Medicijn tegen farmaceuten

assortiment pillenDat nieuwe geneesmiddelen vaak extreem duur zijn, kun je nog goedpraten onder verwijzing naar de hoge kosten van ontwikkeling en onderzoek. Maar ook de prijs van oude, beproefde medicijnen gaat geregeld dramatisch omhoog: ze kosten dan bijvoorbeeld ineens 36 keer zoveel.

De Volkskrant publiceerde laatst een droef stemmende inventarisatie van de trucs en tactieken die de farmaceutische industrie gebruikt om prijsstijgingen door te voeren. Het actieve ingrediënt wordt iets veranderd, een bedrijf bedenkt een andere toepassing voor een allang ingeburgerd medicijn, er wordt een andere wijze van toediening verzonnen: en hopla, het patent mag worden vernieuwd en de maker heeft voor de tweede keer twintig jaar het monopolie op een pil of poeder. Het effect: meer geneesmiddelen worden gaandeweg onbetaalbaar, en de industrie legt een steeds groter beslag op de budgetten in de gezondheidszorg.

En ’t is bepaald niet zo dat de farmaceutische industrie op een houtje moet bijten. De winst in die sector is een stabiele 21 procent, en ze geven er minder uit aan onderzoek en ontwikkeling dan aan marketing.

Gelukkig wordt er tegenwoordig meer nagedacht over remedies tegen zulke monopolies. Er zijn inventieve oplossingen bedacht: zo bleek van Amfexa alleen de 5mg-variant gepatenteerd te zijn, zodat apothekers zelf rustig tabletjes van 2,5mg kunnen bereiden en artsen ineens liever 2x 2,5mg voorschrijven dan 1x 5mg.

Gisteren kwam het Commons Network met een uitgebreid plan hoe je ontwikkeling, onderzoek, data en patenten rond geneesmiddelen anders zou kunnen inrichten. Ze bepleiten dat overheden en wetgeving meer ruimte vrijmaken voor het publiek belang, onder meer door inperking van patenten, en met gerichte subsidies, in ruil voor een publiek deel in de winst. Vooral willen ze dat onderzoeksgegevens breder gedeeld kunnen worden.

Ze zullen Ben Goldacre geheid aan hun zijde vinden. Deze Britse psychiater en wetenschapsjournalist maakt zich al jarenlang druk over het gemak waarmee farmaceutische bedrijven alle onderzoeksresultaten die ze niet bevallen kunnen verdoezelen, en alleen publiceren wat in hun straatje te pas komt. Vaak is de onderzoeksopzet geheel toegesneden op het verkrijgen van het gewenste resultaat, of worden onderzoeken herhaald totdat eruit komt wat eruit moest komen. Goldacre is een groot voorstander van het verplicht publiceren van alle ‘missing data’, omdat je alleen een compleet beeld van een medicijn kunt krijgen als ook het falen van een onderzoek bekendheid krijgt. Bovendien kunnen andere onderzoekers weer van zo’n miskleun leren.

En het zou ontzettend helpen wanneer apothekers weer zelf pillen leren draaien, in plaats van hoofdzakelijk doosjes over de toonbank te schuiven. Een apotheker mag veel gepatenteerde middelen immers zelf bereiden, maar alleen voor zijn eigen patiënten. Misschien moet apotheker zijn weer een vak worden.

Het onderste uit de kan

Campagne Branderism, UK 2018Opnieuw was het raak. Trouw wist dit weekend te melden dat Shell al tien jaar lang – ja keurig met toestemming van de Belastingdienst hoor, alles picobello geregeld – de dividendbelasting ontwijkt. In totaal heeft de deal Nederland 7 miljard gekost.

Kassa voor Shell.

Waarom dan nog dat recente gehannes met de verlaging van de dividendbelasting ter waarde van 1,4 miljard per jaar, denk je dan, als argeloos burger? Welnu: waarschijnlijk omdat de EU, in het kader van de maatregelen tegen belastingparadijzen, deze absurde afspraak tussen Shell en ons aller fiscus wil verbieden. Dan moet je als grootverdiener toch íets doen om je schaapjes op het droge en je aandeelhouders tevreden te houden?

Intussen onderhandelt de overheid met Shell en Exxon over een schadeloosstelling. Beide bedrijven voelen zich immers ernstig gedupeerd omdat ze de Groningse gasvelden niet verder mogen leegzuigen, terwijl er – volgens hen – nog voor een slordige 50 tot 125 miljard euro in de bodem zit. Dus nu onderhandelen ze met minister Wiebes over een genoegdoening.

