Kleptomaan en extreemrechts

Trumps verkiezing tot president van de Verenigde Staten is slechts twee weken oud, en de oogst is nu al schrikbarend. In plaats van zijn imperium over te doen aan een blind trust – zoals eerdere presidenten altijd hebben gedaan met hun zakelijke belangen, zodat zij zich in hun nationale beslissingen niet kunnen laten leiden door persoonlijk financieel gewin – wil Trump zijn eigen kinderen de leiding over zijn bedrijf geven.

Het was meteen duidelijk waarom. Toen de Argentijnse president belde om hem te feliciteren met zijn verkiezing, vroeg Trump prompt om zijn hulp bij een hoteldeal die hij in Argentinië wilde sluiten. Zijn dochter Ivanka (beoogd lid van de blind trust) nodigde hij uit bij zijn verkennende gesprek met de Japanse premier, zijn schoonzoon (idem) wil hij security clearance toekennen.

Trump is schijnbaar van plan Amerika tot zijn hoogsteigen familiebedrijf om te vormen. Kennelijk bewondert hij Poetin niet alleen om diens autoritaire beleid, maar evenzeer om diens kleptocratie.

Voorts benoemde hij Stephen Bannon, leider van zijn campagneteam, tot zijn hoofdstrateeg. Bannon is een notoire antisemiet die zich erop beroept dat hij de website Breitbart News, waar hij hoofdredacteur van was, heeft omgetoverd tot het nieuwe thuishonk voor de alt-right beweging.

Dit weekend organiseerde Richard Spencer, een van de bedenkers van die term ‘alt-right’, een bijeenkomst voor gelijkgestemden in een overheidsgebouw in New York. Spencer, die eerder heeft opgeroepen tot een ‘vredelievende etnische schoonmaak’, sloeg er ronduit nazi-taal uit: hij spoog op de joden, zei dat Amerika alleen van de blanken was. In het publiek brachten mensen openlijk de Hitlergroet uit, en scandeerden ‘Heil Trump! Hail the victory!’

Laat dat goed tot u doordringen. Een van de vertrouwelingen van Trump, de man die tevens zijn strateeg van dienst wordt, is de trotse promotor van iemand die oproept tot etnische schoonmaak, die het blanke ras roemt (leve de Germanen, de Slaven en de Kelten), en die bijeenkomsten organiseert voor neonazi’s.

Om het af te ronden had Trump gisteren zijn kersverse adviseur Kris Kobach op visite, een man die zijn immigratiebeleid moet vormgeven. Kobach had zijn plannen opzichtig in zijn handen, zelfs zodanig dat op persfoto’s viel te lezen wat hij voorstelde: uitzonderlijk strenge immigratieregels, een volkomen verbod op de entree van Syrische vluchtelingen, plus een nationaal register voor immigranten.

Make America great again, nou en of.

Het ingewikkelde is: Trump zelf is waarschijnlijk niet eens een neonazi, al heult hij met ze. Hij is vermoedelijk meer geïnteresseerd in zijn geld. Laat het land maar naar de vaantjes gaan, terwijl hij het internationale beleid afstemt op zijn eigen zakelijke belangen. Wanneer de tering dan echt uitbreekt, koopt hij de rendabele delen gewoon op en doekt de rest op. Just make profit again!

Verplichte vrijhandel

‘Hoe vrijhandel een vies woord werd,’ kopte de Volkskrant vorige week. In het artikel kregen de critici van CETA, TTIP en TTP onderuit de zak: ‘Velen stellen zich niet meer open voor de wereld maar sluiten zich ervoor af. Zij zien haar niet als bron van welvaart maar als bedreiging. Vrijhandel en globalisering zijn scheldwoorden geworden. Grenzen dicht en luiken dicht.’

Oeps. Daar werd heel GroenLinks – een partij die niet vreselijk hecht aan nationale grenzen – zonder pardon in het kamp van de eng-nationalisten geparkeerd. Ook de VVD en D66 hanteren dit frame om het verzet tegen de aankomende internationale handelsverdragen te bagatelliseren.

De argumenten van veel tegenstanders zijn echter van een andere orde: zij vinden dat CETA en TTIP teveel ruimte geven aan multinationals. De verdragen scheppen voor multinationals een level playing field: ze kunnen zich grosso modo overal hetzelfde gedragen. Maar dat gaat evident ten koste van lokale producenten, die nu vaak al moeite hebben zich stand te houden, en van met moeite tot stand gekomen nationale milieu- en arbeidsregels.

