Afscheid van de vooruitgang

Aanhangers van de Verlichting en de vooruitgang – wat linkse mensen en partijen in zekere zin altijd zijn, al weten ze dat die weg hobbelig is en diepe dalen kent – geloven dat de wereld beter kan worden en zich kan ontwikkelen, door verandering. Ze doen dat met name door mensenrechten te erkennen, vooral die van degenen die systematisch worden achtergesteld.

Rechts, en vooral extreemrechts, wil niet zozeer dingen behouden, als wel terug naar oudere verhoudingen en een deel van de moderniteit afschaffen. Het dondert ze niet of dat nu meer feodaal of meer marktgedreven is: ze pleiten er in essentie altijd voor om (groepen) mensen van het democratische proces uit te sluiten, en willen hen hun rechten afnemen.

Het bovenstaande is een simplificatie, dat geef ik grif toe, maar helaas: het is een vrij perfect scheermes van Ockham.

Kijk naar extreemrechts: dat wil de rechten van vrouwen inperken, is tegen abortus, tegen de openstelling van het huwelijk, en van transgenders of mensen van kleur moeten ze niets hebben. Kijk naar de huidige Republikeinse partij: die is al jaren bezig zwarte mensen hun stemrecht te ontnemen, vrouwen hun recht op abortus, arme mensen hun recht op bijstand en zorg, en wil onderwijs over de geschiedenis van racisme of van homofobie verbieden. Kijk naar Forum voor Democratie: dat hekelt de vrije pers, wil wie anders denkt voor ‘tribunalen’ brengen, doet zijn best linkse mensen uit onderwijs, onderzoek en bestuur te weren, en verheerlijkt de ‘boreale cultuur’ – die van toen er hier nog geen zwarte mensen woonden en mannen nog ‘man’ waren.

Allemaal haten ze de vrije pers. Allemaal flirten ze met religie dat het een aard heeft. Forum voor Democratie met streng gereformeerden en ouderwetse katholieken, Poetin met de Russisch orthodoxe kerk, de Republikeinen met strengchristelijke groepen – diezelfde gelovigen die hun homohaat naar landen in Afrika hebben geëxporteerd, bij wijze van moderne kerstening.

In april 2013 stonden we bij het Amsterdamse Scheepvaartmuseum te demonstreren. Daar werd Poetin die dag door de Nederlandse regering onthaald, terwijl hij in eigen land de vrije pers de mond snoerde en strenge wetten tegen ‘propaganda’ voor homoseksualiteit invoerde. De pers, vrouwen, homoseksuelen, zwarte mensen – leer luisteren naar de kanariepietjes van de vrijheid. Want onze rechten sneuvelen altijd als eerste.

Nu roepen we om het hardst dat we van Russisch gas en olie af moeten. Voor je het weet storten we ons daarmee in de armen van de theocratische dictators in het Midden-Oosten. We moeten van fossiele brandstof af, dat is de betere oplossing (en waarom kernenergie een doodgriezelige oplossing is, bewijst Poetin ons nu).

Dit is mijn laatste stukje hier in de krant. Mag ik u nog eenmaal advies geven? Ga stemmen, altijd – ook als je niet precies weet op wie: want je kunt altijd op een partij stemmen die niet racistisch, homofoob, seksistisch of fascistisch is, en die de rechtstaat hoog heeft.

We leren nu in rap tempo waarom het nodig is fascisten en despoten klein te houden.

Weg bij Het Parool

Na bijna 30 jaar (en tegen de duizend columns) heb ik besloten te stoppen als columnist bij Het Parool. Op eigen initiatief hoor, de krant had me nog willen houden, maar ik dacht steeds vaker: ja maar hallo, daar heb ik al eerder over geschreven, nee niet weer…. Ik was bang in herhaling te vervallen. Of erger: om cynisch te worden.

Daarnaast vond ik dat het hoog tijd was voor andere stemmen op die plek, met andere achtergronden. Eigenlijk vind ik dat niemand zo’n plek zo lang bezet moet houden. Het zou goed zijn als meer mensen ‘hun’ vermeend vaste plek afstaan. Nee, ik heb geen idee wie me vanaf 15 maart zal opvolgen: ik ben zeer benieuwd.

