Tere zieltjes

Verschijnen er eindelijk eens een paar vrouwelijke superhelden op het witte doek en op de tv – eerst Marvels Wonder Woman, daarna de aankondiging van een nieuwe incarnatie van Dr. Who – of mannen beklommen fluks de barricaden om luidkeels tegen deze ellende te protesteren, plus plechtig te verklaren dat ze nu nóóit meer zouden kijken: hun liefde was in de kern aangetast, hun halfgoden ontheiligd! (Dat belooft nog wat wanneer Idris Elba eindelijk de nieuwe James Bond wordt: die is weliswaar geruststellend man, maar tevens zwart: vast ook een enorm schandaal.)

Vervolgens valt een akelig groot deel van Nederland in katzwijm wanneer de gemeente Amsterdam en de NS besluiten om mensen in het kader van grotere inclusiviteit voortaan niet meer als ‘dames en heren’ maar lekker genderneutraal als ‘geachte aanwezigen’, ‘beste burgers’ of ‘onze reizigers’ aan te spreken. Al is hu aanwezigheid, dat burgerschap, dat onderweg zijn de crux om ze überhaupt aan te spreken: het vlugzout moest eraan te pas komen. Hun mannelijkheid werd hen evident ontnomen, hun kloten werden gekneusd, hun essentie was aangetast.

Die arme, tere mannenzieltjes toch. Dat ravotten, wat SIRE ze kennelijk zo graag ziet doen, kunnen ze heus beter achterwege laten: straks raakt hun haar nog in de war. Voetballen doen Nederlandse vrouwen de laatste tijd trouwens ook beter, net als ze de Giro eerder wonnen dan een man deed – vier keer, zelfs: Marianne Vos in 2011, 2012 en 2014, en Anna van der Breggen in 2015. Niettemin werd Tom Dumoulin deze zomer neergezet als de eerste Nederlander die de Giro ooit won. Een akelig staaltje fake male news.

Wat maakt toch dat witte mannen – want vooral zíj lijden aan de tere-zieltjesziekte – totaal overstuur raken wanneer andere mensen zich een zekere mate van zichtbaarheid en erkenning verwerven, al is het maar in de vorm?

Waar komt dat rare idee vandaan dat een man geen ‘man’ meer kan zijn, een jongen geen jongen, een witte vent geen bestaansrecht meer heeft, wanneer hij erop wordt gewezen dat er ook andere mensen bestaan, die net als hij onvervreemdbare rechten hebben?

Vertel me niet dat mannelijkheid erop gebaseerd is dat je altijd en overal overwicht moet hebben. Want als dat overwicht inderdaad zo ‘natuurlijk’ is als sommige heren nu in paniek beweren, dan hoefde het niet zo krampachtig en alomvatttend te worden gestut, en donderde dat gevoel van eigenwaarde toch niet zo makkelijk in elkaar dat ravottende meisjes, vrouwelijke superhelden of goede sportvrouwen het bouwwerk onderuit halen?

Tere zieltjes – wat ik u brom. En uit angst dat ze op eigen benen hun eigenwaarde niet overeind kunnen houden, willen ze schuilen onder moeders rokken. De overheid moet hun prerogatief blijven garanderen. De media mogen hun vooraanstaande plaats niet aantasten. En in sport zijn ze echt het allerbeste!

Papkindjes zijn het, zulke mannen. Doe mij maar een sterke vrouw [m/v].

Straatverbod

Gabi van Driem, foto: Mark van der ZouwIn 2003 stuitte ik op een man die op internet ijzerenheinig een discussie over polygamie voerde. Gaandeweg bleek zijn opvatting van polygamie nogal afwijkend te zijn: hij vond dat vrouwen – of eigenlijk, één vrouw in het bijzonder, laat ik haar M noemen – hem geen seks mochten weigeren, al hadden ze al jaren een relatie met een ander en taalden ze niet naar hem. Sterker, hij vond dat hij de vrouw in kwestie gerust zwanger mocht maken. Het was oneerlijk dat ze hem negeerde: als brugpieper was hij immers al verliefd op haar geweest, dat gaf hem toch rechten?