Mochten beide multinationals niet tevreden zijn met Wiebes’ voorstellen, dan kunnen ze hun beklag doen bij een ISDS-tribunaal. Via het Energy Charter Treaty – dat nota bene op voorspraak van Nederland is ontworpen – mogen bedrijven een zaak aanspannen wanneer gewijzigd overheidsbeleid hun winstverwachting nadelig beïnvloedt. Die tribunalen vonnissen overwegend in het voordeel van multinationals, ook al is daar betwist overheidsbeleid democratisch tot stand gekomen, en hun uitspraken zijn bindend: er is geen beroep mogelijk. Alleen al het dreigen met een ISDS-claim zorgt vaak dat overheden inbinden: ze verhogen ‘uit vrije wil’ hun aanbod voor een schadevergoeding, of zwakken hun beleid af.

Let wel: ISDS verleent bedrijven het recht om compensatie te eisen wanneer veranderend overheidsbeleid ervoor zorgt ze minder winst maakten dan ze berekend hadden.

Ineens zag ik de zaken die Milieudefensie tegen Shell en de Nederlandse overheid heeft aangespannen, in een ander perspectief. Milieudefensie probeert feitelijk een civiele variant op het ISDS af te dwingen, en een juridisch vehikel te vinden om het collectieve belang van burgers – luchtkwaliteit, gezondheid, klimaatbeleid, leefomgeving – te verdedigen. Als multinationals kunnen eisen dat overheden hun winstverwachting compenseren, maar burgers elk recht ontberen om zichzelf collectief te weren tegen de claims van multinationals, is elke balans kwijt.

Shell wil het onderste uit de kan: winst op al haar producten, geen belastingen betalen, compensatie krijgen bij gewijzigd beleid, verantwoordelijkheid ontwijken voor de ravage die het heeft aangericht, en dan nog een bonus on top of it all.

Die 7 miljard moet Shell maar terugbetalen. Dat is een mooi begin voor de enorme investering die nodig is om Groningse huizen aardbevingsbestendig te maken.

 
Beeld: Branderism, deel van affiche tegen Shell, Engeland

Een poepje op de principes

stapel oude krantenJoris Luyendijk schreef begin deze maand een wrang essay voor De Correspondent, waarin zijn wanhoop over de staat van de politiek doorklonk. Onderzoeksjournalisten duikelen het ene schandaal na het andere op, ze spitten gigabytes aan informatie door, ze traceren hoe geld van internationals via Nederlandse postbussen en allerhande complexe constructies wordt weggesluisd, zodat die amper ergens belasting betalen. Ze schrijven er prachtige stukken over, de commotie is enorm, iedereen is in rep en roer – en vervolgens gebeurt er niets.

Er is amper een solide oppositie te bekennen die regeringen of kabinetsleden tot de orde roepen, en telkenmale sluiten de regeringspartijen braaf de gelederen, terwijl ze voor het schellinkje luidkeels klagen over al die meloenen die ze moeten doorslikken. ‘Heb meelij met ons! Wij hebben het hier ook zwaar mee,’ koeren ze, terwijl ze hun borst pront vooruit steken en weer een poepje op hun principes doen.

Op die manier, betoogt Luyendijk, worden onderzoeksjournalisten huns ondanks gereduceerd tot useful idiots. Ze houden de schijn van een zelfreinigend systeem in stand. Bij betrokken burgers veroorzaakt de huidige gang van zaken steeds meer apathie en desolaatheid: ‘Er gebeurt he-le-maal niets met alle opgediepte feiten en schandalen.’ Anderen slaan er vooral een populistisch slaatje uit: ‘Zie je wel, ze houden elkaar allemaal de hand boven het hoofd.’ En een derde groep ziet er voer voor complotten in.

Enerzijds heeft Luyendijk gelijk: dramatische onthullingen hebben vaak weinig praktisch effect gehad. Maar er valt ook wel iets op zijn opmerkingen af te dingen. Wat er rond de Panama- en de Paradise-papers blootgelegd werd, was dusdanig complex dat je – zelfs als goedwillende overheid – een aantal jaar zoet bent om het schip te keren. Je moet er een heel lange adem voor hebben.

