Aanmelden

Eerder vertelde ik al dat ik op woensdag 20 mei een prachtige prijs voor mijn werk krijg toegekend, en dat rondom de uitreiking daarvan een feestelijke avond wordt georganiseerd in het Muziekgebouw aan het IJ te Amsterdam. Juryrapport, interview, toespraak, een intermezzo waarvan ik ook niks mag weten, drank, omhelzingen, zoenen, hopelijk veel mensen, en als het meezit mooi weer en prachtig zicht over het IJ.

Iedereen is van harte welkom en de avond is gratis toegankelijk. Je krijgt zelfs een boekje cadeau als je komt. Maar het is wel belangrijk je op voorhand aan te melden. Dat kan tot 7 mei op deze plek. Na aanmelding krijg je een toegangskaart thuisgestuurd.

Eigen bijdrage

(De AVRO zendt elke werkdag tussen 13:30 en 14:30 De Praktijk uit op Radio 1, een programma over gezondheidskwesties. Met ingang van deze maand heb ik daar een tweewekelijkse gesproken column. Bij deze de tweee.)

Een kennis die na een operatie anderhalve maand absoluut niet mocht tillen of op enige manier kracht mocht zetten, had huishoudelijke hulp nodig. Ze kreeg via de AWBZ iemand toegewezen die drie uur per week kwam schoonmaken: heerlijk! Dat ze een eigen bijdrage moest betalen, vond ze logisch.

Totdat de rekening in de bus viel: zesenveertig euro nogwat aan eigen bijdrage per week had ’t haar gekost. Zwart iemand aannemen was stukken goedkoper geweest, voor hetzelfde geld had ze dan bijna twee uur meer hulp kunnen inhuren.

Ja logisch, zult u denken: zwart werk is altijd onder de marktprijs, daar is ’t zwart werk voor. Handig voor de zwartwerkgever, want alle lasten zijn voor rekening van de zwartwerker: geen verzekering, geen ziektewet, geen WW. Mijn kennis troostte zichzelf met de gedachte dat ze haar tijdelijke hulp van dat extra geld in elk geval wat rechtszekerheid had bezorgd, en dacht er verder niet meer over na.

Tot ze haar voormalige hulp in de stad tegenkwam. Ze raakten aan de praat. De hulp vertelde dat ze al geruime tijd last had van hevige rugpijn, de dokter had haar elk zwaar werk verboden. Ze had haar werk als alfahulp helaas moeten opgeven. ‘Nou, dan ’t is maar goed dat je niet zwart werkte, nu krijg je in elk geval nog een uitkering,’ zei mijn kennis, de gepeperde nota indachtig. Tot haar verrassing antwoordde de ex-hulp dat er van een uitkering geen sprake was, daar deden ze niet aan bij alfahulpen. Waardoor mijn kennis plotseling toch weer anders dacht over die zesenveertig euro voor drie uur schoonmaken.

Ik heb navraag gedaan. Voor huishoudelijke hulp via de AWBZ wordt per uur 15,50 euro bij de klant in rekening gebracht. Niet iedereen hoeft de volle mep te betalen: bij een minimuminkomen is je eigen bijdrage zestien euro per maand, de overheid legt de rest bij. De alfahulp zelf krijgt 12,21 bruto per uur uitbetaald. Het verschil tussen de bruto kosten (door de klant of de overheid betaald) en het brutoloon voor de hulp is 3,30 per uur. Dat bedrag gaat naar de thuiszorginstantie, als bemiddelingskosten en overhead. Oftewel: bijna een kwart van het geld blijft in de organisatie hangen. Dat vind ik fors. Voor ontwikkelingshulp leggen we strengere normen aan.

Alfahulpen zijn niet in dienst van de organisatie. De overheid beschouwt ze als kleine zelfstandigen: ze krijgen derhalve geen reiskostenvergoeding, er worden geen werkgeverspremies voor ze betaald, en ze krijgen geen uitkering bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Lekker makkelijk voor de thuiszorg: alle arbeidskosten en -risico’s zijn voor de alfahulp, en zij strijken als organisatie niettemin een kwart van het geld op.

