Afgelopen dinsdag in de sneak: Rescue Dawn van Werner Herzog. Leuk, dacht ik nog, want er was een tijd dat ik van Herzog hield. De film ging over het begin van de Vietnamoorlog. Leuk, dacht ik nog, een politieke film, en wat fijn dat die tegenwoordig vaker worden gemaakt.
Het was vreselijk en het duurde tweeëneenhalf uur. Soldaat annex vliegenier gaat op missie en vliegt in een geheime aanval over Laos naar Vietnam, vliegtuig annex soldaat wordt neergehaald en gevangen genomen door De Vijand, soldaat annex held verzint een plan om te ontsnappen en voert dat uit. Wat volgt is een verhaal – geweldig gespeeld door Christian Slater, daar niet van, hij zal wel een Oscarnominatie krijgen want elke acteur die meer dan 10 kilo aankomt of afvalt voor zijn rol — of dat nu Charlize Theron (Monster: erbij), Robert de Niro (Raging Bull: eraf) of Adrian Brody (The Pianist: eraf) wint zo’n ding — maar Slater speelt écht goed, ondanks zijn gewichtsverlies – waar ik uiteindelijk alleen maar onpasselijk van werd.
Alle vijanden zijn alleen maar slecht. De held is alleen maar Echt Geweldig Heel Goed en Eerlijk en Trouw en Loyaal. Ook al ziet de film groen van de jungle, hij is zo zwart-wit als maar kan. En waarom kies je als regisseur in godesnaam een oorlog als verhaal als je alleen maar wilt laten zien hoe een enkele man overwint? Daarmee reduceer je die oorlog tot decor, het leed van dat land tot parafernalia: tot achterdoek. Never mind dat alles werd platgebombardeerd, who cares dat een land kapot werd geschoten, nee leuk: laten we kijken hoe deze Amerikaan het hoofd boven water hield. Dat is zinnig, dat gaat ergens over. Bovendien, Rambo hebben we al ‘s gezien. En hoe haal je het in hemelsnaam in je hoofd om op het moment dat Amerika zich dieper en dieper verstrikt in een foute oorlog – waarin wij Nederlanders helaas handlangers zijn geworden – een heldenfilm te maken over de aanloop tot een al even foute oorlog, zonder ook maar een enkele kanttekening te plaatsen?
Herzog, ga je schamen. Diep. Ik wil je niet meer zien.
John de Mol heeft voor ‘t eerst iets gedaan waar ik erg blij van werd: hij heeft
In de sneak preview gisteren: 
Een paar maanden na mijn amputatie heb ik mijn oude bikini uitgeprobeerd. ‘t Ging, maar ‘t was wel wat frommelig met die lege cup. En een bikini tot
De New Scientist had vanmorgen een curieus bericht, dat neerkomt op absurde paniekzaaierij:
Een van de weinige prettige dingen aan de chemo was dat ik dan tijden in bed lag en eindeloos series keek. Door internet was ik god zij geloofd en geprezen niet van de televisie afhankelijk, want ik had geregeld lange slapeloze nachten te vullen en de tv biedt in de nachtelijke uren niets dan Aircrash Investigations en nulzessex. Dankzij internet heb ik zes seizoenen Gilmore Girls gezien, drie seizoenen The L-Word (hoe toepasselijk: in seizoen drie gaat Dana dood aan borstkanker), anderhalf seizoen The 4400, twee seizoenen Desperate Housewives en Grey’s Anatomy, en alle tot dan toe uitgezonden afleveringen van Lost teruggezien. Later kwamen House en Heroes daar nog bij. Omdat ik al die series nu nog volg heb ik een redelijke tv-verslaving aan mijn kanker overgehouden :)
Het thema 



Vanmiddag reed ik kriskrascross door de stad. Bloemen halen voor Moz die morgen terugkomt van vakantie en ze bij hem neerzetten, boodschap doen bij de Hema. Alle ramen van de Canta open, het was aanzienlijk warmer dan ik ‘s morgens had verwacht, mijn t-shirt kleefde aan mijn rug. Wachten op een rood stoplicht in de Linnaeusstraat. En ineens hoorde ik ze: skreetch skreeeeeetch!’ (Als je dat geluid eenmaal kent, hoor je het dwars door alles heen.)