En er zijn voldoende onthullingen die wel een tastbaar effect hebben gehad: kijk maar naar de grote journalistieke prijzen van dit jaar. Bas Haan won zowel De Loep als de Brusse-prijs met zijn boek De rekening voor Rutte, een affaire die Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg, minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven de kop kostte. Drie afgezette VVD’ers via één boek, je moet het maar kunnen. Eric Smit en Kim van Keken wonnen met hun serie artikelen over de machinaties van VVD-partijvoorzitter Henry Keizer eerst de titel Journalist van het Jaar, en deze maand krijgen ze de Anne Vondelingprijs ervoor. Hopla, weer een VVD’er gesneuveld.

Onderzoeksjournalisten kunnen alleen blootleggen en informeren – de rest is aan anderen. Aan burgers, aan oppositiepartijen, aan ngo’s. En vooral aan kiezers.

Wel wordt het hoog tijd voor een nieuwsprogramma waarin onderzoekjournalisten ruim baan krijgen. Eens in de week een uur, op prime time, waarin ze mogen uitleggen wat ze hebben ontdekt, hoe ze dat boven tafel hebben gekregen, en wat in hun ogen de consequenties zijn. Want de tegenwoordige vluchtige nieuwsgaring is de echte vijand van onderzoeksjournalistiek.

Zak door het net

Zwak netDe VVD zit kennelijk in zijn maag met het minimumloon en de minimumuitkering. En maart stelde staatssecretaris Tamara van Ark voor dat werkende arbeidsbeperkten voortaan onder het minimumloon mogen duikelen, en dan individueel via de gemeente een aanvullende uitkering of toeslag moeten aanvragen.

Afgelopen weekend was de beurt aan fractievoorzitter Klaas Dijkhoff, en de bijstand. Die moest maar eens fiks omlaag vond hij, voor iedereen, en alleen wie héél braaf is en nooit met zijn armen over elkaar zit – netjes solliciteren, bijscholing doen, indien nodig taalonderwijs volgen – kan bij bewezen goed gedrag een aanvulling krijgen tot het ‘normale’ bijstandsniveau.

Oftewel: zak maar gerust door de armoedegrens heen, jelui.

Maar solliciteren moet al wanneer je in de bijstand zit, net als jezelf inschrijven bij uitzendbureaus, en (bijna) al het werk accepteren dat je wordt aangeboden. Ook wanneer de gemeente je verwijst naar een cursus, een werkervaringsproject of een herintegratieproject, ben je al verplicht daaraan mee te doen. Dus dat is niets nieuws.

Wel nieuw is dat de VVD openlijk wil snijden in het sociaal minimum, en de aanval inzet op de regelingen voor de laagst- en slechtstbetaalden in Nederland. De hoogte daarvan wordt in deze voorstellen collectief verlaagd, waarna iedere gedupeerde vervolgens op individuele basis extra toeslagen moet zien te veroveren om weer op een enigszins leefbaar minimum uit te komen.

Vrijwel zeker veroorzaakt die omkering een fikse bureaucratie en heel veel controles. Het lijkt ook evident dat deze aanpak arbeidsbeperkten en bijstandsgerechtigden een akelige hoeveelheid rompslomp en nijpende bestaansonzekerheid oplevert, maar de VVD maakt niet echt de indruk dat zij daarom maalt.

Intussen is veel gemeentes allang duidelijk geworden dat wie het niet breed heeft harder onder druk zetten, amper werkt. Ze helpen, steunen, en vooral; zinnig werk scheppen, helpt veel meer. Maar er is onvoldoende werk, en dat gaat met de voortgaande robotisering waarschijnlijk erger worden. De aanpak van de VVD loopt ook daarop spaak. Maar soms bekruipt me het gevoel dat ze die armoedzaaiers sowieso liefst zouden afschaffen. Een robot zeurt tenminste niet en beroept zich nooit op sociale rechten, arbeidstijden of werkomstandigheden, en als-ie kapot gaat, recycle je hem gewoon. Wel zo makkelijk.

Het gemak waarmee de VVD de gebrekkige toegang van veel mensen tot de arbeidsmarkt beschrijft als resultaat van hun eigen laksheid – ‘en nee, u kunt niet van ons verwachten dat wij blijvend voor u klaarstaan: u moet eerst zelf al het mogelijke hebben gedaan!’ – spoort heerlijk met hun individualistische politiek. Wie slaagt, heeft dat aan zichzelf te danken, en elk falen is persoonlijk verwijtbaar.

