De logistiek van een nieuwe handicap

Op 2  mei kreg ik moeite met lopen. Ineens maakte ik vreemd kleine stapjes en begon ik te wankelen als ik simpelweg stond. En ik was plots zo bekaf dat ik halve dagen op bed lag.

Dat bleek het begin te zijn van een nieuwe ms-aanval, de eerste serieuze sinds 1992. Ik heb sindsdien wel allerlei ms-gedoe gehad, maar dat was van het kaliber ‘algehele malaise’: er was nooit sprake van uitval. Maar nu wel. Ik stond al te wankelen wanneer ik mijn tanden poetste.

Nadat ik zowat omviel toen ik bij iemand aanbelde, onderwijl leunend op mijn kruk en met mijn andere hand aan de deurpost, belde ik met de ms-poli van het Amsterdam UMC. Dit was foute boel.

Ik kon er al de volgende dag terecht. Binnen vier uur was alles geregeld, gode zij gedankt en geprezen. Ik was gezien door een neuroloog, mijn toestand was beoordeeld, ik kreeg een kuur voorgeschreven, en kon die meteen ophalen bij de ziekenhuisapotheek. Ik huilde zowaar van opluchting.

***

Nadien werd het alleen maar erger. Mijn armen werden zwaar, mijn hoofd werd ijl. Die kuur zal ongetwijfeld hebben geholpen en erger hebben voorkomen, maar ineens ben ik flink gehandicapt, en zijn alle routines waarmee ik mijn eerdere makke opving, futiel geworden.

Inmiddels zijn mijn hoofd en armen bijgetrokken, dat dan weer wel.

Maar ik krijg mijn benen simpelweg niet van de grond. Het voelt alsof ik permanent een extreem strakke kokerrok draag die elke beweging van mijn benen beperkt. Ik maak stapjes van maximaal 30 centimeter en wankel daarbij. Wanneer ik stil sta, doen mijn benen spastisch en dreig ik om te vallen. Wanneer ik overeind wil komen, moet ik mezelf optakelen en aan van alles vasthouden om rechtop te komen.

Buitenhuis kan ik niet zonder rollator, binnenshuis gaat het net-aan.

Ik heb inmiddels een leenrolstoel. Dat ding is minstens vier maten te groot (ik ben best wel dun) maar ik heb besloten me daar pas zorgen over te maken wanneer deze situatie drie maanden duurt. Nog zes weken te gaan: dan besluit ik of ik een eigen rolstoel nodig heb, eentje op mijn maat.

***

Pas na een week of drie meldde ik me formeel ziek. Het probleem bij ms is dat je vaak niet weet of je last hebt van ms of van een griepje, of van heel iets anders. Maar nadat ook de ms-poli zei dat het mis was, gaf ik toe: dit was de ms.

Mijn collega’s bij Follow the Money – waar ik nu al vijf jaar chef eindredactie ben – waren meer dan fideel. Iedereen ving alles zonder morren op, er kwam werkelijk elke dag iemand op bezoek, ze regelden dingen met steutels en boodschappen doen of me gewoon gezelschap houden, en deden zelfs mijn afwas (❤️ Robbert) en reden me naar het ziekenhuis (❤️ Mirna).

***

Inmiddels duurt deze aanval al dik zeven weken. Mijn hoofd is godlof weer helderder en mijn armen voelen minder zwaar, maar die benen – daar zit echt nog geen schot in. Om eerlijk te zijn: ik loop nu aanzienlijk slechter dan toen ik de ms-poli om een kuur smeekte.

En het voelt niet alsof daar snel verbetering in zal komen.

Dat betekent dat ik idioot veel moet herzien. Vroeger – en echt: dat was recent, ik heb laatst zelfs mijn hele slaapkamer opnieuw gewit, al deed ik daar weken over – liep ik de trap op naar mijn werk, maar dat kan ik nu niet meer. Nu moet ik daar de lift nemen. ‘Vroeger’ liep ik voor mijn boodschappen naar de supermarkt 300 meter verderop, maar ook dat kan ik niet meer.