Hoe meer hij vertelde, hoe bezorgder ik werd. Hij leek een obsessieve stalker en meldde geregeld dat hij uit pure frustratie over M’s afstandelijkheid de boel bij hem thuis aan gort had geslagen. Toen hij zijn onwillige liefdesobject bij haar volle naam noemde, zocht ik uit wie ze was: gelukkig was haar naam ongewoon, en wist ik inmiddels waar ze woonde. Met enige schroom belde ik M op.

En óf ze die man kende! Hij had haar meermalen en gedurende lange tijd gestalkt, zodat werkgevers, buren, collega’s en vrienden inmiddels instructies hadden om haar af te schermen. Ik vertelde M wat haar stalker publiekelijk over haar schreef; ze schrok zich suf. Hij had vorige week nog aan de deur gestaan. We deden allebei aangifte. De politie nam ons bloedserieus en ontbood de man op het bureau. Veel konden ze niet uitrichten: hij had M immers niets aangedaan. ‘Nog niet,’ dachten M en ik in koor.

Er kwam pas schot in de zaak toen ik aan Gabi van Driem dacht. Afgelopen weekend stond er een interview met haar in PS: Van Driem, de eerste feministische advocaat van ons land, is de bedenker van het straatverbod voor stalkers, een juridische constructie die stalkers verbiedt zich in de nabijheid van hun slachtoffers te begeven.

Van Driem begon namens M een civiele zaak tegen de man. Daarbij ligt de juridische bewijslast lager dan in een strafzaak; zodoende hoefde M niet te wachten tot haar belager haar metterdaad iets zou aandoen. Met mijn uitdraaien van zijn relaas op internet en M’s gedocumenteerde verhaal wist Van Driem bij de rechter in mum van tijd een contact- en gebiedsverbod voor de stalker af te dwingen.

Toen de man die uitspraak meermalen schond, kon het OM vervolgens alsnog ingrijpen: hij werd opgepakt, in voorarrest gezet, moest voorkomen en werd ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij heeft uiteindelijk enige jaren vastgezeten. Psychotisch, obsessief, manisch, totaal op M gefixeerd, en bij vlagen bloedje agressief.

Van Driem had de koninklijke weg gevonden voor het lastige parket waarin M zich bevond: door een civiele procedure tegen de man te beginnen, had ze – toen hij die rechterlijke uitspraak keer op keer schond – het OM voldoende motief gegeven om alsnog een strafzaak tegen hem te instigeren.

Van Driem is haar gewicht in goud waard. Heeft ze eigenlijk al een lintje?

Moslims in het blauw

Moslima bij Britse politieWanneer ik problemen met de vermeende neutraliteit van de politie had? Ergens in de jaren jaren tachtig, toen de politie fors had uitgebreid en elke onervaren gup, nog schonkig in zijn uniform, zichzelf een snor aanmat, hopend dat hem daarmee de begeerde autoriteit zou toevallen. Het bangelijke machismo droop van ze af en vertrouwen boezemden ze me echt niet in. Zulke agenten meed ik als de pest.

Mijn vertrouwen in de politie steeg met elke stap naar diversiteit. Meer vrouwen in de gelederen hielp enorm om de politie ook tot mijn vriend te maken. Een beter homobeleid (‘roze in het blauw’) scheelde eveneens: dat verzekerde me ervan dat er agenten waren die zulke dingen snapten. Om diezelfde reden is een korps dat moslims in de gelederen telt, een uitstekend plan. En wil je ook moslima’s in het korps hebben – en dat wil je – dan sta je voortaan een hoofddoekje onder de uniformpet toe.

Kom niet aan met onzin als ‘alweer gewetensbezwaarden’. De trouwambtenaren die indertijd weigerden huwelijken van een mannen- of vrouwenkoppel te voltrekken, wilden hun taak alleen selectief uitoefenen: namelijk wanneer het hen uitkwam. Ze onttrokken zich daarmee aan de wet. Momenteel hebben we het over moslimvrouwen die een eed willen zweren om de rechtstaat – de héle rechtstaat – te zullen naleven en de wet – de héle wet – te willen eren.