Maar het blijft vreemd dat de VVD die ideologie nooit van toepassing verklaart op bedrijven. Want die moeten ontzien, gelokt, verleid, gepamperd en in de watten worden gelegd.

Liegen voor het geld

PinokkioWat een gênante dagen voor Rutte. Eerst moest hij – daartoe door publiciteit en journalistiek speurwerk gedwongen – alsnog de memo’s over de afschaffing van de dividendbelasting openbaar maken. Memo’s die volgens Rutte niet bestonden, dan wel door niemand waren gelezen en tot slot nimmer in de kabinetsformatie zijn besproken.

En ondertussen bleef Rutte koppig denken dat het ontbreken van onderliggende stukken de situatie er beter op maakte. Maar wat voor een streek lever je je eigen burgers wanneer je in een verloren minuutje, als bij ingeving, besluit om het internationale bedrijfsleven 1,4 miljard euro per jaar cadeau te doen op kosten van de belastingbetalers, zonder daar eerst een zeer grondige discussie over te voeren en degelijke studies naar de effecten ervan te hebben gedaan? Hoe kun je in hemelsnaam denken dat je daarmee wegkomt?

Gisteravond legde Nieuwsuur een nieuw schandaal bloot. Circa dertig Nederlandse moskeeën blijken bij Saoedi-Arabië en Koeweit te hebben gebedeld om geld, en een deel van hen heeft dat gekregen, onder nog niet bekende voorwaarden. Maar aangezien beide landen een zeer ouderwetse vorm van de islam voorstaan – het salafisme, of preciezer: het wahabisme, de fundamentalistische versie daarvan, tevens de staatsgodsdienst van Saoedi-Arabië – kun je ervan uitgaan dat de bewuste moskeeën waarschijnlijk geen vrije versie van de islam zullen prediken. Nieuwsuur achterhaalde dat minstens één van de betreffende moskeeën vervolgens bezoek kregen van Saoedische fundamentalisten.

De regering was al meermalen gevraagd om zulke informatie te openbaren, maar hield zich van de domme. Nu blijkt dat Buitenlandse Zaken al sinds 2010 precies weet welke moskeeën gesubsidieerd werden met geld van de Saoedi en de Koeweiti, en die informatie geheim hield.

De NOS vatte het pregnant samen: “Al eerder werd het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) door het kabinet gevraagd de omvang van buitenlandse moskeefinanciering in kaart te brengen. Dat leverde in 2015 niets op. Nu blijkt dat het kabinet toen al beschikte over informatie uit de Golfstaten, maar er alles aan deed deze gegevens buiten het zicht van de WODC-onderzoekers te houden.”

Hoe durf je: het WODC voor de schone schijn vragen een onderzoek in te stellen, terwijl je die gegevens allang in bezit hebt en intussen je uiterste best doet om dat onderzoek te dwarsbomen door de verlangde informatie zelf in de doofpot te stoppen?

De overeenkomst tussen beide affaires? De link met het grootkapitaal. Rutte wilde de Golfstaten niet voor het hoofd stoten, hij wilde ze graag wapens blijven leveren. Rutte wilde Unilever en Shell paaien. Rutte heeft liever dat koning Willem-Alexander ongestoord handjes kan geven in Saoedi-Arabië, Rutte legt liever de rode loper uit voor Shell. Daar heeft hij best een leugentje om hun bestwil voor over.

Er zijn tijden dat ik zo verrotte links word – en dit is er een van.

 
Foto: Pixabay, Karosieben

Ondermijning als verdienmodel

Beeld: Pakhuis de Zwijger, PdZ x NRCZijn telefoon bleef maar overgaan, vertelde dataspecialist Jesse Luk, nadat NRC Handelsblad een lang artikel publiceerde over zijn software om bijstandsfraude op te sporen. Drie Nederlandse gemeenten testen inmiddels of ze met het pakket van Totta Datalab de pakkans van fraudeurs kunnen vergroten.

Totta heeft zelflerende software ontwikkeld, die gevoed is met de gegevens van duizenden geregistreerde bijstandsfraudeurs. Hun datapatronen zijn in kaart gebracht, en daaruit is een algoritme gedestilleerd. Nu kan Totta’s model op basis van het verleden de huidige fraudeurs herkennen. Daarnaast kijkt de data-analyse naar uitschieters, via een zogeheten anomaliedetector: daarmee identificeren ze mensen die flink van het gemiddelde afwijken. Totta’s aanname is dat ook zij fraudeurs zijn.

