Waarheidscommissie

Elke keer dat ik het teruglees word ik bozer, en elke keer ben ik verbaasder dat er geen storm van protest opstak – van links, van rechts, van midden, onder of boven – over deze valse en vuige vergelijking. Er is zelfs amper aan gerefereerd in de pers. Maar het is wel degelijk gezegd en kennelijk is het klimaat ernaar dat niemand opvalt dat dit wel heel buitenissig is.

Duyvendak was net afgetreden en het behaagde onze minister-president om commentaar op de zaak te geven. In reactie op Duyvendaks oproep om ‘een maatschappelijk debat’ te beginnen over de jaren tachtig zei Balkenende dat het ‘goed’ was dat mensen te rade gingen bij zichzelf en verwees in zijn volgende zin naar de waarheidscommissie die in Zuid-Afrika na het opheffen van de apartheid werd ingesteld. Ik citeer het verslag in Elsevier van 18 augustus 2008: ‘Die commissies bieden een oplossing om er met het verleden uit te komen. Maar het was wel een hele andere situatie in Zuid-Afrika”, tekende de premier aan. “Het gaat erom dat zaken niet blijven hangen, die kunnen een last gaan vormen.’

Inderdaad was Zuid-Afrika een heel andere situatie. Daar had de overheid decennialang apartheid verordonneerd en haar eigen onderdanen in meerder- en minderwaardig verdeeld. Daar had de overheid lynchpartijen getolereerd, mensen die vreedzaam verzet pleegden in de gevangenis gemieterd, daar mochten zwarten niet stemmen, daar werden burgerrechten ontkend of afgenomen. In die ene zin waarin hij de huidige situatie ‘heel anders’ noemde, legde Balkenende tegelijkertijd een buitengewoon onsmakelijk verband. Het wordt tijd voor een waarheidscommissie voor links. Links moet verantwoording aflegen, vindt onze premier.

De week erop viel half Nederland over minister Cramer die al dan niet haar handtekening had gezet onder een advertentie die opriep tot coulantheid jegens Bluf!, dat gestolen overheidsstukken had gepubliceerd waaruit bleek dat de overheid haar onderdanen bedonderde. Niet dat de rel ging over het bedonderen. Was dat maar waar. Duyvendak struikelde omdat de manier waarop hij en de zijnen dat bewijs had geleverd, niet door de beugel kon; Cramer dreigt te sneuvelen omdat haar naam onder een oproep staat die aandringt niet overmatig naar de methode maar naar de inhoud van de kwestie te kijken.

Intussen is Nederland al ruim vijf jaar verwikkeld in een oorlog waarvan inmiddels te uit en te na is vastgesteld dat die onder valse voorwendselen is gestart. Een oorlog die een hele regio instabiel heeft gemaakt, die tienduizenden doden heeft veroorzaakt en ook Nederlandse slachtoffers heeft gemaakt. Onder ‘onze’ deelname aan die oorlog staat Balkenendes handtekening.

Me dunkt dat die handtekening bepaald meer discussie verlangt dan die mogelijke krabbel van Cramer. Maar Balkenende weert – daarbij nota bene gesteund door de PvdA – elk onderzoek naar zijn eigen handelen en dat van het kabinet af. Hoe je het, tegen die achtergrond, in je godvergeten hoofd haalt te mekkeren over waarheidscommissies en ondertussen vroom te blijven kijken – daarbij breekt mijn klomp.

Ik heb eerder, in een van de vele debatten over moslims, betoogd dat mensen in een bedenkelijk daglicht zetten bepaald niet helpt om ze te binden aan onze maatschappij; in tegendeel, je veroorzaakt daarmee alleen dat wie gewoonlijk heel redelijk zou zijn, zich afkeert en radicaliseert. Dat is precies wat bij mij is gebeurd, de afgelopen weken. Wie aantoont dat de regering loog, wordt gecriminaliseerd. De regering zelf werpt intussen stenen naar de onthullers.

Deze rechtsorde is de mijne niet meer.

Peters principe

[Gepubliceerd in Lover, september 2008.]

