Feniks van de wraak

Filmposter‘Je bent ook zo mooi, het is onmogelijk je te weerstaan,’ roept de boze minnaar uit, nadat een van zijn zakenpartners zijn scharrel heeft verkracht. Het is het klassieke excuus van elke verkrachter: ik kon er niks aan doen, het is haar schuld, zij bracht me buiten zinnen – en die dooddoener wordt hier klakkeloos overgenomen door een tweede man, die eigenlijk zijn kompaan een ongenadige klap voor zijn bek had moeten verkopen, omdat die zijn macht vies heeft misbruikt.

Tot dan was Revenge een klassieke male gaze film: zo eentje waarbij de camera zich omstandig verlustigt aan een vrouw, en de stand-in wordt van de hand van de begerige toeschouwer. Die mannelijke blik wordt in Revenge uitvergroot: in een eerdere scene werd Jen al met een verrekijker in close-up bekeken – door de zakenpartner, die op dat moment nota bene twee meter verderop zat.

Jen wordt aanvankelijk als een Lolita gesitueerd, met zonnebril en lolly en al. Maar wanneer ze uit die rol valt en de zakenpartner afwijst, kantelt het verhaal pardoes: er gebeurt precies wat elke vrouw vreest wanneer ze een man afwijst. Hij toont haar dat ze dat recht niet heeft: hij verkracht haar. Als je zo verleidelijk bent, heeft hij immers recht op seks met je, en zo niet, dan herstelt hij zijn dominantie per verkrachting.. Zakenpartner twee ziet het gebeuren, keert zich om en loopt weg. Niet zijn probleem. Dat komt ervan als je zo sexy bent.

Uiteindelijk besluiten de mannen collectief dat niet hun gedrag, maar Jen het probleem is: ze vormt inmiddels een risico voor het huwelijk van haar minnaar en voor de reputatie van de zakenpartners. Dan moet ze maar dood, besluiten ze, en ze jagen Jen gezamenlijk op – als in een perverse variant van de buddy movie – en laten haar voor dood achter.

Dan volgt de tweede tournure: Jen overleeft. Wat meer is: ze neemt wraak. Als een feniks herrijst ze uit haar eigen as en zet op haar beurt de jacht op de mannen in.

Dat is het geniale moment in de film: het slachtoffer dat zich, door omstandigheden gedreven en uit lijfsbehoud, ontpopt als wreker. Het is tevens het moment waarop de meeste filmcritici afhaakten: overdreven, onrealistisch, doorgeslagen. Niet dat iemand ooit klaagt wanneer een type als Rambo met zeven gaten in zijn lijf weer een nieuwe tegenstander neermaait en uiteindelijk een half leger weet te verslaan, maar hé, dit is een vrouw, en dan gelden andere regels, toch?

Revenge is een film in de beste rape/revenge-traditie, een waardig opvolger van de klassieker I Spit on Your Grave uit 1978. Hier geen gebroken vrouw – nu ja, eventjes dan – hier zien we een vrouw die zich uit alle macht verzet tegen het lot dat haar is opgelegd. En net als die film zet Revenge de sociale dimensie van verkrachting voorop: het gaat niet om onze ‘natuur’ of ‘driften’, het draait om sociale status en de angst voor verlies daarvan, om medeplichtigheid, en om het gemak waarmee we de stem van een vrouw negeren.

Het ventiel van het ongemak

Hannah Gadsby‘Ik doe het niet meer,’ zegt ze. ‘Zo vaak zijn mijn grappen gebaseerd geweest op zelfspot. Maar voor wie buiten de kaders van normaliteit valt, is zelfspot geen vorm van bescheidenheid, maar van zelfvernedering.’

Aan het woord is de Australische stand-up comédienne Hannah Gadsby, wier programma Nanette momenteel op Netflix te zien is. Ze licht haar stelling toe met een voorbeeld uit een eerdere show. Daarin vertelde ze hoe een man haar ervan betichtte dat ze met zijn vriendin flirtte en agressief op haar afkwam; pas nadat de vrouw in kwestie hem toeriep dat Gadsby een vrouw was, droop hij af. ‘O shit, het is een vrouw? I don’t beat up women.’ De anekdote werkte, omdat Gadsby openlijk lesbisch is en tamelijk butch oogt.