Dat CETA een variant bevat van het alom verguisde ISDS, een internationale instantie die geschillen tussen multinationals en nationale overheden moet beslechten zonder tussenkomst van een rechter, in het geheim, zonder transparantie, en zonder mogelijkheid van beroep – is de ultieme steen des aanstoots. Ook het verzet van Wallonië concentreert zich daarop. ‘We weten totaal niet hoe het ISDS zal uitpakken,’ zei de Waalse premier, ‘en we hébben toch al gerechtshoven?’ Echte gerechtshoven, waarin – anders dan bij het ISDS – de multinationals die in het geding zijn, zelf geen zitting hebben. Dat is toch een voorwaarde wanneer je onafhankelijke uitspraken wilt garanderen…

De voorstanders van CETA jammeren nu dat Wallonië met haar verzet tegen CETA de EU ondermijnt. Wat, zou mijn wedervraag zijn, is de waarde van de EU wanneer lidstaten nooit nee mogen zeggen tegen voorgenomen beleid? Er is toch een instemmingsvereiste van de lidstaten, geen instemmingsverplichting? Hoe kun je nu boos worden op Wallonië wanneer het zich keurig aan alle EU-regels houdt: onderhandelen, luisteren, verder praten, waar mogelijk compromissen sluiten en dan tot een besluit komen? Tegen stemmen is simpelweg hun recht.

Wil de EU ooit uit dit dilemma komen, dan dient ze globalisering en vrijhandel grondig te heroverwegen en haar prioriteiten te herzien. Laat onze supranationale instanties eerst paal en perk stellen aan multinationals die nu openlijk misbruik maken van globalisering, en de kosten daarvan afwentelen op burgers, consumenten en overheden. Hier doen wat daar niet mag, daar aftrekken wat je hier verdient, en onderwijl zo ongeveer nergens belasting betalen.

Wanneer CETA, TTIP en TTP eerst de belastingafdrachten van de vrijhandel op orde brengen, garandeer ik algehele instemming van de critici.

Immuun

Wat een chaos. Het pond kelderde, de euro kreeg een opdonder. Premier Cameron kondigde zijn aftreden aan en deed er vervolgens hautain het zwijgen toe. Johnson en Farage, de twee grootste voorstanders van de uittreding van het VK, zeiden helemaal niets, behalve dan dat ze niet hadden gezegd wat ze eerder zo stellig hadden beloofd – ‘Die 350 miljard die straks niet wekelijks naar de EU hoeft naar het ziekenfonds overhevelen? Dat hebben we echt helemaal nóóit beweerd!’ – en haalden hun oude campagnesite ter adstructie schielijk offline. Verder waren ze vooral erg boos dat de voorstanders van blijven geen plan hadden wat te doen als de vertrekkers zouden winnen. Boris Johnson ging cricket spelen.

Cornwall, dat overwegend voor uittreding stemde, schrok dat het nu zijn jaarlijkse EU-subsidie ter waarde van 60 miljoen pond verspeeld had. Schotland wil in de EU blijven en overweegt nu uit het VK te treden, Ierland denkt dat het zijn twee helften kan herenigen, en Spanje lonkt naar Gibraltar.

Veel vertrek-stemmers kregen berouw. Ze hadden gedacht de EU en ‘de’ politiek even fijn een poepie te laten ruiken en veilig een proteststem te kunnen uitbrengen: want ‘blijven’ zou vast winnen, meenden ook zij. Maar ze wonnen, en een deel van hen zit nu met de handen in het haar: want daadwerkelijk uit de EU vertrekken was nu ook weer niet de bedoeling.

Wat te doen als je proteststem echte consequenties heeft?

Het deed me erg denken aan het vaccinatiedebat. Je kunt veilig weigeren je kind te laten vaccineren met een beroep op ‘vaccinatie leidt tot autisme!’ en ‘het is een complot van big pharma!’, zolang er maar genoeg andere mensen hun kinderen de broodnodige bescherming geven. De groepsimmuniteit beschermt dan ook je eigen kind, en daar lift je dan fijn op mee.

Tot het scharnierpunt is bereikt, en de groep niet meer de gewenste bescherming levert om je vrijblijvende proteststem uit te brengen. Of tot je acht maanden oude baby in aanraking komt met niet-gevaccineerde kleuters. Dan kunnen er ineens doden vallen – en zijn de rapen gaar.

