Het taboe op intersekse

Er zijn allerlei lichamelijke condities die maken dat iemands anatomie, endocriene systeem en chromosomen niet samenvallen. Er zijn mensen die genetisch XXY zijn; mensen die anatomisch man zijn, maar niet reageren op testosteron, waardoor hun lichaam zich vrouwelijk ontwikkelt; mensen met het XX-chromosoom die een overvloed aan testosteron produceren; mensen met een gemengd XX/XX-chromosoom; mensen met XO-chromosomen; mensen met ambivalente geslachtsorganen.

Al die mensen worden ‘intersekse’ genoemd, hoewel de onderlinge verschillen groot kunnen zijn. In het ene geval heb je fysiek nergens last van, in het andere moet je je lichaam ondersteunen met hormonen, en soms zijn operaties nodig, bijvoorbeeld om goed te kunnen plassen. En bij mensen met het androgeen-ongevoeligheidssyndroom – genetisch mannelijk, anatomisch vrouwelijk, want ongevoelig voor androgeen – worden de testes, die niet indalen, meestal verwijderd vanwege een verhoogd risico op teelbalkanker.

Wat mij mateloos verbaast is hoe weinig bekend deze gevarieerde groep mensen is. Volgens behoudende berekeningen omvatten de acht meest bekende interseksuele condities bij elkaar zo’n 1,7 procent van alle mensen; brutaler schattingen lopen op tot 4 procent. Maar laten we het op die voorzichtige 1,7 procent houden.

Dat vindt u wellicht niet veel. Maar vergelijk het eens met andere chromosomale of genetische verschijnselen die als afwijking te boek staan, en bedenk hoeveel aandacht daarnaar uitgaat: per miljoen kinderen zijn er 4 Siamese tweelingen, 1000 met Down, 1400 met een hazenlip en 17 duizend zijn, in enigerlei vorm of mate, interseksueel.

Iedereen weet wat een Siamese tweeling is, al zijn die hoogst zeldzaam. Iedereen kent wel iemand met een hazenlip, of met Down. Maar intersekse mensen? We weten meestal niet eens van hun bestaan. Je hoort zelden van hen, je leest amper over hen, zwangerschapsboeken en -cursussen noemen hen nooit. Het besef dat mensenlichamen ambivalenter kunnen zijn dan jongetje of meisje, man of vrouw, lijkt volledig non-existent. Het lijkt warempel een taboe: iets dat de cultuur koste wat kost verzwijgt.

Kinderen die intersekse zijn, krijgen vaak al vroeg hormonen en worden geopereerd om hun lichaam ‘te corrigeren’. Vaak buiten hun weten: de Volkskrant had vorige week een gesprek met een vrouw die pas op haar 19e te horen kreeg dat ze intersekse was, die al die tijd stiekem hormonen kreeg toegediend (het waren ‘vitaminepillen’), en bij wie, zonder dat ze daarover werd ingelicht, tijdens de teelbalverwijdering op haar 25e ook haar clitoris werd weggehaald.

Iedereen die hecht aan het recht op lichamelijke integriteit, zou zich op zijn hoofd moeten krabben bij zulke verhalen. Veel volwassenen wier lichaam zonder hun medeweten, laat staan hun instemming, als kind is gecorrigeerd, houden daar de rest van hun leven last van. Ze worden gemangeld door ons taboe.

[Overigens besteedde ik in maart 1997, in de Annie Romein-Verschoorlezing, uitgebreid aandacht aan het brede gebied tussen man en vrouw, zowel wat betreft biologie als gender. Die lezing, getiteld ‘M/V: doorhalen wat niet van toepassing is’, staat op mijn website en werd in 1998 gepubliceerd in mijn gelijknamige essaybundel.]

[Beeld: Katholieke kerk Singapore]

Exportbeleid

Heel Europa kleurt voor Nederlanders groen of geel, we mogen van het kabinet weer overal naartoe, ongeacht de besmettingscijfers daar. De codes oranje en rood reserveren Rutte en De Jonge vanaf vandaag – van gebrek aan originele smoezen kun je onze regering oprecht niet betichten – uitsluitend voor landen waar een nieuwe coronavariant is opgedoken.

