Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$thirty_days is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 850

Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$now is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 851

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$pos is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 452

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$keys is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 449

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$permalink is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 464

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$url_key is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 465

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$url_version is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 467

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$key is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 291

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$req_key is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 292

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$cache is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 472

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$requests is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 486

Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$thirty_days is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 850

Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$now is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 851
Columns: – Page 77 – Karin Spaink

Test 1, 2, 3…

Mijn columns post ik ook op Facebook; ik ben een manier aan het zoeken om alle stukken en blogjes die ik hier neerzet, automatisch naar Facebook door te sturen. Dat is nogal wat gepuzzel en vooralsnog lukt het me van geen kant, maar op termijn komt het vast voor elkaar :)

Daarnaast wilde ik graag meer sociale tools aan mijn site toevoegen. Vandaar dat je sinds vandaag in het grijze blok dat onder elk artikel staat, een ‘Share this’ logootje plus link aantreft. Via de opties die verschijnen als je je muis boven die link houdt, kun je vanaf nu mijn stukjes rechtstreeks doorsturen naar Facebook, Twitter, Stumble Upon, LinkedIn, Del.icio.us en wat al niet.

En ooit wil ik nog ‘s een heel simpel webshopje aan mijn site toevoegen. Daar komen te zijner tijd digitale versies van uitverkochte boeken te staan, zodat je voor een klein bedrag (een paar euro ofzo) dat boek als e-book kunt kopen. En nee, daar komt geen DRM op: je kunt het dan op elke e-reader of computer lezen, zonder gedoe en gedonder.

Afbeelding: ‘The social media campaign’, door Laurel Papworth (laurelpapworth.com) en Gary Hayes (personalizemedia.com); Creative Commons (via Flickr).

Mixen en mengen

Amsterdam is van oudsher een vrijplaats. Ook in meer recente decennia trok de stad mensen uit binnen- en buitenland aan die zich elders niet op hun gemak voelden of die een middelpuntbindende plek zochten. Die trek hield zelfs stand terwijl er amper nog woonruimte was voor de nieuwe aanwinsten; een van de redenen waarom het kraken een hoge vlucht nam.

Dit type trek is afgenomen. Amsterdam is niet meer de vrijplaats voor mensen die iets anders willen en er domicilie kiezen. Het aureool van vrijplaats trekt nu veeleer bezoekers: mensen die er voor een weekend of een avond komen en daarna naar hun huis elders teruggaan. Toeristen voor wie de stad geen leefruimte is, maar een vrijblijvende attractie, een droom van tijdelijke bandeloosheid.

De vrijgezellenfeestgangers die een avond de boel op stelten komen zetten, de vrienden die zich een weekend suf blowen of drinken, de zakenlui die dure bordelen langsgaan en zwart geld verbrassen – ze komen naar Amsterdam om gek te doen, maar hebben geen duurzame band met de stad en voelen er geen verantwoordelijkheid voor. Integendeel, ze komen er juist om tijdelijk onverantwoordelijk te zijn en later te kunnen opscheppen over hun excessen. Het centrum van Amsterdam is allang niet meer het domein van de mensen die in de stad wonen.

Ook al niet omdat het centrum bijna compleet is vernut, met overal kantoren, winkelstraten en horeca. Het centrum is overdag en ’s avonds druk, maar het zijn winkelaars, uitgaanders, forensen en bezoekers. De bewoners vertoeven elders. Dat is een van de weinige kenmerken die Amsterdam nog gemeen heeft met andere grote steden, maar niet de leukste. Als het centrum wordt bevolkt door mensen voor wie de stad een tijdelijke plek is, en niet door mensen die gecommitteerd zijn aan het leven in dat centrum, verwordt een stad tot nostalgisch idee.

Gelukkig zijn er nog steeds dingen die trekken. Kortgeleden sprak ik een diverse groep buitenlanders die hoopten naar hier te kunnen verhuizen. Ze haakten naar het rijke kritische klimaat en de traditie van reflectie, naar de vanzelfsprekendheid waarmee disciplines zich hier mengen, naar het gemak waarmee ideeënvorming en praktijk hier hand in hand gaan.