Mijn kennis moet aanstaande zomer een nieuwe operatie ondergaan en dan mag ze opnieuw zes weken niks. Deze keer zoekt ze zelf wel iemand voor het huishoudelijk werk. Zwart, dat is voor haar goedkoper, en voor de hulp zelf maakt het geen klap uit.

Wat me tot de vreemde conclusie bracht dat officiële thuishulp inschakelen alleen verstandig is voor wie minder dan modaal heeft. Dan legt de overheid immers bij, en zijn de kosten lager dan bij zwarte huishoudelijke hulp. In alle andere gevallen heb je nadeel van de thuishulp.

De enige die altijd profijt van thuishulp heeft, is de thuiszorgorganisatie. Is dat niet een beetje ziek?

Drie maal vals is vals recht

In Frankrijk is vorige week ternauwernood een wetsvoorstel gesneuveld om mensen die driemaal van auteursrechtinbreuk via internet worden beschuldigd, van het net te gooien. Three strikes, you’re out – de harde aanpak.

Alleen ging het niet om mensen die waren veroordeeld: drie beschuldigingen zouden volstaan. Er was in het voorstel geen plaats voor een rechter ingeruimd, een verdenking van vertegenwoordigers van de muziekindustrie was genoeg. Van dezelfde muziekindustrie die al talloze zaken heeft verloren omdat ze hun aanklacht niet konden bewijzen, dezelfde muziekindustrie die mensen daagde die helemaal geen internetverbinding hadden, of die zesjarigen voor de rechter bracht wegens auteursrechtinbreuk. Dezelfde muziekindustrie die in een spraakmakende rechtszaak in Amerika laatst bloedserieus stelde dat ze eigenlijk hun beschuldiging nooit zouden hoeven staven, want bewijs, nou, daar was vaak zo moeilijk aan te komen hè.

Drie beschuldigingen en je ligt eruit. Van het internet af: verstoken van een communicatiekanaal waarmee we steeds meer verweven raken. We telefoneren via internet, we betalen via internet, we regelen alles via internet. We moeten ons belastingformulieren via internet inleveren en ons patiëntendossier in de gaten houden via internet. En de overheid wil dat we onze facturen versturen via internet. Je kunt haast niet meer zonder; internet is hard op weg om even essentieel te worden als elektriciteit. En dan zou zo’n klungelende muziekindustrie je daarvan naar eigen willekeur mogen afsnijden?

De muziekindustrie verkeert in een strijd op leven en dood. Ze probeert dat gevecht te winnen door nog harder te doen waardoor ze eerder in die kramp is geraakt: muziekliefhebbers van zich vervreemden, artiesten door de mangel halen, en vooral: de realiteit van nieuwe media en nieuwe manieren van distributie ontkennen. Jarenlang heeft de industrie fans het kopen van muziek tegengemaakt: als je één nummer leuk vond moest je de hele cd kopen (waar is het singeltje gebleven?), had je net een oude plaat op cd aangeschaft, kwam er een versie met meer tracks uit; keurig gekochte cd’s konden niet in je computer worden afgedraaid, of niet in de auto; de prijs van mp3’tjes is absurd hoog (even duur als op een cd, terwijl de hele tussenhandel is weggevallen), en dan nog kun je ze vaak niet naar een nieuwe computer verhuizen.

Er zijn zat artiesten die wel begrijpen dat de wereld is veranderd. Ze hebben zich losgemaakt van de industrie en zijn voor zichzelf begonnen, vaak met een zucht van verlichting. ‘Wat? Je verkoopt mijn album voor 19,90 en dan krijg ik daar 80 cent voor? Ik moet bovendien alle studio- en promotiekosten terugbetalen? En daarna hebben jullie alle rechten op mijn muziek en ben ik die kwijt? Wie heeft zulke idiote contracten bedacht? Oh wacht, jullie!’, zei Trent Reznor, en begon voor zichzelf.

