Harry Onderwater hield zich als een van de eerste rechercheurs bezig met hackers toen die zich in Nederland roerden. Hij was verdomd goed in dat werk. Onderwater snapte die jongens; deels omdat-ie zelf eigenlijk ook een hacker was, maar vooral omdat hij met ze in gesprek ging. Hij had accounts bij allerlei bulletinboards waar hackers rondhingen, zoals Utopia en HackTic, en mengde zich permanent in hun onderlinge conversaties.
Hij was geen man van de repressie, trok geen scherpe lijnen van goed en fout waarachter hij zich verschanste. Om sommige dingen die de hackers deden, moest-ie eigenlijk wel lachen, en op andere momenten corrigeerde hij ze publiekelijk. Hij waarschuwde geregeld dat ze ook elkaar onderling in de gaten moesten houden: de strapatsen van een enkeling zouden immers gevolgen hebben voor alle anderen. Hij leerde ze de waarde van zelfregulering.
Op het eerste grote hackersfestival dat XS4all organiseerde – XS4all was zelf kort daarvoor van een hackersclub een keurige internet provider geworden – werd hij uitgenodigd als spreker; hij zou een lezing houden over hackers en de wet. Harry’s baas vond dat geen goed idee: op zo’n festijn zou vast ook wel iets illegaals gebeuren, daar kon hij als rechercheur toch moeilijk bij aanwezig zijn?
Onderwater bleef nuchter: ‘Wie zo stom is om daar onder mijn neus iets illegaals te doen, arresteer ik gewoon. Dat is toch mijn vak?’
Onderwater verloor nooit het onderscheid tussen onbesuisdheid en moedwil uit het oog. Zelfs met de paar hackers die hij uiteindelijk oppakte, behield hij daardoor een goede verstandhouding. ‘Ja jongen, ik kan niet anders, dat snap je ook wel. Je bent nu te ver gegaan.’ Als er strenge straffen werden geëist, was-ie vervolgens de eerste om publiekelijk te zeggen dat je als rechtstaat ook overdrijven kon.
Zijn bazen snapten zijn aanpak niet altijd. De heersende mening was dat hackers minstens tegen het criminele aanhingen, dan wel diep erin zaten. Onderwater dacht daar het zijne van: hij wist hoe belazerd slecht de netwerken van universiteiten en bedrijven vaak beveiligd waren, en hoe overtrokken hun claims van de opgelopen schade. En tussendoor probeerde hij ‘zijn’ jongens op het rechte pad te houden, wat goed lukte.
Harry Onderwater was een schilderachtig figuur. (Op Bureau Warmoesstraat doen nog steeds verhalen de ronde over die grote man in zijn paars gespoten Dafje.) Vorige week overleed hij plotseling. Hij zal niet alleen door hackers worden gemist.
Update, 26 januari 2012: De familie heeft een condoloanceregister geopend voor Harry. U kunt het hier vinden en er een persoonlijke boodschap achterlaten.
Wie als schrijver onbekend terrein wil verkennen, kan soms ergens ‘writer in residence’ worden. Dat is een chique manier om te zeggen dat je bij wijze van studie een fantastische logeerpartij voor jezelf organiseert, waar je met mazzel nog een mooi boek uit kunt kneden ook. Deze week ben ik zo’n writer in residence: ik logeer in een fabriek. (Nou ja, overdag dan. ‘s Avonds slaap ik in een hotel.)
In december zond het Britse Channel4 een korte dramaserie uit:
Iedereen praat elkaar na dat piraterij de entertainmentindustrie doodmaakt, en dat strengere wetgeving nodig is om films en tv-series rendabel te houden.
Gewoontegetrouw zette mijn moeder de tv aan voor het journaal. De nieuwslezer vertelde over de rampen van die dag: hier een brand, daar een almaar moordende dictator. De toon van de nieuwslezer was losjes, alsof-ie gewoon tegenover ons aan tafel zat; zijn stem was warm, zijn blik innemend.
De man die sinds 2002 minister is geweest, moet nu als vicevoorzitter van de Raad van State de wetsontwerpen toetsen die hij en zijn collega’s eerder hebben ingediend. Donner wordt de slager die zijn eigen vlees keurt.
Sinds 2008 wordt internationaal gewerkt aan ACTA, het
Vanwege een almaar zieker wordende kat was ik kind aan huis bij de dierenkliniek. Daar werd ik ondergedompeld in een universum van klein leed: naast mijn kat bivakkeerden er onder meer een zieke zebravink en een onderkoelde hamster.
Iets bevalt me niet in de commentaren op de dood van Steve Jobs. Ja, hij had alvleesklierkanker, en ja, dat werd in een dusdanig vroeg stadium ontdekt dat een operatie indertijd waarschijnlijk zijn leven had gered. Jobs weigerde die ingreep aanvankelijk: hij gruwde van het idee dat zijn lichaam zou worden opengemaakt en dat iemand van buitenaf aan zijn ingewanden zou zitten rommelen. In plaats van een operatie koos Jobs voor een strikt vegetarisch dieet.
De jaarlijkse campagne van Pink Ribbon eindigde ditmaal met een triest dieptepunt. In het programma