We hebben het altijd maar over dat glazen plafond waartegen vrouwen hun hoofd stoten en dat ze tegenhoudt om hogerop te komen in hun werk. Die discussie bevalt me slecht. Als er één ding is dat ik heb geleerd van het feminisme, is het dat je moet leren de goede vragen te stellen en dat je zaken altijd van twee kanten moet bekijken. Elke ouderwetse probleemstelling heeft een pendant. De kunst is die tegenhager naar boven te halen. Dat nu doen we zelden in die glazen-plafonddebatten.

Allereerst: de vraag is niet alleen waarom vrouwen minder vaak promotie wordt aangeboden, waarom ze minder voor commissariaten en directeurschappen worden gevraagd en vaak een lager salaris krijgen voor hetzelfde werk als hun heren collega’s. De corresponderende vraag is waarom mannen zoveel vanzelfsprekender promotie, commissariaten en hoger loon wordt aangeboden: waarom mannen verhoudingsgewijs makkelijk op hun carrièreladder stijgen; waarom vrouwen tobben met een glazen plafond, terwijl mannen een glazen lift hebben die ze met aanzienlijk minder hoofdbrekens omhoog voert.

Er is een oude sociologische wet die zegt dat een hiërarchie geneigd is werknemers net zolang te promoveren totdat ze hun niveau van incompetentie hebben bereikt. Dat is geen genderneutrale wet, hij heet niet voor niks ‘The Peter Principle’. Het is een mannending: je doet je werk goed en dus word je min of meer automatisch opgewaardeerd, ongeacht of je de volgende verdieping beheerst of aankunt, en dat net zolang totdat je blijft hangen omdat je ooit een niveau bereikt dat boven je macht blijkt te liggen. De verwachting van competentie werkt totdat je incompetent blijkt. De vaste – en cynische – aanvulling op het Peter Principle is dan ook dat na verloop van tijd elke positie binnen een bedrijf wordt vervuld door iemand die daar incompetent voor is, terwijl het echte werk onderwijl wordt verzet door degenen die hun niveau van incompetentie nog niet hebben bereikt

Nu wil ik bepaald niet zeggen dat de mensen die hun incompetentieniveau hebben bereikt alleen mannen zijn en dat de tweede groep, die van de echte werkers, hoofdzakelijk uit vrouwen bestaat, maar het Peter Principle komt bij vrouwen amper voor en bij mannen is het een veelvoorkomend doch maatschappelijk genegeerd verschijnsel. Volgens mij is het ‘t missende onderdeel in de discussie over dat glazen plafond, en een invalshoek die we beter moeten benutten. Vrouwen hebben een ingebouwde anti-Peter. Wij stijgen minder vanzelfsprekend tot incompetente hoogten. Wij zijn minder riskant voor onszelf en voor een bedrijf. Wij prijzen onszelf niet te ver de lucht in, ins blaue hinein.

Ook het eindeloze gevraag aan vrouwen hoe ze werk en gezin combineren is zo’n valse, want eenzijdige kwestie. Waarom wordt die vraag alleen op vrouwen van toepassing verklaard? Waarom vragen we dat nu nooit ‘s systematisch aan mannen? Waarom is Cisca Dresselhuys de enige journalist die mannen die vraag voorlegt? Mannen hebben toch ook een huis, en geliefden, en soms kinderen naast hun werk?

Juist de aanname dat het combineren van werk en gezin een vrouwenprobleem is, is het probleem. De vraag zou juist, en principieel, vooral aan mannen moeten worden gesteld. Want de maatschappelijke aanname dat zulks niet hun probleem zou zijn, is het werkelijke venijn in de staart. Die aanname pint vrouwen immers vast op iets waarvan ze los willen. Die aanname is onderdeel van het glazen plafond, en laat mannen lustig doorPeteren.