Ditmaal komt Gadsby eerst met een nieuwe punchline. Ze vertelt dat ze indertijd wel degelijk met de vrouw flirtte, maar ‘dat dit me niet het geschikte moment leek om de man bij te scholen over zijn heteroseksuele vooroordelen’. De grap concentreert zich zo op de misconceptie van de pummel, en Gadsby ontsprong de dans omdat hij haar niet doorhad. Lesbo’s bevinden zich onder ieders radar.

Verderop in de show vertelt ze uiteindelijk het volledige verhaal – wat er na de punchline gebeurde. Want in werkelijkheid daagde het de man dat ze lesbisch was. ‘Oh, you’re a lady faggot. Then I am allowed to beat the shit out of you.’ Wat hij vervolgens deed. Niemand greep in, en Gadsby schaamde zich nadien zo vreselijk dat ze niet eens naar het ziekenhuis ging en evenmin aangifte durfde doen – bang voor nog meer vernedering.

De punchline van een grap is, zo legt ze ergens halverwege haar avondvullende programma uit, een manier om de eerder opgebouwde spanning met een grijns te laten ontsnappen: de punchline is het ventiel van het ongemak. De punchline zorgt ervoor dat de status quo niet ter discussie komt te staan, de punchline zorgt ervoor dat het publiek nooit echt wordt geconfronteerd en in plaats daarvan op de ontsnapping via een bevrijdende lach wordt getrakteerd.

Maar dat wil ze niet meer. Want op die manier, zo legt Gadsby kernachtig – en geestig – uit, spot ook zij met de pijn die buitenstaanders, iedereen die buiten de normaliteit valt, zo te vaak hebben te verduren. Als buitenstaander heeft ze zich van oudsher moeten bekwamen in de kunst anderen te bevrijden van het ongemak dat haar bestaan hun bezorgt.

En juist daaraan wil ze niet langer meewerken – omdat het haar eigen realiteit en eigen ervaringen ontkent, en die hooguit opdient in de vorm van een behapbare grap. Zodat zij uiteindelijk opgezadeld raakt met de taak het ventiel te vormen wanneer ze de misstappen van anderen tracht te benoemen.

Dus ditmaal weigert Gadsby dat. Het leidt tot een magistrale show, waarin ze colleges kunstgeschiedenis verbindt met een meta-analyse van grappen en de ris aan #MeToo-verhalen. en eindigt met: ‘The tension is yours. Deal with it.’

Vrouwen als duizenddingendoekje

Piekerende jongemanMeisjes en vrouwen zijn handig: iedereen met een ideologie kan zijn eigen principes op hen plakken en hun bestaan voor eigen doel inzetten. Zo dienen vrouwen zedelijk te zijn, anders kunnen mannen zich niet beheersen en die onbesuisdheid is dan de schuld van die vrouwen. Maar vrouwen moeten óók toegeven als een man seks van ze wil, anders zijn ze verwaande bitches en/of vieze lesbo’s, en als zo’n man dan doorslaat is het hun eigen schuld. Vrouwen die niks willen? Preutse wijven die denken dat ze te goed voor je zijn. Vrouwen die vrij omgaan met seksualiteit? Sletten zijn het, ondermijners van moraal en gezin, en een gevaar voor de samenleving.

Damned if you do, damned if you don’t.

De laatste loot aan deze heilloze tak: nieuwrechts, dat meent dat elke man een vrouw toekomt en het recht heeft zich voort te planten. Maar aangezien vrouwen graag omhoog neuken, blijven er aan de onderkant van de samenleving helaas onvoldoende vrouwen voor de mannen over. De oplossing? Gedwongen monogamie. Aan het woord: Jordan Peterson, de Canadese held van jong en mannelijk alt-right.

In The New York Times van vorige week lichtte Peterson zijn standpunten bereidwillig toe. Mannen worden gewelddadig wanneer ze geen partner hebben, begint hij, en dus moet de samenleving er zorg voor dragen dat deze mannen een partner krijgen. In die opvatting staat Peterson overigens niet alleen: tal van beleidsmakers geloven dat, wanneer politiek opstandige of zelfs criminele jongemannen eenmaal een vriendin aan de haak hebben geslagen, ze zich zullen settelen en hun rebellie in de bomen hangen. (Ik heb meermalen artikelen gelezen waarin de opstand van de Palestijnen wordt verklaard uit een demografisch overschot aan alleenstaande jongemannen, evenals artikelen waarin jihadisme wordt verklaard als wedijver wie het eerst bij al die maagden in het Paradijs is.)