Een paar dagen voor mijn laatste column, die op 8 maart zal verschijnen, publiceerde Het Parool een prachtig interview met me in het weekendmagazine, geschreven door Marcel Wiegman. Hij vond een geweldige toon: het werd een geestig en laconiek gesprek, hopelijk met veel ideeën en weinig borstklopperij. Marjolein van Damme maakte schitterende foto’s: een daarvan belandde zelfs op het omslag van PS van de Week. (Best raar om jezelf daar ineens te zien staan.)

Op Twitter staat een draadje waarin het hele interview is te lezen. Mijn laatste column verschijnt morgen, en staat dan ook hier op mijn eigen site.

Het ga u goed. Ik wijd me voortaan volledig aan mijn baan als chef eindredactie bij Follow the Money.

Bijna bejaard

Werd ik gisteren zomaar 64: al bijna bejaard. Heel raar, want ik had nooit gedacht zo oud te worden, ik had mezelf altijd dood verwacht voor mijn vijftigste. Mijn lichaam deed zijn best: multiple sclerose op mijn 29e, en dat ging aanvankelijk zo hard dat ik na een paar jaar al arbeidsongeschikt was. Vandaar mijn schatting dat ik uiterlijk tegen de vijftig de grens zou hebben bereikt van de mate van makke die ik acceptabel vond.

Daar bovenop kwamen nog een hersenbloeding en een vrij heftige vorm van borstkanker, dit alles doorspekt met soms jarenlange depressies, die al rond mijn zestiende begonnen. Bejaard raken lijkt dan niet echt je voorland. Uit voorzorg heb ik de middelen in huis: sinds eind jaren ’90 beschik ik over pillen om min of meer decent te kunnen sterven.

Maar het viel alleszins mee, weet ik nu. Tot mijn verbazing – en opluchting – is mijn lichaam opgekrabbeld, de kanker weggebleven, de bloeding in mijn hoofd geklaard. Ik werk weer, zelfs fulltime. Zolang ik er maar bij kan zitten en voldoende afleiding voor mijn piekerhoofd heb, ben ik een hele piet.

Wat ik inmiddels heb geleerd, is dit: je wordt meer met de dood geconfronteerd door het sterven van een ander dan door het nadenken over je eigen overlijden. Je eigen dood blijft in zekere zin altijd theoretisch, fictief: je maakt hem feitelijk niet eens echt mee. Maar de dood van anderen – daarvan weet je al te goed hoe schrijnend zeer dat doet, hoe pijnlijk en ingrijpend het voor intimi is, hoe diep en lang dat in hun leven doorwerkt. De dood van een ander is altijd concreet, hard, en onwezenlijk echt.

Dat is ook wat zelfmoord zo moeilijk maakt, inclusief het gesprek erover. Wie aan het eind van zijn Latijn raakt, stelt zijn of haar dood vaak uit met anderen als ultiem argument; pas wanneer je eigen lijden zo groot wordt dat die je zorg om anderen ondermijnt en minder zwaar doet wegen, komt de zelfmoord echt in zicht. Onderwijl wijzen de intimi erop – voor zover ze doorhebben wat er speelt – dat het leven van de dood willende nog zo mooi kan zijn, of weer kan worden, maar hij is die grens al gepasseerd. Wat hem nu nog in leven houdt, is niet zijn leven maar dat van hen.

Wat mij na mijn vorige grote depressie – geboren uit de dood van mijn hartsvriendin – gedurende de zwaarste periodes daarvan uiteindelijk van zelfmoord weerhield, was de gedachte aan mijn ouders. Ik wilde hen mijn dood niet aandoen, en dat hield me overeind. Kort na mijn moeders dood, eind september van dit jaar, zakte ik opnieuw weg. Niet zo erg als de vorige keer, gelukkig: ik heb nu meer om me aan vast te houden. Vrienden, gaaf werk, zelfs vrienden via het werk. Mijn vader hoef ik niet in te zetten als mijn ultieme reddingsboei: Ik hou ‘gewoon’ van hem, en niet als wapen tegen de doodsdrift.