Of zij ons willen hebben, daar in de rest van Europa, staat nog te bezien. Zelf zijn we volgens gangbaarder regels alweer een tijdje diep donkerrood – zwart, bijna. Veel landen scherpen de regels voor Nederlanders daarom momenteel aan. Niet onbegrijpelijk: in Duitsland hadden ze vorige week 13 nieuwe besmettingen per 100.000 inwoners, in Nederland waren dat er liefst dertig keer zoveel: 388 op de 100.000.

Alleen wordt terugkomen van vakantie nog wel een dingetje: vanaf 8 augustus moeten Nederlanders die in een geel land verpoosd hebben, voor aanvang van de thuisreis kunnen bewijzen dat ze gevaccineerd zijn, of een negatieve test laten zien. Ze moeten testen voor thuiskomst.

Cynisch gezegd: het nieuwe beleid lijkt te zijn dat we corona niet mogen importeren, maar exporteren – prima joh, ga gerust je gang.

Met onze torenhoge besmettingsgraad lopen we overigens het risico zelf de bakermat van een nieuwe, nog venijniger variant te worden. Alle succesvolle mutaties zijn ontstaan in gebieden waar het virus vrij spel had. (Ik claim alvast de Griekse letter ι voor de Nederlandse variant: de jota – die staat voor ‘er niets van begrijpen’.) Dan hebben we weer een mooi exportproduct.

Het is soms om je de haren uit het hoofd te trekken. Sinds het nachtleven weer open mocht en minister De Jonge zonder blikken of blozen afkondigde dat iedereen die een prik van Janssen had gehaald, nog diezelfde avond een groen vinkje kreeg en officieel de hort op mocht, verloor hij alle geloofwaardigheid. Een vaccin werkt immers pas na een kleine twee weken; na tien uur heb je er nog geen sikkepit aan.

Dat wist de minister, maar hij moedigde jongeren niettemin met zoveel woorden aan om direct na hun prik naar feestjes te gaan. Daarna schoten de besmettingscijfers onder jongeren harder omhoog dan een raket van een multimiljardair met een cowboycomplex, en was de winst van maandenlang moeizaam inperkingsbeleid in één klap onderuit gehaald.

De jongeren die nu overwegen een proces tegen De Jonge aan te spannen, hebben daarom vermoedelijk een goede zaak. Wanneer zij in die dagen long covid hebben opgelopen, kunnen ze hem ernstige mishandeling verwijten. Daar is zelfs jurisprudentie voor. In de periode 2003-2007 heeft de Hoge Raad diverse arresten inzake hiv-besmetting gewezen. De Hoge Raad oordeelde dat wanneer je bewust voor lief neemt (‘voorwaardelijke opzet’) dat iemand door jouw toedoen een ‘aanmerkelijke kans’ heeft met iets ernstigs besmet te raken, je dat op veroordeling wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan komen te staan.

[Beeld: Gerd Altmann via Pixabay]

Wie stikstof zaait, zal vuur oogsten

Ruim twee weken geleden lekte een concept uit van het nieuwe IPPC-rapport over de staat van het klimaat. De waarschuwingen daarin zijn heftig: we naderen het moment waarop de klimaatverandering onomkeerbaar wordt met rasse schreden. Anders dan alle ambitieuze plannen het doen voorkomen – zero-zus voor 2030, zero-zo voor 2050 – gebeurt er nu veel te weinig. Sterker, we lozen alleen maar meer rommel in de lucht, de aarde en het water. En Nederland doet het daarbij, ons geloof in onze eigen superioriteit ten spijt, bepaald slechter dan veel andere Europese landen.

Op 13 mei van dit jaar was het 27 graden in de Barentszee, 20 graden heter dan normaal was rond die tijd. De veenbranden in de Russische poolgebieden zijn ongewoon vroeg begonnen, het ijs op de Noordpool smelt nog weer een tikkie sneller. In het noordwesten van de VS en het zuidwesten van Canada liepen de temperaturen op tot tegen de 50 graden. Na de hitte kwam het vuur: het Canadese dorpje Lytton, dat al dagen met recordtemperaturen kampte, kreeg wildvuur te verduren en werd in de as gelegd. En tegenwoordig sterven er wereldwijd al meer mensen aan luchtvervuiling dan aan roken.