Nadat Totta’s data-analyse mogelijke fraudeurs heeft aangewezen, zoeken controleurs uit of de verdenking terecht is. Dat moet ook wel: bij zulke beslissingen is de menselijke toets verplicht. Een computer mag niet zelfstandig beslissen dat iemands uitkering moet worden gestopt, noch vaststellen dat iemand een misdrijf heeft begaan.

Hoe accuraat is Totta’s analyse? Luk is opgetogen: van de honderd mogelijke fraudeurs die zijn model aanwijst, stellen controleurs nadien bij de helft metterdaad fraude vast. Maar daarbij zitten ook gevallen die de gemeenten al ontdekt hadden. De toegevoegde waarde schat Luk op 25 tot 30 procent.

Maar dat betekent ook – en dat is vrij ernstig – dat Totta in de helft van de gevallen mensen als mogelijke fraudeurs aanwijst, terwijl er na uitgebreid onderzoek niets van die beschuldiging kan worden hardgemaakt. Daarover haalt Totta de schouders op: bij de helft waarbij nader onderzoek géén fraude aantoonde, konden toch nog best fraudeurs zitten, stelt Luk. Mogelijk was het menselijke onderzoek simpelweg minder effectief dan zijn algoritmes…?

Op een bijeenkomst met Totta afgelopen week in Pakhuis de Zwijger vroeg ik door. Is het niet vreemd dat zelfs nadat menselijk onderzoek – waarbij bovendien veel meer datasets in stelling kunnen worden gebracht dan Totta mag gebruiken – Totta eerder twijfelt aan de capaciteiten en middelen van de controleurs, dan aan zijn eigen algoritmes? Is het niet een schending van burgerrechten dat mensen nu worden aangemerkt als verdachten, op basis van gegevens over andermans gedrag in het verleden? En is het geen ondermijning van rechtsstatelijke principes, wanneer een invasief onderzoek – want invasief is het per definitie, wat die controleurs doen – nu niet langer worden getriggerd door daadwerkelijke, concrete aanwijzingen, maar op grond van een theoretisch vermoeden?

Daar had Luk niet echt antwoord op. Mooi toch dat we fraude zo beter kunnen opsporen? En hun datamodel was zelflerend, dan haal je die systeemfoutjes er toch uiteindelijk vanzelf uit? Maar een fijn verdienmodel is het wel, die ondermijning van de rechtsstaat.

Beerput Nederland

kaart vervuilde plekken in NL‘In twintig jaar tijd hebben we nog nooit zoveel boze en wanhopige reacties gehad als op Beerput Nederland’, meldde KRO/NCRV op Twitter. Die onthutsing was terecht. Ik heb die documentaire nu al drie keer gezien, en ben nog steeds ondersteboven.

Beerput Nederland laat zien dat het ruimhartige vertrouwen waarmee de overheid de industriële afvalverwerking in Nederland al decennia achtereen tegemoet treedt, volkomen misplaatst is. De bedrijfstak is inmiddels te vaak op moedwillige, schrikbarende, milieuverwoestende fraude betrapt om ooit nog op enige coulance, van wie dan ook, te mogen rekenen.

Juist daar werd de documentaire echt schrijnend: het kan de overheid maar bitter weinig schelen wat die sector uitvreet. Beerput Nederland inventariseerde nauwgezet hoe de kosten van vervuiling, fraude en nalatigheid op de samenleving worden afgewenteld, terwijl de betrokken bedrijven ondertussen zelf gretig subsidies en winst opstrijken. Ondertussen kijkt de overheid opzettelijk de andere kant op. Frauduleuze afvalverwerkers konden zonder vergunning aan de slag, terwijl de overheid bezuinigde op controle en handhaving, of onderzoek expliciet dwarsboomde.

De Moerdijk-affaire is emblematisch. Shell wilde in 1967 een nieuwe raffinaderij hebben en dreigde die in Antwerpen te bouwen. Onder het mom van ‘behoud van werkgelegenheid’ verkocht de regering Shell een gebied van 2000 hectare bij de Moerdijk, voor twintig gulden. Alsof dat niet volstond, baggerde de overheid met publieke gelden vervolgens de waterwegen tussen de Moerdijk en de Rotterdamse haven uit, legde spoor- en snelwegen aan, en gaf Shell een bonus van 12,5 miljoen gulden subsidie. En Shell mocht meteen aan de slag, nog voor er enige vergunning was verstrekt.