Maar dat is precies het Amsterdam dat steeds meer wordt weggeduwd en weggerenoveerd; het Amsterdam dat wordt verkaveld in boodschappen hier, uitgaan daar en werken dáár. Juist die mix van werken, wonen, verpozen, doen, zoeken, en mekaar onderweg steeds weer tegen het lijf lopen – zodat iedereen zich uiteindelijk leert verhouden tot elkaar – die mix, dat is de kern van een spannende stad. Die mix wordt nu naar de randen van de stad, naar de randen van onze mentale kaart geduwd.

De stad kan dat stoppen. Door het centrum niet tot een gekuist icoon te maken maar haar levend te houden; door rafelranden niet aan te harken maar ze tot het hart van de stad te verklaren; door heel selectief en bijzonder precies te zijn in wat ze niet wil en de rest te laten gisten en groeien. En vooral: door te mikken op mensen met binding met de stad en met een hang naar grootsteeds leven.

Waar moeten al die mixers en mengers en veranderaars anders naartoe? Elk ander mensentype heeft plek zat in Nederland. Zonder een vrijplaats zijn de mixers en mengers dakloos. Ze hoeven niet de hele stad te hebben, maar zijn onontbeerlijk voor de cultuur. Dus laat Guusje ter Horst maar elders haar harkzucht uitburgemeesteren.

Lijm

Dit is hopelijk de doodskus voor die hopeloos kapotte OV-chipkaart. Het ding is al van voren naar achteren en van links naar rechts gehackt en is een bewezen privacyramp. De overheid en de openbaar vervoerders staan er niettemin op ‘m te blijven gebruiken. Maar nu is de zoveelste hack ontdekt en hij is doodsimpel.

Reizersvereniging Rover heeft ontdekt dat als je een laagje cementlijm over de kaart smeert, de afboekfunctie wordt geblokkeerd. De poortjes gaan netjes open als je je ingesmeerde kaart erbij houdt, maar er wordt niks van je tegoed afgeschreven. Whoops. Oftewel: met dank aan wrakke technologie kunnen we nu allemaal gratis reizen. Is het niet tijd dat de overheid wat verstand krijgt van technologie?

Update: Het artikel waaruit ik deze informatie haalde is van nu.nl verwijderd; Rover heeft ‘t nog wel. Het zal het toch een vervroegde 1-aprilgrap zijn geweest… Jammer wel :) Maar ook een goede les voor mij. Informatie is soms onformatie.

Liefdesverklaring

Lopen is niet echt mijn forte. Vandaar dat ik al jaren een Canta heb. een gehandicaptenautootje. Zo’n klein rood opdondertje dat het midden houdt tussen een Goggomobiel en een luxe koekblik.

Canta’s zijn geweldig. Mijn actieradius wordt er enorm door vergroot. Geen gehannes meer met dure taxi’s, niet doodmoe worden van het wachten op bus of tram en daarna alsnog honderden meters moeten lopen met inmiddels onwillige benen of knikkende knieën. Ook heb ik door dat autootje aanzienlijk minder last van de kou, die anders tot urenlang verstijfde en tegenstribbelende ledematen had geleid.

Canta’s zijn een verrukking. Ze zijn zo klein dat je ‘m overal kunt parkeren (wel oppassen dat je niet de stoep verspert voor mensen in rolstoelen of met kinderwagens – denk aan uw medemens!). Je mag ermee op de rijweg en op het fietspad, zodat je vrijwel overal kunt komen. Je moet een beetje mikken, maar met wat behendigheid kun je ‘m zo tussen verkeerspaaltjes en Amsterdammertjes door laveren.

De stickers van XS4ALL die ik bij wijze van nummerbord voor- en achterop heb geplakt, zijn meer dan gepast: de Canta geeft me weer toegang tot alles en iedereen. Zonder Canta was ik onthand en stukken meer gehandicapt dan nu. Ik zou niet goed weten hoe ik me zonder dat autootje moest redden.