Vrijdag zag ik op Twitter water branden: in de Golf van Mexico was op grote diepte een boorpijp gebroken en de zee stond in de hens. Het duurde uren eer blusschepen het vuur wisten te doven.

We kunnen niet terug naar ‘normaal’, de klimaatverandering is immers al in volle gang. Met windmolens en zonnepanelen alleen komen we er niet – tenminste, niet wanneer we over een jaar of vijftien nog een leefbare planeet willen hebben, en toekomstige generaties een veilig leven willen bieden. De luchtvaart moet sterk minderen, we moeten van een boel chemicaliën af, de vlees- en zuivelproductie moet fors omlaag, we moeten wat er nog aan natuur is bewaren, en ja, het wordt de hoogste tijd om vegetarisch te gaan eten.

En wat doen wij? Nederland schaft plastic wattenstaafjes, rietjes en bestek af, en heft (eindelijk) statiegeld op plastic flesjes. Wat een heldenstap.

Intussen houdt de overheid met ons belastinggeld Schiphol en de KLM in de lucht, en moet Milieudefensie eraan te pas komen om Shell milieu-eisen op te leggen, zoals eerder Urgenda via de rechter de regering aan haar eigen klimaatbeloftes moest houden. Tata Steel verontreinigt zich een slag in de rondte, terwijl de GGD uit de stukken probeert te houden dat er specifiek in die regio wel erg veel gevallen van longkanker zijn. Zelfs van een structurele aanpak van milieucriminaliteit is geen sprake: de Algemene Rekenkamer constateerde vorige week geschokt dat juist de veelplegers van milieucriminaliteit amper worden gecontroleerd. De vervuiler vervuilt, desnoods crimineel; burgers en het milieu betalen de prijs.

We negeren onszelf collectief de klimaatcrisis in.

[Beeld: sceenshot uit video brand in de Golf van Mexico]

Pretbederver

De summer of love komt eraan, voorspellen kranten en tv-programma’s: we mogen weer los, en dat zullen we doen ook. Ik heb ’t inmiddels al zo vaak gelezen dat de vraag opkwam of het verslaggeving was, of aanmoediging.

Ook het kabinet is optimistisch. De mondkapjes kunnen binnenkort af, we mogen weer naar het werk (wat een onuitgesproken dedain: alsof honderdduizenden niet al die tijd op de werkvloer hebben gebikkeld: van pakjesbezorgers, vakkenvullers en kassières tot bouwvakkers, agenten en medisch personeel). We mogen weer naar cafés, restaurants, bioscopen en theaters. Alleen afstand houden, handen wassen en testen bij klachten houden we er voorlopig in – de rest laten we binnenkort varen.

Maar wat het kabinet mist, is een plan, net zoals bij het eind van de vorige lockdown, in juni 2020. Toen deden we ook maar wat: we gingen van nul naar negentig, in een paar weken tijd. We gooiden de teugels los, en koersten daardoor linea recta af op een heviger en langduriger golf dan we ons hadden kunnen voorstellen.

Met die dans zit het wel snor, maar de hamer – die vergeten we opnieuw. Is er een containment plan? Heeft de GGD nu voldoende capaciteit om alle geïdentificeerde besmettingen nauwgezet te traceren? Weet de GGD eigenlijk vroeg genoeg waar besmettingshaarden zitten en hoe die zich ontwikkelen, nu we steeds meer afgaan op zelftesten en sneltesten? En er zijn nog steeds geen goede regels voor reizigers die terugkomen uit landen met een hoog risico: ze worden vriendelijk verzocht na thuiskomst in quarantaine te gaan, en dat was het.

Het kabinet zet alles in op een enkele kaart: vaccinaties. Maar dat komt neer op quitte of dubbel spelen, en we doen dat – zoals dat gaat bij een nieuw, vlot muterend virus – geblinddoekt. We hebben geen idee hoe lang de vaccins bescherming bieden: dat moet de ervaring leren, en dat kan met pech een harde les worden.