Effect op de lokale werkgelegenheid? Nul. Shell huurde goedkope Franse seizoenarbeiders in als werkvolk, en duurbetaald Randstadpersoneel voor de sjiekere klussen. Kosten voor de lokale gemeenschap? Fenomenaal. Toen de raffinaderij vijftien jaar later werd opgegeven, bedroeg de last van de inmiddels zwaar vervuilde en onverkoopbare grond zo’n 200 miljoen gulden. De overheid legde genadiglijk 110 miljoen op tafel, en liet het arme Moerdijk de rest van de rekening ophoesten. Ze moesten betalen voor iets dat ze door de strot was geduwd, en dat ze nooit een cent had opgeleverd.

Het bedrijfsterrein bij de Moerdijk werd nadien door de ene na de andere frauduleuze afvalverwerker uitgebaat, terwijl de overheid opzichtig de ogen afwendde. In de Tweede Kamer riep Rutte expliciet op tot minder regels en minder controles: al die rompslomp zou bedrijven maar jammerlijk beknotten. Inmiddels heeft de milieu-inspectie driekwart van haar mankracht ingeleverd.

Bedrijven worden ruimhartig gesubsidieerd. Maken ze winst, dan steken ze die in eigen zak, maar verliezen wentelen ze af op de samenleving. Niettemin vertrouwt de overheid bedrijven meer dan ze haar eigen burgers vertrouwt.

Sprinkhanen

The Paradise PapersDe lonen stijgen al jaren amper, om van de uitkeringen niet te spreken. ‘De Nederlandse economie groeit dit jaar naar verwachting met 3,3 procent, maar dat vertaalt zich vooralsnog niet in navenante loonstijgingen. Dat is al jaren zo: de salarissen lopen structureel achter bij de economische groei,’ schreef de Volkskrant dit weekend. Bijna 1 op de 5 werknemers n Nederland werkt in een sector waar de gemiddelde koopkracht momenteel zelfs slechter is dan in 2000.

En terwijl de inkomensongelijkheid in Nederland redelijk stabiel is, neemt de vermogensongelijkheid flink toe. Het CBS meldde vorig jaar dat de 1,4 procent miljonairshuishoudens in Nederland samen 44 procent van het totale vermogen bezit, en de rijkste 10 procent liefst viervijfde van het totale vermogen. De ongelijkheid groeit, kortom: de economie trekt aan, maar de koopkracht stagneert, de uitkeringen kelderen, en de vermogensverschillen worden rap groter.

Zondag bleek waar al dat geld blijft: het verdwijnt via offshore belastingconstructies uit het zicht. Apple, Nike, Facebook, Uber, Vistaprint, Shell – ze horen bij de miljardenbedrijven die via ingenieuze constructies, deels georganiseerd via Nederland, vrijwel in geen enkel land belasting betalen.

We bloeden dood door zulke constructies. The Guardian, een van de kranten die meewerken aan het in kaart brengen van de Paradise Papers, een ris gelekte documenten van advocatenkantoor Appleby over bedrijven die offshore geld onderbrengen in onder meer Aruba, de Bahama’s, Bermuda, de Kaaimaneilanden, Malta en Samoa, meldde dat er alleen vorig jaar al jaar zo’n 600 biljoen euro is weggesluisd via deze constructies.

Zeggen dat het meestal om legale constructies gaat, volstaat niet meer. Wie naar de grotere ontwikkeling kijkt, ziet een akelig plaatje opdoemen. Want zulke bedrijven maken enerzijds volop gebruik van de infrastructuur van de landen waarin ze actief zijn – van wegen, onderwijs en gezondheidszorg tot elektriciteitsnetwerk, de vuilnisophaal en subsidies – maar weigeren tegelijkertijd daarvoor meer dan een habbekrats belasting te betalen. Daarmee zuigen ze landen leeg: want het zijn dan alleen nog de burgers die deze infrastructuur financieren. De burgers, met hun dalende uitkering, hun stagnerende koopkracht en hun slinkende vermogens, moeten de gaten vullen die de miljardenbedrijven doelbewust in het delicate sociale weefsel laten vallen.

