Oedipale robots

We zijn er dol op robots of bang ervoor, er lijkt geen tussenweg. Onberoerd laten ze ons nooit. We hopen dat robots ons allerlei gevaarlijk of juist lummelig maar noodzakelijk werk uit handen halen, we hopen dat ze ons redden van gevaar, verveling en de ondergang.

Tegelijkertijd zijn we bevreesd dat robots ooit zo slim worden dat ze besluiten dat ze geen zin meer in ons hebben. We zijn bang dat ze bewustzijn krijgen, en ons – hun makers – op de keper beschouwd sufferds zullen vinden. Of dictators. We vrezen in de grond van ons hart dat ze in opstand komen en ons de dienstbare rol toemeten die we hen hadden toebedacht. We zijn bang dat we ze niet in de hand kunnen houden.

Revolutie! De robots hebben een appeltje met ons te schillen, draaien de rollen om, en voortaan zijn wij de bediendes. Of ze zijn gewoon efficiënter in hun taak dan wij, en maken de mensheid op die manier overbodig en ouderwets. Weg met ons! In science fiction – van Terminator tot Battlestar Galactica – zijn dat soort kwesties altijd de motor van het verhaal: hoe verhouden we ons tot onze eigen schepping? Bouwen we wellicht, met de beste bedoelingen, tovenaarsleerlingen en bezegelen we zonder het te weten ons eigen lot?

Hoewel ik denk dat systemen, mits ingewikkeld genoeg, altijd bijverschijnselen hebben waarop we niet bedacht zijn en het om die reden verstandig is niet te veel aspiraties te hebben, ben ik niet zo bang voor robots. (Ik ben benauwder voor de dromen van veel bouwers ervan.) Mochten ze een vorm van bewustzijn en intelligentie ontwikkelen – die kans is er wel degelijk – dan denk ik dat het anders loopt dan we vrezen.

Onze angst en hoop is sterk cultureel-psychologisch gekleurd. We zijn geneigd over robots te denken in de termen die de biologie en psychologie voor onze eigen soort hebben afgebakend: oorlog en seks, voortplanting en overleving, het recht van de sterkste en vadermoord. Ons model voor het nadenken over robots met bewustzijn is in de grond Freudiaans. We zien ze als nageslacht dat denkt hun ouders om zeep te moeten helpen teneinde zelfstandig te kunnen worden.

’t Is hartstikke westers, dat idee van die oedipale tovenaarsleerlingen. Alsof je je altijd moet afzetten, altijd strijd moet voeren, altijd een ouder moet neerslaan om zelf verder te komen. ’t Is ook erg vanuit onszelf gedacht: alsof menselijke preoccupaties ook voor ander soorten gelden en hun gedrag evenzeer beheersen als het onze.

Waarom zouden intelligente robots niet heel andere besognes en verlangens hebben? Wie weet is hun idee van een feestje om een mathematisch probleem op te lossen, is hun grootste verlangen alles te ordenen en te inventariseren (daar zijn ze immers goed in), of om de eerste zes miljoen decimalen van pi tot een muziekstuk om te bouwen.

Vooral vermoed ik dat intelligente robots heel andere dingen aan hun hoofd hebben dan ons. Dat ik heb geleerd van diepzeeduiken en naar vissen kijken: we beschouwen onszelf als centrum van de wereld, maar zo’n vis wordt niet koud of warm van ons, een mens is een voorwerp waar je omheen kunt zwemmen, verder niets.

Misschien is dat wel de crux van al onze ideeën over robots. Onder al die Freudiaanse angsten ligt mogelijk een veel diepere vrees besloten: da engst dat we er niet toe doen.

ING: no way, José

Vorige maand werden de betaalpasjes voor mijn twee Postbankrekeningen tot mijn leedwezen vervangen door schreeuwerige oranje ING-pasjes. Nadat bleek dat de nieuwe pas voor mijn persoonlijke rekening naar behoren werkte, vernietigde ik de oude pas. Ook de nieuwe pas voor mijn zakenrekening werkte, maar ik vergat de oude Postbankpas weg te gooien.

Half februari vertrok ik voor een vakantie naar Egypte. Toen ik daar geld wilde opnemen, bleken mijn twee nieuwe ING-pasjes geen van beide te werken. Gelukkig kon ik wél geld opnemen met mijn oude Postbankpas, zodat mijn vakantie niet door uw toedoen in het water viel.