Als het niet zo zijig klonk, zou ik haast zeggen: de liefde voor anderen overstijgt de moedeloosheid de je over je eigen leven kan bekruipen.

Precies hetzelfde als het vorige

Mijn vertrouwen in de politiek is de afgelopen anderhalf jaar grondig aan gort gegaan. Al die nalatigheid, al het gelieg en gedraai, al dat vooruitschuiven en gedraal – het komt me de neus uit. In Groningen weten de mensen met kapotte huizen nog steeds niet waar ze aan toe zijn, veel gedupeerden van het kindertoeslagenschandaal moeten nog altijd soebatten om erkenning en compensatie – en soms zelfs om hun kinderen terug te krijgen, die door jeugdzorg uit huis zijn gehaald.

Inzake de coronacrisisis ligt het volgens het kabinet altijd aan anderen. Rutte geeft nog steeds niet toe dat het kabinet heeft gestuurd op groepsimmuniteit, ook al liggen er via Wob-verzoeken inmiddels stukken op tafel waaruit blijkt dat dit streven wel degelijk leidend is geweestid. De teller van de ‘oversterfte’ tijdens de pandemie – de hoeveelheid mensen die meer dan in een vergelijkbare periode zijn overleden – stond begin november op 25 duizend mensen. Dat komt neer op 10 procent meer doden dan ‘normaal’. In Duitsland is die oversterfte slechts 3 procent, in Denemarken zelfs 2.

Ik ben niet de enige die is afgeknapt. Het aandeel van de bevolking dat nog vertrouwen heeft in de corona-aanpak van het kabinet, is volgens een onderzoek van het RIVM gedaald tot 16 procent: de meeste mensen staan harder ingrijpen voor.

Ook elders gaat het niet goed. Terwijl het kabinet bedrijven steunt met coronagelden, moeten zzp’ers het zelf maar uitzoeken en bijt de kunst- en cultuursector op een houtje. Zorgpersoneel valt om en uit, en er vertrekken veel medewerkers. De wooncrisis duurt maar voort: er wordt weinig gebouwd, en fatsoenlijk geprijsde huurwoningen zijn dun gezaaid, en de prijs van koopwoningen blijft maar stijgen. Energiebedrijven vallen om, hun klanten krijgen toptarieven van hun nieuwe leverancier door de strot geduwd. Het heilige geloof in de vrije markt heeft wonen, werken, zorg en onderwijs aanvreten.

De stikstofcrisis lijkt vergeten, maar Schiphol zal toch echt moeten krimpen, terwijl boeren meer tegen mest en methaan moeten doen. Je zou denken dat de tijd rijp is voor een groot debat over de intensieve veehouderij, die niet alleen veel dierenleed veroorzaakt, maar ook grote invloed heeft op de klimaatcrisis.

En nu krijgen we een nieuw oud kabinet. Het is precies hetzelfde als het vorige, met her en der wat personeelswisselingen, maar men belooft ditmaal ‘elan’ – niet echt een kenmerk waarop we de deelnemende partijen eerder hebben kunnen betrappen. De coalitie heeft een zeer krappe meerderheid in de Tweede Kamer (77 zetels) en een minderheid in de Senaat (33 van de 75 zetels).  Enig lichtpuntje: het nieuwe kabinet zal voor elk plan steun buiten de eigen gelederen moeten zoeken om het door de Eerste Kamer te kunnen loodsen. Groot nadeel: het zal eindeloos marchanderen worden, en pappen en nathouden doen we al te vaak.

Ik word er niet vrolijker van, ongeacht hoe vaak Mark Rutte ook speelt dat-ie in een jolige bui is.

Macaber beleid

Graphic: Yorick BleijenbergWie nu nog pleit voor G2 of vaccinatieplicht, is af. Omikron, dat zich rap verspreidt, trekt zich momenteel te weinig van vaccinaties aan, en of boosters dat verhelpen weten we nog niet. Dat wordt pas duidelijk nadat iedereen die dat wil, zo’n prik heeft gekregen – wat nog wel even zal duren.