Begin evenmin over ‘religieuze uitzondering’. Mij zegt religie niets, maar net zoals ik voor sommige dingen liever een vrouwelijke agent spreek, begrijp ik terdege dat anderen hopen dat een agent enig besef van hún achtergrond heeft. Ambtenaren horen trouwens ook neutraal te zijn, en zij mogen hoofddoekjes dragen. Waarom agenten dan niet?

Een korps dat hoofdzakelijk uit mannen bestaat, is niet neutraal. Een korps dat hoofdzakelijk uit witte mensen bestaat, is niet neutraal. Een korps dat alleen uit christenen of atheïsten bestaat, is niet neutraal. Alleen een divers korps is neutraal: want alleen diversiteit in de gelederen biedt elke burger het gevoel dat ook zij door de dienst worden gerepresenteerd, en dat de politie hun zorgen of problemen kan begrijpen. Diversiteit maakt dat iedereen duidelijk dat de politie er ook voor hen is.

En nee, religie hoeft voor mij niet – bij de politie niet, bij de overheid niet, nergens niet. Maar eisen dat juist moslims hun religie om reden van onhaalbare neutraliteit wegmoffelen, is vals. Want zowat iedere witte Nederlander heeft, bij gratie van zijn of haar opvoeding, een tik van de christelijke molen meegekregen. Mijn opvoeding was atheïstisch, maar de cultuur waarin ik opgroeide was door en door protestants. Ik weet meer van de bijbel dan me lief is.

Juist dat maakt het verbod op ‘opzichtige’ religieuze symbolen bij de politie zo intens on-neutraal: het bevooroordeelt de christelijke ideologie, en zet elke moslima die bij de politie wil solliciteren, op achterstand. Hoofdoekjes zijn de grote gelijkmaker.

Grab ’em by the poen

Roze horde, copyright: VolkskrantDat GeenStijl de wind van voren krijgt, is terecht. De grofheden die daar routineus uitgedeeld worden, zowel door redacteuren als lezers, lijken elk seizoen venijniger te worden: de website is inmiddels met kop en schouders de grootste beerput van het Nederlandse internet. En het blijft niet bij voze of beledigende stukjes. Met regelmaat worden lezers opgehitst om mensen die GeenStijl niet zinnen, massaal lastig te vallen, eventueel ook in real life – desnoods levert de website daar de privégegevens van hun mikpunt du jour voor aan.

Het verbaast me alleen dat het pas zo laat gebeurt. GeenStijl schrijft al jarenlang op uiterst vernederende, kleinzielige en haatdragende manier over al wie zwart, homo, moslim of links is en dan iets durft te doen of zeggen dat de vermeende ridders van het vrije woord niet bevalt. De hetzes tegen Onno Hoes, Fatima Elatik, Lodewijk Asscher, Quinsy Gario en Sylvana Simons hielden maanden achtereen aan, en de website voert als geen ander Nederlands medium gestaag campagne tegen migranten, vluchtelingen en asielzoekers. En ondertussen iedereen die zich daartegen verzet, continue uitschelden voor Gutmensch, linksfascist of NSB’er. Werkelijk, Breitbart News kan trots zijn op z’n kleine broertje.

Maar waarom is de maat ditmaal ineens vol? Of liever: waarom nú pas?

Is het omdat het omdat we in steeds meer landen zien hoe makkelijk het is mensen op te kloppen tot haat jegens al wie anders dan zij is, en hoe ontzaglijk veel moeite het kost om mensen daarna weer tot op enigszins normale toon met elkaar in gesprek te krijgen? Is het uit bezorgdheid dat de complexe mix van haatzaaierij, rancune, wantrouwen, nationalisme en nepnieuws die GeenStijl uitwasemt, ook hier de politieke atmosfeer aan het vergiftigen is? Is het omdat een groep van vaste doelwitten eindelijk de handen ineen sloeg?

Of is het omdat vrouwen nu adverteerders oproepen hun financiële ondersteuning van de website eens goed onder de loep te nemen, een actie die de website raakt waar het pijn doet? Ook Breitbart News kreeg een rolberoerte toen adverteerders zich massaal van hun site terugtrokken, nadat andere media erop hadden gewezen hoeveel drek daar werd gepubliceerd.