En van Canta’s word je vrolijk, een onderschat pluspunt. Buitenlanders kennen zulke autootjes niet en er is altijd wel een plukje toeristen dat zich vergaapt aan mijn Canta: ze stoten elkaar aan, ze wijzen ‘m na, ze kijken verbaasd, ongelovig of juist geamuseerd. Ik knik dan meestal vriendelijk terug, wat de feestvreugde nog vergroot. Vooral Japanners vallen zowat in katzwijm van acuut opwellende verliefdheid als ze ’m zien en gaan, zodra ze zijn bijgekomen, als een gek foto’s maken. Mijn Canta is denkelijk even vaak gefotografeerd als de duiven op de Dam.

Hoewel ze voor Nederlanders minder verrassend zijn – je ziet die dingen immers overal rijden – blijken die toch ook geïntrigeerd te zijn door Canta’s. Mijn vrienden vinden het altijd fantastisch als ze mee kunnen rijden en de buurtkinderen behandelen ‘m als een exotische traktatie. Ze bedelen soms of we samen een blokje om kunnen, en ze plakken geregeld vrolijke stickers op mijn Canta, ik denk bij wijze van tegenprestatie.

Van de week ontdekte ik dat er heuse Canta-fanclubs zijn; mensen die foto’s van Canta’s verzamelen en die internet afspeuren naar filmpjes. Er is een Canta-blog en een Canta fotopool, beide onder de naam ‘The hunt for the little red car’. Ik vond daar zelfs een meneer die mini-documentaires maakt over Canta-gebruikers en hun voertuig. Het grappige is: die fans zijn mensen zonder makke, mensen zonder handicap.

Is dat nou niet een wondermooi verschijnsel: gezonde mensen die gefascineerd zijn door een gehandicaptenhulpmiddel? Is het niet geestig dat wij gehandicapten iets hebben waarop mensen met goeie benen jaloers zijn?

Het is lente. Ik verheug me nu al op de blije gezichten van de toeristen die Amsterdam bezoeken en die verrast worden door mijn autootje. Nederland: land van tulpen, klompen en Canta’s.

P.S. Uit puur enthousiasme ben ik gisteren zelf een fanclub begonnen op Facebook: www.facebook.com/ClubCanta.

Gezocht: grijze kitten m/v

Sinds Tweety’s dood ben ik au fond katloos: Michael komt vooral thuis om te eten en is verder hoofdzakelijk de hort op. Hij was vroeger al nooit zo aanhankelijk, en dat is na Tweety’s dood niet veranderd. Niksniet bij me slapen of bij me zitten. Ik ben geloof ik in de eerste plaats zijn afhaalrestaurant.

Nou wil ik dat gerust voor ‘m zijn, maar toch: ik mis het erg, zo’n kat om me heen die hier is omdat-ie mijn aanwezigheid op prijs stelt. Daarnaast: de eerste en laatste keer dat ik een kitten had, was in 1984; dat was Kim. Tweety en Michael zijn beiden komen aanlopen en waren toen al flink wat ouder. Daarom zoek ik een kitten, het allerliefst een grijze: egaal grijs dan wel gestreept grijs. Of het een mannetje of en vrouwtje is maakt me niet veel uit.

Aangeboden: een huis met tuin (die aansluit op andere tuinen en op een gezamenlijk dakterras bovenop de parkeergarage – een waar katten-Eldorado), plus een lief baasje dat betrekkelijk veel thuis is en dat zelf ook een nachtdier is.

Gevraagd: een kitten die eind april / begin mei naar een nieuw thuis mag. Als het ouderlijk huis in de buurt van Amsterdam is, is dat handig maar ‘t is geen voorwaarde. Voor meer informatie etc: karin at spaink punt net.

PS: waarom een grijze, is me gevraagd (hier en op Facebook). Eigenlijk vooral omdat twee eerdere katten waarvan ik erg hield zijn gestorven, en die waren allebei zwart. Ik mis een kat die zo nabij was als Kim of Tweety, maar ik wil geen vervanger voor die twee onvervangbare katten, ik wil gewoon graag meer kat in huis, een kat waarvan ik opnieuw en vers kan houden, zonder teveel heimwee of herinnering. Daarom: een andere kleur – dat helpt.