Zoals veel andere vrijgemaakte muzikanten gebruikt hij internet intensief. Hij geeft muziek weg, verkoopt muziek met extraatjes, maakt applicaties voor mobieltjes en websites, en heeft al doende een adressenbestand van twee miljoen fans die hij gericht kan mailen. De zaken lopen uitstekend: en hij is bepaald niet de enige muzikant. De verkoop van muziek stort helemaal niet in, die gaat tegenwoordig alleen langs andere wegen dan de oude industrie,

De makers lopen daarvan weg, samen met de fans. Veel van hen wilden dat al eerder maar wisten niet hoe. Tegenwoordig wel: internet. Dus wil de muziekindustrie internet onder controle krijgen. Ze zouden er beter aan doen het te leren begrijpen.

Uitnodiging (ook u)

[Let op: iedereen mag komen en de toegang is gratis, maar aanmelden is noodzakelijk.]

Graag nodigen wij u namens het Humanistisch Verbond uit om de feestelijke uitreiking van
de Van Praagprijs 2009 bij te wonen. Deze vindt plaats op woensdagavond 20 mei 2009
om 20.00 uur in Het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam.

De prijs, die dit jaar in het teken staat van ‘levenskunst’, wordt toegekend aan schrijfster en columniste Karin Spaink. De jury heeft unaniem voor haar gekozen omdat zij een icoon is van strijdbaarheid, vecht- en levenslust en daarmee anderen inspireert. Zij initieert debat, doorbreekt taboes en laat een origineel en kritisch geluid horen over onderwerpen die anderen onbesproken laten zoals privacy, zelfdoding en transgender. Zij kiest verrassende invalshoeken in het maatschappelijk debat over tal van thema’s, waarbij ze de lezer aanzet tot zelfreflectie en betrokkenheid.

Tijdens de avond spreekt juryvoorzitter Cox Habbema het juryrapport uit en overhandigt zij de prijs. De kersverse van Praagprijswinnares geeft haar reactie. Na een verrassend kort intermezzo wordt Karin geïnterviewd over haar leven en werk, door schrijver en journalist Arjan Visser. Rond 22.00 uur, na het inhoudelijke programma, volgt een feestelijke receptie.

De Van Praagprijs, genoemd naar één van de oprichters van het Humanistisch Verbond, is een oeuvreprijs die sinds 1971 tweejaarlijks wordt uitgereikt aan personen die in hun werk humanistische waarden uitdrukken en inspireren tot een samenleving waarin zelfbeschikking en verantwoordelijkheid samengaan.

De toegang is gratis. Er is echter wel een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Derhalve graag reserveren vóór 7 mei 2009 door het aanmeldingsformulier in te vullen op www.vanpraagprijs.nl. Op deze site vindt u aanvullende informatie over de prijs en de avond. Heeft u geen toegang tot het internet, dan kunt u bellen met het landelijk bureau van het Humanistisch Verbond: 020 52 19 000 om uzelf eneventuele introducés aan te melden. Na 12 mei ontvangt u een bevestigingsbericht met daarbij het programma / toegangsbewijs, en een routebeschrijving naar Het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Indien volgeboekt ontvangt u ook bericht.

Wij verheugen ons op uw komst!
Rein Zunderdorp, voorzitter Humanistisch Verbond
Ineke M. de Vries, directeur Humanistisch Verbond

[En ik ook! :) ]

Giechel

Gisteren zag ik een oud exemplaar van nrc.next liggen toen ik bij een klant een rookpauze nam. Ik sloeg het blad open. Op pagina drie stond een grote foto van het beeld van Lenin dat afgelopen woensdag door een explosie ernstig was aangetast. Je ziet de betreffende foto hiernaast.

Ik keek ernaar en al na een seconde kon ik mijn lachen niet inhouden. De mevrouw die tegenover me zat te roken keek me nieuwsgierig aan, dus ik schoof de krant naar haar toe. En zij reageerde net zo. We kregen uiteindelijk alletwee de slappe lach en toen we waren bijgekomen heb ik voor ons alletwee een fotokopie gemaakt.

Of ‘t zo bedoeld was of niet, wie zal het zeggen. De explosie vond plaats op 1 april, dus er is gerede kans dat dit precisiewerk was. Want zeg nou zelf: het ziet er toch uit alsof Lenin zo’n tetterende scheet heeft gelaten dat zijn jas erdoor aan flarden is gescheurd?