Maar al eerder dacht ik: vaccinatieplicht of -drang is niet de oplossing. Niet alleen omdat het een vergaande maatregel is, maar vooral omdat zolang het virus ergens naar believen zijn gang kan gaan, de kans op mutaties levensgroot blijft. Dat is eigen aan virussen: wie ze niet onder controle houdt, is er zelf debet aan dat vaccinatie ertegen haar nut verliest.

Daarom is het gevit op ongevaccineerden kortzichtig. Niet zij zijn debet aan de grote verspreiding van het virus – of hooguit een beetje – maar de echte verantwoordelijkheid ligt bij het kabinet, dat al vrij vroeg na aanvang van de pandemie besloot tot ‘sturing op IC-bedden’.

Dat is desastreus. Vooral omdat je daarmee accepteert dat er een grote instroom van patiënten blijft komen die de rest van de zorg ondermijnt, nu al ruim een jaar. Daar gaan mensen door dood. Bovendien weet je dat ook een deel van die coronapatiënten komt te overlijden, een deel maandenlang nodig zal hebben om te herstellen van hun IC-opname, en een nog groter deel de komende jaren met long covid te kampen heeft. Sturen op IC-capaciteit is daarom macaber beleid.

Om die reden acht ik het verwijtbaar, zelfs verwerpelijk, dat het kabinet niet hard aan de rem trok toen het aantal besmettingen boven de 10 duizend per dag kwam. We zitten inmiddels al weken boven de 20 duizend per dag. En goed bijhouden hoeveel het er echt zijn, kunnen we niet eens meer: de testcapaciteit heeft haar limiet bereikt. We zijn inmiddels elk zicht op het virus kwijt.

Je hoeft helemaal niet over te gaan tot vaccinatiedwang of G2, dat is een vals dilemma: zolang je de besmettingscijfers laag weet te houden, kun je het virus goed aan. Diverse landen hebben dat bewezen. In plaats van aan te dringen op vaccinatieplicht is het zinvoller om eerst, bijvoorbeeld via een korte maar strenge lockdown, de besmettingen omlaag te krijgen, en daarna volledig in te zetten op testen, traceren en isoleren. Dat is ook de aanbeveling van de WHO. Maar daar heeft het kabinet geen interesse in; vandaar dat ik meen dat we meer lijden onder het kabinet dan onder wappies.

Zet overal laagdrempelig testfacliteiten op: in de supermarkten, scholen, in buurthuizen, bibliotheken en treinstations. Traceer de contacten van al wie besmet is. Maak zevendaagse isolatie verplicht voor wie positief is; geef deze mensen zorg en hulp, en maak hun isolatie zo prettig mogelijk. Doe hun boodschappen, bel ze dagelijks, en begeleid ze als ze daar behoefte aan hebben. Bied ze desnoods een hotelkamer aan waar ze zich kunnen terugtrekken. Vergoed de werkgever dat ziekteverzuim. Maak isolatie doenlijk en haalbaar.

Maar in ’s hemelsnaam: doe je best dat virus de kop in te drukken.

[Beeld: Graphic van Yorick Bleijenberg op Twitter, dinsdag 7 december]

Kop in het zand

Aangezien we al een week boven de 20 duizend besmettingen per dag zitten – we breken record op record – zou je denken dat het kabinet zich bezint op zijn beleid. Want zo’n forse stijging leidt onverbiddelijk tot meer ziekenhuisopnames, meer longcovid, hogere IC-bezetting en, helaas, meer doden. We zitten al weken ver boven de brave ramingen van het OMT.

De afgelopen week heb ik een aantal voorspellingen gelezen van mensen die wél verstand hebben van modelleren en exponentiële groei. Daar word je niet vrolijk van. ‘Met ruim 21.000 gevonden gevallen hebben we over 8 dagen ongeveer 400 nieuwe ziekenhuisopnames en over 12 dagen 75 nieuwe IC-opnames. [..] Daar kunnen we nu niets meer aan veranderen,’ schrijft een van hen.