Aangezien elke man recht heeft op een vrouw en op seks, en vrouwen zo onbetrouwbaar zijn als wat, zit er maar één ding op, vervolgt Peterson: de herdistributie van vrouwen. Ook daarin is hij weinig origineel: een aantal jaar na de Russische Revolutie waren er marxisten die oprecht meenden dat vrouwen van staatswege onder de mannen verdeeld moesten worden. Neonazisme en communisme zijn minder vreemde bedgenoten dan Thierry Baudet bevroedt.

Vrouwen die een man afwijzen, maken mannen gewelddadig, stelt Peterson. Daarom moeten we niet langer toestaan dat vrouwen mannen afwijzen. Gedwongen monogamie is dan de meest rationele oplossing. Anders gaan al die vrouwen maar achter mannen met een hogere status aan, waardoor mindere mannen zich afgewezen voelen, en boos worden, en…

Of vrouwen wel blij worden van zo’n arrangement – het doet er niet toe. Vrouwen zijn voor Peterson goederen, slechts een commodity.

Persoonlijk sta ik een andere oplossing voor. Zulke mannen mogen één keer met een vrouw neuken, die ze na de paring finaal de kop mag afbijten.

Nieuwe preutsheid

no prostitutionNu er discussie is ontstaan over seksueel misbruik door medewerkers van Oxfam en andere internationale hulpverleningsorganisaties, zijn er twee dingen die me steken. Goed dat nu ook bij deze organisaties #MeToo losbarst: mogen er nog vele sectoren volgen. (Waar blijven de thuiszorg en het onderwijs, bijvoorbeeld?) Het enige dat helpt om seksueel misbruik serieus tegen te gaan, is openheid van de slachtoffers en repercussies voor de daders – inclusief omvallende reputaties, schadevergoedingen, rechtszaken en ontslagen.

De verhalen over Oxfam, Artsen zonder Grenzen, Save the Children en het Rode Kruis die nu in de pers verschijnen, zijn echter niet allemaal van hetzelfde kaliber. Sommige medewerkers hebben kinderen misbruikt, anderen hebben zich grof misdragen jegens lokale vrouwen, of jegens hun vrouwelijke collega’s. Sommigen huurden ter plaatse prostituees in en lieten hun werkgever – en dus: hun donateurs – voor de kosten opdraaien. Hoe háál je het allemaal in je hoofd.

Maar ineens wordt ook prostitutiebezoek sec als bewijs van seksueel misbruik opgevoerd, alsof dat onder alle omstandigheden foute boel is. Het is raar hoe klakkeloos de Nederlandse pers daarin meegaat. Prostitutie wordt immers in veel landen gedoogd, en al kijken mensen vaak neer op het vak: het is een vorm van dienstverlening waarmee je eerlijk je brood kunt verdienen, zo lang er geen dwang en pooiers aan te pas komen.

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit onderdeel van de nieuwe preutsheidsgolf is: seks mag nooit betaald worden, en elke vrouw die seks als transactie ziet of die haar aandacht aan mannen verkoopt, zou daarmee per definitie slachtoffer van misbruik zijn. Maar waarom mag een vrouw in een arm land in ’s hemelsnaam niet besluiten dat ze haar geld liever verdient met seks met rijke mannen dan met uitputtend en onveilig werk, of met bedelen?

In Nederland zijn we al zover dat we vermoeden dat elke buitenlandse vrouw die hier als prostituee werkt, slachtoffer van vrouwenhandel moet zijn. Alleen Nederlandse prostituees geven we – met fikse tegenzin – nog het voordeel van de twijfel. Als we daarnaast vinden dat buitenlandse vrouwen zelfs in eigen land per definitie slachtoffer zijn indien ze seksuele diensten verkopen, komt het erop neer dat we eigenlijk vinden dat alleen Nederlandse vrouwen ooit vrijelijk prostituee kunnen zijn – hier, of elders. Dat is toch lariekoek?