Indianenverhalen

(De AVRO zendt elke werkdag tussen 13:30 en 14:30 De Praktijk uit op Radio 1, een programma over gezondheidskwesties. Met ingang van vandaag heb ik daar een tweewekelijkse gesproken column. Bij deze de eerste.)

Had ik een dochter, dan zou ik praten als Brugman om haar te overtuigen af te zien van de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker. Niet dat ik kanker onderschat, ik heb het zelf gehad, en ik weet hoe grondig het je leven kan ontwrichten. Maar deze vaccinatie gaat me te ver.

Minister Klink noemt de kritiek op het vaccinatieprogramma ‘indianenverhalen’, en – gut, wat een leuke woordspeling toch van zo’n minister – ‘baarlijke nonsens’. Dat is een zonderlinge manier van reageren. Want de bedenkingen zijn serieus.

Er is iets mis met de proporties. Op zulke grote schaal preventief beleid inzetten doe je alleen bij heel serieuze kwesties. Zoals bij borstkanker: de meest voorkomende kanker die er is. Per jaar krijgen 12.000 vrouwen dat – omgerekend één op de acht vrouwen – en aan geen enkele andere kanker gaan zoveel vrouwen dood. Bij zo’n veel voorkomende ziekte is een regelmatige controle zeker een goed idee.

Maar alle meisjes behandelen voor iets dat jaarlijks circa 600 vrouwen treft: dat klinkt als een schot hagel. Het is zoiets als bij iedereen preventief alle moedervlekken weghalen, omdat zo’n plek zich een enkele keer tot een melanoom kan ontwikkelen. Het is overkill.

HPV leidt meestal niet tot kanker. Veel vrouwen zijn er ooit mee in aanraking geweest, en gewoonlijk ruimt het lichaam die besmetting zelf keurig netjes op. Daar komt geen ingrijpen van buitenaf aan te pas. Waarom zou je mensen vaccineren voor iets dat bijna altijd vanzelf overgaat?

Nu ja, voor die zeshonderd bij wie dat nou net niet lukt, zou je denken. Better safe than sorry. Maar daar zit nu juist mijn andere bedenking: het is helemaal niet duidelijk wat die inenting precies doet.

Het vaccin is immers slechts vier jaar getest. Baarmoederhalskanker is traag, de ziekte doet er gemiddeld zo’n vijftien jaar over om zich te ontwikkelen. Anders gezegd: we weten niet wat de effecten van het vaccin op lange termijn zijn. We vaccineren al die meisjes feitelijk op basis van een theoretisch model dat zich in de praktijk nog niet heeft bewezen.

De Amerikaanse FDA, die pas na veel gedram van de farmaceutische industrie haar goedkeuring aan het vaccin hechtte, had nog een ander bezwaar. Er is gegronde reden om aan te nemen dat zo’n inenting verkeerd uitpakt bij meisjes die ten tijde van de vaccinatie al met HPV zijn besmet: dat zou de kans dat ze later baarmoederhalskanker krijgen, juist doen toenemen. En het idee dat je zulke jonge meiden inent met een slecht getest vaccin, vind ik ronduit griezelig. Herinnert u zich DES nog? Of Softenon?

Better safe than sorry? Niet laten inenten, dan.

Overal aangesloten

(Het tweede nummer van [xtra], een nieuw blad van XS4all, is zojuist verschenen en gaat over mobiel internet. Bij deze mijn column voor het blad. [xtra] staat ook online, op www.xs4all.nl/xtra/editie2/index.php/.)

Technologie is nooit neutraal. Hoe technologie in elkaar steekt en wat je ermee kunt doen, kleurt onze onderlinge sociale verhoudingen en daarmee uiteindelijk ook onze wereld. Dat verschijnsel zie je nergens zo sterk terug als bij communicatietechnologie.