Laat het tot u doordringen: voor elke dag dat we 21 duizend nieuwe besmettingen hebben, moeten er acht dagen later 400 mensen naar het ziekenhuis, over twaalf dagen 75 naar de IC, en gaan er uiteindelijk 60 dood. Ik herhaal ’t maar even: per dag.

Zoveel plek hebben we helemaal niet, om nog maar niet te spreken aan de behoefte van de dringende reguliere zorg. Onze ziekenhuizen zullen volstromen en op zeker moment is er simpelweg geen plaats meer voor wie daar dringend een bed nodig heeft.

Maar dan lees je dit, gisteravond: ‘Het demissionaire kabinet houdt de naleving van de maatregelen die op 12 november werden afgekondigd de komende dagen nauwlettend in de gaten. Als die naleving en vervolgens de ziekenhuiscijfers de verkeerde kant op gaan, dan wordt er eerder dan 3 december gekeken of er meer maatregelen nodig zijn. “Als er in de ziekenhuizen een ontwikkeling is die ons niet bevalt, dan zullen we onmiddellijk ingrijpen,” aldus de premier.’

Als je dan pas ingrijpt, meneer Rutte, dan ben je alweer twee weken te laat. Dan krijg je daarna nog twee weken de gegarandeerde nieuwe instroom te verstouwen. Het is met infectieziektes juist zaak de afgelopen twee weken nauwlettend in de gaten te houden, en die veertien dagen schreeuwen in koor: het wordt code zwart.

Om het zwak uit te drukken: vooruitdenken is niet het sterkste punt van dit kabinet. Evenmin loopt men er over van bereidheid om eens een stevig gesprek te voeren met mensen die, anders dan het OMT, wel steevast met goede prognoses kwamen.

Hoe bont moet je het maken als de WHO je beleid publiekelijk bekritiseert, en de Jaap van Dissels van Europese landen waar het beter gaat dan hier, geschokt commentaar geven op je beleid?

Nederland verandert onder Rutte langzaam in het domste jongetje van de klas: hardleers, koppig, altijd anderen de schuld gevend van zijn eigen falen, niet bereid zijn eigen gedrag onder de loep te nemen, en zichzelf intussen wanhopig op de borst slaand.

Mij ontbreekt elke behoefte om te zien hoe dit kabinet, na zijn eigen traag georkestreerde herrijzenis, straks de klimaatcrisis te lijf zal gaan. Want daarbij zijn de termijnen nog langer, en is waarlijk vooruitzien onontbeerlijk.

[Beeld: struisvogel, public domain]

Leve de ChristenUnie

Het plan dat de ChristenUnie gisteren lanceerde lijkt me zeer verstandig, en bovendien een goede manier om maatschappelijke tweespalt en uitsluiting te voorkomen: tijdelijk iedereen die langer in een (semi)publieke ruimte verblijft, eerst testen voor toegang. Het zou moeten gelden voor school, werk, film en café. Zo’n negatief testbewijs zou wat mij betreft maximaal een dag geldig mogen zijn; wie positief test, mag niet naar binnen (en gaat bij voorkeur een paar dagen in quarantaine).

Als we dat drie weken volhouden – ik schreef dat al eerder – krijgen we de besmettingscijfers drastisch naar beneden – en kan de zorg weer langzaam van haar enorme last bekomen, hoewel we haar inmiddels zo hebben uitgewoond dat normaal functioneren er voorlopig niet bij zal zijn. (Geef die mensen in ’s hemelsnaam niet alleen een bonus, maar vooral een beter loon en minder bureaucratie).

Wanneer de besmettingscijfers laag zijn, kunnen we (eindelijk) weer fatsoenlijk werk maken van testen, traceren en isoleren – een strategie die het kabinet allang lijkt te zijn vergeten, gefixeerd als het is op ‘sturen op zorgcapaciteit’, iets waar ze overigens verduveld slecht in blijken te zijn.