Er zijn zoveel nieuwe logistieke vragen. Moet ik nu met de Canta naar de supermarkt? Ja, eigenlijk wel. Maar in die supermarkt zelf heb ik ook steun nodig, daar heb ik die rollator nodig. Kan ik die meenemen in de Canta? Ben ik  sterk genoeg om dat ding in mijn Canta te tillen? En als ik ’m in de achterbak van mijn Canta zet, waar laat ik mijn boodschappen dan?

Anders gezegd: over zowat alles moet ik ineens keihard nadenken, en voor zowat alles wat eerder vanzelfsprekend was geworden, moet ik nu neuwe oplossingen verzinnen.

Dat is nogal vermoeiend – en vooral: buitengewoon confronterend. Want ineens realiseer ik me weer dat gehandicapt(er) zijn tijd vreet.

Dietmar: ‘Zo snel ben ik niet slap’

Van onze verslaggever – Amsterdam, 12 april 2023

Onlangs bood ene mevrouw KS te A. per advertentie belangstellenden ‘nachten’ met een man in haar appartement aan. De vermeende gigolo, die bij haar op kamers woont, zou sessies van zes uur voor de genodigden in petto hebben. ‘Gasten’ werd gevraagd met drank te betalen. De madam gaf zelfs haar adres op in de annonce.

Via via ontving deze krant bericht van Dietmar zelf. Verontwaardigd dat zijn seksuele leven werd uitgevent is hij niet, dat zijn hij en zijn familie gewoon. ‘Dat hoort er een beetje bij als je zo viriel bent als wij.’

Hij maakt wel bezwaar tegen de wijze waarop hij werd afgeschilderd: weliswaar als een man van adel, maar vooral als een van zeer korte adem. Na zes uur zou het, zoals de madam het typeerde, ‘zijn gedaan met de pret’. Terwijl Dietmar, net als zijn tak van de familie Epiphyllum, bekend staat om zijn uithoudingsvermogen.

Zondag iets voor zes uur ’s avonds ging Dietmars eerste bloem open. Dietmar, trots: ‘De bloeit nu nog steeds. Dat is dus al 54 uur, liefst negen keer zo lang als mijn hospita het deed voorkomen. En ik vertoon nog geen spoor van slapheid.’

Inmiddels houdt Dietmar liefst vier bloemen simultaan in stand, en er wachten er nog achttien.

Mevrouw KS was niet bereikbaar voor commentaar.

De eerste bloem opende op Paaszondag, tegen 18:00. De bloem is plm 11cm in doorsnee en heeft een citrus-achtige geur.
‘s Miiddags op Paasmaandag opende de tweede bloem, pal achter de eerste.
Dit is de derde!
Inmiddels bloeien er vier. De eerste bloem is nog steeds in full swing.

Nachten met Dietmar Paetz [1]

Kijk – ik hou dus van planten. En Dietmar Paetz is een bijzondere. Hij arriveerde dik twee maanden geleden, in de vorm van een handvol stekken, gekocht op Marktplaats. Dietmar behoort tot de cactusfamilie Queen of the Night (Epiphyllum, voor de liefhebber). Die bloeien zes uur, alleen ’s nachts, en dan is het gedaan met de pret. Moet je weer een jaar wachten.

Zo bloeit Dietmar
Zo bloeit Dietmar

Dietmar had twee weken nadat ik ’m had opgepot ineens knoppen. Veel zelfs: dik twintig. Een deel ervan is inmiddels al flink roze. Geen idee wanneer Dietmar zijn kunstje gaat doen, maar het is waarschijnlijk een paar nachten achter elkaar feest: niet alle knoppen zijn even ver.

Zover is ‘mijn’ Dietmar nu
Zover is ‘mijn’ Dietmar nu

Statement over Arjen Kamphuis

Arjen kende ik  goed: ruim anderhalf jaar – zo van 2005 tot 2007 – kwam-ie zowat eens per week bij me langs en dan aten we iets, spraken veel en keken films. Maar ergens onderweg werd-ie wappie avant la lettre: helemaal in de 9/11-complotten. Het ergerlijke was: hij hield er maar niet over op.