Bij deze wil ik mij beklagen over uw wrakke pasjes. Mijn Postbankpas is altijd bruikbaar geweest in het buitenland, nergens is mij verteld dat de nieuwe ING-betaalpas minder mogelijkheden zou hebben. Mijn volgende vakantie zie ik met angst en huiver tegemoet. Misschien moet ik voortaan maar cash meenemen, nu ik verplicht ING-klant ben geworden.

Met verbouwereerde groet,
Karin Spaink

[Klacht ingediend bij ING; cc naar op=op@volkskrant.nl]

Decentrale informatie

We stonden al een tijdje op de startbaan toen de piloot aankondigde dat er een probleem was en dat ze op een monteur en instructies uit Nederland wachtten. Het was dinsdagavond 24 februari, het plan was die avond vanuit Sharm el Sheikh naar Schiphol te vliegen.

Om half twee ’s nachts, vier uur na de geplande take-off, meldde de piloot dat het niet ging lukken. Er was iets dat handmatig wel maar automatisch niet wou starten, er moest een nieuw onderdeel komen plus een monteur om dat te installeren. We zouden in een hotel worden ondergebracht. Iedereen aan boord vond dat een goed idee, niet zozeer wegens de inmiddels ontstane moeheid maar vooral omdat iedereen voelde dat vliegen met een Boeing waarmee iets mis was, geen fijn plan was.

We belden en sms’ten naar huis: we komen later. Daarna deden we een omgekeerde check-in: we kregen onze bagage terug, iemand loodsde ons langs de douane waar serieus kijkende mannen ‘cancel’ stempelden over het verse exit-visum in ons paspoort. Een uur later had een hotelbalie zich over de kop gewerkt en hadden 180 mensen kamers in een groot appartementencomplex en reden er busjes om overal mensen en koffers af te leveren.

‘Ontbijt om negen uur,’ zeiden mensen tegen elkaar, en ‘om elf uur meer informatie’. We vroegen dat na bij mensen die eigenlijk niet meer wisten dan wijzelf, en toen we steeds hetzelfde verhaal hoorden, vertrouwden we erop. Inmiddels was het ver na drieën ’s nachts en viel iedereen om.

Ontbijt. Terug naar de kamers. Ik zette een stoel op het terras en pakte een boek. De buren van het aanpalende terras kregen een sms’je of ze het nieuws al hadden gehoord: vliegtuig gecrasht op Schiphol. Iemand zette een tv aan op zijn hotelkamer en vanuit Egypte zagen we de Amsterdamse beelden op het Amerikaanse CNN.

‘Alle vluchten gecancelled,’ zei de tv, en iemand bedacht dat aangezien wij al onderdak waren, we dan misschien achterin de rij van opgehouden vluchten zouden worden geparkeerd en nog een nacht in het Sheraton zouden blijven. Het kon niemand veel schelen, ineens wisten we nog helderder waarom het goed was dat we een paar uur geleden niet waren vertrokken.

Om elf uur hingen we allemaal in de hotellobby, verwachtend dat een officieel iemand op een tafel zou gaan staan en ons zou toespreken. Een meneer liep alle groepjes af en vertelde het schema: we konden om één uur lunchen, om drie uur sleutels inleveren, om half vijf de bus in, en dan inchecken en om negen uur vliegen. Sommige mensen kregen geen bezoek van de meneer en dan vertelden anderen zijn verhaal door. Op het vliegveld stempelden douaniers een nieuw exit-visum naast het cancel-stempel. Toen iemand op het vliegveld eten voor onderweg wou kopen bleek dat we gratis avondeten konden krijgen en iedereen waarschuwde elkaar.

Pas toen we weer in het vliegtuig zaten en de piloot zich meldde, drong tot me door dat we 20 uur lang geen enkele centrale, officiële mededeling van iemand in pak hadden gekregen en al die tijd alle informatie via een intrigerende mediamix toegediend hadden gekregen en onderling hadden doorgegeven: van sms tot internationale tv, van mobiel tot word-of-mouth, van e-mail tot teletekst. En het werkte perfect: we wisten allemaal wat er aan de hand was, en iedereen wist haarscherp feit van speculatie te onderscheiden.