Treffend was hoe Stella Bergsma sneerde naar de GeenStijl-redacteur die moord en brand schreeuwde over de reclame-boycotactie: “Gisteren zag ik [hem] met overslaande stem roepen dat het ze allemaal om de lol gaat en niet om de centen. Nou schattepoppeke, dat komt dan toch prima uit? Dan ga je toch fijn door? Niemand die je tegenhoudt, alleen wil niet iedereen het bekostigen. Marktwerking, lieverdjes.” Grab ’em by the poen, indeed.

GeenStijl mag graag vernederen, maar wil daar wel goed voor betaald krijgen. Maar vooral heb ik de indruk dat de roze pestkoppen het simpelweg niet kunnen uitstaan dat zij nu ineens degenen zijn die te kakken worden gezet – door vrouwen, nota bene.

Weer een hand modder

Sommige tv-series horen verplichte kost te zijn, zoals 13 Reasons Why, dat deze maand op Netflix verscheen. We volgen twee scholieren, Hannah en Clay; Hannah heeft zojuist zelfmoord gepleegd. Op een aantal cassettetapes heeft ze toegelicht hoe ze tot haar beslissing kwam. De doos met tapes reist langs vrienden en schoolgenoten van Hannah: elk van hen leverde een bouwsteen voor haar besluit. De serie volgt Clay vanaf het moment dat de doos bij hem is beland.

Ja, het is een tienerdrama. Nee, Hannah ziet soms niet dat vrienden haar in de steek lieten of vals naar haar uithaalden omdat zijzelf óók enorm in de knel zitten. Ja, het is veel wat Hannah in een jaar tijd voor de kiezen krijgt. Maar ook: het is allemaal bloedserieus wat er gebeurt; veel ervan is dagelijkse kost voor scholieren. Pestkoppen op school, meisjes die permanent op hun uiterlijk en op hun gedrag beoordeeld worden, jongens die ‘verder’ willen gaan, intimidatie, buitenbeentjes die de pineut worden, slut shaming, vriendschappen die verbroken worden, school-wc’s die met seksuele intimidaties zijn beklad.

En vooral: ouders en docenten die geen benul hebben hoe het leven van hun kinderen er in de praktijk uit ziet. Zelfs nadat ouders en docenten, verontrust door Hannahs dood, bezorgde gesprekken met hun kroost willen aanknopen, gaapt er een afgrond van onbegrip achter elke goedbedoelde vraag. Langzaam maar zeker verliest Hannah alle moed.

Bijzonder is dat de serie, ondanks de opzet waarin Hannah iedereen die haar leed berokkende met naam en daad beschrijft, niet uitmondt in een speurtocht naar schuldigen. Elke misstap wordt in context gezet, elke wandaad wordt ontleed: op een paar gevallen na was er hoofdzakelijk sprake van tekortschieten, nalatigheid, onbegrip, onvermogen en stommiteiten. Er zijn slechts twee mensen die meer valt aan te rekenen: een oudere leerling die er gewoonte van maakt de rest te intimideren en die regelmatig meisjes te grazen neemt, en een docent die zijn taak als vertrouwenspersoon wel erg formeel invult.

En zoals vaker gebeurt: juist degenen die de plank het hardst hebben misgeslagen, weten van de prins geen kwaad, en degenen die zich het meest meelevend hebben betoond, tobben na afloop het hardst over de vraag of ze niet meer hadden moeten doen.

De afgelopen weken zag ik diverse vrouwen het doelwit worden van spot en intimidatie op volwassen schoolpleinen. Op Twitter, op Facebook, in mijn eigen krant. Eerst Asha ten Broeke, toen @SafaTweets en Anne Fleur Dekker. Hoe meer ze zich verzetten tegen de smurrie die hen ten deel viel, hoe meer mensen dachten een graantje te kunnen meepikken door fijn een extra handje modder over hen heen te gooien.

Ze zullen niet snel zelfmoord plegen: deze vrouwen zijn geen tieners meer, en niet voor een kleintje vervaard. Maar hun opponenten bewijzen dat het schoolplein ook onder volwassen nog immens populair is.