Het tweede wat me steekt, is al die opzeggingen van donateurs. Want de hulp die Oxfam, Artsen zonder Grenzen, het Rode Kruis en al die andere organisaties ter plaatse bieden, is helaas bitter nodig. Die opzeggingen missen hun doel volledig: ze treffen uitsluitend de slachtoffers, niet de daders van het misbruik.

Geef gul, en blijf gul geven. Maar eis daarbij wel dat zulke instanties seksueel misbruik voortaan streng bestraffen, en zich ten volle zullen inzetten voor de rechten en de bescherming van prostituees.

Helden, roofheren en moordenaars

Maurits van OranjeWat is dat toch, dat politieke discussies zo rap verzanden in schijngevechten, waarbij iedereen met stropoppen aan het zeulen slaat?

Wijzen critici erop dat al die belastingontwijkings-maatregelen waarin Nederland excelleert, hoofdzakelijk betekenen dat bedrijven schier onbelast winst kunnen maken, overheden inkomsten derven en burgers opdraaien voor de gaten in de begroting – begint er prompt iemand over ‘trickle down’ en dat een zonnig investeringsklimaat ons aller welzijn dient. Nou nee: vorig jaar kwam er elke twee dagen een miljardair bij, bezaten de 42 rijkste mensen evenveel als de armste helft van de wereldbevolking, en ging 82 procent van alle rijkdom die gecreëerd werd, naar de rijkste één procent van de wereldbevolking.

Ontstaat er godlof een breed debat over seksuele opdringerigheid en seksueel machtsmisbruik, beginnen mensen te jammeren dat op die manier de flirt de nek wordt omgedraaid – terwijl vrijelijk ‘nee’ kunnen zeggen toch werkelijk een voorwaarde is voor een oprechte en eerlijke flirt.

Komt eindelijk de discussie los over de gewelddaden die eerder uit naam van Nederland zijn gepleegd, gekoppeld aan de vraag of het werkelijk verstandig is de handlangers daarvan blijvend te eren met standbeelden, pleinen, bruggen en tunnels, worden fractievoorzitters Buma (CDA) en Dijkhoff (VVD) in koor kwaad:

“We moeten onze geschiedenis levend houden. Daar hoort discussie bij, zeker. Maar als we met een grote gum een deel van onze geschiedenis uit de samenleving wissen, dan heb je die discussie juist niet. Dan gooien we hele hoofdstukken weg, dan verliezen we onze helden, en leren we ook niet meer van onze zwarte bladzijden”, schreef Dijkhoff gisteren op zijn Facebookpagina, een paar dagen nadat minister-president Rutte valselijk had beweerd dat de buste van Maurits van Oranje uit het Mauritshuis verwijderd was.

Alsof iemand om een gum vroeg. Alsof het argument om de status van allerlei vaderlandse helden te herzien, niet juist het gevolg is van de wens om lang verdoezelde, al dan niet moedwillig vergeten hoofdstukken uit onze nationale geschiedenis nu eindelijk eens fatsoenlijk boven tafel te krijgen.

Waar Dijkhoff kennelijk niet aan wil, is de optie dat ‘onze’ helden misschien geen helden waren, maar eerder roofheren en moordenaars. Liever dan het debat aan te gaan dat hij beweert te beschermen, schuift hij critici in de schoenen dat zij onze zwarte geschiedenis willen uitgummen, nee ausradieren – terwijl het probleem nu juist is dat hijzelf dat deel van onze geschiedenis nog steeds niet het volle pond wil geven.

Dijkhoff, Buma en Rutte doen alsof het om een paar ‘zwarte bladzijden’ gaat. Maar losse bladzijden kun je uitlezen, omslaan, en daarna vergeten. Terwijl het erom gaat onze geschiedenis oprecht te evalueren, en durven te bedenken dat misbruik, uitbuiting en moord wellicht geen ‘incident’ in onze geschiedenis van kolonialisme waren, maar een inherent onderdeel ervan.

Meer slettenbakkerij, minder machismo!