Van mensen zonder vaccinatie uitsluiten ben ik absoluut geen voorstander. Deels omdat dwang slecht werkt, deels omdat niet iedereen zich kan laten vaccineren, deels omdat er sowieso te weinig werk is gemaakt van het goed informeren van aarzelaars en sceptici. Ze wegzetten als dom of wappie is weinig elegant, en al helemaal niet vruchtbaar.

Van een coronapas die een negatieve test niet erkent, ben ik niet gediend. Daar zijn een boel redenen voor. De meest praktische is wel dat ook wie gevaccineerd is – en dus wel een groen vinkje krijgt – toch besmet kan zijn geraakt, al is de kans daarop veel kleiner, en het virus kan doorgeven aan iemand bij wie de vaccinatie niet ‘gepakt’ heeft, of aan het verzwakken is. Dat zogeheten 2G-beleid biedt schijnzekerheid.

Maar vooral ben ik ertegen omdat ik het kabinet niet meer vertrouw. Er is zoveel gedraaid, verhuld, omzwachteld en tussentijds aangepast, met hier en daar een leugen tussendoor, dat ik geen seconde geloof dat die coronapas inderdaad maar een paar maanden zal worden gehanteerd. Het kabinet stelde geen einddoel voor, tijdens de persconferentie: nergens een mijlpaal te bekennen, waarna het ding weer kon worden afgeschaft. Bij duizend besmettingen per dag? Bij honderd? Of pas bij nul?

Zeker nu het ons gaandeweg begint te dagen dat corona een blijvertje is, zijn maatregelen zoals een pas die uitsluitend gevaccineerde mensen tot het sociale verkeer toelaat, uit den boze. Het is slecht verhulde dwang, het scherpt de tweedeling aan, en het is draconisch.

Het is de hoogste tijd dat we hardop gaan nadenken hoe we zorgen dat we de besmettingen binnen de perken houden, en onze grondrechten overeind.

{Beeld: Bordje voor de Nationale Weg 1G in Roemenië, via Wikipedia]

Voorkom een lockdown, kabinet!

De aftrap van carnaval is nabij. In Noord- en Midden-Limburg hebben de burgemeesters aan de noodrem getrokken, maar in Zuid-Limburg en vrijwel heel Brabant gaat alles gewoon door. Ondertussen roept de zorg in alle carnavalsregio’s om het hardst: ‘Doe het niet. Doe het alsjeblieft niet. Wij kunnen niet meer.’

De smeekbedes hebben weinig effect. Mensen zijn toe aan een verzetje, is het argument. Maar is dat werkelijk een valide reden nu ziekenhuizen al dik anderhalf jaar op de toppen van hun kunnen werken, zorgpersoneel uitgeblust en overwerkt is, de ic’s volstromen, er al opnamestops – en zelfs spoedhulpstops – zijn ingesteld en de besmettingscijfers elke dag verder omhoogschieten?

Gisteren zaten we tegen de 12 duizend nieuwe gevallen aan – dat lijkt me niet echt tijd voor massale feesten, ook niet in de buitenlucht.

De burgemeesters beroepen zich op de inzet van de coronapas. Maar het Amsterdam Dance Event, waar maar op driekwart van de capaciteit kon worden benut en bezoekers een groen vinkje moesten tonen, leverde ruim duizend besmettingen op. Een vinkje blijkt geen waarborg.

Deels zal dat komen door valse test- of vaccinatiebewijzen, maar deels ook doordat wie gevaccineerd is, zichzelf te makkelijk buutvrij geeft. Maar vaccinatie geeft geen volledige bescherming tegen besmetting, en besmette gevaccineerden kunnen die rotziekte doorgeven.

Wist het kabinet maar wat het deed, in plaats van zich een slag in de rondte te struikelen, eindeloos te laveren en intussen onduidelijk jojobeleid te voeren.

Om een nieuwe lockdown voorkomen – want dat is waar we nu op afkoersen – weet ik een betere oplossing, die bovendien het onderscheid tussen gevaccineerden en ongevaccineerden opheft, en maar kort hoeft te worden gebruikt.