Dat zorgde er uiteindelijk voor dat ik het contact met hem ging mijden: het ging alleen nog maar over complotten, en hij duldde steeds minder tegenspraak en kritische vragen. Zijn focus vernauwde compleet.

Wat betreft die trip naar Noorwegen: Arjen nam vaker ongelooflijke risico’s. Hij vertelde me in geuren en kleuren (hij was er kennelijk trots op) dat-ie ooit in zijn eentje aan het bergbeklimmen was – dat is echt een no go – in de Pyreneëen, en toen werd overvallen door slecht weer. Hij is uiteindelijk gered, godbetere per helikopter, maar dat lag niet aan hem. Dat-ie met een flut-kayak in een Noors fjord verongelukt is, verbaasde me daarom geen seconde.

Rop Gonggrijp is kort na Arjens vermissing afgereisd naar Noorwegen en heeft daar twee dagen zijn godvergeten best gedaan en autoriteiten wakker geschud. Maar ook hij zag geen aanleiding te denken dat er vuil spel aan de orde was.

Edit, 3 juli:: Rop heeft inderdaad zijn best gedaan, maar kon (uiteraard) ook niet idioot veel doen. Mijn opmerking dat hij ‘geen aanleiding’ zag om te denken aan vuil spel, is te kort door de bocht: Rop heeft nadrukkelijk geen conclusies getrokken.

En niet om Arjen af te zeiken, maar zo geweldig was-ie echt niet. Brenno de Winter – om maar niet te spreken over Rop zelf – heeft duizendmaal meer uitgevogeld en meer dingen gedaan om autoriteiten te dwarsbomen dan Arjen. Arjen was vooral heel goed als lobbyist voor ‘onze kant’, en kon heel goed een synthese maken van wat anderen hadden uitgezocht. Dat deed hij knap, en daar verdiende hij zijn geld mee.

That’s all.

Afscheid van de vooruitgang

Aanhangers van de Verlichting en de vooruitgang – wat linkse mensen en partijen in zekere zin altijd zijn, al weten ze dat die weg hobbelig is en diepe dalen kent – geloven dat de wereld beter kan worden en zich kan ontwikkelen, door verandering. Ze doen dat met name door mensenrechten te erkennen, vooral die van degenen die systematisch worden achtergesteld.

Rechts, en vooral extreemrechts, wil niet zozeer dingen behouden, als wel terug naar oudere verhoudingen en een deel van de moderniteit afschaffen. Het dondert ze niet of dat nu meer feodaal of meer marktgedreven is: ze pleiten er in essentie altijd voor om (groepen) mensen van het democratische proces uit te sluiten, en willen hen hun rechten afnemen.

Het bovenstaande is een simplificatie, dat geef ik grif toe, maar helaas: het is een vrij perfect scheermes van Ockham.

Kijk naar extreemrechts: dat wil de rechten van vrouwen inperken, is tegen abortus, tegen de openstelling van het huwelijk, en van transgenders of mensen van kleur moeten ze niets hebben. Kijk naar de huidige Republikeinse partij: die is al jaren bezig zwarte mensen hun stemrecht te ontnemen, vrouwen hun recht op abortus, arme mensen hun recht op bijstand en zorg, en wil onderwijs over de geschiedenis van racisme of van homofobie verbieden. Kijk naar Forum voor Democratie: dat hekelt de vrije pers, wil wie anders denkt voor ‘tribunalen’ brengen, doet zijn best linkse mensen uit onderwijs, onderzoek en bestuur te weren, en verheerlijkt de ‘boreale cultuur’ – die van toen er hier nog geen zwarte mensen woonden en mannen nog ‘man’ waren.

Allemaal haten ze de vrije pers. Allemaal flirten ze met religie dat het een aard heeft. Forum voor Democratie met streng gereformeerden en ouderwetse katholieken, Poetin met de Russisch orthodoxe kerk, de Republikeinen met strengchristelijke groepen – diezelfde gelovigen die hun homohaat naar landen in Afrika hebben geëxporteerd, bij wijze van moderne kerstening.