PPS: Voor al diegenen die nog steeds katjes aanbieden: ik ben allang voorzien. Max is inmiddels ruim zeven maanden oud…

Oh nee! Niet Guusje…

Oh néé! Niet Guusje ter Horst, die de nationale vingerafdrukkendatabank heeft doorgedrukt en zich daarbij valselijk verschool achter Europa’s rokken – want van Europa hoefde dat helemaal niet, dat heeft haar ministerie helemaal zelf bedacht. Niet Guusje Liegebeest, die als grootste privacyschender van Nederland afgelopen februari de Big Brother Award 2009 in de wacht sleepte, en daarna in een open brief aan de jury zonder blikken of blozen loog dat zij juist die week door het parlement toch heus lof toegezwaaid had gekregen vanwege haar o zo zorgvuldige afweging tussen privacy en veiligheid – want dat had het parlement helemaal niet gedaan, zoals uit grondig onderzoek van Sargasso bleek. (1) (2)

Niet Guusje, die toen ze wethouder in Amsterdam was de bijnaam ‘Guusje Tegen’ wist te krijgen: ze was tegen de kermis op de Dam, tegen haringkarren op bruggen, tegen het culinair festijn op het Amstelveld en tegen de winkelopenstelling op zondag. Guusje Tegen, die weigerde de Regulierdwarsstraat. een homo-uitgaansstraat, autovrij te maken, (3) maar wel de Amsterdamse grachten van alle auto’s wou ontdoen en daarbij arrogant zei: ‘Met de bewoners van de binnenstad heb ik niks te maken.’ (4)

Niet Guusje, die als Nijmeegs burgemeester op de bon werd geslingerd wegens rijden onder invloed en toen haar bekeuring van hogerhand onzichtbaar liet maken in het politieregister. (5)

Niet Guusje, die zich er vorig jaar in een interview met Vrij Nederland over bekermde dat het zo akelig en zo ongepast was dat burgers de overheid met wantrouwen bejegenden, terwijl zijzelf als minister intussen de burgers voor geen cent vertrouwde en de ene na de andere controlemaatregel jegens de bevolking uitvaardigde. (6) Niet Guusje Ocherm, die wilde dat wij blind op haar vertrouwden terwijl zij en haar kornuiten in het kabinet wet op wet bedachten die de grondwet en onze burgerrechten verder uitholden. Niet Guusje Ocherm, die in een kabinet zat dat draaien en klungelen tot een treurige kunst verhief en dat haar eigen kleinzieligheid niet onder ogen kon zien.

Niet Guusje. Die is apert ongeschikt als hoofdstedelijk burgemeester: ze is te regentesk, te arrogant, te leugenachtig, te verbeten, te truttig, te ijdel en te kortzichtig. Ze mist allure, flair en schwung; en wat ze wel in haar mars heeft, blief ik niet.

Oh nee. Geen Guusje. Want er zijn zoveel betere kandidaten. Boris Dittrich bijvoorbeeld. D66 verdient nu eindelijk eens een burgemeester in een grote stad, en Dittrich snapt een boel van homobeleid, van internationale politiek, van voorzichtig manoeuvreren en toch koers houden. Hij is zachtmoedig maar met principes. Of Andrée van Es: een door de wol geverfde GroenLinkser, die het onschatbare vermogen heeft twisten te kunnen overzien, te doorgronden en te overstijgen. Van Es kan kemphanen met goede argumenten de sporen uittrekken en dan zijn die na afloop nog blij met haar ingreep ook. Ze is bovendien charmant en intelligent. Of Eberhard van der Laan, die zowat als enige minister van de zojuist afgedankte ploeg allerwege respect behield, en die van integratie en emancipatie oprecht zijn vak heeft gemaakt.

Er zijn veel goede kandidaten, maar Guusje ter Horst hoort daar niet bij.

Ontzien

Ik ben nooit een sportliefhebber geweest, maar toen in 1990 de Wereldspelen voor gehandicapten in Assen werden gehouden, ging ik er naartoe. De reden? Samen met Gon Buurman werkte ik indertijd aan het boek Aan hartstocht geen gebrek, dat over handicap en lichaamsbeleving ging.