Hand in hand

Pechtold hand in hand met collegaTien minuten lang vond ik het een reuze sympathiek gebaar: politici die ineens publiekelijk hand in hand wilden lopen om aan te geven dat er werkelijk niets mis is met mannen die hand in hand lopen. Daarna was de lol er snel vanaf, ook al lucht het me zeer op wanneer mannen vaker hand in hand zouden lopen.

Zulke dingen zijn namelijk zelden gevaarlijk wanneer je bij vol daglicht, en met een stoet fotografen in je gevolg, over strand of straat loopt. Doe het liever ’s avonds laat, in donkere straten, en zonder je persoonlijke hofhouding erbij; daarna spreken we elkaar nog een keer. En doe het vooral altijd in plaats van voor een fotogenieke plaat. Maar toen daarna het doorgaans uiterst homofobe (en dito seksistische) viertal van Voetbal Inside zichzelf op het podium hees om elkaar in de handjes te knijpen met hoe goed ze bezig waren, vond ik de hele actie ineens ronduit onsmakelijk.

Zeggen dat het erg is dat twee jongens in elkaar worden geslagen omdat een groepje andere jongens – sommige daarvan nog halve kinderen, eigenlijk – menen dat homoseksualiteit ‘vies’ is, is zo ongeveer de minlijn. Ik bedoel: zelfs de SGP, die nu niet bepaald bekend staat om haar affiniteit met homoseksualiteit, meent niet dat je iemand om die reden de tanden uit de mond mag meppen. Zij houden het kuis bij ‘een zonde in het oog van God’, en veroordelen je tot de hel. Maar zulke zondaars eigenhandig verrot slaan? Nee, die beslissing laten ze liever aan hun god.

Dus hoezo leg je eer in met je kennisgeving dat je ervan gruwt wanneer iemand in elkaar wordt geslagen? Yo man, tien punten voor je medemenselijkheid gescoord, ofzo?

Duizendmaal liever zie ik mannen die – desnoods tot vervelens toe – boos worden en in verzet komen wanneer andere mannen nog weer andere mannen uitmaken voor ‘homo’. Waarom zou je intimiteit tussen mannen onderling überhaupt tot seks reduceren, en zelfs al ging het wél om seks: wat is er in hemelsnaam mis met seks tussen mannen?

En daar zit mijn andere pijnpunt: een te groot deel van de mannen die nu uit solidariteit met de slachtoffers ostentatief drie seconden lang hand in hand poseerde, bespotte zelf zodra het ze uitkwam elk fleem van ‘onmannelijk gedrag’. Heulen met slachtoffers vinden ze prima, maar hun eigen seksualiteit in twijfel trekken: ja nee ho wacht! Je moet wel snappen dat ze dominant zijn, hè, en dus: dat zij échte mannen zijn.

Ik wil mannen die lief zijn – voor elkaar, en voor vrouwen. Ik wil mannen die niet pas boos worden nadat iemand in elkaar geslagen of verkracht wordt. Ik wil mannen die elke keer dat een andere man ‘flikker’ wordt genoemd of een vrouw voor ‘hoer’ wordt uitgemaakt, hun seksegenoten adequaat weerwoord geven. Ik wil mannen die ten allen tijde van harte bereid zijn om hun soortgenoten af te vallen wanneer die enige vorm van macho-kameraadschap promoten of exploiteren.

Anders pruim ik die hand-in-hand foto’s simpelweg niet.

Bijltjesdag

Terwijl Trump belooft Amerika weer groot te maken, valt de Republikeinse partij door zijn toedoen inmiddels luidruchtig uiteen. Tal van kopstukken wenden zich publiekelijk van Trump af, waaronder vooraanstaande leden als Mitt Romney, John McCain, Condoleezza Rice, John Kasich en Paul Ryan. Kranten die altijd zonder aarzeling hun steun aan de Republikeinse presidentskandidaten hebben gegeven, komen nu met een onomwonden negatief stemadvies.

De Republikeinen vrezen zelfs dat ze in november hun meerderheid in het parlement – verkiezingen die samenvallen met die voor de president –zullen verliezen. Hun nervositeit stijgt met de dag.