In april 2013 stonden we bij het Amsterdamse Scheepvaartmuseum te demonstreren. Daar werd Poetin die dag door de Nederlandse regering onthaald, terwijl hij in eigen land de vrije pers de mond snoerde en strenge wetten tegen ‘propaganda’ voor homoseksualiteit invoerde. De pers, vrouwen, homoseksuelen, zwarte mensen – leer luisteren naar de kanariepietjes van de vrijheid. Want onze rechten sneuvelen altijd als eerste.

Nu roepen we om het hardst dat we van Russisch gas en olie af moeten. Voor je het weet storten we ons daarmee in de armen van de theocratische dictators in het Midden-Oosten. We moeten van fossiele brandstof af, dat is de betere oplossing (en waarom kernenergie een doodgriezelige oplossing is, bewijst Poetin ons nu).

Dit is mijn laatste stukje hier in de krant. Mag ik u nog eenmaal advies geven? Ga stemmen, altijd – ook als je niet precies weet op wie: want je kunt altijd op een partij stemmen die niet racistisch, homofoob, seksistisch of fascistisch is, en die de rechtstaat hoog heeft.

We leren nu in rap tempo waarom het nodig is fascisten en despoten klein te houden.

Weg bij Het Parool

Na bijna 30 jaar (en tegen de duizend columns) heb ik besloten te stoppen als columnist bij Het Parool. Op eigen initiatief hoor, de krant had me nog willen houden, maar ik dacht steeds vaker: ja maar hallo, daar heb ik al eerder over geschreven, nee niet weer…. Ik was bang in herhaling te vervallen. Of erger: om cynisch te worden.

Daarnaast vond ik dat het hoog tijd was voor andere stemmen op die plek, met andere achtergronden. Eigenlijk vind ik dat niemand zo’n plek zo lang bezet moet houden. Het zou goed zijn als meer mensen ‘hun’ vermeend vaste plek afstaan. Nee, ik heb geen idee wie me vanaf 15 maart zal opvolgen: ik ben zeer benieuwd.

Een paar dagen voor mijn laatste column, die op 8 maart zal verschijnen, publiceerde Het Parool een prachtig interview met me in het weekendmagazine, geschreven door Marcel Wiegman. Hij vond een geweldige toon: het werd een geestig en laconiek gesprek, hopelijk met veel ideeën en weinig borstklopperij. Marjolein van Damme maakte schitterende foto’s: een daarvan belandde zelfs op het omslag van PS van de Week. (Best raar om jezelf daar ineens te zien staan.)

Op Twitter staat een draadje waarin het hele interview is te lezen. Mijn laatste column verschijnt morgen, en staat dan ook hier op mijn eigen site.

Het ga u goed. Ik wijd me voortaan volledig aan mijn baan als chef eindredactie bij Follow the Money.

Bijna bejaard

Werd ik gisteren zomaar 64: al bijna bejaard. Heel raar, want ik had nooit gedacht zo oud te worden, ik had mezelf altijd dood verwacht voor mijn vijftigste. Mijn lichaam deed zijn best: multiple sclerose op mijn 29e, en dat ging aanvankelijk zo hard dat ik na een paar jaar al arbeidsongeschikt was. Vandaar mijn schatting dat ik uiterlijk tegen de vijftig de grens zou hebben bereikt van de mate van makke die ik acceptabel vond.

Daar bovenop kwamen nog een hersenbloeding en een vrij heftige vorm van borstkanker, dit alles doorspekt met soms jarenlange depressies, die al rond mijn zestiende begonnen. Bejaard raken lijkt dan niet echt je voorland. Uit voorzorg heb ik de middelen in huis: sinds eind jaren ’90 beschik ik over pillen om min of meer decent te kunnen sterven.

Maar het viel alleszins mee, weet ik nu. Tot mijn verbazing – en opluchting – is mijn lichaam opgekrabbeld, de kanker weggebleven, de bloeding in mijn hoofd geklaard. Ik werk weer, zelfs fulltime. Zolang ik er maar bij kan zitten en voldoende afleiding voor mijn piekerhoofd heb, ben ik een hele piet.