Daarnaast baart de Delta-mutant epidemiologen en virologen grote zorgen. In Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Portugal blijken inmiddels vrijwel alle nieuwe besmettingen die aan een sequentietest zijn onderwerpen, het gevolg van de Delta-variant te zijn. In het VK en Israël, allebei goed gevaccineerde landen, zijn nieuwe uitbraken. Onderzoek laat zien dat in het VK de eerste weken van juni zelfs mensen die hun tweede vaccinatieshot al ruimschoots voor hun besmetting met Delta binnen hadden, er ernstig ziek van kunnen worden en er zelfs aan kunnen overlijden. Erger: een derde van alle mensen die in de eerste twee weken van juni aan Delta stierven, was al minstens een paar weken volledig gevaccineerd.

Nu ‘pakt’ niet elk vaccin bij iedereen even goed, hebben sommige mensen sowieso een haperend immuunsysteem, en levert geen enkel vaccin volledige bescherming – maar dit zijn hogere cijfers dan we eerder hebben gezien.

Voorlopig lijkt het me wat vroeg voor uitspattingen – tenzij je het virus een nieuwe kans wilt geven om mee te feesten.

[Beeld: avatar van De Pretbederver op Twtter]

Keuzes hebben consequenties

Voor corona speelde deze discussie: mogen ouders weigeren hun kind te vaccineren en het toch naar een kinderdagverblijf brengen, waar het andere kinderen kan infecteren met ziektes die permanente handicaps of de dood kunnen veroorzaken?

Ouders hebben het recht te weigeren hun kind te vaccineren. Betekent dat ook dat ze het recht hebben andermens’ kinderen ophet kinderdagverblijf in gevaar te brengen? Want kleintjes kunnen niet meteen worden ingeënt.

Niet-ingeënte peuters worden tot die tijd uitsluitend door groepsimmuniteit beschermd: ze zijn veilig zolang niemand in de omgeving een van die ziektes kan krijgen. Maar wanneer de vaccinatiegraad daalt – wat na al enige tijd gaande is – lopen zulke kleintjes ineens meer risico. Aanvankelijk speelde dat vooral in de protestantse Bible Belt, waar geregeld uitbraken van bijvoorbeeld mazelen en meningokokken plaatsvinden. Maar de afgelopen jaren daalde de vaccinatiegraad ook elders dusdanig dat deskundigen zich zorgen maakten: de groepsimmuniteit zakte tot nabij de ondergrens.

Dat had veel te maken met een vals geloof dat de mazelen-bof-rodehond vaccinatie autisme zou veroorzaken (in het leven geroepen door wetenschapsfraudeur Andrew Wakefield). Daar kwam een New Age-achtige notie bij dat het ‘beter’ was wanneer het afweersysteem van het kind zelf zou leren zulke ziektes te bestrijden (wat overigens precies is wat vaccinatie doet), en dat inenting ‘kunstmatig’ zou zijn, of vooral de kas van Big Pharma zou spekken.

Maar nu zitten we ermee. Er is argwaan jegens de coronavaccinaties, nog meer dan bij kindervaccinaties. En dezelfde discussie dient zich binnenkort aan: moet het consequenties hebben wanneer mensen een inenting tegen corona weigeren?

Inmiddels neig ik naar ‘ja’. We stellen, juist vanwege de veiligheid van derden die anders onwillekeurig slachtoffer kunnen worden van iemands hoogstpersoonlijke keuzes, vaker grenzen aan de grenzen van iemands vrijheid.

Zo mag je niet zonder rijbewijs een auto besturen. In een auto moet je bovendien, voor je eigen veiligheid, verplicht een gordel dragen. Wie op een brommer rijdt, moet een helm op. Wie aan het verkeer deelneemt, mag niet dronken zijn. Wie een veroordeeld stalker is, mag niet in het onderwijs werken.

Daar gaat een redenering achter schuil die een solide precedent vormt: iedereen heeft een grote mate van vrijheid, maar die wordt beperkt door de mate waarin je een ander met je eigen gedrag en gemaakte keuzes kunt benadelen.

Aangezien corona bewezen in staat is om een hele samenleving lam te leggen, en niet iedereen zich ertegen kan laten vaccineren – wie al een gecompromitteerd immuunsysteem heeft, bijvoorbeeld vanwege een kankerbehandeling, kan zich doorgaans niet laten inenten – denk ik dat de noodzaak van groepsimmuniteit boven de individuele keuze uitstijgt.

Je hoeft je niet te laten vaccineren, maar accepteer dat je daarvoor een aantal rechten moet inleveren. Net als wie straalbezopen is.