26 mei 2008 / Lover 2008-3, september; foto: Nuglass bouwbedrijf

Het kinddossier als ongecontroleerde vraagbaak

Vandaag in Security.nl:


Een database met de gegevens van 11 miljoen Britse kinderen zal door de politie gebruikt worden om misdaad mee te bestrijden. De ContactPoint database bevat namen, leeftijd, adresgegevens en informatie van alle kinderen onder de 18 jaar alsmede gegevens over hun ouders, scholen en of ze professionele hulp krijgen. Het project moet voorkomen dat kinderen langs het sociale vangnet glippen, maar nu blijkt dat de overheid de politie toegang tot de database geeft om naar bewijs te zoeken. Zodoende kunnen mensen vervolgd worden ook al zijn ze al lang volwassen. [..] Privacyvoorstanders en de Liberaal Democraten zijn geschokt over het voornemen. “Dit is schokkend. Het is de exacte definitie van een politiestaat. De politie heeft straks in de naam van misdaadpreventie de gegevens van een complete generatie.”

Ook in Nederland is het plan om anderen dan alleen zorg- en hulpverleners toegang te geven tot het Elektronisch Kinddossier (EKD): van buurtregisseurs tot politie. Een van de grote zorgen over dat `EKD is dat je verleden je dan nog jarenlang zal achtervolgen: één keer een – subjectieve en ongecontroleerde – negatieve opmerking van een juf of hulpverlener, en de politie vist je er telkens uit als ze op zoek zijn naar iemand die mogelijk zus-en-zo. Immers, alle aantekeningen van iedereen die met een kind of puber te maken heeft, belanden in het EKD, zonder dat er enige vorm van controle of corroboratie plaatsvindt. En die aantekeningen, zo is het plan, blijven staan totdat iemand 34 (!) is.

Daarnaast is het altijd een buitengewoon slecht idee om hulpverlening en politiewerk met elkaar te vermengen. Een dergelijke vermenging van functies maakt dat mensen hulp gaan vermijden, terwijl het doel van het EKD juist is om betere hulp te kunnen leveren.

Mankement

[Dolly Bellefleur mocht, net als Ronald Plasterk en Albert Verlinde (eww), een special maken voor het 600e nummer van de Gaykrant. Dolly koos ‘Betwixt and between’ als thema en vroeg mij om een bijdrage. De foto’s werden gemaakt door Harald Seiwert.]

Of ik niet ‘s een meneer wou worden…? Oh reken maar, geen zee te hoog en geen kerel te laag, het was de hoogste tijd voor een avontuur, en als Dolly je iets vraagt doe je dat. Bovendien ben ik altijd benieuwd geweest hoe ik er als jongen of man had uitgezien. Rob Spaink zou ik hebben geheten: die naam hadden mijn ouders me bedacht als ik niet Karin was geweest. Zou mijn gezicht net zo bonkig breed zijn als dat van mijn broer nu is? Hoe zou hij er trouwens hebben uitgezien als-ie een vrouw was geworden?

Maar mannen op foto’s, ik weet het niet. Ze zijn uiterlijk vaak saai, tenzij ze voor deodorant adverteren of iets monotoons rappen, maar dan hebben ze meteen enorme kaken en een wijde borstkas en die krijg je er bij mij met geen mogelijkheid aan gefotoshopt. Van die overdreven machomannelijkheid en broeken met een laag kruis hou ik trouwens niet, evenmin als van een te feminien uiterlijk en naveltruitjes: zulke extremen stoten me af, ik val meer op betwixt and between, wal en schip, vlees met vis. En dan liefst met een bite.

Wie te worden? Bowie was natuurlijk een grote kanshebber, hij is een prachtige middenman, maar Vera Springveer had hem al onvergetelijk en onverslaanbaar gedaan en na haar dood moet iedereen voortaan met d’r fikken van Bowie afblijven. Een latino met een ragfijn gezicht wellicht, zo’n zinnelijke verleider met een glanzend pommadekapsel en een broeierige blik? Of meteen maar voor de macht gaan, als vroede vader met hoed, kantkraag, druipsnor en sik? Maar aan Hertog Alva & co is niks spannends te zien…

Het werd Edward Scissorhands. Edward die door de ontijdige dood van zijn maker onaf de wereld in werd geparachuteerd, en die zijn best doet de pastellerige, geordenende slaapstad waar-ie beland te begrijpen. Edward is eigenlijk een beetje Alice. Maar terwijl Alice een heus meisje is, weet Edward niet goed weet hoe je dat moet doen: jongen wezen – voor mens doorgaan vindt-ie al een hele klus – en die bovenal zo’n prachtig, onhandig, onvoltooid en een beetje kapot schepsel is. Met scherpe scharen in plaats van handen, met een verbaasde puppieblik in z’n ogen, met overal krassen en krabben en met haar als een uitgefladderd vogelnestje.