Doof

Mijn middenoor wordt rustiger. Moz bracht zondag betere pijnstillers en dat maakte een enorm verschil: voor het eerst in dagen was ik eventjes pijnvrij. Ibuprofen 400, ik werd er acuut een groot fan van. Maandagochtend stopte het lekken. Het klopt en bonkt nog binnenin, en inmiddels hoor ik vrijwel niets meer met dat oor maar dat schijnt normaal te zijn. Ik beschouw mezelf derhalve maar weer als beter. Volgende week ga ik nog wel even bij de huisarts langs voor inspectie, en om alvast een receptje te halen voor die preventieve zure druppels.

Gisteravond realiseerde ik me ineens dat dit mijn allereerste echte sportblessure was. Heh :)

Middenoor

Tijdens de daling in het vliegtuig deden mijn oren flink zeer, daar heb ik anders nooit last van. Beetje slikken, beetje klaren, over. Raar, maar verder geen aandacht aan besteed.

Donderdagochtend, daags na aankomst, deed mijn rechteroor zeer: er stond druk op. ‘s Middags maakte ik een afspraak met de huisarts voor de volgende dag maar een uur later was de pijn zo erg dat ik wist dat ik de nacht niet zonder meer zou doorkomen. Meteen naar de huisarts, dus.

Het bleek een middenoorontsteking te zijn. Inmiddels heb ik me wat ingelezen en het komt waarschijnlijk door de combinatie van steeds iets te hard klaren – waardoor je buis van Eustachius overbelast raakt – en het zoute water, waardoor de zuurgraad in je oor te laag wordt en bacteriën vrij spel krijgen. Een recept gekregen voor neusdruppels (die verwijden de buis van Eustachius, waardoor de druk op je trommelvlies afneemt), pijnstillers (1000 mg paracetamol per pil) en antibioticum, dat laatste voor als het niet snel beter wordt. Het weekend was immers in zicht.

De pijn was vreselijk. Trappelend in bed. Uit arren moede mijn ouders gebeld: ‘Mam, zeg ‘s iets liefs, ik heb zo’n vreselijke pijn…’ Niet kunnen slapen van de pijn. Een kloppend, bonkend oor met veel druk erop. Rond twee uur ‘s nachts brak het trommelvlies en begon mijn oor te lopen: waterig spul, met wat roze van bloed. De pijn zakte iets maar tegen die tijd had ik ook al vijf van die pillen op.

Inmiddels is het bijna 48 uur na het doktersbezoek en 36 uur na het breken. Elf van die pillen op. Je mag er maximaal 4 per dag maar daarop red ik het niet. Mijn oor loopt nog steeds, er komt kennelijk geen einde aan het water dat eruit moet, en soms klontert de boel weer dicht zodat de druk op mijn trommelvlies toeneemt. Ik slaap veel, steeds met mijn zere oor onder zodat de troep eruit kan lopen. Ik heb al tientallen tissues volgedruppeld met oorvocht. Vrijdagochtend ben ik maar begonnen met de antibiotica.

Godsallemachtig. Wat doet een middenoorontsteking allejezus zeer. Ik heb maar twee keer eerder in mijn leven zoveel pijn gehad: bij een ms-aanval, waarbij het leek of er een speer door mijn hoofd was geschoten, en na de hersenbloeding.

Op de volgende duikvakantie neem ik zure oordrupels mee en ik ga nog ‘s heel goed leren hoe ik voorzichtiger kan klaren.

Zeemeermin

Ik ben net een paar uur terug van een weekje Rode Zee. Veel onder water geweest: tien duiken gemaakt, mijn Advanced Open Water gehaald. Het leven onder water is adembenemend, ik kan er nog steeds niet over uit dat je normaal alleen maar een zeespiegel ziet en zodra je daaronder afdaalt in een compleet andere wereld belandt, waar zich de meest curieuze groeisels en wezens vertonen. Van watervallende witte zee-anemonen tot grauwe hersenachtige formaties, van koraalwaaiers tot mosterdgele fluwelen rozetten, van spinachtige planten die zich in minder dan een seconde intrekken tot niets, van vissen die van steen lijken tot gevederde vissen die loom met hun vinnen wuiven, van lichtgevend violette planten tot vissen van een halve meter die bevallig voor de camera gaan liggen, van waaiende gele broccoli tot platvisjes die van zand lijken en paarse vinnen hebben.