De hele Brexitdiscussie leek in meer opzichten op het vaccinatiedebat: het ging niet meer om argumenten, om feiten, om onderzoek, om expertise. ‘We hebben genoeg van experts,’ bromde Brexit-voorstander Michael Gove op tv. Schijt aan de mensen die weten waarover ze het hebben. Wij zijn van de gevoelens, van de intuïtie, van het recht-door-zee doen wat je vindt.

Argumenten werken niet meer in dit stadium. Het debat is moe en wil naar bed, de argumenten zijn ziekelijk en licht overspannen, de beslissing heeft dringend behoefte aan vakantie. Expertise inbrengen helpt in dit stadium niet meer, want feiten zijn ook maar een mening, meent men.

Dat mensen in posities met macht zo verdomde verrot luisteren, en oprechte aarzelingen en tegenwerpingen zo weinig serieus nemen, helpt de zaak niet bepaald vooruit.

Flitscontracten

Onder het motto dat computers zakelijker en sneller werken dan mensen, is een bitcoinbank opgericht die financiële contracten automatisch uitvoert. Bitcoin is virtueel geld dat zonder toezicht, tussenkomst of ingrijpen van bovenaf door gebruikers onderling wordt uitgewisseld. Transacties worden door álle gebruikers gezamenlijk, en dus volkomen decentraal, versleuteld bijgehouden.

Ethereum begon een eigen variant van bitcoin. Hun extraatje: Ethereum kan anonieme contracten volautomatisch uitvoeren zodra aan bepaalde condities is voldaan. Bijvoorbeeld: zoveel dagen nadat een veiling is gestart, wordt het eigendomsrecht van het geveilde goed automatisch overgedragen aan de hoogste bieder en vallen diens geboden ‘ethers’ de verkoper toe. Of: elke keer dat de computerdatum gelijk is aan de geboortedag van je kind, krijgt de jarige X ethers overgemaakt.

Ook banken leek het een aantrekkelijk concept: anoniem en geautomatiseerd transacties uitzetten en uitvoeren klonk ze als flitshandel 3.0 in de oren. (Misschien dachten ze zelfs: jottem, weer een fijne offshore-optie erbij.) Elf banken, waaronder de ING, stapten in Ethereum.

Een nadeel van de constructie: de contracten worden afgesloten binnen mini-organisatietjes die als het ware bovenop Ethereum worden gebouwd. Een van de grootste Ethereum-organisatie is de DAO: een investeerdersclub die ruim 150 miljoen dollar aan ‘ethers’ inbracht en beheerde, en die samen bepaalde wat ze met dat geld zouden doen. De DAO wilde optreden als een soort van crowd-funded durfkapitaalfonds.

Dat Ethereum met semi-onafhankelijke organisaties werkt, ondergraaft het decentrale karakter ervan. Beslissingen moeten ineens in consensus worden genomen, de code achter de regels en contracten kan lokale loopholes hebben, enzovoorts.

Dat is precies wat er eind vorige week gebeurde. Een slecht geschreven contract stelde iemand in staat om 3,4 miljoen ethers – wat op dat moment gelijk stond aan bijna 80 miljoen dollar, de helft van het volledige kapitaal van de DOA – naar zijn eigen DAO-dochteronderneming over te schrijven. Hopla, weg was het geld. Het resultaat? De waarde van de ether kelderde met een derde, ook voor deelnemers die niet bij de DOA zaten.

‘Diefstal’ en ‘hack’ riep de bedenker van Ethereum, en hij zint thans op listen om een alle recente transacties teniet te doen om de malafide overdracht ongedaan te maken. Maar dat kost hem het vertrouwen in Ethereum zelf: wanneer transacties die volgens de gestelde regels zijn verlopen achteraf alsnog kunnen worden geannuleerd, is het systeem zelf niet betrouwbaar.

Gisteren maakte de vermoedelijke dader bekend dat zijn transactie geheel aan de regels voldoet, en zodoende binnen het systeem van Ethereum volkomen legaal is. Niks diefstal, niks hack.

Hij had gewoon fijn gebruik gemaakt van de lokale mazen.

Trukendoos

PostNL heeft mot met haar pakketbezorgers. Die mogen contractueel uitsluitend voor PostNL werken en zijn dus geen echte zzp’ers, terwijl PostNL ze wel zo bejegent. De rechter heeft PostNL daar vorig jaar voor op de vingers getikt.