Kop in het zand

Moe zijn we ervan, het is welletjes geweest. We willen weer uit, vakantie vieren, op terrasjes hangen, flirten op straat, weg met die maskertjes, vrienden en familie zoenen en innig omhelzen. De hoogste tijd voor versoepelingen! Het gaat toch al beter?

De vaccinatiegraad in Nederland is echter laag, hoewel de inentingen gelukkig op stoom komen. Het is daarom zeer de vraag of ze ons in al die buitenlanden waar wij naar hunkeren, wel willen hebben: zij zijn weliswaar afgeschaald naar geel, maar Nederland zelf valt vooralsnog onder de dieprode gebieden. Ik zou ons niet graag over de vloer hebben.

Onderliggend tekent zich een breder probleem af: kortzichtigheid en zelfzucht. We lijken collectief te geloven dat, zodra we hier de boel enigszins op orde hebben, we het gewone leven kunnen oppakken. Alles als vanouds, niks meer aan het handje.

Maar als corona ons iets heeft geleerd, is het dit: de hele wereld gaat ons aan en no man is an island. We weten nu dat de hele wereld knarsend tot stand kan komen door een verkouden vleermuis die ergens in China uit een boom wordt gemept en vervolgens op een markt ter consumptie wordt aangeboden. Waarom houden we onszelf dan voor dat de huidige kwart miljoen nieuwe besmettingen per dag in India, nota bene vrijwel zeker een onderrapportage, ons niet aangaan? Waarom denken we onze ogen daarvoor te kunnen sluiten?

Het beste dat we kunnen doen, maar ja, daar heb je betere leiders voor nodig dan wij in de aanbieding hebben, is na nationale inspanningen om iedereen gevaccineerd te krijgen, die operaties als de wiedeweerga uitbreiden naar de rest van de wereld – brandhaarden eerst.

In Honduras, Venezuela en Nicaragua heeft minder dan 1 procent van de bevolking de eerste dosis gehad, de meeste landen in Afrika zitten onder de 2 procent. Dat is deels een kwestie van geld, deels van logistiek, maar vooral van een schreeuwend tekort aan vaccins. Intussen zijn de rijke landen die aan het hamsteren.

Via Covax zouden vaccins aan armere landen worden gedoneerd. Dat doen we mondjesmaat. En soms schepen we ze, zoals epidemioloog Amrish Baidjoe recent in Buitenhof uitlegde, zelfs op met onze afdankertjes: Zuid-Soedan en Malawi kregen 60 duizend doses, maar die waren nog slechts twee weken houdbaar.

Als we andere landen niet uit solidariteit willen helpen: dan desnoods uit welbegrepen eigenbelang. Elk gebied dat een nieuwe coronabrandhaard wordt, heeft immers de potentie de bakermat van nieuwe mutaties te worden – dat is eerder in Engeland, Brazilië, Zuid-Afrika en India gebeurd. Dan is het wachten op een mutant die de huidige generatie vaccins te slim af is, en voor je het weet begint het hele circus overnieuw.

Dit is geen tijd voor nationalisme, egoïsme of kortetermijndenken. Zie de wereld zoals zij is: verbonden tot in al haar vezels. Wat een ander aangaat, is ook voor u belangrijk. Wat u schaadt, schaadt ook een ander.

[Beeld: Tmaximumge / PxHere / fragment / CC0]

Waardenafweging

We zouden de kwetsbaren beschermen. Het klonk nobel: alsof wij ons eigen lichaam als menselijk schild rondom de zwakkeren zouden opwerpen. We zouden hen behoeden voor de ziekte die rondwaart; dat maakte ons allemaal een beetje een held. Kijk eens wat we voor de zwakkeren overhadden!

Maar zoals dat vaker gaat met de heldenrol: die verveelde snel, zeker toen er geen applaus kwam. Verdorie, we verleenden jullie toch een gunst? Kun je het in ruil werkelijk niet opbrengen om ons eventjes dankbaar zijn? Vlak daarna ging de heldenrol knellen: nu hadden we lang genoeg op jullie gelet, het was weer tijd voor onszelf.