Wat ik inmiddels heb geleerd, is dit: je wordt meer met de dood geconfronteerd door het sterven van een ander dan door het nadenken over je eigen overlijden. Je eigen dood blijft in zekere zin altijd theoretisch, fictief: je maakt hem feitelijk niet eens echt mee. Maar de dood van anderen – daarvan weet je al te goed hoe schrijnend zeer dat doet, hoe pijnlijk en ingrijpend het voor intimi is, hoe diep en lang dat in hun leven doorwerkt. De dood van een ander is altijd concreet, hard, en onwezenlijk echt.

Dat is ook wat zelfmoord zo moeilijk maakt, inclusief het gesprek erover. Wie aan het eind van zijn Latijn raakt, stelt zijn of haar dood vaak uit met anderen als ultiem argument; pas wanneer je eigen lijden zo groot wordt dat die je zorg om anderen ondermijnt en minder zwaar doet wegen, komt de zelfmoord echt in zicht. Onderwijl wijzen de intimi erop – voor zover ze doorhebben wat er speelt – dat het leven van de dood willende nog zo mooi kan zijn, of weer kan worden, maar hij is die grens al gepasseerd. Wat hem nu nog in leven houdt, is niet zijn leven maar dat van hen.

Wat mij na mijn vorige grote depressie – geboren uit de dood van mijn hartsvriendin – gedurende de zwaarste periodes daarvan uiteindelijk van zelfmoord weerhield, was de gedachte aan mijn ouders. Ik wilde hen mijn dood niet aandoen, en dat hield me overeind. Kort na mijn moeders dood, eind september van dit jaar, zakte ik opnieuw weg. Niet zo erg als de vorige keer, gelukkig: ik heb nu meer om me aan vast te houden. Vrienden, gaaf werk, zelfs vrienden via het werk. Mijn vader hoef ik niet in te zetten als mijn ultieme reddingsboei: Ik hou ‘gewoon’ van hem, en niet als wapen tegen de doodsdrift.

Als het niet zo zijig klonk, zou ik haast zeggen: de liefde voor anderen overstijgt de moedeloosheid de je over je eigen leven kan bekruipen.

Precies hetzelfde als het vorige

Mijn vertrouwen in de politiek is de afgelopen anderhalf jaar grondig aan gort gegaan. Al die nalatigheid, al het gelieg en gedraai, al dat vooruitschuiven en gedraal – het komt me de neus uit. In Groningen weten de mensen met kapotte huizen nog steeds niet waar ze aan toe zijn, veel gedupeerden van het kindertoeslagenschandaal moeten nog altijd soebatten om erkenning en compensatie – en soms zelfs om hun kinderen terug te krijgen, die door jeugdzorg uit huis zijn gehaald.

Inzake de coronacrisisis ligt het volgens het kabinet altijd aan anderen. Rutte geeft nog steeds niet toe dat het kabinet heeft gestuurd op groepsimmuniteit, ook al liggen er via Wob-verzoeken inmiddels stukken op tafel waaruit blijkt dat dit streven wel degelijk leidend is geweestid. De teller van de ‘oversterfte’ tijdens de pandemie – de hoeveelheid mensen die meer dan in een vergelijkbare periode zijn overleden – stond begin november op 25 duizend mensen. Dat komt neer op 10 procent meer doden dan ‘normaal’. In Duitsland is die oversterfte slechts 3 procent, in Denemarken zelfs 2.

Ik ben niet de enige die is afgeknapt. Het aandeel van de bevolking dat nog vertrouwen heeft in de corona-aanpak van het kabinet, is volgens een onderzoek van het RIVM gedaald tot 16 procent: de meeste mensen staan harder ingrijpen voor.

Ook elders gaat het niet goed. Terwijl het kabinet bedrijven steunt met coronagelden, moeten zzp’ers het zelf maar uitzoeken en bijt de kunst- en cultuursector op een houtje. Zorgpersoneel valt om en uit, en er vertrekken veel medewerkers. De wooncrisis duurt maar voort: er wordt weinig gebouwd, en fatsoenlijk geprijsde huurwoningen zijn dun gezaaid, en de prijs van koopwoningen blijft maar stijgen. Energiebedrijven vallen om, hun klanten krijgen toptarieven van hun nieuwe leverancier door de strot geduwd. Het heilige geloof in de vrije markt heeft wonen, werken, zorg en onderwijs aanvreten.