Soms was het buitengewoon Zen (beetje hangen, fijn gewichtsloos zweven, beetje met mijn vinnen slaan, merken dat ik rustig ademhaal en vooral: mijn ogen uitkijken: oh hier! en oh kijk daar! en daar, en daar, en…); en soms was het doodeng. Zoals met de nachtduik waar ik geen hand voor ogen zag en ineens weer ging jojo-en: ik kon geen hoogte houden. Onder me zag ik ineens bellen en een paar seconden lang vroeg ik me af wat voor vis dat nu was. Toen zag ik meer bellen, en nog meer, en tegen de tijd dat ik me realiseerde dat die van mijn mededuikers afkomstig waren, was ik al aan de oppervlakte. Einde oefening :(

Voor mijn Advanced heb ik samen met Thijmen (en de instructeur, uiteraard) een deep dive gemaakt: dertig meter naar beneden. Ergens na de 18 meter pakte ik Thijmens hand, dat kalmeerde me enigszins. De instructeur had, ter lering en vermaak, een lege fles meegenomen en liet die aan ons zien toen we op de gewenste diepte zaten. Helemaal verkreukeld door de druk. Ineens werd de kracht van water wel erg tastbaar… Ik zal niet snel weer zo diep gaan, tussen de 8 en 12 meter voel ik me het prettigst, heb ik gemerkt.

Ik heb niet alleen veel gezien maar ook veel geleerd. Bijvoorbeeld dat je onder water hoogtevrees kunt hebben – we zwommen op een meter of vijftien en onder ons was het flink diep, even duizelde het me. Onder water kun je ook zeeziek worden, je wiegt op de schommeling van de stroom, ik had daar een paar keer flink last van, zelfs zo dat ik dacht dat ik moest kotsen. Maar nu weet ik tenminste hoe je onder water kunt overgeven: namelijk in je alternatieve luchtbron, die je daarna schoonspoelt. Wat je achterlaat is fijn voer voor de vissen. Zij liever dan ik, maar enfin… En ik heb geleerd dat ik de groeisels nog fascinerender vind dan de vissen zelf. Zoveel vormen, kleuren en interactie. Ik wil nog steeds een keer gewoon ergens een half uur op één plek hangen en niets doen dan kijken. Hangen – neutral buoyancy, neutraal drijfvermogen – lukt me trouwens ook steeds beter. De eerste dag jojo’de ik enorm maar dat was snel over. Nu ja, behalve ‘s nachts dan :)

We hadden een geweldig hotel, Bedouin Moon, iets ten noorden van Dahab. Duikcentrum Reef2000 zit er pal naast, dus ‘s morgens stapten we vanuit het hotel in een jeep en werden naar allerlei plaatsen gereden waar we die dag zouden duiken. Lieve, hartelijke mensen, een prettige, losse sfeer. In gedachten reken ik uit wanneer ik er weer naartoe kan gaan…

Ergens afgelopen week bedacht ik ineens dat ik vroeger heks wou worden. (Ik geloofde oprecht dat je daarvoor naar een school kon en dat dat een bestaand beroep was – teveel sprookjes gelezen.) Nu denk ik dat ik later zeemeermin wil worden :)

Papa plus

[Gepubliceerd in Lover, maart 2009.]

De papa’s laten van zich horen. Een aantal mannen heeft bij hun werkgever – soms na veel gehannes – een papadag weten los te peuteren, en zij roepen nu anderen op hetzelfde te doen: ‘Wij hebben onze plek opgeëist in de levens van onze kinderen. Wij hebben onze papadag veroverd en toch zijn we niet op een zijspoor beland.’ Het gaat ze niet alleen om ‘leuke dingen doen’ met de kinderen. Er is sprake van echte bevlogenheid: ‘Door onze papadag te claimen, geven we onze vrouwen en vriendinnen de kans om juist meer te werken. Zodat zij meer uit zichzelf kunnen halen.’

Aandacht voor de haken en ogen hebben ze ook: ‘Wij begrijpen het heel goed als mannen die keuze nu niet durven te maken. Want het kan ten koste gaan van je loopbaan. De cultuur in het bedrijfsleven is nog steeds die van het kostwinnersmodel. De man werkt, de vrouw blijft thuis. Maar heren werkgevers, wake up. Dit is de 21e eeuw! Zorg voor kinderen is geen vrouwentaak. Mannen eisen hun plek op in het gezin. [..]Niks geen kostwinners- of anderhalfverdienersmodel. Als we al moeten kiezen, dan kiezen we voor twee keer vier. Twee partners die allebei vier dagen werken.’