Alice belandt in een curieuze wereld waar konijnen horloges dragen en katten spreken. Edward belandt in onze wereld en snapt daar geen hout van – een aantrekkelijk concept: je kunnen verbazen over wat anderen gewoon vinden acht ik een grote gift. Enerverend en soms slopend, ook dat ja, maar niet passen, niet ingevoegd zijn is een groot goed. Alle verandering in de wereld wordt immers veroorzaakt door mensen die zich verwonderen over de vreemdheid der dingen, door mensen die zich te pletter lopen op wat anderen voor vanzelfsprekend verslijten, door mensen die boos of zelfs een beetje ongelukkig zijn over wat is en die iets anders dan dat nastreven, ook al weten ze niet goed wat precies. Edward draagt zijn kleerscheuren op zijn lichaam.

 

Mensen die nergens passen en onderweg licht beschadigd zijn geraakt, die zijn het mooiste. Ze zijn wel ‘s een gevaar voor hun omgeving: wie gewond is bezeert een ander ook snel en met scharen als vingers prik je zo iemand lek. Maar ja, ‘t is niet voor niets dat een litteken op een mannelijke wang iedereen doet smelten. De combinatie van wond en gevaar is ijzersterk.

23 juli 2008 / Gaykrant, 15 augustus 2008 , Dolly Special

Verhuisd (intermezzo)

On the moveMijn blog is, met veel dank aan Paul Wouters, verhuisd van XS4all naar mijn allereigenste site. In de afgelopen maanden heb ik alle berichten en commentaren van mijn oude blog hier geïmporteerd. Aangezien de blogsoftware van XS4all inmiddels zo oud is dat er geen enkel tooltje bestond voor im- of exporteren, moest dat allemaal met de hand, en dat was veel werk. Daarnaast is het plan om alle artikelen van mijn oude website in de blog te integreren; ik ben een eind op streek maar nog niet alles is gedaan.

Wat betreft mijn oude blog: ik had het mezelf makkelijk kunnen maken en alleen mijn eigen berichten kunnen overzetten. Maar dat wou ik niet: een blog leeft juist ook bij gratie van de reacties, en die niet meenemen voelde alsof ik mijn lezers wegsneed. Bovendien waren de commentaren soms heel leerzaam. Maar soms dacht ik ook wel eens: ‘oh dear – waarom doe ik dit in hemelsnaam?’ Want er was bij vlagen veel gekissebis. Ik hoop van harte dat de discussies na deze verse start meer open en onbevangen worden. Dat is immers een vereiste wil iemand ooit een stap verder kunnen komen.

Tot slot: alle commentaar op het uiterlijk en de functionaliteit van deze site is van harte welkom. Mocht je op fouten of problemen stuiten, meld het dan vooral. Mocht je oude artikelen niet kunnen terugvinden: heb geduld, dat komt na verloop van tijd goed.

Volkskrant, 23 augustus 2008: lijden

De Volkskrant besteedde in haar katern Hart en Ziel een pagina aan lijden: ‘Soms willen we pijn en verdriet voelen omdat lijden louterend werkt. Of zelfs omdat het je redding bewerkstelligt. Maar niet iedereen denkt er zo over. Want lijden is ook complexer geworden, ondraaglijk soms. Eigenlijk is deze maatschappij zelfs mordicus tegen het toch telkens beangstigende fenomeen. Heeft lijden nut of niet?’

Mirjam Schöttelndreier schreef een korte verhandeling over lijden en interviewde wetenschapper James Kennedy over de dood, hooglereaar Wouter Zuurmond over pijnbestrijding en mij over de zin en onzin van ziekte.

» Mirjam Schöttelndreier: ‘Lijden heeft geen nut’.