We moeten deze schimmige constructies dringend ontmantelen: die stellen miljardenbedrijven immers in staat om als een leger sprinkhanen volledige maatschappijen kaal te vreten en van binnenuit leeg te zuigen. Zij zijn de reden dat op uw uitkering wordt beknibbeld, dat docenten belazerd betaald krijgen, de salarissen stagneren en de zorg onbetaalbaar lijkt.

Het lek had beter The Parasite Papers kunnen heten. En Rutte: laat die afschaffing van de dividendbelasting in hemelsnaam achterwege. Burgers hebben dat geld harder nodig.

Rechts, rechtser, Rutte

Verplicht volkslied meezingenOp het oog is het een bont allegaartje, die uitgelekte plannen van het kabinet Rutte-III. Een beetje D66 hier, een heleboel VVD daar, een fikse dot CDA en een toef CU erbij: kabinet klaar. Maar mens o mens, wat een droefenis.

Terwijl de winst van grote bedrijven inmiddels torenhoog is en Nederland geldt als een van de grootste belastinghavens van de wereld, worden onder aanvoering van Rutte-III de middeninkomens nog weer wat platter geslagen. Het lage btw-tarief mocht ook gerust wat omhoog, menen Buma, Segers, Pechtold en Rutte in koor – die tegenvallende belastinginkomsten moeten immers toch ergens worden gecompenseerd? – terwijl ze het bedrijfsleven voor pakweg 3 miljard aan douceurtjes toestoppen.

De overbelaste zorg, de onderbetaalde onderwijzers: ze moeten allemaal niet zo zeuren. Gewoon de markt haar verheffende werk laten doen, elke dag het Wilhelmus in de operatiekamer zingen en elke schoolklas verplicht op excursie naar het Rijksmuseum, voor de broodnodige bijles in nationale trots. Dat is pas een degelijke opvoeding!

Maar het allerergste is wel dit. Rutte en Buma papegaaien al maandenlang Wilders en hameren in hun speeches en campagnes op ‘ons soort mensen’ versus ‘de gelukszoekers’ en ‘de onaangepasten’, en gebruiken de aarde die ze zelf zo vruchtbaar hebben omgeploegd nu als argument om een hele groep mensen als tweederangsburgers te behandelen.

We moeten wel, om “tegemoet te komen aan het breed levende idee onder Nederlanders dat nieuwkomers meer profiteren van de verzorgingsstaat dan zij. Om draagvlak voor vluchtelingenopvang te behouden is het verstandig rekening te houden met deze gevoelens”, zoals Carlijne Vos het zaterdag snedig in de Volkskrant samenvatte.

Het is een klassieke, maar daarom niet minder akelige move. Eerst een groep lange tijd allerlei onwelgevallige eigenschappen toeschrijven, daarna zeggen dat je die groep nu toch echt dient te beschermen tegen de woede die je over hen hebt afgeroepen, daarna beweren dat je voor hun eigen bestwil hun rechten inperkt en tot slot jezelf uitroepen als de grote kampioen die een mooi compromis tussen strijdende kampen uit zijn hoge hoed toverde.

Via datzelfde mechanisme, beste meneer Rutte, is de praktijk ontstaan dat vrouwen zedig moeten zijn, en eigenlijk beter niet teveel gehoord kunnen worden. Al die vrijheden van vrouwen maakt mannen immers maar gek. Maar nooit, werkelijk nooit in de geschiedenis heeft het inperken van de rechten van een groep geleid tot een eerlijker, open samenleving.

Bovendien: als het volksgevoel dit kabinet-in-spe echt zoveel waard is, weet ik er nog wel een paar. Een minder grote vrijbrief voor het bedrijfsleven. Een eind aan brievenbusfirma’s. Minder controle op de burger, en meer op sjoemelende bedrijven. Burgers niet langer slechts als berekenende consument behandelen.

Het is de toon die de muziek zet, meneer Rutte, niet het volkslied.

Aardappeloproer

Poster voor festival AardappeloproerDezer dagen wordt op de Oostelijke Eilanden van Amsterdam het Aardappeloproer herdacht met een groots festival. Oud-burgemeester Job Cohen opende het festival gisteren, en ik mocht de openingsvoordracht doen:

***

Het is 1917. Om ons heen woedt de Eerste Wereldoorlog; Nederland houdt zich neutraal. Desondanks merken ook Amsterdammers dat het elders oorlog is: voedsel wordt schaarser.