Zelfs de plaats waar die technologie beschikbaar is, maakt is van belang. Het mooiste voorbeeld daarvan is de telefoon. Toen die in de jaren vijftig zijn intrede maakte, installeerde de PTT die aanvankelijk standaard in de gang. Als mensen elkaar indertijd belden, voerden ze meestal korte, zakelijk getoonzette gesprekken: deels uit onwennigheid, deels ook omdat het niet erg comfortabel was, zo staand, in die koude gang. Pas na jaren kon je ook tafelmodellen kopen en aansluitingen in de huiskamer krijgen. Gesprekken duurden daarna gaandeweg langer – de telefoon was inmiddels vertrouwd geworden, en bovendien zat je op je gemak, warm, met een kop koffie erbij. We belden pas sindsdien voor de gezelligheid in plaats van uit noodzaak, en voor het eerst ook konden huisgenoten de helft van een conversatie volgen met iemand die er niet was. Mobiele telefoons maakten dat we ineens permanent bereikbaar konden zijn en onze privégesprekken overal konden voeren. Het duurde maar een paar jaar voordat we niet meer raar opkeken wanneer iemand op straat in zijn eentje een gesprek voerde.

Internet is hard op weg hetzelfde parcours versneld af te leggen. Had je internet eerder uitsluitend op de computer in de studeerkamer, nu is internet overal in huis heel normaal geworden. Internet raakt geïntegreerd in onze andere bezigheiden: we zoeken even iets op terwijl we een boek of krant lezen, we kijken naar tv en houden tegelijkertijd een oogje op onze e-mail. Binnenkort nemen we internet, net als ons mobieltje, overal met ons mee: overal toegang, overal bereikbaar, overal aangesloten. Waar je ook bent, je kunt altijd bij je mail, altijd Google raadplegen en altijd snel het laatste nieuws bekijken. Je hebt je hele kantoor overal voorhanden, al je vrienden en contacten binnen digitaal handbereik.

Er zijn mensen die vrezen dat ons sociale verkeer daardoor zal verarmen. Je hoeft nooit meer de weg te vragen (want je kunt zelf op routenet.nl kijken), je hoeft nooit meer een gesprek met een vreemde aan te knopen (want als je om een praatje verlegen zit, kijk je even op MSN of Twitter).

De praktijk leert echter dat mensen door internet juist vaker contact leggen met vreemden dan ze vroeger deden: we knopen vriendschappelijke contacten aan rondom hobby’s, favoriete films of bandjes. Met de mensen die we al kenden worden contacten intensiever, en je kunt je kennissen en zakelijke contacten zelfs indirect volgen: we lezen elkaars blogs en krijgen updates over elkaars werk via LinkedIn, zodat je de volgende keer dat je elkaar tegenkomt de formaliteiten kunt overslaan en meteen de diepte in gaat.

Belangrijker is dat internet, net zoals al met de telefoon is gebeurd, geen apart compartiment van ons leven meer is – iets waarvoor je thuis of op kantoor moet zijn, of iets waar je speciaal voor gaat zitten. Internet gebruik je tegenwoordig tussen de bedrijven door internet wordt alom aanwezig.

Het mobieltje heeft de scheiding tussen privé en publiek veranderd. Je kon ineens op straat lopen met al je persoonlijke contacten op zak, met je eigen muziek bij je, en naar hartelust converseren met je vrienden, waar die zich ook mochten bevinden. Je had je persoonlijke leven in je binnenzak, je begaf je in je persoonlijke bubbel in de buitenwereld.

Mobiel internet zal naar ik vermoed de scheidslijn tussen werk en privé veranderen en die vooral minder stringent maken. Als je voortaan overal kunt werken – op weg naar je werk, in een café, of nog even op zondagmiddag in de trein terug na die mooie boswandeling – kun je misschien ook wel ’s vaker vrij nemen. Je hebt immers je kantoor in je tas zitten; waarom zou je dan nog elke dag naar dat gebouw gaan?

16 januari / [xtra], 15 maart 2009

Zombies

Morgen gaat een netwerk van twaalf miljoen besmette computers iets doen. Niemand weet wat. Beveiligingsexperts onderzoeken het Confickervirus al maanden, maar hebben alleen kunnen achterhalen dat ’t aan de lopende band websites aanmaakt, waar ze op 1 april contact mee zullen zoeken. Naar verwachting zullen ze daar nadere instructies ophalen.

Mensen wiens computer met Conficker besmet is, hebben daar meestal geen weet van: het virus doet nog niets. Maar feitelijk is hun computer door anderen overgenomen. Zo’n leger van op afstand bestuurde computers heet een zombienetwerk. Dat wordt meestal gebruikt om spam mee te versturen, maar ditmaal lijkt er iets anders achter te zitten. Alleen: wat?