Vorige week betoonde ook de Arbeidsinspectie zich boos over de behandeling van de pakketbezorgers. De werkdruk en fysieke belasting is dusdanig dat de Arbowet systematisch wordt geschonden. De Arbowet geldt óók voor zzp’ers, nep of niet, bromde de Inspectie, en eiste dat PostNL de werkomstandigheden van de pakketbezorgers per 1 september verbetert. Anders volgt een boete.

In een procedure die de zzp’ers tegen PostNL hebben aangespannen, legde de woordvoerder van de pakketbezorgers uit hoezeer de schijn-zzp’ers in de tang zitten: ‘Subcontractors worden binnengehaald met mooie toekomstverwachtingen. Werken ze eenmaal voor PostNL dan zijn ze, mede door investeringen die ze moeten doen, volstrekt afhankelijk. Vervolgens verlaagt het bedrijf stelselmatig de tarieven en laten ze de zzp’ers niet meeprofiteren van de groei van de pakkettenmarkt.’ De associatie heeft een miljoenenclaim tegen PostNL aangespannen.

Ik zie zelf hoe achterbaks de zzp’ers worden afgeknepen. Op een forum waar ik actief ben, bestellen veel leden spullen in China; die pakjes worden, eenmaal in Nederland, afgehandeld door PostNL. Kort na de staking van de schijn-zzp’ers vorig jaar werden veel pakjes waarvoor een handtekening vereist was – en die dus door de pakketbezorgers moesten worden afgeleverd –door PostNL botweg met een sticker overgeplakt wanneer ze door de brievenbus pasten, en aan de brievenbezorgers overgedaan. Niksniet werk voor de pakketbezorgers: hup, gewoon mee met de brievenpost. Lap die vereiste handtekening maar aan je laars, verzender!

Kennelijk waren de verzenders niet erg blij met deze nieuwe aanpak, want na een maand was die grap weer voorbij. Te fraudegevoelig, waarschijnlijk.

Sinds vorige week gebruikt PostNL een nieuwe truc. Ineens worden onze Chinese pakjes niet aan huis bezorgd, maar op een afhaalpunt gedumpt. (Voor de kenners: vroeger kregen ze een s3rimu-code, nu een s3reta.) De pakketbezorger moet zulke pakjes allemaal op het ‘servicepunt’ achterlaten en krijgt niets voor de bezorging. Lekker goedkoop voor PostNL.

En reuze onhandig voor de geadresseerde. Kreeg ik mijn spullen vroeger fijn aan huis bezorgd, nu moet ik naar een afhaalpunt twee kilometer verderop, dat bovendien op zaterdag dicht is. (Je kunt niet zelf een afhaalpunt kiezen.)
PostNL liegt bovendien over haar beweegredenen. ‘Dit is op verzoek van de verzender,’ beweerde het bedrijf. Maar mijn verzender ontkent dat.

En omdat PostNL vaak ‘vergeet’ de geadresseerde een ophaalbericht te sturen, gaan er bovendien ineens erg veel pakjes onbesteld retour naar China.

Geweldig beleid, PostNL!

Geen tijd voor cynisme

[Column uitgesproken op de VVOJ-avond over de Panama Papers, Pakhuis de Zwijger / Amsterdam, 13 april 2016]

Binnen 24 uur na de bekendmaking van de Panama Papers was het hele scala aan reacties al voorbijgekomen. Dit wisten we toch allemaal allang al, niks geen nieuws; dit was een ‘goed georkestreerde actie’ van de CIA, gericht tegen Putin; deze onthulling zorgt er hooguit voor dat burgers hun vertrouwen in de politiek verder verliezen; de ICIJ [the International Consortium of Investigative Journalists] wordt betaald door George Soros en/of de VS dus dit kán niet deugen; iedereen wil toch belasting ontwijken, dus wat is er nu eigenlijk mis met die offshore constructies?

Het was kortom feest voor complotdenkers en cynici.

Het was óók een feest voor tal van belastingdiensten op de aardbol. Bij onze eigen blauwe dienst ging de champagne na verluidt daags erna open, en staatssecretaris Eric Wiebes meldde gisteren dat de aangiftes van alle Nederlanders die in de Panama Papers voorkomen, met deze nieuwe kennis in het achterhoofd nogmaals zullen worden doorgespit. Over in het buitenland weggemoffeld geld zullen forse boetes worden geheven, tot wel driemaal het oorspronkelijke bedrag, beloofde hij.