Bij officiële openingen van internationale wedstrijden schijnt het gewoonte te zijn dat alle deelnemers defileren. Zo ook daar. Land na land presenteerde zich. Achter de landsvlag kwamen de deelnemers, ordelijk maar wreed gesorteerd naar mate van invaliditeit. Eerst alle sporters in een rolstoel, dan de afdeling krukken, en daarna degenen die los konden lopen: kleine mensen, licht spastische mensen, dove mensen, blinde mensen. Mijn god. Ik had nog nooit zoveel mensen met een handicap bij elkaar gezien.

We liepen naar de atletiekbaan waar mensen oefenden en zich warm liepen of reden. Er kwamen mensen in sportrolstoelen voorbij: langgerekte, geavanceerde stoelen waar ze opgevouwen in zaten. Spastische mensen draafden rondjes; alles zwabberde aan ze, ze renden als mallemolens. Ik schaamde me een beetje. Om hen. En eigenlijk om mezelf, want ik liep ook krakkemikkig.

Na een uur begon de wedstrijd, een sprint. Gon en ik stonden vlakbij de finish. Het startschot werd gelost; ze begonnen te rennen. Ze kwamen dichterbij, veel sneller dan ik me kon voorstellen. Olympisch snel, zeg maar. En er wás ook niets met ze: geen rolstoelen, geen wapperende armen of uitzwierende benen, wat hadden ze toch? Ze liepen zo uitzinnig snel, met deze mensen kon toch niets aan de hand zijn?

Mijn blik veranderde, ik verloor mijn distantie. Verbaasd en gefascineerd keek ik naar hun tempo, naar hun gemak, naar hun volstrekte vanzelfsprekendheid van bewegen, van hard en snel en strak bewegen vooral. Ze renden gemeen hard.

Pas toen ze tot veertig meter afstand waren genaderd, zag ik het. Alle sprinters hadden een beenprothese. Gewone bovenbenen, normale knieën; gewone sokken, normale schoenen; en daar tussenin een dunne spijl van gebogen geplet staal. Ze renden harder dan alle gezonde mensen die ik kende. Tot mijn eigen verbazing applaudisseerde ik bij de finish.

’s Avonds liepen we rond op het deelnemerskamp. Overal mensen in rolstoelen, mensen met krukken, mensen die zich moeizaam voortbewegen, mensen die soepel met hun stoel manoeuvreren, mensen met begeleiders, mensen alleen en mensen samen. Mensen die dronken, lachten, plezier maakten. Een kamp vol medemensen.

Vrijwel niemand had de neiging zijn of haar handicap te verbloemen. Protheses werden alleen gedragen wanneer iemand daar daadwerkelijk profijt van had; de cosmetische protheses, de neparmen en -benen voor de sier en tegen het oog van de buitenwereld, waren uit en af. Mensen zonder benen roetsjten op skateboards door het kamp in plaats van hun keurige maar soms lastige rolstoel te gebruiken. Iedereen keek naar elkaar. Onbevangen, zonder te denken dat de ander wellicht gekwetst zou zijn door die blik. Niemand werd ontzien.

Iedereen keek. Wat heb jij, wat kun jij? Soms keken ze schattend: ben je concurrentie? Kan ik je verslaan? Of ze keken ánders schattend: is dat een leuk iemand voor een gesprek, voor een drankje, voor een avondje uit?

Na vijf dagen ging ik naar huis. Op het Centraal Station keek ik onwennig om me heen. Weinig handicaps te zien, ineens; ik voelde me ontheemd en kon een gevoel van spijt niet onderdrukken. Sindsdien ben ik een groot fan van de Paralympics. Doodzonde dat de tv daar niet meer aandacht aan besteedt.

