Mankement

[Dolly Bellefleur mocht, net als Ronald Plasterk en Albert Verlinde (eww), een special maken voor het 600e nummer van de Gaykrant. Dolly koos ‘Betwixt and between’ als thema en vroeg mij om een bijdrage. De foto’s werden gemaakt door Harald Seiwert.]

Of ik niet ‘s een meneer wou worden…? Oh reken maar, geen zee te hoog en geen kerel te laag, het was de hoogste tijd voor een avontuur, en als Dolly je iets vraagt doe je dat. Bovendien ben ik altijd benieuwd geweest hoe ik er als jongen of man had uitgezien. Rob Spaink zou ik hebben geheten: die naam hadden mijn ouders me bedacht als ik niet Karin was geweest. Zou mijn gezicht net zo bonkig breed zijn als dat van mijn broer nu is? Hoe zou hij er trouwens hebben uitgezien als-ie een vrouw was geworden?

Maar mannen op foto’s, ik weet het niet. Ze zijn uiterlijk vaak saai, tenzij ze voor deodorant adverteren of iets monotoons rappen, maar dan hebben ze meteen enorme kaken en een wijde borstkas en die krijg je er bij mij met geen mogelijkheid aan gefotoshopt. Van die overdreven machomannelijkheid en broeken met een laag kruis hou ik trouwens niet, evenmin als van een te feminien uiterlijk en naveltruitjes: zulke extremen stoten me af, ik val meer op betwixt and between, wal en schip, vlees met vis. En dan liefst met een bite.

Wie te worden? Bowie was natuurlijk een grote kanshebber, hij is een prachtige middenman, maar Vera Springveer had hem al onvergetelijk en onverslaanbaar gedaan en na haar dood moet iedereen voortaan met d’r fikken van Bowie afblijven. Een latino met een ragfijn gezicht wellicht, zo’n zinnelijke verleider met een glanzend pommadekapsel en een broeierige blik? Of meteen maar voor de macht gaan, als vroede vader met hoed, kantkraag, druipsnor en sik? Maar aan Hertog Alva & co is niks spannends te zien…

Het werd Edward Scissorhands. Edward die door de ontijdige dood van zijn maker onaf de wereld in werd geparachuteerd, en die zijn best doet de pastellerige, geordenende slaapstad waar-ie beland te begrijpen. Edward is eigenlijk een beetje Alice. Maar terwijl Alice een heus meisje is, weet Edward niet goed weet hoe je dat moet doen: jongen wezen – voor mens doorgaan vindt-ie al een hele klus – en die bovenal zo’n prachtig, onhandig, onvoltooid en een beetje kapot schepsel is. Met scherpe scharen in plaats van handen, met een verbaasde puppieblik in z’n ogen, met overal krassen en krabben en met haar als een uitgefladderd vogelnestje.

Alice belandt in een curieuze wereld waar konijnen horloges dragen en katten spreken. Edward belandt in onze wereld en snapt daar geen hout van – een aantrekkelijk concept: je kunnen verbazen over wat anderen gewoon vinden acht ik een grote gift. Enerverend en soms slopend, ook dat ja, maar niet passen, niet ingevoegd zijn is een groot goed. Alle verandering in de wereld wordt immers veroorzaakt door mensen die zich verwonderen over de vreemdheid der dingen, door mensen die zich te pletter lopen op wat anderen voor vanzelfsprekend verslijten, door mensen die boos of zelfs een beetje ongelukkig zijn over wat is en die iets anders dan dat nastreven, ook al weten ze niet goed wat precies. Edward draagt zijn kleerscheuren op zijn lichaam.

 

Mensen die nergens passen en onderweg licht beschadigd zijn geraakt, die zijn het mooiste. Ze zijn wel ‘s een gevaar voor hun omgeving: wie gewond is bezeert een ander ook snel en met scharen als vingers prik je zo iemand lek. Maar ja, ‘t is niet voor niets dat een litteken op een mannelijke wang iedereen doet smelten. De combinatie van wond en gevaar is ijzersterk.

23 juli 2008 / Gaykrant, 15 augustus 2008 , Dolly Special

Soapfamilie

Het is telkens wennen. In Lost is Hugo’s vader een rokken- en geldjager maar als de nieuwe vriend van de moeder van Amy (Judging Amy) is-ie een wijze, lieve tuinman. Het effect? Ik vertrouw zijn liefheid voor geen cent. Amy’s vriend, een zielige weduwnaar en openbaar aanklager, is in Heroes een succesvol politicus; in Lost werft-ie medewerkers voor een onguur bedrijf. Wegdoen die vent, Amy. De altijd wat zorgelijke Peter Petrelli (Heroes) is een flierefluiter in The Gilmore Girls. Dave, het imaginaire, onaardige vriendje van Hurley in Lost, is in Sex and The City de beminnelijke man van Charlotte. De ex van rechter Amy trouwt in Desperate Housewives met Gabrielle en is dan ineens miljonair en burgemeester. Had-ie Amy niet wat meer alimentatie kunnen betalen als-ie toch zo bulkt van het geld? Amy zelf blijkt plotseling een bijbaantje nodig te hebben als psychotherapeut in Grey’s Anatomy.