Leugens

De hypocrisie acht ik schrijnend. Dat Duyvendak inbrak in een ministerie is niet netjes, daar zul je me niet over horen. Maar dat die inbraak ingegeven werd door gekonkel van de regering, maakt het plaatje net iets anders. Zoals een kennis me schreef: Duyvendak wordt gekielhaald omdat hij zich toegang verschafte tot informatie waar hij via de WOB wettelijk recht op had en die hij niet kreeg.

Publiekelijk beweerde het kabinet indertijd dat investeringen in kernenergie waren stopgezet. Het parlement had hen dat immers opgedragen en de afgedwongen ‘brede maatschappelijke discussie’ over kernenergie had laten zien dat de bevolking bepaald niet geporteerd was van meer centrales. De regering luisterde braaf – zei de regering. De milieubeweging had goede gronden om aan te nemen dat de zaak in werkelijkheid anders in elkaar stak, en Duyvendaks buit bewees hun vermoedens. Onze bewindslieden trokken zich in de praktijk geen lor aan van hun democratische opdracht: er lagen geheime contracten, er waren geheime investeringen. De regering had ons voorgelogen.

Natuurlijk was het netter geweest als Duyvendak & Co niet alleen hun buit maar ook zichzelf bekend hadden gemaakt. Volgens de gouden regels van de burgerlijke ongehoorzaamheid is openheid immers de eerste vereiste. Tegelijkertijd toont de geschiedenis van klokkenluiders aan dat wie staat voor zijn daden dat gemeenlijk zelf moet bekopen.

De staat heeft wat dat betreft helaas een slechte reputatie opgebouwd. Klokkenluiders die herhaaldelijk door de rechter in het gelijk zijn gesteld en aan wie schadesommen zijn beloofd, worden ook nadien nog getraineerd, gekleineerd, belasterd en bureaucratisch kaltgesteld. Dat maakt de opdracht van openheid wel heel zwaar: het legt de last eenzijdig bij een individuele burger met een overdosis aan moed en langdurige financiële reserves.

Wat de kwestie des te schrijnender maakt, is dat we enerzijds openheid en inzage in methodes en doelen eisen van de actievoerder, van de klokkenluider, van de burgerlijke ongehoorzame, maar anderzijds accepteren dat onze overheid zichzelf steeds meer verschanst achter ondoorzichtige afspraken, gepingpong tussen Den Haag en Brussel, halfhartige WOB- procedures, geheime overleggen en grote termen als ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ of ‘nationale veiligheid’. Of ordinair en glashard liegt.

Herinnert iemand zich nog hoe minister Donner de bezwaren van de Tweede Kamer over de bewaarplicht tot twee maal toe aan zijn laars lapte, en in Brussel en Straatsburg heel iets anders zei dan waartoe de Kamer hem had verordonneerd? Herinnert iemand zich nog hoe de regering ons voorloog over de stemcomputers die zoveel goedkoper en efficiënter zouden zijn dan het rode potlood? Hoe komt het dat Nederland nu het Europese verdrag steunt terwijl we in een referendum nog ‘nee’ zeiden? Heeft iemand de Nederlandse regering ooit tot openheid over hun steun aan de valse voorwendselen begonnen oorlog in Irak weten te dwingen? Heeft iemand Zalm tot de orde geroepen toen hij, Balkenende vervangend, eind 2004 de Pakistaanse president Musharraf publiekelijk feliciteerde wegens de liquidatie van een tegenstander in plaats van hem voor de rechter te brengen? Horen we Nederland protesteren, nu Amerika vorige week heeft aangekondigd – nadat een militair tribunaal eindelijk een oordeel heeft uitgesproken over Bin Ladens chauffeur en de man tot 5,5 jaar gevangenisstraf heeft veroordeeld – die uitspraak niet te zullen honoreren en de man levenslang te willen vasthouden?

Spreek me dan niet van recht, openheid en eerlijkheid.

Drop voor de douane

Een paar jaar geleden werd ik tijdens een overstap op een Frans vliegveld door de douane uit de rij gevist. Het kwam belazerd uit: mijn eerste vlucht was met vertraging aangekomen en de afstand tussen de gate van aankomst en die van vertrek was van dien aard dat ik inmiddels op het punt stond mijn aansluiting te missen. En waarom zou de douane in een tussenliggend land me überhaupt moeten controleren? Ik kwam niet uit Frankrijk vandaan en ging niet naar Frankrijk toe. Maar mee moest ik, een provisorisch kamertje in.