…Terzijde: hier past een herhaald pleidooi voor het vindersloon. Laat in hemelsnaam een percentage van de naheffingen en boetes die belastingdiensten opstrijken door het uitputtende werk dat onderzoeksjournalisten hebben verricht, structureel ten goede komen aan organisaties als het ICIJ en het OCCRP [the Organized Crime and Corruption Reporting Project] – zij verenigen en faciliteren immers de journalisten die dergelijk subliem speurwerk verrichten. Zij zijn degenen die momenteel regelmatig tientallen miljoenen, ja soms honderden miljoenen euro’s, in de kassen der de belastingdiensten doen vloeien [denk aan de VimpelCom-zaak, en de kwestie TeliaSonera], en daarvoor persoonlijk geregeld forse risico’s lopen…

De complotdenkers laat ik aan hun lot over. Wie meent dat de publicatie van de Panama Papers slechts bedoeld is om de concurrentie uit te schakelen (te weten Mossack Fonseca), opdat de rijken voortaan uitwijken naar Nevada in plaats van Panama of de Seychellen, is voor rationeel debat verloren, evenals de mensen die wel jammeren dat Putin wordt geïmpliceerd maar die niet zien dat Porosjenko harder werd gepakt.

Met de cynici heb ik wel een appeltje te schillen. Inderdaad: we zoeken allemaal naar aftrekposten wanneer we gebogen zitten over onze aangifte. Maar het gaat niet om aftrekken. We hebben het over het doelgericht verstoppen, verhullen, wegwerken en witwassen van immense sommen geld; over een bedrijfstak die een miljardenbusiness heeft gemaakt van het anonimiseren en doorsluizen van biljoenen, en wier hoofddoel het is om belastingdiensten om de tuin te leiden. Dit is geen aftrek- maar een verneukindustrie.

Inderdaad: we wisten dat Ikea, Starbucks, Google, Apple en Facebook soms rare deals hebben met belastingdiensten. Maar gelukkig worden die deals steeds vaker op hoog niveau teruggefloten. Wat we echter niet wisten is hoe groot de offshore-industrie is, hoe ingenieus zij te werk gaat, hoe nauw onder- en bovenwereld erin verweven zijn. De vergelijking met Edward Snowden drong zich op: iedereen die zich verdiepte in surveillance kon bevroeden dat er meer getapt en gevolgd werd dan bekend was. Pas door Snowdens gedetailleerde onthullingen werd duidelijk hoe grootschalig, fijnmazig en vooral: hoe ongecontroleerd burgersurveillance zich had ontwikkeld: het was een complete industrie, geschoeid op buiten- en bovenwettelijke bevoegdheden.

De publicatie van de Panama Papers geeft hoop. Juist in een periode dat mensen zich verbazen dat bedrijven als Ikea minder belasting betalen dan een doorsnee middenstander, zich verontwaardigd betonen over IP-rechten als kennelijk geaccepteerde aftrekpost voor een koffiegigant en zich afvragen waar publieke investeringen in zorg, onderwijs en infrastructuur nog van betaald moeten worden wanneer de rijken en superrijken hun geld onzichtbaar maken, zijn de Panama Papers een godsgeschenk.

Dat vergt wél dat we gaan nadenken over economie. Willen we een financiële structuur waarin winst vrijelijk wordt weggesluisd en verlies wordt afgewenteld op de staat, en dus: op burgers? Willen we een overheid die de belastingen van de middenklasse verhoogt en tegelijkertijd de superrijken ontziet? In New York publiceerden bijna vijftig miljonairs een open brief aan gouverneur Cuomo, waarin ze hem vroegen hen in hemelsnaam zwaarder te belasten: for the public good. In Europa wordt nagedacht over een systeem dat de winst en verliesrekening van multinationals per land verrekent. De kunstmatige winstverlaging van Uber en AirBnb heeft ineens ieders volle belangstelling. Nobelprijswinnar Mohammad Yunus, de bedenker van het microkrediet, propageert tegenwoordig een systeem waarin investeren belangrijker is dan winst maken.

De Panama Papers beschrijven geen incident. Ze leggen een structureel probleem bloot: de dodelijke uitholling van de burgereconomie en van de staatsfinanciën.

Zwelg niet in complotten of cynisme. Onderzoeksjournalisten hebben een flinke tik uitgedeeld aan duizenden amorele rijken. Nu is het aan burgers en politici om het stokje over te nemen.