Gelukkig zijn er ook rolvaste mensen. Denny Duquette, de verloofde van Izzie Stevens die dood gaat in Grey’s Anatomy, is een dode echtgenoot in Weeds. Kennelijk excelleert-ie in dood zijn. De steenrijke Bradford Meade (Ugly Betty) is al even steenrijk als Charles Widmore, de vader van Penelope, in Lost, en in beide gevallen is-ie een meedogenloze strateeg. De vrouwenverslindende Marina (The L-Word) blijft prachtig en sexy als Alana (The 4400). Helaas is ze plotseling hetero geworden. Jammer, er zijn al zo weinig mooie damesdames op de buis.

Al die mensen op je scherm die steeds iets anders zijn, het is hoogst verwarrend. ‘Waar ken ik je toch van,’ denk ik de hele tijd, en ik vertrouw ze nooit. ‘Ja ja, nu lief doen, maar zo meteen komt je ware aard boven, dan ben je weer even vals / jankerig / ontrouw / pierewaaiierig als vroeger. Of direct blijkt dat je elders al getrouwd bent.’

Bij films gebeurt het me zelden dat ik in de war raak van een bekend gezicht. Soms zoek ik mijn hoofd – of desnoods de internet movie database – af naar onze eerdere kennismaking, maar hun eerdere filmrollen hinderen me niet. Wellicht zijn de acteurs daar van een beter kaliber, maar eigenlijk denk ik dat het ‘m in de herhaling zit: die mensen komen via een wekelijkse soap maandenlang je huiskamer binnen met hoedanigheid zus en gedrag zo, en op slag is alles anders aan ze: hun werk, hun familie, hun liefdes, hun karakter. Suspension of disbelief is leuk voor anderhalf uur maar niemand kan verwachten dat je maandenlang je preconcepties opzij zet.

In landen waar film en tv worden nagesynchroniseerd, is de verwarring nog groter. Engelssprekende acteurs worden zo veel mogelijk door vaste stemmen ingesproken, zodat John Wayne of Faye Dunnaway dwars door alle films heen dezelfde Duitse stem hielden. Dat was prettiger voor de kijker, dacht men. Maar mijn Nederlandse vriendin die in Oostenrijk woonde raakte altijd helemaal de draad kwijt als de Duitse stem van John Wayne dan ineens een automerk aanbeval, of een wasmiddelenreclame insprak. Tussen ‘Hände hoch!’ en ‘Wasst weisse’ lag dan ineens een gapend gat van een gebroken karakter. John Wayne geeft immers niet om okselgeurtjes of donzig zachte handdoeken.

Om dezelfde reden moeten politici niet aan spelletjes op de tv meedoen. Als ze Nederlandse zegswijzen niet kunnen aanvullen of punten missen bij een geschiedenisvraag, geloof ik geen lor meer van hun kamervragen.

Don Konkey

Op 1 januari begint een nieuwe serie op Net5: Dirt, waarin Courteney Cox de hoofdredacteur van een ranzig celebritiesblaadje speelt, Lucy Spiller. De serie maakt overigens duidelijk dat zulke sterren gewoonlijk zelf niet minder ranzig zijn dan de blaadjes waarin ze staan. Maar Cox, hoe mooi ze ook is (ze is een van die vrouwen bij wie de schoonheid met de jaren toeneemt) en hoe goed ze ook acteert, is niet de ster van de serie. tenminste, niet voor mij. De ster is Don Konkey, gespeeld door de Britse acteur Ian Hart.

Konkey is het geheime wapen van Lucy Spiller: een paparazzo met groot gevoel voor social engeneering, die erin slaagt werkelijk elke foto te maken die Lucy nodig heeft. Dat zou hem tot een drol van een man kunnen maken en dat-ie dat niet is, komt doordat-ie een klein gebrek heeft: Konkey is, zoals-ie zelf onvermoeibaar uitlegt, een ‘highly functional schizophrenic’. Hij is een beetje gesjochten, hij kan niet goed met mensen overweg, hij is angstig en schichtig, hij heeft tics, zijn huis is een godvergeten zooi. Het enige dat-ie goed kan is paparazzo wezen. Als-ie zijn medicijnen niet inneemt gaat het wel ‘s mis met Konkey. Hij heeft een tijdlang een verhouding met een dood meisje dat uiteindelijk een nest katjes baart, zijn eigen kat Tristan praat met hem, hij ziet de woorden die mensen zeggen soms in de lucht hangen en dan veranderen in dieren en objecten, en soms heeft-ie Lucy nodig om te controleren of de mensen om hem heen wel echt bestaan.