Vooral wie het toch al niet breed heeft, ondervindt daar de consequenties van. Er zijn weinig aardappels te koop; wat er is, is fors in prijs gestegen, en de kwaliteit is ondermaats. Goede aardappels worden geëxporteerd, in de winkels liggen oude of beschimmelde aardappels – áls ze er al liggen. In arme wijken staan al maanden geen piepers meer op het menu. De zwarte markt voor aardappels tiert, maar daar zijn ze al helemaal onbetaalbaar. De kindersterfte neemt toe, en ondervoeding leidt tot een hausse van de Engelse ziekte: nog decennialang zullen die kinderen daar de gevolgen van ondervinden.

De onrust groeit. Wanneer eind juni bekend wordt dat een boot vol aardappels bij de Westertoren ligt afgemeerd, ontstaat een opstootje. Arbeidersvrouwen uit de Jordaan en van de Oostelijke Eilanden bestormen de boot en ontdoen die binnen de kortste keren van haar lading.

Een week van onlusten volgt, met de Czaar Peterstraat, Kattenburg en Oostenburg als middelpunt van het verzet. Boze vrouwen trekken naar het stadhuis, vakbondsmannen sluiten zich aan, pakhuizen en schepen worden leeggeroofd door arme arbeidersvrouwen die hun gezin willen voeden. Amsterdam ontpopt zich als strijdtoneel, dagen achtereen.

Na een week is de gemeente ten einde raad. De regering zet soldaten in, tegen de wil van de gemeente. Op de Oostelijke Eilanden worden de bruggen opgehaald: de wijk wordt geïsoleerd van de rest van de stad. Tweehonderd militairen lossen waarschuwingsschoten en gaan, wanneer de vrouwen niet van wijken weten, ten slotte over op gericht geweld. Er sterven negen mensen, 114 raken gewond. Sommige militairen weigeren te schieten: ze zijn bang dat hun moeder of hun zus zich onder de doelwitten bevinden.

***

Amsterdam is van oudsher een roerige stad. Van Paling- en Aardappeloproer tot Spoorweg- en Februaristaking, van krakersrellen tot metroverzet – het gebeurde allemaal hier.

Maar Amsterdam is óók een inventieve stad. Toen mensen met aids niet naar Amerika mochten reizen om daar een congres bij te wonen, werd de conferentie overhaast naar Amsterdam verhuisd, terwijl Amsterdam al eerder het toen nog piepjonge internet benut werd om aidsactivisten uit de rest van de wereld bij het congres te betrekken. Amsterdam bedacht regels die krakers in staat stelden om leegstaande panden legaal van pandjesbazen en uitponders over te nemen.

Amsterdam blinkt uit in verbintenis leggen: tussen bewoners onderling, en – soms na wat getouwtrek over en weer – tussen bewoners en bestuurders.

Honger hebben wij Amsterdammers tegenwoordig niet meer, ook de armen onder ons niet. We hebben nu godlof de bijstand, opvang voor daklozen, en voedselbanken. Geen ideale oplossingen, dat geef ik grif toe – maar ze zíjn er tenminste, en slagen erin de ergste nood meestal te lenigen. En schieten op de eigen bevolking doet de politie hier niet.

Maar het is hier bepaald geen koek en ei. De inkomensverschillen nemen rap toe, en gaandeweg bereikt een steeds kleiner deel van al het geld dat wordt omgezet de burgers. Bedrijven en aandeelhouders worden rijker, terwijl het inkomen van gewone mensen stagneert of zelfs keldert. Betaalbare woningen zijn schaars: woningbouwcoöperaties hebben een fors deel van hun sociale woningbestand verkocht – in mijn eigen trapportaal bijvoorbeeld liefst 7 van de 11 huizen – en van wat rest gaat de huur stukken harder omhoog dan het inkomen van hun bewoners. Airbnb en toerisme dreigen de stad te ontvreemden van haar eigen inwoners. Een flink deel van de Zuidas wordt bevolkt door brievenbusfirma’s met een kamerplant, die belastinguitzonderingen benutten om anderen geld door de neus te boren.

Honderd jaar na de A van het Aardappeloproer wordt het tijd voor de volgende letter van het alfabet: het BnB-, Bierfiets- en Bonusoproer. Ik hoop oprecht dat dat effect heeft: want protesteren is Amsterdam wel toevertrouwd.