Team Trump houdt de lijst van afvallige Republikeinen intussen nauwkeurig bij. Rudy Giuliani, voormalig burgemeester van New York, memoreerde gisteren koeltjes dat Trump ‘niet zal vergeten’ wie achter hem is blijven staan en wie niet.

Met Clinton zelf heeft Trump bepaald snode plannen. ‘Als ik tot president word gekozen,’ zei Trump zondagavond in het debat met haar, ‘zorg ik ervoor dat jij in de gevangenis belandt.’ Dat leidde tot een protestkoor van Republikeinse openbaar aanklagers, die betoogden dat zoiets tegen alle principes van de rechtsstaat indruist en dat ze een dergelijk dienstbevel nooit zouden uitvoeren. Zij staan nu vast ook op Trumps lijst.

Een presidentskandidaat die openlijk een bijltjesdag belooft? Wat is er in godesnaam aan de hand daar?

Op sommige momenten in het debat van afgelopen zondag viel mijn mond gewoonweg open. Toen moderator Anderson Cooper aan Trump de vraag stelde of zijn dat weekend opgedoken opmerking over ‘vrouwen bij hun kut grijpen’ niet neerkwam op seksuele intimidatie, begon Trump eerst over ISIS en benadrukte daarna dat hij Amerika ‘weer veilig’ wilde maken. Veilig voor wie precies?

Niet voor Hillary Clinton. Want die moest volgens Trump de gevangenis in, terwijl hij de rechtsstaat onder ieders voeten wegtrok, en steeds hinderlijk dichtbij haar ging staan, alsof-ie elk moment los kon gaan.

Niet voor moslims, die hij valselijk verantwoordelijk stelde voor het niet tijdig opmerken van geradicaliseerde extremisten. Niet voor vrouwen, want door hem is het weer quasi-normaal geworden om verhalen over vrouwen bij hun kut grijpen af te doen als onschuldige grappen van ‘mannen onder elkaar’. Niet voor arme mensen, die evident te dom zijn om hun belastingaangiftes slim in te richten.

Zelfs de feiten zijn niet veilig voor Trump. Hij verkracht ze waar je bij staat, hij liegt en verdraait, de feiten gaan pardoes voor de bijl.

Wat me het meest bevreemdt is dit: het kan zijn aanhangers geen sikkepit schelen. Zelfs als ze terdege weten dat hij liegt, juichen ze voor hem. Soms denk ik: ze juichen voor hem, juist omdat hij liegt.

Kan iemand me alsjeblieft uitleggen wat maakt dat iemand de toekomst van zijn land in de handen wil leggen van zo’n man?

De versmalling van diversiteit

Het symposium over diversiteit in de media dat ik bijwoonde, bood een prachtige baaierd aan verhalen. Film- en documentairemakers vertelden hoe hun lastige of onbeantwoorde vragen langzaam waren uitgegroeid tot volwaardige onderwerpen. Ze vertelden hoe lastig het kon zijn hun hoofdpersonen frank en vrij te laten vertellen, hoeveel tijd ermee gemoeid is om een goede band op te bouwen. Ze vertelden hoe hun pitches bij de omroepen regelmatig afketsten op onwetendheid, maar dat daar gelukkig schot in zat. En we zagen ronduit adembenemende fragmenten.

Toch knaagde er iets. Het thema was diversiteit: waarom ging de discussie dan uitsluitend over kleur, over niet-westerse culturen en mensen van gemengde etniciteit? Diversiteit is toch breder dan dat?

Gaandeweg ging het me dagen. We hebben het besef dat de Nederlandse media ziekelijk wit zijn, stiekem ingeruild voor de notie dat we gebaat zijn bij ‘meer diversiteit’. Dat klinkt vriendelijker, is minder verwijtend jegens de ingesleten posities, en het is prettig positief geformuleerd, als een win-win situatie.

Maar die aanpak leidt enerzijds tot een akelige versmalling van het begrip diversiteit, anderzijds tot het verdoezelen van feiten. Want hier stonden mensen te bepleiten dat het ‘diverser’ moest, terwijl we eigenlijk gewoon wilden zeggen dat het gezicht van de media veel te wit is. Kijk naar de Britse tv: zowel in actualiteitenprogramma’s als tv-series voeren die aanzienlijk meer mensen van kleur op. Ik vind dat telkens weer een verademing. Maar zeggen dat het Nederlandse medialandschap simpelweg te wit is, doen we niet meer: we betitelen dat tegenwoordig liever met een kuis mondje als ‘gebrek aan diversiteit’.