Daar word je toch helemaal vrolijk van? Mannen die zich eigener beweging buigen over iets dat ten onrechte alleen als een vrouwenprobleem wordt gezien. Mannen die een plaats in het gezin opeisen en die poepluiers willen verschonen. Mannen die boos worden over de bezuinigingen in de kinderopvang, en over halfhartige woorden in slappe emancipatienota’s. Mannen die één lijn trekken met hun dames. Mannen die werk willen maken van hun gezin. Mannen die het kostwinnersmodel aanvechten, en die zich boos maken over het gemak waarmee vrouwen in het gezin worden gedacht en zij, vice versa, buitenshuis aan het werk,

Het kan trouwens best, een dag minder in de week. Ook op hoog niveau. Bij een bedrijf dat ik goed ken, hadden zowel de voormalige directeur als de voormalige technisch directeur een mama- respectievelijk papadag; ik meen dat indertijd van het hele managementteam een kleine 40% zo’n thuisdag had, en het bedrijf leed er niet onder. De enige vereiste was dat ze die dag wel telefonisch bereikbaar waren, maar met een mobieltje is dat geen probleem.

Met werk op lager niveau lijkt het me lastiger te onderhandelen over een dag minder, reden waarom de overheid hier gerust beleid op mag loslaten. Als een bedrijf je graag wil hebben (of houden) heb je een stevige onderhandelingspositie, maar bij vrachtwagenchauffeurs of loodgieters zal de baas eerder redeneren: voor jou tien anderen. Ook voel je die dag minder dan verhoudingsgewijs harder in je portemonnee. Wat wel weer een fijne stok achter de deur is voor hun dames om meer werk van hun werk te maken.

Wat hard nodig is. Werk, zorg en inkomen zijn slecht verdeeld over de seksen: 80% van de vaders werkt fulltime, tegen 17% van de moeders. Van de vrouwen van 27 jaar staat een kleine 70% financieel op eigen benen. Daarna gaat het steil bergafwaarts: als ze 37 zijn, is nog maar 44% economisch onafhankelijk. Er is een heel klein oplevinkje rond hun 48e, dan is de helft van alle vrouwen eventjes financieel onafhankelijk, en daarna stort de lijn vrolijk verder in: op hun 65e is minder dan 25% van alle vrouwen economisch zelfstandig. (Cijfers van het CBS, dat ‘economische zelfstandigheid overigens heel minimaal definieert: met 860 euro in de maand tel je al als zodanig. De meeste economisch zelfstandige mannen verdienen een stuk meer dan die karige 860 euro.)

Papaplus maakt mamameer.

7 december / Lover, maart 2009

2,5 miljoen Laura’s

Jaren geleden heb ik ’s een onbekende nagetrokken op internet. Het enige dat ik wist, waren haar naam en een IP-adres. Binnen een paar uur had ik Laura’s doopceel gelicht: ik wist waar ze woonde en werkte, dat ze geadopteerd was, dat haar vader haar heeft misbruikt, wat ze heeft gestudeerd, wanneer en met wie ze is getrouwd, dat haar man Robert biseksueel is, dat zij en Robert moeite deden een kind te krijgen, dat ze bij een sekte heeft gezeten en een piercing in haar geslachtsdeel heeft.

Ze had al die dingen zelf verteld. In de loop der jaren had Laura op internet allerlei details over haar leven achtergelaten, vooral in allerlei supportgroepen waar ze informatie inwon voor de problemen waarmee ze kampte. Die her en der verspreide deeltjes informatie kon ik vergaren en daarna aaneen rijgen tot een verhaal dat zo gedetailleerd was dat ze ervan schrok. Ze werd zelfs een beetje boos op me: mijn onderzoek voelde als een inbreuk op haar leven.

Een Nederlands bedrijf, Advance Interactive Media, blijkt zulk vergaren en rijgen op grote schaal te doen, en verkoopt de gecombineerde gegevens vervolgens doodleuk door. Het misselijke eraan is dat AIM eerst zelf mensen verleidt om buitengewoon persoonlijke informatie over zichzelf prijs te geven.
AIM zet daartoe overal op internet ‘leuke’ kwisjes neer of belooft mensen ‘inzicht in zichzelf’ of een ‘op maat gesneden advies’ als ze eerst een serie vragen over hun achtergrond, gewoontes en voorkeuren willen invullen.