Julianna

Al geruime tijd volg ik The good wife, een Amerikaanse serie over een vrouw wier echtgenoot in de gevangenis belandt en die er daarna in haar eentje voor staat om haar eigen leven, haar gezin, de financiën en hun reputatie weer enigszns op orde te krijgen. Ze pakt haar oude vak als advocaat weer op, wat niet heel eenvoudig is aangezien ze in competitie moet met een blaag van halverwege de twintig. Complicerende factor is dat de gevangen gezette echtgenoot eerder officier van Justitie was en zowat de hele juridische sector het appeltje dat zij met manlief wilden schillen nu op haar verhaalt.

Ze doet het zo mooi. Ze doet het zo goed. Ze weet met onbewogen gezicht te vertellen dat zulke appels niet haar aangaan en verkeerd zijn geadresseerd. Ze vecht niet vals tegen de blaag met wie ze in competitie moet. Ze weet veel zaken te redden door zowel een scherp verstand als een luisterend oor te hebben. Ze tracht haar echtgenoot van blaam te zuiveren maar vergeet nooit dat ze zelf ook nog verhaal wil halen, en denkt nooit dat medelijden hetzelfde is als medeleven – laat staan hetzelfde als liefde. Ze vecht, maar nooit vals.

En ze doet dat zo mooi. Nooit triomfantelijk als ze wint, nooit verslagen als het anders loopt dan ze denkt dat klopt. Ze zeurt nooit als ze vals wordt bejegend, maar ze vergeet het ook niet. Ze eist evenmin het onmogelijke van zichzelf. En ze heeft een prachtige oogopslag, een aantrekkelijke terughoudendheid, een sterke moraal, en een gedegen scherpe geest die graag doorvraagt. Oh dear, Vrouwe Justitia in hoogsteigen persoon!

(Ze schijnt ook in The Sopranos te hebben gespeeld maar die serie heb ik nooit gezien. En ze heet Julianna Margulies.)

Bigelow

Vannacht werd bekend dat Kathryn Bigelow met The hurt locker de Oscar voor de beste regisseur heeft gewonnen. Three cheers! Sinds Strange days (1995) was ik een groot fan van haar, en ook Near dark (1987) heb ik met veel plezier gezien. Voorts speelde ze mee in Lizzie Bordens Born in flames (1983), een knappe post-apocalyptische annex feministische film. Een dame die van wanten weet. En de eerste vrouwelijke regisseur die een Oscar wint.

Tot mijn schrik kopte Het Parool vanmiddag dit: ‘Bigelow vloert ex met zes Oscars’. Bigelow is inderdaad getrouwd geweest met James Cameron, wiens Avatar de gedoodverfde winnaar was. Maar eh, ‘Bigelow vloert ex’? Is het nou nodig om zodra (eindelijk eens) een vrouw de regisseur-Oscar wint, die prijs te beschrijven in termen van uit de hand gelopen echtelijke ruzie? Had de krant als Cameron had gewonnen ook hebben geschreven: ‘Cameron verslaat ex’? Wat een stuitend ouderwetse benadering…

In de interneteditie van de krant staan gelukkig wel fatsoenlijke koppen: ‘The Hurt Locker grote winnaar Oscars’, en ‘Kathryn Bigelow wint Oscar beste regie’. Zo hoort het. Geen gezeik over met wie ze ooit getrouwd is geweest, niet een vrouw definiëren aan de hand van haar (voormalige) relaties, maar gewoon meedelen dat ze een dijk van een prijs heeft gewonnen. (En ja, je kunt gerust als navrant detail melden dat Bigelow eerder getrouwd was met Cameron, maar dat is heus niet het werkelijke nieuws en bepaald niet kopwaardig.)

Davey

Nummer acht op de GroenLinkslijst voor de deelraad Amsterdam-Centrum is Davey Meelker: een slimme student politicologie. Zojuist was-ie hier, we hebben de formaliteiten geregeld en nu kan hij morgen geïnstalleerd worden als raadslid. Hij heeft er veel zin in, mooi zo!

Voor al wie op mij gestemd heeft en het jammer vindt dat ik het zelf niet doe: Davey heeft gevraagd of ik eventuele suggesties en ideeën voor de deelraad aan hem wil doorgeven. Dat doe ik met alle plezier en vol vertrouwen. Hup Davey!