Afgelopen voorjaar heeft het ministerie zowat een miljard uitgetrokken voor Testen voor Toegang. Tal van bedrijven die de klus moesten klaren en zouden gratis sneltesten uitvoeren voor wie naar een evenement ging, kregen een gegarandeerd bedrag voor hun deelname. Per dag gaat er contractueel ongeveer een half miljoen naar die bedrijven. En ze hebben het niet echt druk.

Laat iedereen – gevaccineerd of niet – die naar een café, restaurant, bioscoop, sportzaal, museum of evenement wil, de komende drie weken eerst een test doen. Een negatief testbewijs geeft je 24 uur toegang, en vervalt nadien. In semipublieke binnenruimtes waar mensen kort in elkaars buurt verkeren, zoals winkels en het openbaar vervoer, handhaven we gedurende die weken een strikte maskerplicht.

Zo’n maatregel zal niet elke besmetting weren of detecteren, maar zal de cijfers ongetwijfeld drastisch naar beneden halen. In de tussenliggende weken bedenken we hoe we, als we eindelijk weer op acceptabele cijfers zitten, de maanden daarna een degelijk plan maken. En dan liefst eentje waar heldere, eenduidige communicatie voorop staat, niet het gemits, gemaar, gejojo en gedraai van Rutte en De Jonge.

[Beeld: grafiek Marino van Zelst, weekcijfers 2021 d.d. 8 november 2021, via Twitter, maar die heeft ’m weer van Yorick Bleijenberg]

Doorschuiven en afwentelen

VVD-leus in 2012Nederland houdt zich vast aan vergane glorie. We prijzen onze liberale opvattingen van leven en laten leven, onze polderpolitiek en compromisbereidheid: liever eindeloos praten dan de hakken in het zand zetten.

Rutte vindt ons zodoende nog steeds een puik land. Maar doorpakken kunnen of durven onze politici niet, wanneer iets tegen de gevestigde orde in gaat: niet bij de aardbevingsschade, niet bij het almaar uitdijende toeslagenschandaal, niet bij de Belastingdienst die tegen alle regels in zwarte lijsten van burgers aanlegt, en al helemaal niet bij de coronacrisis.

Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet, lijkt het devies: maar juist door dat halfzachte beleid neemt het wantrouwen jegens de overheid toe en ondergraaft de regering haar eigen beleid. Daar komt het inhoudelijke gezwalk nog eens bovenop. Telkenmale wordt het kabinet ‘verrast’ door ontwikkelingen die elk weldenkend mens van mijlenver zag aankomen. En wie krijgt de schuld van de wederom oplaaiende pandemie? De burgers, die niet goed genoeg luisteren of niet weten wat goed voor ze is.

Intussen blijft Rutte roepen hoe geweldig wij zijn, wat vooral een verpakte zelffelicitatie is: want dat vermeende succes schrijft hij uiteraard op eigen conto. Maar Nederland gaat zich permanent te buiten aan doorschuif- en afwentelpolitiek. In doorschuiven zijn we echt heel goed. De ziekenhuizen kunnen de toevloed van coronapatiënten voor de derde keer niet aan? Geen reden om het beleid grondig te herzien: we maken gewoon weer een plan om zieken over te brengen naar Duitsland, daar hebben ze nog wel bedden. (Hier hebben we die al jaren geleden wegbezuinigd: Nederland heeft twee ziekenhuisbedden per duizend inwoners, waar Duitsland er zes per duizend heeft, plus een relatief veel grotere IC-capaciteit.)

De risico’s van de gaswinning, die al decennia bekend zijn, schuiven we af op de Groningers. Zeuren die te veel over langzaam instortende huizen en de ongehoord trage schadeafwikkeling, dan gooien we er een nieuwe overheidscommissie tegenaan: dat zal ze leren. Alles liever dan de NAM te dwingen in de buidel te tasten. De gedupeerden van de toeslagenaffaire hebben hun geld nog niet terug? Laten we eens rustig bestuderen hoe dat precies moet, slachtoffers schadeloosstellen en compenseren voor het leed dat hen is aangedaan. Daar moeten we wel eerst een rekenmodel voor ontwikkelen, en extra ambtenaren voor inhuren.