Gisteren werden details over GhostNet bekend, een ander zombienetwerk, dat 1300 gekaapte computers in ruim honderd landen beslaat. Vergeleken met Conficker een peuleschil. Alleen – en daar wordt ’t buitengewoon pijnlijk – zijn die computers met zorg uitgekozen: ze zijn allemaal van overheden, ministeries van Buitenlandse Zaken, ambassades, adviesorganen, handelsinstanties, NGO’s en dergelijke. GhostNet blijkt webcams te kunnen aanzetten of gesprekken opnemen en kan documenten of e-mails naar huis versturen. Er is een zeer serieuze verdenking dat ‘thuis’ de Chinese staat is. De code is Chinees, de besmette computers staan meestal in landen waar China een oogje in het zeil wil houden, de servers waar de informatie naar wordt verzonden staan in China, en er zijn inmiddels een aantal gevallen bekend waarin China over gedetailleerde informatie beschikte van e-mails die zijn uitgewisseld tussen buitenlandse NGO’s onderling en die informatie tegen mensen of instanties heeft gebruikt.

Tragisch is dat een Zweedse beveilingsexpert in augustus 2007 al hoogte kreeg van GhostNet. Hij trof in een obscure hoek van internet inlogcodes aan van ambassadecomputers op hoog niveau. Samen met een journalist waarschuwden hij tal van getroffen diplomaten en ministeries in Vietnam, Zuid-Korea, Taiwan en India. Niemand reageerde. Wel deed de Zweedse overheid kort daarop een inval bij hem en nam zijn computers in beslag. Maar niemand nam de moeite die besmette computers op te schonen van een spionerend virus. De onderzoekers die gisteren rapporteerden over GhostNet constateerde dat die nog immer waren besmet.

Zo vilein is Conficker vast niet, al zijn er voldoende mensen die vrezen dat het virus internet morgen ernstig zal ontwrichten. Het is eerder gebeurd dat e-mail verkeer zowat spaak liep als een zombieleger werd ingezet. En internet zou internet niet zijn zonder valse grappen. Wat gaat Conficker doen? Uitzoeken of twaalf miljoen apen Shakespeares volgende meesterwerk kunnen schrijven, Skynet opstarten, Arnold Schwarzenegger terugsturen naar 1984 om te voorkomen dat Skynet morgen wordt opgestart, pi tot recordlengte uitrekenen en daarin een bitmap ontdekken met het gezicht van Jezus, documenten die bewijzen dat Bush de kluit heeft belazerd op al die zombiewebsites zetten.

Maar een Nederlands ministerie en sinds kort ook het Britse parlement zijn met datzelfde Conficker besmet. Ik vind het choquerend dat mensen en instanties die zoveel verwachten van technologie en hopen er de wereld mee te regelen en controleren, er op de keper beschouwd zo weinig kaas van hebben gegeten dat ze hun eigen computers niet eens op orde kunnen houden. Daarom hoop ik vooral dat Conficker, zoals eerdere virussen deden, documenten van besmette computers in het wilde weg rond gaan mailen.

Maar waarschijnlijk gaat Conficker botweg spammen. Dus als u woensdag mail krijgt van Balkenende die vertelt hoe uw penis kunt vergroten, weet u waarom.

Muskus

Voor de bundel Een absolute mus kreeg ik het woord ‘majordomus’ toebedeeld. Daar heb ik braaf iets voor geschreven, maar ik vond ‘t een wat saai woord. Zelf bedacht ik ‘muskus’ en dat mocht ik toen ook doen. Joep Bertrams maakte er bijgaande prachtige tekening bij.

Muskus

—- ineens, onverwacht, iemand willen zoenen, en alleen al doordat dat verlangen in je opspringt plotseling zo verlegen worden dat je zenuwen ritselen en je hart fladdert en bonkt van schrik. Je huid prikt. Even draait de wereld en je houdt je aan de tafel vast. Je likt je lippen van anticipatie, van nervositeit, van zallik of zallikniet, van oh hemel.