Verrassend verzet

De gruwel achter de Panama Papers is dat de vrijgekomen documenten aantonen hoe absurd veel geld er wordt weggesluisd en onttrokken aan de belastingdiensten, en dus: aan publieke gelden. Elk jaar zien overheden zich langs slinkse wegen miljarden ontnomen worden. FACT, de Financial Accountability and Corporate Transparency Coalition, heeft becijferd dat er wereldwijd ongeveer 21 biljoen dollar in mantelbedrijven zit weggestopt – meer dan het bruto nationaal product van de hele VS (dat bedraagt 18 biljoen).

Die weggesluisde biljoenen is geld dat niet kan worden besteed aan onderwijs, zorg, huisvesting, onderzoek, cultuur, politie, sociale zekerheid en meer van dergelijke nuttige publieke zaken. Met hun offshore constructies bestelen slinkse zakenlui de staat, en daarmee uiteindelijk ook ons, de gewone burgers. Eens temeer daar de staat haar fondsen toch ergens vandaan moet halen, en dan de belastingen uit arren moede maar weer eens verhoogt.

Piketty zei het al: de rijken zuigen de burgers uit, en de afstand tussen rijk en arm neemt rap toe.

Maar niet alle rijken wensen dit vermaledijde spel nog langer spelen. In New York publiceerden een groep van bijna vijftig miljonairs een open brief, waarin ze nogal verrassend om een belastingverhoging vroegen. Onder hen bevinden zich erfgenamen van Disney en Rockefeller. De reden: een serie belastingmaatregelen die de staat New York tijdelijk heeft ingesteld, loopt in 2017 af. ‘Wanneer die tijdelijke maatregelen komen te vervallen,’ schrijft de groep, ‘worden de gezamenlijke belastingen voor de middenklasse komend jaar met 1 miljard euro verhoogd, terwijl miljonairs als wij samen dan 3,7 miljard dollar minder belasting hoeven te betalen.’

Een maand eerder had een andere groep miljonairs ook al een belastingverhoging voorgesteld. De Patriottic Millionairs, die inmiddels 200 leden tellen, willen een fatsoenlijk minimumloon voor werkenden, een ferm belastingregime voor bedrijven, en regels om de invloed van het grote geld op de politiek in te perken. ‘Politieke en economische ongelijkheid gaan hand in hand, ik beschouw ze als een woekerende kanker,’ zei oprichter Morris Pearl. ‘Een kleine groep mensen gebruikt hun geld om hun politieke invloed te vergroten, en hun politieke macht gebruiken ze om hun kapitaal te vergroten. Dat verwoest ons land.’

Met ons eigen aandeel in de liefdadigheid en mooie fondsen vergroten, komen we er niet, zeggen ook mensen als Bill en Melinda Gates. De sociale zekerheid, het onderwijs, de zorg, de infrastructuur worden immers uit andere bronnen bekostigd: je wilt koste wat kost voorkomen dat die sectoren afhankelijk worden van liefdadigheid en privaat kapitaal. De enige remedie: de overheid moet gaan herverdelen en meer geld van de rijken naar de staat laten vloeien, en dus: naar de burgers.

De rijken trekken ten strijde tegen de superrijken. Ik verheug me erop.

Fluitje van een cent

‘Als er één conclusie te verbinden is aan de Panama Papers,’ schreef iemand op Twitter, ‘is het dit: belasting wordt alleen nog betaald door sufferds die zich geen dure adviseur kunnen veroorloven.’ Hij sloeg de spijker op zijn kop. Wie belasting wil ontduiken, in het geheim vermogens wil beheren, vies geld wil doorsluizen en corrupte of criminele betalingen wil maskeren, maakt gebruik van de diensten van sjieke juridische adviseurs zoals het Panamese Mossack Fonseca. Geen haan die ernaar kraait: wie rijk is, kan zich met hulp van adviseurs voor alles een vrijbrief kopen. Ook als het om fraude en corruptie gaat.

Zondagavond denderde het nieuws over internet: de interne documenten van Mossack Fonseca, tezamen 2,6 terabyte aan mails, spreadsheets, contracten, notariële aktes en powerpoint presentaties, waren gelekt en zijn in de afgelopen twee jaar door een cohort van journalisten uitgevlooid, aan elkaar geknoopt, verder onderzocht, gelinkt aan elders aanwezige publieke kennis, en uiteindelijk tot samenhangende verhalen geordend.