Een douanemevrouw beklopte mijn jaszakken achterdochtig en voelde iets. Ze viste het voorwerp eruit, wierp er een snelle blik op en snauwde me toe: ‘C’est interdit, dat mag je niet meenemen!’ Ze hield de boosdoener triomfantelijk voor me op. Ik was zo perplex dat ik haar uitlachte, heel ondiplomatiek maar ik kon haar niet serieus nemen. ‘Doe niet zo mal, dat mag best. Het is een rol drop. Snoep.’

Gelukkig nam ze geen wraak op me voor haar fout en haalde ik mijn aansluitende vlucht nog net. De botte gedecideerdheid, het air waarmee ze een categorische uitspraak deed over iets dat ze niet herkende, staat evenzeer in mijn herinnering gegrift als haar vooringenomen willekeur. Ze wilde iets vinden. Ze moest iemand hebben. Het gaf niet wie, noch waarom. Wat een naar trekje is voor iemand die macht over je heeft, hoe kortstondig die macht ook moge zijn.

Afgelopen week werd bekend dat de Amerikaanse douane de vrije hand heeft gekregen om laptops, mobiele telefoons, mp3-spelers, digitale camera’s, usb-sticks en wat dies meer zij van reizigers te doorzoeken, in beslag te nemen en te kopiëren. Er hoeft daarvoor, zo staat nadrukkelijk in het document, geen enkele vorm van verdenking op iemand te rusten. Willekeurig wie mag eraan worden onderworpen. Het argument waarom een willekeurige douanebeambte al je e-mail mag kopiëren, al je foto’s kan bekijken of je computer zonder tekst of uitleg voor onbepaalde tijd kan confisqueren?

Het eerste motief: terrorismebestrijding. De term begint bijna flauw te worden, de magie van het argument raakt uitgewerkt. Terrorismebestrijding. Tjee. Gaap. Alweer? Mocht de overheid nog niet genoeg? Is het met de terreur sinds 9-11 werkelijk zo uit de hand gelopen dat er elk halfjaar nieuwe, nog draconischer wetten moeten worden uitgevaardigd, en zijn alle reizigers verdacht geworden? Kunnen we maar niet beter helemaal ophouden met reizen? Is ook beter voor het mileu, trouwens.

Het tweede motief: het tegengaan van auteursrechtschending. Duh. Hoe bewijs je in hemelsnaam dat je de rechtmatige eigenaar bent van je digitale bestanden? Moet je voortaan op reis naar de VS een map meenemen met de aankoopbewijzen van al je ringtones en de originelen van je cd’s als je je laptop of mobieltje niet wilt kwijtraken? En staat de ingreep – je onmisbare gereedschap geruime tijd kwijt, al je privécorrespondentie bezoedeld door andermans ogen – in verhouding met de verdenking dat je ergens misschien een illegaal bestand hebt?

Inmiddels heb ik al van verschillende mensen die voor hun werk naar Amerika moeten reizen, gehoord dat ze een goedkope laptop willen aanschaffen. Een weggooimodel, voor het geval dat. Want met pech tref je een grenscontroleur die een stok zoekt om een reiziger te slaan en die ineens beweert dat drop verboden is. Ondiplomatiek uitlachen helpt dan niet meer.

Links:

Datalekkerij

In de Britse pers is het bijna een hobby geworden: rapporteren over ontsnapte persoonlijke gegevens. Toen een handvol ambtenaren kort na elkaar cd’s kwijtraakten met daarop de gegevens van miljoenen burgers, compleet met hun adres, geboortedatum, gezinssamenstelling, bankrekening en soms zelfs hun saldo, is de pers daar buitengewoon alert geworden op het probleem en nu verschijnt er bijna elke week wel een artikel over interne documenten die open en bloot op websites staan, wagenwijde lekken in software en verloren of verkeerd bezorgde cd’s met persoonsgegevens.