Je hart wordt rood, je voelt het groter groeien, je hart welt op naar je lippen. Je haalt diep adem. Je denkt: pas op de plaats. Je denkt: oh jee. Je denkt: zallik. Je denkt: zallikniet. Je oren suizen.

Je haalt diep adem. Het duizelt je een beetje. Je wordt licht in je hoofd. Je lippen branden. Je hart ligt erop.

Blijven ademhalen, in, uit, in, uit, doen of er niks aan de hand is. Met elke ademtocht proef je zijn geur op je lippen waar je hart ligt. Een diepe, dierlijke geur.

Je bloost.

Een absolute mus

Vorige week verscheen Een absolute mus: mussenwoorden in tekst en beeld. Samenstellers Peter Müller en Bert Keizer bedachten een lijst woorden waar ‘mus’ in voorkwam – van Erasmus tot muskiet, van intimus tot musical – en verzochten tekenaars en schrijvers daarbij iets te maken. Bij het boek hoort ook een tentoonstelling: tot 27 april 2009 in de Centrale Bibliotheek in Den Haag.

Details:

Een absolute mus: mussenwoorden in tekst en beeld – Muller Uitgeverij – maart 2009 – 112 pagina’s – ISBN: 9789081388719
Samenstelling: Peter Müller en Bert Keizer
Voorwoord: Hugo Brandt Corstius
Tekenaars: Hans Andringa, Joep Bertrams, Jan Bogerts, Jos Collignon, Robin d’Arcy Shillcock, Olivia Ettema, Farhad Foroutanian, Pieter Geenen, Diederik Gerlach, Matthias Giesen, Eric Bindervoet/Robbert-Jan Henkes, Margreet de Heer, Tom Janssen, Gerrit de Jager, Jeroen Jager, Kees Koomen, Yiri Kohl, Ien van Laanen, Petr Melnik, Milo, Len Munnik, Ruben L. Oppenheimer, Hélène Penninga, Marnix Rueb, Bas van der Schot, David Smit, TRIK, Jean-Marc van Tol, Berend Vonk, Angela de Vrede, Stefan Verwey, Jules van der Vuurst de Vries, Marijn van der Waa, Babette Wagenvoort, Sylvia Weve
Schrijvers: Maria Barnas, Bas Belleman, August Hans den Boef, Tom van Deel, Lodewijk Dros, Egbert van Faassen, Kester Freriks, Henk van Gelder, Henkes/Bindervoet, Wim Hofman, Theodor Holman, Bert Keizer, Anton Korteweg, Yvonne Kroonenberg, Ileen Montijn, Wilma de Rek, Joyce Roodnat, Maarten van Rossem, Patty Scholten, Rob Schouten, Coen Simon, A.L. Snijders, Monica Soeting, Karin Spaink, Dick Swaab, Bianca Stigter, Willem van Toorn, Kees Torn, Jaffe Vink, Marjoleine de Vos, Ivo de Wijs, Ad Zuiderent.

Bestellen:

BolBrunaSelexyzVan Stockum

Flaptekst:

De wens om de mus weer onder de mensen te krijgen kan aller­lei vormen aannemen. Rond het vogeltje heeft Peter Müller een bijeenkomst op papier belegd waarin onze meest scherpe, subtiele en tedere illustratoren in samenspraak met een indruk­wekkende verzameling van schrijvers, dichters, columnisten, wetenschappers, filosofen en theologen de mus naar voren halen in woorden als Museum, Mussert, Erasmus, Nostradamus, Kom­munismus, Catechismus enz. Het resultaat is een groot aantal verborgen mussen die hier in unieke uitrusting aan de dag treden. Vijftig tekeningen met vijftig beschrijvingen, in de vorm van kwatrijnen, sonnetten, essays en herin­neringen waarin alle kanten uitgefladderd wordt (naar de geschiedenis, de hersenfysiolo­gie, de cultuurhistorie, naar de ornithologie zelfs, met een enkele absurde blindganger om de vaart erin te houden) onder het verbindende motto van een zwak voor de mus en liefde voor het woord.

Het voorwoord werd geschreven door Hugo Brandt Corstius wiens liefde voor de verborgenheden in woorden alom bekend is.