De eerste tien verhalen die vrijkwamen: onderbouwingen van de corruptie binnen de FIFA (nota bene door een vooraanstaand lid van de ethische commissie van de internationale voetbalbond), corruptie van de Oekraïense president Porosjenko en de IJslandse premier Gunnlaugsson. En oh ja, via talloze, hoofdzakelijk Nederlandse, brievenbusfirma’s heeft de entourage van Poetin een slordige twee miljard verzameld.

Het gemak waarmee immens grote sommen geld blijken te kunnen worden verduisterd, verhuld en onder het toeziend oog van tot controle bestemde instanties worden kwijtgemaakt, is ronduit shockerend. En dan valt Mossack Fonseca nog buiten de top-drie van dergelijke one percent adviseurs: bij de ‘betere’ bedrijven in hun marktsegment moet de spoeling nog aanzienlijk viezer zijn, en de miljarden talrijker.

Zaken doen met mensen die op de terreurlijst staan? Geen probleem voor Mossack Fonseca. Zaken doen met veroordeelde drugdealers? Waarom niet; zelfs in de gevangenis kwam MF desgevraagd bij hun cliënten langs. Premiers en presidenten helpen hun belangen in bedrijven voor het oog van pers en volk te verdonkeremanen? Fluitje van een cent. Omkoopgeld witwassen? Daar had MF een paar leuke ideeën over.

Eerder heb ik betoogd dat onze nadruk op surveillance vooral veroorzaakt dat we ‘misdaad’ gaan herdefiniëren tot wat zichtbaar is: openlijk geweld, straatroverij, publiek wangedrag. Witteboordencriminaliteit laat zich per definitie niet door straatcamera’s en buurtregisseurs vangen. Juist door de nadruk op de openlijke surveillance van gewone burgers zijn we de focus gaan verleggen en hebben we, bijna achteloos, geherdefinieerd wat criminaliteit behelst.

Klokkenluiders – van Julian Assange en Edward Snowden tot de anonieme lekker van de Panama Papers – zijn onze broodnodige camera’s op de grote, bureaucratische criminelen van nu. Ze zijn onze laatste bescherming tegen de wittenboordencriminelen.

Vindersloon

Eindelijk leveren de soepele belastingregels voor multinationals waarin ons land grossiert, daadwerkelijk financieel voordeel op. Het Noors-Russische VimpelCom is betrapt op grootschalige corruptie: ze gaven een miljard dollar aan de dochter van de Oezbeekse president, die in ruil daarvoor telecomvergunningen voor ze ritselde.

Nu is VimpelCom in Noors-Russische handen en statutair gevestigd in Bermuda, maar hun hoofdzetel bevindt zich in Nederland, als een van die vermaledijde brievenbusfirma’s. Zodoende had het Openbaar Ministerie in Nederland de verantwoordelijken voor deze smeergeldaffaire voor de rechter kunnen brengen. De zaak tegen VimpelCom was echter zo overtuigend dat het bedrijf een schikking goedkoper achtte. Dat resulteerde in de grootste nationale schikking ooit: liefst 356 miljoen euro.

Er komt meer schikkingsgeld aan. Het nieuwe doelwit, op basis van hetzelfde onderzoek: het Fins-Zweedse TeliaSonera. Ook zij hebben voor telecomvergunningen honderden miljoenen aan die Oezbeekse presidentsdochter betaald. Ook hun brievenbus is in Nederland gehuisvest. De journalistieke onderzoekssite Follow The Money repte eerder deze maand al van een hagelnieuw verdienmodel voor het OM: schikkingen treffen met bewezen corrupte, in Nederland gevestigde brievenbusfirma’s.

Maar daar wringt de schoen: de bewijzen komen niet van het OM zelf. Zowel voor de VimpelCom- als voor de TeliaSonerazaak leunt het OM sterk, zo niet uitsluitend, op de vruchten van onderzoeksjournalisten. In dit geval: het werk van het Organized Crime and Corruption Reporting Project. Het OCCRP, gevestigd in Sarajevo, is een bundeling van onderzoeksjournalisten uit zo’n dertig landen – van Oost-Europa, de Kaukasus, Centraal-Azië tot Latijns-Amerika – en legt zich toe op de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie. Het is uitsluitend hún gedegen onderzoek waarop de zaak van het OM tegen VimpelCom stoelde.