Slutwalk in Amsterdam, 2011Kenniscentrum Rutgers publiceerde gisteren een uitgebreid onderzoek naar seksueel geweld in Nederland. De cijfers liegen er niet om. Bijna één op de vier vrouwen en ruim één op de twintig mannen werd ooit gedwongen – vrijwel altijd door mannen – tot seksuele handelingen. Ruim één op de twee vrouwen en bijna één op de vijf mannen had ooit te maken met grensoverschrijdend gedrag, zoals seksuele betastingen – alweer: vrijwel uitsluitend van de kant van mannen.

Dus ja, #metoo was hard nodig.

Wie nu sputtert dat een scheutje aandringen hier, een snufje veroveringszin daar, gelardeerd met een zweem van overmacht, gestoomd in een air van ‘ik kan me nu écht niet langer inhouden’, integraal onderdeel is van het eeuwenoude recept dat voorspel heet, en dat we zoveel spannends verliezen wanneer we mannen deze beproefde verleidingstactiek ontzeggen, wil ik vriendelijk vragen de vorige alinea nog eens rustig door te lezen. Want ook mannen – ja, die gevierde, vermeende veroveraars – zijn geregeld slachtoffers van zulk wangedrag.

Koste wat kost doorgaan wanneer de tegenpartij te kennen geeft niet van je avances gediend te zijn, is geen flirten. Op z’n best is het ongemanierde opdringerigheid, op z’n slechtst grof machtsmisbruik: geen greintje charme te bekennen.

Tip voor Catherine Deneuve en haar Nederlandse companen, die mediabreed bang zijn dat de #metoo-beweging de flirt met het badwater weggooit: draai de zaken eens om. Je bepleit een vrije seksuele moraal. Geweldig! Doe dat nu ook eens voor vrouwen zelf?

Want waarom zou je, wanneer je een vrije seksuele moraal voorstaat, jezelf volautomatisch scharen achter de mannen die liever geen enkele grens erkennen, en negeer je de shit die vrouwen krijgen die openlijk laten merken dat ze niet vies zijn van een potje van dattum? Je zou dan toch juist de vrouwen die hun grenzen en hun wensen duidelijk markeren, allerhartelijkst willen steunen?

Maar Daniëlle Hooghiemstra, Aleid Truijens, Jessica Durlacher noch Wilma de Rek klommen in de pen toen Jort Kelder vrouwen die avances jegens hem maakten, publiekelijk neersabelde als “vrouwen die verkracht willen worden”. Ze deden er laf het zwijgen toe. Want zulke vrouwen passen niet in hun frame. Ze verdedigden de status quo, niet de vrije seks – laat staan de rechten van vrije vrouwen.

Want dat is de achterkant van #metoo: pas wanneer vrouwen rustig en zonder enige consequentie ‘nee’ kunnen zeggen, heeft hun ‘ja’ enige waarde. En pas wanneer vrouwen vrijelijk seks kunnen entameren, zonder daarna als slet, hoer of willig slachtoffer te worden weggezet – iemand wier grenzen door iedereen genegeerd en geschonden mogen worden – is er sprake van een waarlijk vrije seksuele moraal. Wie voor vrije seks is, dient ook de slet te verdedigen en haar stigma aan te vechten.

Zolang we goedpraten dat mannen gerust wat dwang mogen gebruiken omdat we anders ‘het spel’ dreigen te verliezen, maar tegelijkertijd vrouwen die hun grenzen en wensen markeren afschilderen als spelbrekers of sletten, hebben we #metoo nog hard nodig.

[Foto; Slutwalk in Amsterdam, juni 2011]

Kies met wijsheid

unitedNa de doodse stilte van GroenLinks de afgelopen week over het voor de zoveelste keer geschonden demonstratierecht of de nauwgezette achtervolging door extreemrechts van Zwarte Piet-protesteerders, krijg ik redelijk mijn bekomst van de partij die zolang de mijne was.

Waar Klaver dezer dagen wel druk mee was: hengelen naar het ‘gewone’ volk. ‘Als het alleen maar gaat over identiteit, migratie en andere sociaal-culturele thema’s, wint rechts. Wij willen vanaf nu de nadruk leggen op geld, werk en de macht van het bedrijfsleven,’ zei hij, en kondigde een ‘kantinetoernee langs fabrieken, voetbalclubs en schaftketens’ aan. O hemel, GroenLinks gaat de strijd met de SP aan, compleet met nauw verholen mannelijkheidsideologie. (De werksters in de thuiszorg en de schoonmaak beschikken zelden over kantines.)

