‘Weinig zal moeilijker zijn te verteren voor een voormalige reality-tv-gastheer,’ schreef iemand afgelopen vrijdag op Twitter, ‘dan zijn dagenlange, overal live op tv uitgezonden weg naar de nederlaag.’
Het moeten harde dagen voor Trump zijn geweest. Toen de overwinning van Biden zich aftekende, en Trump – zonder daarvoor enig bewijs aan te leveren – volhield dat er sprake was van grootschalige stemfraude, kapten drie nationale zenders zijn speech af en weigerden ze de rest uit te zenden, omdat die weinig meer behelsde dan een overmaat aan leugens.
Twitter verborg in de loop van de week steeds meer van zijn tweets, omdat die bol stonden van grove onwaarheden. Zaterdagmiddag kwam hij thuis van zijn zoveelste potje golf en trof een feestende massa bij ‘zijn’ Witte Huis aan: allemaal mensen die dolblij waren dat hij had verloren en straks het veld moest ruimen. Trump deed er verbolgen het zwijgen toe.
Pas toen Joe Biden en Kamala Harris hun acceptatiespeech hielden, durfde ik opgelucht te adem te halen. De nachtmerrie was op het nippertje getemd. Niet dat die nu over en uit is: er moet zoveel worden hersteld, zoveel worden heropgebouwd, tegenstellingen die moeten worden ontmanteld – maar de eindeloze neergang, de routineuze afbraak van instituties en wetenschap, het openlijke nepotisme, het vanzelfsprekende wantrouw zaaien, het eeuwige vingerwijzen, zijn tomeloze narcisme en gescheld was een halt toegeroepen. Om maar niet te spreken van zijn gedweep met geweld, zijn racisme, zijn seksisme en zijn pose als vermeende strong man.
De fascist moet straks het Witte Huis verlaten.
Met de Republikeinen heb ik weinig medelijden: die zijn grotendeels medeplichtig. Je mag hopen dat het fatsoenlijke smaldeel zich afscheidt en een nieuwe conservatieve partij opricht. Van deze erfenis kun je je niet meer zonder kleerscheuren ontdoen: de rot zit inmiddels in de haarvaten.
Met de mensen die voor Trump hebben gestemd, heb ik weinig medelijden – die hebben zich te graag laten betoveren door valse retoriek, zich vol overgave op sleeptouw laten nemen door incels en Proud Boys, zich gelaafd aan verbaal en echt wapengekletter, en hebben ondertussen amper stilgestaan bij het leed dat hun held overal in het land aanrichtte. Liever teerden ze zelf op de angst die hun president onder zijn landgenoten zaaide.
Bovendien: in 2016 moesten we Trump-stemmers pogen te begrijpen omdat ze zich miskend voelden; nu moeten de Democraten toenaderingen tot hen zoeken omdat ze verloren hebben. Wanneer zet iemand ooit al die andere grote groepen mensen eens in het zonlicht, en beschermt de rechten van vrouwen, latino’s, zwarte mensen, ongelovigen, homoseksuelen, immigranten, transgenders, daklozen, onverzekerden, werklozen en minimumloners?
Tijdens de toespraken van Harris en Biden realiseerde ik me nog iets anders. Grammar was back. Coherente toespraken, zinnen met logica en een structuur. Mensen die zich voor anderen verstaanbaar willen maken.
Die bevolking daar was waarschijnlijk bijgelovig, kon je in het westen nog wel eens horen wanneer in Liberia of Kenia een inderhaast opgebouwde ebolakliniek door een lokale groepering werd platgebrand. Die mensen zagen dat hun geliefden en dorpsgenoten ziek de kliniek ingingen en er vaak dood weer uitkwamen, en dachten: dat kon niet pluis zijn. Ze werden er vast vermoord. Hup, dan maar de fik in die kliniek. Wat een onwetendheid van die mensen, he? Daar hadden ze toch mooi zichzelf maar mee!
Voor mijn part ‘geloof’ je niet in corona, en er de pest in hebben dat de maatregelen om de stijgende verspreiding een halt toe te roepen weer worden verscherpt, is volkomen logisch. Voor veel mensen zijn die bovendien financieel een harde dobber, of zelfs de laatste druppel. (Juist om die reden was ik tegen van het rappe tempo waarmee we vanaf juli uit de lockdown gingen – hadden we eerst de testcapaciteit en het bron- en contactonderzoek op poten gezet, en terdege bekeken hoe elke versoepeling uitpakte, dan waren ook wij nu waar Duitsland al lang is – amper nog besmettingen, en hoofdzakelijk klein, relatief beheersbare uitbraken.)
Dat de laatste maanden nieuwe dwarsverbanden zijn ontstaan tussen allerlei tegenbewegingen, is eerder geconstateerd. Maar de verse mengelmoes is ronduit fascinerend – knappe jongen of meid die dat kon voorspellen. De mensen die het 5G-netwerk wantrouwen en denken dat ons afweersysteem door ‘5G-straling’ wordt vernacheld, sloten al snel een bondgenootschap met de mensen die meenden dat covid-19 een ‘hype’ en niets dan een ‘griepje’ was.
Ook mij hangt het de keel uit. Ik wil argeloos de schouder van een collega kunnen beetpakken, iemand vanzelfsprekend omhelzen, hartelijk handen schudden, tegen een vertrouweling aanleunen, een vriend stevig vastpakken. Ik kan gelukkig thuis werken, zonder financiële consequenties, maar ik mis de dagelijkse omgang met collega’s vreselijk. Vooral dat je nu voor zowat alles een formele videomeeting moet beleggen hindert me – alle terloopsheid, alle natuurlijkheid is kwijt.
‘We zijn er nu wel klaar mee, met dat virus,’ zei
Tom Zwitser, de man achter uitgeverij De Blauwe Tijger en
In Buitenhof zei minister Wopke Hoekstra dit weekend dat er ‘geen aanwijzingen zijn’ dat ambtenaren bij de Belastingdienst strafbare feiten hebben gepleegd in de toeslagenaffaire. Me dunkt dat daar, voor je zoiets zegt, eerst onderzoek naar mag worden ingesteld – liefst degelijker onderzoek dan de gedupeerde burgers ten deel is gevallen.
Laten we voor 2020 een paar richtlijnen afspreken om ieders dagelijks leven, de staat van het publieke debat plus het politieke vertoog draaglijk te maken – en dat zo hopelijk te verbeteren.