Doe de tandglazuurcheck. Wat is je échte leeftijd? Ga slimmer met je geld om! Hoe begin je de dag vol energie? Test welke risico’s u als ondernemer loopt. Wat is de waarde van uw woning? Ontdek wat voor moeder jij bent. Zit je wel bij de goede werkgever? Hoeveel quality time zit er in jouw dag?

AIM koppelt de informatie die ze lospeutert via die verschillende websites – meestal ondergebracht bij sites van tijdschriften en tv-programma’s – vervolgens aan elkaar en heeft op die manier inmiddels gedetailleerde informatie over ruim 2,5 miljoen Nederlanders in haar databases weten te verzamelen.

De vragen die mensen krijgen voorgelegd – de Volkskrant schreef er afgelopen weekend uitgebreid over – gaan ver. Hoe vaak per week ze seks hebben, of ze masturberen, wat ze van seksluchtjes vinden, of ze wel ’s iets op seksueel vlak willen waar hun partner geen zin in heeft, en hoe vaak per dag ze opgewonden zijn. Of ze lid zijn van een vakbond en welke dan wel, hoeveel ze verdienen, hoeveel hypotheekschuld ze hebben, of ze een creditcard hebben en hoeveel ze rood staan; of ze veel waardevolle spullen in huis hebben, wat het vermogen van hun ouders is, en wat ze denken te zullen gaan erven. Wie hun vrienden zijn en wat hun verjaardagen zijn. Wat ze op hun brood smeren, waar ze boodschappen doen, wat hun IQ is, en het kenteken van hun auto. Hoe het met hun cholesterol is gesteld. Hoeveel ze drinken. En oh ja, natuurlijk ook graag naam adres telefoonnummer geboortedatum en e-mail adres.

En dan maar combineren, extraheren en verkopen. Aan financiële instanties, verzekeringsmaatschappijen, farmaceutische bedrijven en gezondheidsorganisaties.

Dat mensen zulke testjes vrijwillig invullen, legitimeert AIMs handelswijze niet. Wat mij betreft is het niets dan een onsmakelijke vorm van uitlokking, en als deelnemers wisten wat AIM over ze wist, had het bedrijf 2,5 miljoen boze Laura’s op de stoep staan.

Weeskatten zoeken huis

Suus had drie katten. Ze was dol op ze, en zij op haar (en elkaar):
– Johan is een grijs katertje en is ongeveer 5 jaar.
– Harry, een zwart-wit poesje, van ongeveer 10 jaar. Harry is ondanks haar naam een poes, ze was aanvankelijk verkeerd ingeschat.
– Muts, een zwarte kater, is ook ongeveer tien.

Die katten zijn nu weesdieren geworden. De zus van Suus zoekt onderdak voor ze, maar dat vlot nog niet erg. Is er hier misschien iemand die een Suuskat onderdak wil brengen? Zo ja, mail me dan alsjeblieft. Ook wie meer informatie wil teneinde zich te oriënteren, mail me gerust: karin at spaink punt net.

Update 14 februari: De katten zijn onderdak en konden gelukkig bij elkaar blijven: iemand heeft ze alledrie geadopteerd. Wat geweldig is, anders moesten ze behalve Suus ook elkaar missen.

Suus

Susan Letzer – velen hier welbekend, ze postte trouw – is afgelopen weekend overleden. We deelden een ziekte (ms) en een liefde (katten), maar zij had van beide meer. We zagen elkaar zelden maar juist de afstand maakte dat we elkaar alles konden vertellen. In de afgelopen jaren hebben we elkaar meer dan 5000 mailtjes gestuurd.

Suus was een schat. Ze was geestig, waarvan de verhalenserie Pottendaal die ze samen met G. schreef – een lesbische soap waarin een glansrol voor Joan Haanappel was weggelegd – moge getuigen. Ze was trouw en slim. En ze had een lichaam dat haar zo ongeveer permanent voor nare verrassingen stelde en dat haar soms doodsbenauwd en woedend maakte. En nu is ‘t plotseling over.

Dag meisjelief. Ik ga je missen.