Die kwetsbaren, daar hoor ik ook bij – vanwege multiple sclerose; mijn immuunsysteem doet al gek genoeg van zichzelf. Ook mijn kwieke vader hoort erbij, want negentig. En mijn demente moeder. Maar ook mijn collega die een levertransplantatie heeft gehad, die kennis van nog geen 45 met suikerziekte. Het zoontje van een ex-collega: Down. De jongvolwassen zoon van een vriend: ernstige astma. Diens tweelingbroer: suikerziekte. De partner van een lieve vriend: hiv. De zus van een andere collega: kanker.

Voor ons is een besmetting met corona, en dus ook een besmetting van een intimus, intens veel gevaarlijker dan voor de gemiddelde medemens. (Hoewel ook die lelijk te pas kan komen: een op de tien mensen die ziek worden van het virus, krijgt te kampen met long covid en zijn nog maandenlang een vaatdoek.)

Anders dan het steeds wordt voorgesteld, zijn de ‘kwetsbaren’ geen andere mensensoort, overzichtelijk opgeborgen in instituten en verpleegtehuizen, die al dan niet op slot kunnen. Overal zitten kwetsbare mensen, die weliswaar extra risico lopen bij een besmetting, soms zelfs een angstig groot risico, maar die in de dagelijkse praktijk prima functioneren. Bijna alle mensen uit mijn rijtje werken, een van hen nota bene in de zorg. Slechts twee hebben dagelijkse hulp nodig.

Ook cultuurfilosoof Ad Verbrugge maakte dit weekend in een gesprek met NRC Handelsblad de kapitale denkfout om ‘kwetsbaar’ gelijk te stellen aan ‘afhankelijk’ – lees: ziek, zwak en misselijk. Hem leek het ‘verstandiger en vooral ook rechtvaardiger ons primair op die kwetsbare groepen te concentreren. Probeer die groep in een zo gesloten mogelijke, beschermende kring van zorg te brengen’.

Hoe stelt Verbrugge zich dat voor? Toen de krant hem vroeg of hij dan honderdduizenden Nederlanders hun huis wil uithalen om ze in een verlaten hotel te stoppen, zei hij: ‘Ik vind die sterk moraliserende toon echt heftig. Als iemand andere waardenafwegingen maakt, hoef je hem of haar toch niet meteen zo in de hoek te zetten?’

Vreemd. Hem vragen wat hij aanwil met gehandicapte of chronisch zieke mensen acht Verbrugge ‘sterk moraliserend’ – lees: fout – maar vrijuit filosoferen wat er met mij en mijn rijtje mensen moet gebeuren, opdat anderen hun vrijheid kunnen terugkrijgen – dat moet kunnen.

Zo werd bescherming een geste, naar believen opzegbaar.

[Beeld: Toby Hudson / Wikimedia / CC some rights reseved (fragment]

Terug naar wiens normaal?

fragment strip Sam SchäferIn het Verenigd Koninkrijk werd deze maand bekend dat 60 procent van de coronadoden in dat land mensen met een handicap waren, terwijl zij iets meer dan 17 procent van onderzochte populatie uitmaakten. Laat het eens tot u doordringen: Bijna tweederde van alle cornadoden vielen in een groep die nog geen vijfde deel van de bevolking beslaat.

De cijfers komen van het Office for National Statistics, het Britse CBS. Dat koppelde gegevens van de meest recente volkstelling – die van 2011 – aan die van de officiële coronadoden. Mensen die zichzelf bij de volkstelling als ‘redelijk gehandicapt’ hadden omschreven, bleken ruim drie keer zo vaak aan corona te zijn overleden als gezonde mensen (bij vrouwen was dat zelfs 3,5 keer zo vaak); onder de mensen die zichzelf indertijd hadden getypeerd als ‘enigszins gehandicapt’, was de kans op overlijden twee keer zo groot.

Het ONS heeft gepuzzeld tot het erbij neerviel, maar ook gecorrigeerd naar bekende factoren als opleiding, sociaaleconomische status, demografische factoren en geografie bleef een keihard verschil over: deze groep ging 1,7 keer vaker dood aan corona.

Terecht dat zoveel mensen met makke zich al een jaar afzonderen en nog amper op straat durven: corona kunnen ze er écht niet bij hebben.