Zo wordt diversiteit sluipenderwijs een slap synoniem voor etniciteit.

Het streven naar diversiteit is altijd breder geweest, met als doel mensen onafhankelijk van hun kleur, gender, seksuele voorkeur of lichamelijke beperking zichtbaarder te maken en recht te doen aan de complexiteit van hun leven. Vrouwen zijn niet alleen aantrekkelijke popjes of schommelende moeders, maar ook wiskundigen, piloten en soldaten. Of gehandicapt. Homo’s zijn meer dan relnichten of slachtoffer van religie; ze zijn vaders, machinisten en medisch specialisten. Of zwart. En zwarte of Aziatische mensen hoef je niet te reduceren tot hun ‘etnische diversiteit’: ze zijn ook schrijver, econoom, moeder, decorbouwer of buurman. En vrouw. Of homo. Of gehandicapt.

Na afloop raakte ik aan de praat met Akwasi Owuso Ansah, die aan een serie over twee zwarte, heel verschillende studerende jongens werkt. Ik opperde: ‘Misschien kun je een docent introduceren die in een rolstoel zit of een hand mist, en dat niemand het daar dan over heeft.’ Hij knikte enthousiast. ‘Dat hij gewoon zo is, bedoel je, zonder dat we daar drama van maken!’

Ik kon een high five amper onderdrukken.

Veerkracht

Nadat de jezidi’s in juli 2014 tegen Isis in opstand kwam, nam de terreurgroep wraak. Ze dreven de jezidi’s naar de berg van Sinjar, waar ze vast kwamen te zitten. Isis nam in de weken daarop zo’n tweeduizend jezidische vrouwen gevangen, die vervolgens als seksslaaf werden gebruikt: als ze niet voor een paar dollar konden worden verkocht, hield Isis ze zelf en werden de vrouwen dagelijks meermalen verkracht door de o zo vrome strijders.

Inmiddels zijn bijna zevenhonderd van deze vrouwen weer op vrije voeten. Sommigen wisten zelf te ontsnappen, de meesten zijn bevrijd door de Koerdische peshmerga. Ze zijn daarna in ziekenhuizen opgelapt.

Je zou denken: die vrouwen zijn gebroken, ze zijn stuk voor stuk hoopjes ellende geworden. Ze hebben hun mannen onthoofd zien worden, hun kinderen zijn hen afgenomen, hun moeders afgeslacht, hun land is onder hun voeten weg geroofd. Tel daar het dagelijks herhaald seksueel misbruik bij op, en er rest je nog bitter weinig.

Maar nee. Een van hen, Khatoon Khider, benaderde een commandant van de peshmerga. Zij en haar lotgenoten hadden nog nooit gevochten, maar ze stelde voor dat ze een gevechtstraining zouden krijgen. De peshmerga – waar Koerdische vrouwen een vanzelfsprekend onderdeel van vormen – voelde er wel wat voor.

Zo wist Khider haar eigen vrouwenleger te vormen, ‘The Force of the Sun Ladies’ geheten. Honderddrieëntwintig jezidische vrouwen hebben inmiddels hun militaire training afgerond, en vechten nu mee met de peshmerga. De Sun Ladies leverden steun bij de bevrijding van Sinjar in november 2015: ze vochten, ze schoten, ze veegden straten schoon, ze verwijderden explosieven uit gebouwen. Kapitein Khiders vrouwenleger maakt zich momenteel op om samen met de Koerden voor de ontzetting van Mosul te strijden.

Nog eens vijfhonderd vrouwen staan te trappelen om eveneens getraind te worden. In totaal gaat het dan om ruim zeshonderd jezidische vrouwen die de wapens opnemen – oftewel: bijna iedere vrouw die na augustus 2014 uit de klauwen van Isis ontsnapt is.