De stikstofcrisis lijkt vergeten, maar Schiphol zal toch echt moeten krimpen, terwijl boeren meer tegen mest en methaan moeten doen. Je zou denken dat de tijd rijp is voor een groot debat over de intensieve veehouderij, die niet alleen veel dierenleed veroorzaakt, maar ook grote invloed heeft op de klimaatcrisis.

En nu krijgen we een nieuw oud kabinet. Het is precies hetzelfde als het vorige, met her en der wat personeelswisselingen, maar men belooft ditmaal ‘elan’ – niet echt een kenmerk waarop we de deelnemende partijen eerder hebben kunnen betrappen. De coalitie heeft een zeer krappe meerderheid in de Tweede Kamer (77 zetels) en een minderheid in de Senaat (33 van de 75 zetels).  Enig lichtpuntje: het nieuwe kabinet zal voor elk plan steun buiten de eigen gelederen moeten zoeken om het door de Eerste Kamer te kunnen loodsen. Groot nadeel: het zal eindeloos marchanderen worden, en pappen en nathouden doen we al te vaak.

Ik word er niet vrolijker van, ongeacht hoe vaak Mark Rutte ook speelt dat-ie in een jolige bui is.

Macaber beleid

Graphic: Yorick BleijenbergWie nu nog pleit voor G2 of vaccinatieplicht, is af. Omikron, dat zich rap verspreidt, trekt zich momenteel te weinig van vaccinaties aan, en of boosters dat verhelpen weten we nog niet. Dat wordt pas duidelijk nadat iedereen die dat wil, zo’n prik heeft gekregen – wat nog wel even zal duren.

Maar al eerder dacht ik: vaccinatieplicht of -drang is niet de oplossing. Niet alleen omdat het een vergaande maatregel is, maar vooral omdat zolang het virus ergens naar believen zijn gang kan gaan, de kans op mutaties levensgroot blijft. Dat is eigen aan virussen: wie ze niet onder controle houdt, is er zelf debet aan dat vaccinatie ertegen haar nut verliest.

Daarom is het gevit op ongevaccineerden kortzichtig. Niet zij zijn debet aan de grote verspreiding van het virus – of hooguit een beetje – maar de echte verantwoordelijkheid ligt bij het kabinet, dat al vrij vroeg na aanvang van de pandemie besloot tot ‘sturing op IC-bedden’.

Dat is desastreus. Vooral omdat je daarmee accepteert dat er een grote instroom van patiënten blijft komen die de rest van de zorg ondermijnt, nu al ruim een jaar. Daar gaan mensen door dood. Bovendien weet je dat ook een deel van die coronapatiënten komt te overlijden, een deel maandenlang nodig zal hebben om te herstellen van hun IC-opname, en een nog groter deel de komende jaren met long covid te kampen heeft. Sturen op IC-capaciteit is daarom macaber beleid.

Om die reden acht ik het verwijtbaar, zelfs verwerpelijk, dat het kabinet niet hard aan de rem trok toen het aantal besmettingen boven de 10 duizend per dag kwam. We zitten inmiddels al weken boven de 20 duizend per dag. En goed bijhouden hoeveel het er echt zijn, kunnen we niet eens meer: de testcapaciteit heeft haar limiet bereikt. We zijn inmiddels elk zicht op het virus kwijt.

Je hoeft helemaal niet over te gaan tot vaccinatiedwang of G2, dat is een vals dilemma: zolang je de besmettingscijfers laag weet te houden, kun je het virus goed aan. Diverse landen hebben dat bewezen. In plaats van aan te dringen op vaccinatieplicht is het zinvoller om eerst, bijvoorbeeld via een korte maar strenge lockdown, de besmettingen omlaag te krijgen, en daarna volledig in te zetten op testen, traceren en isoleren. Dat is ook de aanbeveling van de WHO. Maar daar heeft het kabinet geen interesse in; vandaar dat ik meen dat we meer lijden onder het kabinet dan onder wappies.