Kies je opponenten met wijsheid, Klaver.

Ik vrees dat wanneer GroenLinks het níet over migratie heeft, dat terrein helemaal in handen valt van rechts en extreemrechts: dat zou een doodenge ontwikkeling zijn. Los daarvan: waarom is ‘identiteit’ ineens zo in het verdomhoekje gekomen bij GroenLinks?

Van een term als diversiteit word ik persoonlijk ook niet vrolijk. Die is me te cosmetisch: hup, een vrouw erbij, en iemand met wat meer kleur, en klaar ben je, zelfs al heb je verder nog geen sikkepit in je beleid veranderd. Ook ‘identiteitspolitiek’ vind ik een gemankeerde term. Het zijn immers niet de vrouwen, de migranten, de homoseksuele, de transseksuele of zwarte mensen die zichzelf uit eigen beweging zo benoemden: zij, wij, zijn door anderen in die hokjes geduwd. En we krijgen straf als we daaruit willen breken.

En laten we wel zijn: de mensen die zeuren dat identiteitspolitiek zo hinderlijk is, zijn meestal juist diegenen die zelf grote groepen mensen met gemak als ‘anders’ hebben gelabeld – niet de mensen die graag uit die hokjes willen stappen. Temeer daar zulk hokjesdenken altijd elkaar uitsluitende paren gebruikt: wit/zwart, man/vrouw, hetero/homo; hokjes waarbij de een boven de ander staat, en stilletjes de norm is – en dus nooit om verantwoording of uitleg wordt gevraagd.

Identiteitspolitiek en hokjesdenken gaan om niets anders dan mensenrechten, daar moet je als GroenLinks nooit badinerend over doen. Maar Klaver wil liever op kantinetoernee.

Er zijn andere partijen die me trekken, maar de vrees dat ze de kiesdrempel niet halen, weerhoudt me steeds. Mijn ideale partij zou een fusie zijn tussen Artikel1/Bij1 en de PiratenPartij. De een is geweldig in het nadenken over inclusie, over mensenrechten en identiteit, en weet hoe je coalities bouwt tussen uiteenlopende groepen mensen. De ander excelleert in nadenken over publiek versus privaat, over openbare ruimte, privacy, surveillance en technologie.

Zou zo’n partij deelnemen aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen, dan won die subiet mijn hart – en mijn stem.

De schraalheid van wit links

verbondenJolande Withuis beweerde vorige week dat het streven naar diversiteit slecht is voor vrouwen, aangezien het feministische doelstellingen ondermijnt. Diversiteit, stelt Withuis, was ooit bedoeld om een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in allerlei sectoren en niveaus van de samenleving voor elkaar te krijgen.

Volgens mij noemden we dat toen gewoon gelijke rechten of kortweg emancipatie, en kwam ‘diversiteit’ pas in zwang ver nadat de grondwetsherziening van 1983 zich uitsprak tegen alle vormen van discriminatie, of dat nu wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of anderszins was.

Withuis betreurt dat kennelijk. “Inmiddels hebben ook allerlei minderheden zich onder deze paraplu weten te scharen en omvat diversiteit nagenoeg eenieder die niet behoort tot de vermaledijde categorie ‘oude, witte, heteroseksuele man’. [..] ‘Diversiteit’ veegt niet alleen wezenlijke tegenstellingen onder het tapijt, het diversiteitsstreven leidt er ook toe dat mensen op verkeerde gronden een plaatsje onder de zon eisen (of krijgen) in plaats van op grond van hun kwaliteiten. Diversiteit is een valkuil.”

En waarom is het een valkuil? Vrouwen zijn in Nederland inmiddels even goed opgeleid als mannen en zijn allang hun gelijken, dus je boet niets aan kwaliteit in als je meer vrouwen aanstelt. “Maar een bedrijfstop met meer ‘zwarte’, gehandicapte of transseksuele mannen gaat vrouwen echt niet helpen.” Een raar argument: alsof het tegengaan van racisme vrouwen zou moeten helpen. Withuis ziet zelfs niet in dat tenminste vrouwen van kleur daar baat bij kunnen hebben.