Mijn mond viel open toen ik het verhaal las. Wat een heldinnen, wat een moed, wat een ongelofelijke veerkracht…! En wat spotten deze vrouwen met alle westerse ideeën over achterstelling van vrouwen in het Midden-Oosten. Voor Khider liggen de zaken simpel: ‘Na alles wat ons is overkomen, zijn we onze angst kwijt. Nu verdedigen we onszelf tegen het kwaad, we verdedigen alle minderheden in de regio. En we willen onze mensen terug.’

Het enige waarvoor de Sun Ladies bang zijn, is dat ze in de confrontatie met Isis hun eigen zonen zullen tegenkomen. De jongetjes van de jezidi zijn inmiddels door de terreurgroep getraind en zullen met pech straks tegenover hun eigen moeders komen te staan.

‘We zullen doen wat nodig is,’ zegt Khider.

De Sun Ladies verdienen ons respect, en al onze steun. Ze verdienen de zon, de maan en de sterren.

Alledaags

Sander van Walsum beschreef in de zaterdageditie van de Volkskrant zijn positie ten opzichte van het racismedebat – plus, en passant, van de zwartepietendiscussie. Hij was altijd solidair geweest met de strijd tegen discriminatie, maar met ‘de verhalen van mensen die zich in Nederland het slachtoffer voelen van racisme’ heeft hij weinig affiniteit, bekent hij, ‘want zij zijn niet rechteloos.’ Anderzijds sluit hij ‘niet uit dat hierin het onbegrip doorklinkt van iemand wiens voorouders vrije burgers waren van een welvarend land.’

Die laatste opmerking sneed nog het meest hout. Witte middelbare heren zijn niet de beste rapporteurs van alledaags racisme; dat Van Walsum dergelijke veelvuldige, soms zeer pijnlijke ervaringen aanmerkt als je slachtoffer ‘voelen’, alsof het een particuliere interpretatie is, onderstreept dat. Alledaags racisme is bepaald geen ‘gevoel’.

De term alledaags racisme werd in de jaren tachtig geïntroduceerd door Philomena Essed; een koepelbegrip voor de stortvloed aan alledaagse terechtwijzingen, paternalismes, kleineringen, onwetendheden en soms agressieve bejegeningen die iedereen die niet wit is, ten deel valt. Ze muntte de term naar analogie van het toen net school makende begrip ‘alledaags seksisme’. Juist ja: de stortvloed aan terechtwijzingen, paternalismes, agressieve bejegeningen enzovoorts die vrouwen dagelijks ten deel valt.

Dat vrouwen rond die tijd gelukkig niet langer rechteloos waren – Van Walsums kennelijke criterium – was evident. Alleen vrijwaarde dat hen absoluut niet van dagelijkse hindernissen en pijnlijke kleineringen, van schofferingen in het sociale verkeer, op straat, op het werk, in hun loopbaan, ja zelfs bij de dokter en de rechter. Daarom was die term alledaags seksisme zo’n geweldige vondst: hij dekte het amalgaam van opvattingen die geen enkele wettelijke basis hebben maar teruggrijpen op het idee van de ondergeschikte positie van vrouwen.

Essed was een van de eersten die de vrouwenbeweging, waar ze deel van uitmaakte, wees op dier witte vooroordelen. Racistisch was de vrouwenbeweging nou ook weer niet, maar onnadenkend over ras en kleur? Nou en of. En dus: bevooroordeeld bij omissie, omdat ze zich zelden wezenlijk hadden verdiept in een de geschiedenissen en ervaringen van vrouwen die níet wit waren.

Net zoals mannen zich zelden wezenlijk afvragen wat het betekent vrouw te zijn in een wereld waarin mannen het hoogste woord hebben, zo verdiept Van Walsum zich nergens in zijn essay in de vraag hoe de levens van mensen die niet wit zijn maar zwart, mokka of bruin, er eigenlijk uitzien.

Liever beklaagt hij zich over de zwartepietendiscussie. Hadden we maar ‘een traditie, waarin het vermogen tot aanpassing besloten ligt’, haar werk laten doen. Op Twitter sneerden zijn vrouwelijke collega’s: ‘Het vrouwenkiesrecht was er ook vanzelf gekomen als we die mannen maar tijd hadden gegeven?’