Ook de houding van het publiek is veranderd. De Britten dachten aanvankelijk, net als Nederlandse burgers. ‘ach nou ja, stom van ze, maar wat kun je daar nu helemaal mee’. Dat veranderde rap nadat een populaire presentator hardop zei dat onverlaten toch niks hadden aan de wetenschap wat zijn naam, gironummer en geboortedatum waren. Twee dagen later wist-ie beter: op basis van die ogenschijnlijk onschuldige gegevens had iemand kunnen inbreken op zijn bankrekening en een maandelijkse automatische overschrijving naar een goed doel aangemaakt.

Het kostte de presentator handenvol werk om de inbreuk ongedaan te maken. Ik geloof dat-ie zich heeft neergelegd bij de al gepleegde overmaking (hij kon het geld ook gerust missen), maar probeer als gewone burger maar eens een kennelijk door jezelf gedane overschrijving ongedaan te maken. Vanaf dat moment sloeg de sfeer in de Britse pers om. Data breaches – want zo heten die ongelukjes met persoonsgegevens – zijn nu groot nieuws in Engeland. Er struikelen tegenwoordig zelfs ministers over.

De Nederlandse pers is nog lang niet zover. Niet dat zulke dingen hier nooit gebeuren, in tegendeel. Alleen ziet niemand de nieuwswaarde er van in.

Vorige week ontdekte het business magazine Z24 dat ergens op een website een intern document van MeesPierson Bank te kijk stond. MeesPierson is een tak van Fortis die alleen klanten met meer dan een miljoen euro als klant aanneemt. Het document bevatte een overzicht van de rijkste klanten: naam, rekeningnummer, wat voor investeringen ze hebben gedaan, hun hypotheek en hun spaartegoeden. Het incident trok amper aandacht. Vier regeltjes in een krant, een kort stukje op een gespecialiseerde website, dat was al. En de ontdekkers waren nog wel journalisten – mensen met een goede ingang tot de pers. IJzersterk verhaal, goede contacten, en toch: minimale berichtgeving.

Soms denk ik: hadden we hier maar zo’n charitatieve hacker, iemand die op een humoristische manier aantoont dat onze tentoongespreide gezapigheid over zulke datalekkerij dom en kortzichtig is – want dat is het. Hoe kunnen we enerzijds accepteren dat onze maatschappij afhankelijk is geworden van gegevensstromen, dat ons hele hebben & houden, onze rechten & plichten, staan of vallen met wat er over ons is vastgelegd, en anderzijds tolereren dat overheden en bedrijven zo vaak laks zijn met diezelfde gegevens?

Verwant daaraan: hoe kan een overheid die wil dat we ons voor alles identificeren, brakke OV chipkaarten accepteren die zo makkelijk te vervalsen zijn als de Mifare chip? Hoe kan diezelfde overheid steunen op vingerafdrukken, die immers in twintig seconden te jatten en na te maken zijn?

Een samenleving die steunt op datastromen kan het zich niet permitteren slordig te zijn met diezelfde gegevens. Het wordt tijd dat we gaan nadenken over datahygiëne: hoe voorkomen we vervuiling en lekken van data, hoe beschermen we gegevens, hoe verifiëren we ze – en dus: hoe beschermen we onszelf.

» Zie ook mijn overzicht van Dutch Data breaches.

Editie.nl, 21 juli 2008: zelfonderzoek

Om 18:15 zit ik – ijs & weder enzo – bij Editie.nl (RTL4, 18:15), naar aanleiding van de discussie over zin en onzin van het zelfonderzoek rond borstkanker.

Update: Hm, mijn voornaamste argument haden ze weggelaten… Diezelfde onderzoeker die nu wist te melden dat zelfonderzoek weinig oplevert, heeft al twee maal eerder vastgesteld – ook op basis van meta-onderzoek – dat screening weinig oplevert en vaak tot onnodig onderzoek en onnodig ingrijpen leidt. Dat onderzoek wordt systematisch genegeerd. Het is raar dat in het geval van zelfonderzoek vergelijkbare uitkomsten ineens wel heel hoog worden opgenomen. Nu ja, ik zal mijn volgende MC’tje er wel aan wijden…