Ik ben het met haar eens dat diversiteit een amorf begrip is, en vaak wordt gebruikt om tegenstellingen te omzwachtelen. Eerder heb ik betoogd dat we te vaak doen alsof diversiteit uitsluitend neerkomt op gebrek aan kleur, en dat ‘streven naar diversiteit’ tegenwoordig een chique manier is geworden om toe te geven dat een organisatie of bedrijf eigenlijk gewoon akelig wit is.

Maar maakt dat het streven naar diversiteit nu echt tot een valkuil? De enige die daar met animo in dondert, is Withuis zelf. Want waar ze spreekt over vrouwen, is haar ondertoon: witte vrouwen. Ze heeft het over witte, heteroseksuele vrouwen zonder handicap. Ze doet het verder voorkomen alsof ‘gewone’ vrouwen, des mans gelijke – lees: wit, hetero, geen handicap – nooit bondgenoten vinden bij mensen van kleur, die niet hetero zijn, of mensen met makke.

Een paar dagen later kwam Eddy Terstall er achteraan, die op RTLZ pleitte voor een ‘beter’ links. “Ras, geslacht, geaardheid en opvattingen over het hiernamaals”: het deed er voor hem allemaal niet toe, en die progressief humanisten van hem hadden altijd alles heel netjes en uit eigen beweging geregeld voor de underdogs. Of ze even wilden opzouten, met hun diversiteit.

Dat was het moment waarop ik dacht: zulk links – voor mij hoeft het niet

Nooit moe van #MeToo

Hasna el Maroudi bij DWDDEen verbijsterende aflevering van De Wereld Draait Door, gisteravond. Hanneke Groenteman, ooit medemaakster van Neerlands allereerste feministische radio-programma Hoor Haar!, trapte af met de verzuchting dat ze die hele #MeToo-discussie beu was. Ik ben het ook zat dat we die discussie nu nog steeds moeten voeren, een paar decennia nadat zij en ik en duizenden andere vrouwen uit de tweede golf het debat over seksueel geweld entameerden. Maar ik ben vooral trots op de vrouwen die niet bij de pakken neerzitten, en die nu eigentijdse middelen aanwenden om seksueel machtsmisbruik en intimidatie opnieuw op de kaart te zetten.

Wilma de Rek eiste dat er eerst cijfers op tafel kwamen. Maar zulk onderzoek wordt al sinds de jaren ’80 uitgevoerd, en levert consistent hoge cijfers op. Een EU-onderzoek uit 2014 wees uit dat één op de drie vrouwen boven de 15 rapporteert ooit met seksueel geweld te maken hebben gehad, een op de vijf is gestalkt, en één op de twee met seksuele intimidatie kreeg te kampen. Met zulke cijfers hoef je niet elk individueel verhaal onder de loep te leggen om te constateren dat hier sprake is van een tragische trend.

De winst van al dat nieuwe onderzoek? We weten nu dat ook mannen ten prooi vallen aan zulke praktijken, al moet je de cijfers dan grofweg door vier delen.

Jessica Durlacher zei dat het er allemaal bij hoorde (‘the way of the world’), en dat je gewoon volwassen moest worden en op z’n tijd iemand flink moest afsnauwen. En allemaal vonden ze dat het bij seks hoorde: een beetje verkennen en grenzen oprekken, en achtten ze deze discussie zo zonde voor de spanning, en een barrière tegen de vrije seks. Daarbij grandioos voorbijgaand aan al die vrouwen die ’s avonds met een sleutelbos in de hand over straat lopen, of schrikken van elke avance – juist omdat ze nooit zeker weten of hun ‘nee’ zal worden gerespecteerd.

De enige die haar hoofd helder hield, was Hasna el Maroudi. Als je het niet wilt en hij zet toch door, is het misbruik – punt uit, en #MeToo. Als je het wél wilt: niks aan de hand schat, en heb veel plezier! Het enige dat nodig is, als man: vráág het, en doe niets tenzij het object van je begeerte (zij of hij) van harte ‘ja’ zegt. En wanneer je macht hebt als vrager – omdat je zo iemands baas bent, of vader, grote broer, docent, beoordelaar, of omdat je zoveel sterker bent of vermoedt dat de tegenpartij toch nooit geloofd zal worden: houd je in, en vergewis je nog eens extra.