Toen zag ik een stripje van Sam Schäfer op Twitter. (Ja, hij is gehandicapt.) In zestien frames tekende hij zijn verdriet, teleurstelling en wanhoop voor anderen uit. ‘Wij stierven op de manier waarop veel van ons hadden geleefd: aan huis gebonden, geïsoleerd, met financiële zorgen.’ ‘Elke dag zie ik mensen de maatregelen schenden en risico’s nemen, omdat ze geloven dat ze wel zullen herstellen. Wij doen niet.’ En: ‘Elke dag hoor ik dat mensen terug naar normaal willen, naar hoe het eerder was. Maar toen zaten wij al thuis, hadden pijn, en waren we beperkt.’

En dan komt het. ‘Er veranderen dingen ten goede. Arbeidsomstandigheden veranderen: er zijn meelevende werkgevers, er zijn flexibele uren, er is meer aandacht voor sociale zorg. Maar alleen omdat gezonde mensen nu te maken hebben met dingen waarvan wij altijd al last hadden. En dat deze veranderingen nu wel mogelijk zijn, tot op zekere hoogte dan, bewijst dat het altijd al kon. Maar niemand deed het toen het om ons ging.’

Op het eind volgt een kalme mokerslag: ‘And now we are here,’ met een plaatje van een begraafplaats, waarvan Schäfer al eerder had gememoreerd dat ze niet altijd toegankelijk zijn voor mensen met een handicap – althans: niet bij leven.

Nu kun je natuurlijk zeggen: laat die gehandicapten maar sterven, ze zijn toch al ziek, zwak of misselijk. Geef ons jongeren, en al wie recht van lijf en leden is, tenminste onze vrijheid terug. Want wij zijn gezond, wij hebben alleen last van de maatregelen.

Dat kun je zeggen. Maar noem jezelf dan nooit meer ‘sociaal’. En waak u voor ziekte. –– Oh, wacht.

[Beeld: fragment uit de bewuste strip van Sam Schäfer]

Het NK voordringen

Wie mag er eerst, wie pas later? Wie wordt er plots tussendoor geschoven? Wie kruipt voor? Wie zakt er stilletjes op de lijst? Wie priemt er een vinger in de lucht, krijtend: ‘Ik ook, ik mag ook eerst?’ Wie wint de afweging tussen zielig genoeg zijn en sociaaleconomisch onmisbaar zijn?

De voorrang voor het smaldeel van de zorg dat zich intensief met coronapatiënten bezighoudt, was goed te billijken. Maar door die ene exceptie ging de rest van het land prompt los: belangenorganisaties kregen door dat wanneer je de onmisbaarheid van je beroepsgroep maar voldoende benadrukte, je kennelijk aanspraak kon maken op privileges. Waarna zowat iedereen ging bedelen om eerder dan de kwetsbare mensen gevaccineerd te mogen worden. Onderwijzend personeel wilde ook, net als de politie en de boa’s, de medewerkers in de kinderopvang, de doktersassistenten, ja zelfs de rijschoolhouders maakten aanspraak om eerder geprikt te mogen worden dan de oude en kwetsbare mensen. En toen wilden de obese middelbare mannen ook nog eerst.

Geen wonder dat de chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zo snel kelderden op de lijst. Wie oud is of chronisch makke heeft, kan zich moeilijk op maatschappelijke onmisbaarheid beroepen. Die moet sowieso vaak genoegen nemen met de kruimpjes.

Het levert een schril beeld op: wie zijn maatschappelijk nut maar genoeg weet op te pimpen – rijschoolinstructeurs, god bewaar me – heeft meer rechten. Maar was het doel van de hele operatie niet om de mensen die het meest ziek werden van corona, als eerste in te enten en zo de overstroming van de zorg tegen te gaan?

Intussen mochten de écht oudere mensen die eindelijk aan de beurt waren, zich vervoegen bij een centraal vaccinatiepunt dat soms anderhalf uur rijden verderop was.

Los van deze akelige wedstrijd om voorrang: zo’n gesegmenteerde aanpak remt de zaak alleen maar en leidt tot een logistieke nachtmerrie: meer regels, meer lastige selecties, en per vers geïdentificeerde doelgroep kleinere groepjes die zich stads- en streeksgewijs moeten vervoegen bij een prikpunt een paar uur reizen verderop.