Ook de kabinetsformatie is een eindeloos doorschuifspel: de deelnemende partijen hebben nu het record van de langste naoorlogse formatie. Intussen benadrukken ze om het hardst dat een akkoord urgent is. Maar zorgen dat het er komt? Ho maar.

En nu gaat Rutte vergaderen over maatregelen om de klimaatcrisis te beteugelen, een crisis hij permanent heeft gebagatelliseerd. Het probleem doorschuiven naar de volgende generatie ligt hem meer: ‘We moeten immers wel kunnen blijven barbecueën,’ zei hij nog deze zomer.

Als ik een tijdmachine had, zou ik Rutte erin stoppen. Wellicht dat hij dan leert dat regeren vooruitzien is.

[Beeld: VVD-leus in 2012]

Het vertrouwen in de overheid verdwijnt

De boeren zijn de overheid gaan wantrouwen, het werd afgelopen week breed uitgemeten. Nog maar 2 procent van de veehouders vertrouwt de overheid, 70 procent heeft geen fiducie meer in de regering of in overheidsinstanties. Ook het CDA, de partij die van oudsher op hun stem kon rekenen, heeft afgedaan: nog 4 procent zou, waren er nu verkiezingen, op die partij stemmen.

Sindsdien vraag ik me af hoe dat bij andere groepen zit. Waarom zou je die vraag naar het vertrouwen per slot van rekening alleen aan boeren stellen, er zijn wel meer bevolkingsgroepen die het zwaar te verduren hebben. Wat te denken van huurhuiszoekers? Betaalbare huurwoningen zijn uiterst schaars, huurcorporaties moeten elk jaar een deel van hun woningbezit verkopen omdat de overheid hen via de verhuurdersheffing leegzuigt. Ondertussen kopen investeerders en huisjesmelkers die panden, gebouwd met publiek geld, massaal op en bieden ze ver boven de oude prijs te huur of te koop aan. Voor hen is het snel geld. Maar wie een huis zoekt, moet lijden – en wachten. Hoe is het met hun vertrouwen in de overheid gesteld?

De zorgsector: van hetzelfde laken een pak. Al jaren is duidelijk dat Nederland te weinig IC-bedden heeft, dat wachtlijsten oplopen, dat de jeugdzorg wankelt en deels ten prooi is gevallen aan investeerders – daar heb je ze weer – en dat de mensen die het werk opknappen, te weinig verdienen, in elk geval niet genoeg voor een huurhuis in een grote stad. En terwijl het kabinet beweert het beslag op de zorgcapaciteit als voornaamste criterium in de coronabestrijding te hanteren, negeert het keer op keer de zorgen van de zorg. De uitval daar is groter dan ooit, en de hoeveelheid mensen die de zorg de rug toekeren stijgt. Op welke politieke partij willen zij niet meer stemmen?

Het vertrouwen van de mensen die getroffen zijn door de toeslagenaffaire, en die nu nog steeds geen recht is gedaan, terwijl ze van het kastje naar de muur worden gedirigeerd, zal geheid ver onder nul zijn. Hetzelfde zal gelden voor Groningers die al jaren tobben met aardbevingsschade; ook zij worden van de ene loze belofte naar de andere gestuurd.

De overheid laat steeds meer burgers in de steek. Het is de prijs die we betalen voor het succes van de VVD – de prijs van het marktdenken, van het heilige geloof in ‘je invechten’ en van de grove veronachtzaming van iedereen die het niet in zijn eentje redt – ook omdat zij de overheid tegenover zich treffen, diezelfde overheid die hen eigenhandig heeft gedupeerd.

Ondertussen schaft minister Dekkers (ook VVD) de rechtshulp systematisch af, die nota bene vooral wordt gebruikt door burgers die tegen de overheid moeten procederen om recht gedaan te krijgen.

Ik maak me zorgen over de Nederlandse politiek, grote zorgen. Ja, dit was een gaaf land, maar de overheid presteert steeds slechter en verspeelt eigenhandig het vertrouwen van haar burgers. En Rutte maar grijnzen.

[Beeld: fragment van foto Rutte op EU-top in Estland, 2017 // CC 2.0]