Hasna hamerde er terecht op dat pas wanneer vrouwen oprecht en zonder vrees voor consequenties ‘nee’ kunnen zeggen, er sprake kan zijn van oprecht vrije seks – voor beide partijen.

En kunnen we het nu dan eindelijk eens over daders hebben, zonder eerst hun slachtoffers minutieus onder de loep te hoeven leggen? Want wat de rest van het gezelschap bij DWDD deed, was weinig anders dan – heel ordinair – de verantwoordelijkheid voor misbruik bij slachtoffers leggen.

De bal ligt nu bij jullie, mannen

Weinstein en #MeTooDe beerput ging open; de verhalen van vrouwen die door Harvey Weinstein waren belaagd, stroomden eruit. Ineens werden de goede vragen gesteld. Niet: wat hadden die vrouwen verkeerd gedaan, maar: waarom hadden de mannen die ervan wisten, niets gezegd? Niet: hoe hadden deze vrouwen zich moeten gedragen om dit te voorkomen, maar: hoe kon hij zo lang wegkomen met zulk misselijk machtsmisbruik? Niet: waarom hebben deze vrouwen Weinsteins wangedrag niet eerder aangekaart (een deel deed dat, maar werd als aandachttrekker weggezet), maar: hoe kun je zulke intimidatie voorkomen?

Sindsdien gebruiken vrouwen op Twitter de hashtag #metoo, om te verduidelijken hoe vaak ze met seksuele intimidatie en verkrachting te maken hebben gehad. De tweets met die hashtag zijn niet bij te houden, zoveel vliegen er over je scherm. Wat te doen?

Mannen moeten vaker ingrijpen, werd meermalen voorgesteld. Het idee is nobel, en er zijn zat mannen die dat oprecht willen en soms ook doen. Maar de suggestie slaat de plank mis: want zelden speelt zulk wangedrag zich openlijk af, zichtbaar, met andere ogen erbij, in de publieke sfeer. Een op de acht vrouwen in Nederland is ooit verkracht; in 85% van de gevallen was dat door bekenden, en bijna altijd in een thuissituatie. Wie moet er dan iets van zeggen? Die vrouw? Naar haar wordt op dat moment niet geluisterd, dat is nu juist het probleem.

We moeten vrouwen die gewag maken van misbruik en intimidatie – plus de mannen die het is overkomen – serieus nemen, dat zou werkelijk een stap in de goede richting zijn. Want elke aanklacht of beschuldiging van seksuele intimidatie die publiekelijk geridiculiseerd wordt, draagt ertoe bij dat slachtoffers van vergelijkbare feiten wel beter uitkijken: die leren op afstand een akelige les, en houden voortaan liever hun mond.

Jackson Katz, een Amerikaans deskundige op het gebied van seksueel geweld, biedt een betere oplossing. Verleg de focus. Heb het minder over de vrouwen de het is overkomen, en meer over de mannen die het doen. Zeg niet: een op de acht vrouwen is verkracht, maar: mannen verkrachten een op de acht vrouwen – een subtiele doch ingrijpende verschuiving van perspectief, die de dader centraal stelt. Verkracht kunnen worden is geen eigenschap van vrouwen; verkrachting plegen is een eigenschap van teveel mannen.

Katz maakt, terwijl hij vrouwen voorop stelt, tegelijkertijd terdege duidelijk dat ook mannen lijden onder verkrachtingen gepleegd door andere mannen: ze zijn bang voor hun dochters, hun zussen, hun geliefde. Soms worden ze zelf het slachtoffer van verkrachting, vooral wanneer ze aan andere mannen zijn overgeleverd (denk aan het leger, aan sport, katholieke internaten, de padvinderij).

Zijn suggestie aan mannen? Maak duidelijk, altijd en overal, dat grappen over misbruik en ‘kleedkamerpraat’ het ultieme slechte voorbeeld zijn. Steun vrouwen, toon leiderschap, en laat seksisten vallen.

Noot: Inmiddels duikt de hastag #HimThough op, die ook de focus naar mannen en daders wil verleggen.