Terwijl er een zoveel slimmere – en jarenlang beproefde – strategie klaarlag: die van de griepprik. De huisartsen roepen elk jaar alle ouderen en alle mensen met, zoals dat tegenwoordig heet, ‘onderliggend lijden’ uit hun praktijk op en geven die in twee dagen tijd een vaccinatie. Klaar. Fluitje van een cent. Het dondert niet of je Down hebt, suikerziekte of copd, of je 80 bent, obees of kankerpatiënt: je huisarts weet je zo te vinden, en zit bovendien dichtbij.

Daarna kun je streeksgewijs en per huisartsenpraktijk de rest inenten, en dan eerst de regio’s waar veel besmettingen rondwaren: want zolang er een tekort is aan vaccins, zet je het schaarse spul in waar dat het nuttigst is.

Dat is, dunkt me, het beste recept voor een efficiënte aanpak.

[Beeld: Pixabay / Vlad Vasnetsov / CC0 –  fragment]

Gruis en watjes

pins and needlesAl drie weken krijg ik leugenachtige berichten doorgestuurd. Het is een snood netwerk dat dit fake news uur na uur rondpompt: mijn eigen lichaam is de afzender. Eerst zei het nieuws dat mijn kruis en zitvlak dood waren – geen wonder, dacht ik nog: ik zit te veel, en sinds ik thuis werk is dat alleen maar erger geworden – maar na een paar dagen schoot die gevoelloosheid in een paar uur tijd achterlangs van mijn bovenbeen via mijn kuit naar mijn voet. Toen was mijn rechterbeen achter van bil tot hak dood.

Ineens realiseerde ik me dat ik al een paar dagen geregeld dacht dat er een steentje in mijn sok zat. Na inspectie bleek mijn sok dan schoon, ook in mijn schoen zat niks. Toen de kou in mijn been zich uitbreidde, liep ik ineens op een combinatie van gruis en piepschuim: zachte kussentjes gelardeerd met scherpe puntjes, terwijl mijn wreef brandde.

Hou me ten goede: alles werkte opperbest, of nou ja: als vanouds, maar het voelde alsof er geen hout van klopte. En juist die discrepantie maakte dat ik ineens nergens een touw aan kon vastknopen. Ik heb eerst een dag in bed gelegen, aldoor op mijn zij of op mijn buik, om te achterhalen of het een fysiek ding was: een beknelde zenuw of zoiets. Dat maakte geen verschil: mijn rechterbeen bleef achter dood. De dag erna heb ik steeds gelopen en gestaan – alweer geen verschil.

What the fuck, dacht ik. Daarna had ik een ingeving: het zal toch niet de ms zijn?

Vreemd genoeg luchtte die gedachte me op. Want ms is een vals doch vertrouwd fenomeen. Mijn eigen lichaam spande tegen me samen en spon een complotje.

Klein nadeel: je weet nooit of het erger wordt of dat het hierbij blijft; evenmin of het later bijtrekt, of dat je er maar aan moet wennen. Lopen en staan deed zeer, want ook mijn linkerzool raakte in de war en loog keihard dat ik op een mix van watjes en kiezels stond.

Al die valse berichten ontregelen een mens. Je onderwerpt jezelf bijgevolg steeds aan inspectie. Je surveilleert je eigen lichaam permanent: hoe staat het er nu voor, verandert het, zit er echt niets in mijn sok of schoen? En het is raar om overtuigend iets te voelen dat er bewijsbaar niet zit. Hoogst vermoeiend ook, want je kunt je eigen lichaam niet meer geloven en moet je eigen, overtuigende perceptie steeds afschrijven als nepnieuws.

Plus de onrust. Toen ik na een middagdut wakker werd met een halfdode arm, heb ik minutenlang met ingehouden adem zitten afwachten of die werkelijk sliep, of dat ook mijn arm had besloten mee te doen met het valse gekakel. (Hij deed al snel weer normaal.)

Pas gisteren voelde ik dat ik mijn billen weer bijna terug had, en ook mijn rechterdij is aan het ontdooien – dan zal de rest ook wel weer snel ophouden met liegen.

In mijn geval was, had het nepnieuws niet willen wijken, altijd nog een prednisonkuur die ik in het ziekenhuis kon halen. Ik wilde wel dat zoiets er ook voor andere ontvangers van nepnieuws was.

[Beeld: PxHere, CC0, fragment]