Zet overal laagdrempelig testfacliteiten op: in de supermarkten, scholen, in buurthuizen, bibliotheken en treinstations. Traceer de contacten van al wie besmet is. Maak zevendaagse isolatie verplicht voor wie positief is; geef deze mensen zorg en hulp, en maak hun isolatie zo prettig mogelijk. Doe hun boodschappen, bel ze dagelijks, en begeleid ze als ze daar behoefte aan hebben. Bied ze desnoods een hotelkamer aan waar ze zich kunnen terugtrekken. Vergoed de werkgever dat ziekteverzuim. Maak isolatie doenlijk en haalbaar.

Maar in ’s hemelsnaam: doe je best dat virus de kop in te drukken.

[Beeld: Graphic van Yorick Bleijenberg op Twitter, dinsdag 7 december]

Kop in het zand

Aangezien we al een week boven de 20 duizend besmettingen per dag zitten – we breken record op record – zou je denken dat het kabinet zich bezint op zijn beleid. Want zo’n forse stijging leidt onverbiddelijk tot meer ziekenhuisopnames, meer longcovid, hogere IC-bezetting en, helaas, meer doden. We zitten al weken ver boven de brave ramingen van het OMT.

De afgelopen week heb ik een aantal voorspellingen gelezen van mensen die wél verstand hebben van modelleren en exponentiële groei. Daar word je niet vrolijk van. ‘Met ruim 21.000 gevonden gevallen hebben we over 8 dagen ongeveer 400 nieuwe ziekenhuisopnames en over 12 dagen 75 nieuwe IC-opnames. [..] Daar kunnen we nu niets meer aan veranderen,’ schrijft een van hen.

Laat het tot u doordringen: voor elke dag dat we 21 duizend nieuwe besmettingen hebben, moeten er acht dagen later 400 mensen naar het ziekenhuis, over twaalf dagen 75 naar de IC, en gaan er uiteindelijk 60 dood. Ik herhaal ’t maar even: per dag.

Zoveel plek hebben we helemaal niet, om nog maar niet te spreken aan de behoefte van de dringende reguliere zorg. Onze ziekenhuizen zullen volstromen en op zeker moment is er simpelweg geen plaats meer voor wie daar dringend een bed nodig heeft.

Maar dan lees je dit, gisteravond: ‘Het demissionaire kabinet houdt de naleving van de maatregelen die op 12 november werden afgekondigd de komende dagen nauwlettend in de gaten. Als die naleving en vervolgens de ziekenhuiscijfers de verkeerde kant op gaan, dan wordt er eerder dan 3 december gekeken of er meer maatregelen nodig zijn. “Als er in de ziekenhuizen een ontwikkeling is die ons niet bevalt, dan zullen we onmiddellijk ingrijpen,” aldus de premier.’

Als je dan pas ingrijpt, meneer Rutte, dan ben je alweer twee weken te laat. Dan krijg je daarna nog twee weken de gegarandeerde nieuwe instroom te verstouwen. Het is met infectieziektes juist zaak de afgelopen twee weken nauwlettend in de gaten te houden, en die veertien dagen schreeuwen in koor: het wordt code zwart.

Om het zwak uit te drukken: vooruitdenken is niet het sterkste punt van dit kabinet. Evenmin loopt men er over van bereidheid om eens een stevig gesprek te voeren met mensen die, anders dan het OMT, wel steevast met goede prognoses kwamen.

Hoe bont moet je het maken als de WHO je beleid publiekelijk bekritiseert, en de Jaap van Dissels van Europese landen waar het beter gaat dan hier, geschokt commentaar geven op je beleid?

Nederland verandert onder Rutte langzaam in het domste jongetje van de klas: hardleers, koppig, altijd anderen de schuld gevend van zijn eigen falen, niet bereid zijn eigen gedrag onder de loep te nemen, en zichzelf intussen wanhopig op de borst slaand.

Mij ontbreekt elke behoefte om te zien hoe dit kabinet, na zijn eigen traag georkestreerde herrijzenis, straks de klimaatcrisis te lijf zal gaan. Want daarbij zijn de termijnen nog langer, en is waarlijk vooruitzien onontbeerlijk.

[Beeld: struisvogel, public domain]