Zodat het heuglijke nieuws van de megaschikking leidde tot een terechte wedervraag van het OCCPR, hartelijk gesteund door de Vereniging voor Onderzoeksjournalisten: kan iemand alsjeblieft regelen dat een klein percentage van het bedrag van die megaschikking – zeg vijf tot tien procent – bij wijze van vindersloon terugvloeit in de kassen van onderzoeksjournalisten?

Het OM kreeg deze zaak immers zo ongeveer in de schoot geworpen; ze plukken de vruchten van andermens’ noeste arbeid. Dit terwijl onderzoeksjournalisten zelf moeilijk aan fondsen kunnen komen, en hun werk tegen de keer in doen.

Eerder deze maand werd Peter Olsthoorn vrijgesproken van stalking. Hij was gedaagd door de notoire schuinsmarcheerder Pretium, naar wiens gangen hij al twee jaar onderzoek doet. Die vrijspraak was terecht, alleen: nu zelfs zijn onderzoek al tot een rechtszaak leidde, zal Olsthoorn grote moeite hebben om redacties en uitgevers bereid te vinden om zijn artikelenserie over Pretium te publiceren. Maar misschien kan het OM een fonds te zijner verdediging financieren – en dan later een fijne schikking met Pretium treffen.

Aandacht loont

Heerlijk, een ziekenhuis dat bij zinnen komt! Het Nijmeegse RadboudUMC heeft ontdekt dat het loont om langer met patiënten te praten. De trend is een heel andere: ingegeven door de efficiëntiedrang van zorgverzekeraars – die menen dat snel gelijkstaat aan goedkoper – is haast het devies. Korte gesprekken met de artsen, snelle diagnoses, vlotte behandeltrajecten, korte opnames.

Alleen: dat hoge tempo pakt onverwacht uit als ‘een efficiënte route naar hogere kosten’, constateert ook zorgverzekeraar VGZ. ‘De zorg wordt duurder, juist door te besparen op tijd.’

Bij het Radboud zijn ze, door meer tijd te nemen bij het bepalen welke vorm van prostaatkanker iemand heeft, inmiddels goed in staat te onderscheiden tussen agressieve versus de kalme, feitelijk ongevaarlijke vormen van de ziekte. Door ruim tijd te nemen om opties met patiënten te bespreken en ook de nadelen van diverse ingrepen fatsoenlijk te belichten, is het Radboud in staat om overbehandeling flink terug te dringen. Netto resultaat van hun aanpak: waar andere ziekenhuizen in 90% van alle prostaatkankers daadwerkelijk ingrijpen, doet het Radboud dat slechts in 70% van de gevallen.

Niet alleen uit besparingsoogpunt is dat een goede zaak. Veel prostaatoperaties zijn overbodig: de patiënt zal nooit last krijgen van de ziekte. Wél ingrijpen heeft daarentegen vaak heftige gevolgen voor de patiënt: er is een redelijk grote kans op blijvende incontinentie en impotentie. De kwaliteit van leven van patiënten gaat met deze aanpak zodoende met sprongen vooruit, vergeleken met de vlotte, ‘efficiënte’ aanpak..

Anders dan artsen op voorhand vreesden, kiezen patiënten na een uitgebreid gesprek over alle voors en tegens van behandelingen wat vaker voor een behoudender aanpak. Lang niet iedereen wil de meest invasieve, intensieve of agressieve behandeling. Terwijl dat in de rap-vlot-snel scenario’s juist de trajecten zijn die artsen voorstellen; een terughoudende aanpak vergt meer spreekkamertijd, nodig om tot afgewogen keuzes te komen. Je zit al snel een uur met een patiënt te praten over allerlei behandelopties, terwijl verzekeraars liefst zien dat artsen in tien minuten tijd vertellen wat het behandelplan is.

De allergrootste winst lijkt mij trouwens nog niet eens te schuilen in de kostenbesparing die het tegengaan van overbehandeling oplevert. Het ware nut van deze aanpak is dat hij vertrouwen schept tussen arts en patiënt. Patiënten krijgen grondige voorlichting, er is ruim tijd voor hun vragen, aarzeling en angsten, en in deze aanpak gaan artsen gaan niet simpelweg uit van een voorgeschreven traject van behandeling, maar luistert naar de wensen en overwegingen van de patiënt.

Dan voel je je in vertrouwde handen, als patiënt. Het grappige is: ook dat werkt kostenbesparend. Wie zijn of haar specialist vertrouwt, is minder bewerkelijk en minder veeleisend dan een patiënt die zich geen raad weet.