Hart speelt Konkey zo overtuigend dat het een lust voor het oog is. Inmiddels heb ik het eerste seizoen gezien en Konkey is dat helemaal waard. Het tweede seizoen gaat in de VS gelukkig snel van start. Het enige dat me zorgen baart is dat in de IMDB staat dat Hart in totaal 15 afleverigen speelt terwijl Cox er voor 26 staat geboekt. Zonder Konkey valt de serie in het water.

Alice meets Burton

Twee liefdes komen samen: deze week las ik dat regisseur Tim Burton een verfilming van Alice in Wonderland op stapel heeft staan.

Alice is een oude liefde. Ik las Alice in Wonderland toen ik acht of tien was en raakte meteen in de ban van dat laconieke meisje dat zoveel vreemds overkomt. Ik heb dat boek – en de opvolger Through the Looking Glass and what Alice found there – vaak herlezen. De allermooiste editie is The Annotated Alice van skepticus en wiskundige Martin Gardner, met een fantastisch notenapparaat dat varieert van toelichtingen op verhaspelde kinderrijmpjes tot uitgebreide bespiegelingen over materie en anti-materie, en alle originele illustraties van Tenniel. Gardner heeft Alice immens verrijkt.

Jan Svankmajer heeft ooit een prachtige verfilming gemaakt, de meest absurdistische Alice die ik ken en daarom de mooiste. Maar nu waagt Tim Burton zich eraan: Tim Burton, de man achter het vreselijk mooie sprookje Edward Scissorhands, de bedenker van The night before Christmas, de regisseur van Mars Atttacks! en Ed Wood en van zoveel ander moois.

Fuck. Wachten tot 2010. If only time could fly. But at mad tea parties, it doesn’t.

Zeur niet!

Beperkt houdbaarSunny Bergman maakte een aanvulling op haar documentaire Beperkt houdbaar, en voor het gemak – de kijker is kort van memorie – werd voorafgaand aan de uitzending daarvan het origineel nog eens getoond. Weer ergerde ik me in triplo.

Aan de idiote Amerikaanse arts die inventariseert wat er allemaal aan mevrouw Bergmans lichaam moet veranderen, en die bijna opgetogen de prijskaartjes van alle ingrepen vermeldt. Nog drie jaar, dan kan-ie voorgoed op het strand liggen rentenieren. Dat-ie zelf niet mooi was interesseerde hem geen lor; dat Bergman verschrompelde onder zijn commentaar al evenmin. Uiteraard niet. Priorities, and first things first.

Aan dat Amerikaanse meisje dat haar verhaal over haar uitstulpende binnenste venuslippen met zichtbare gêne voor de camera vertelde en dat haar hoofd opgelucht afwendde toen mams het woord overnam. Ze doet erg haar best er niet te zijn terwijl haar moeder uitlegde dat het toch raar is dat de verzekering dit niet betaalde. Want uitstulpende venuslippen, nou, het was me wat. ‘Ongemak, hygiënische overwegingen…’ Maar ook ma schaamde zich dit te vertellen. Waarom ze het dan toch deden? Nou, dan kregen ze 2000 dollar korting van de arts, het was leuke reclame voor hem. Dat mams dochterlief daarmee hoereerde drong tot geen van beiden door.

Aan Bergmans, die zielig piekerend in haar eigen camera staarde, ergerde ik me nog het meest. Had die arts misschien gelijk? zuchtte ze, en kneep nog eens in haar hals, haar heup, haar bovenarmen. Ze zal het ongetwijfeld als retorisch stijlmiddel hebben bedoeld en zichzelf als Elckerlyk hebben willen neerzetten: dit is wat zulke beelden, zulke artsen, al dat gefotoshop en zo’n van de werkelijkheid losgeweekt ideaalbeeld met vrouwen doet. Kijk mij nou! Helemaal van de kook. En dat is de schuld van de cosmetische industrie, van de glossy’s, van de fotografen die hun modellen op de computer bewerken, van al die advertenties.

Ze slaagde er vooral in om vrouwen af te schilderen als hoogst impressionabele slachtoffers. Haar laatste plan – voorgelegd aan parlementariërs – om iedereen die een cosmetische ingreep wilde eerst verplicht naar de psychiater te sturen, benadrukte dat uitgangspunt nog eens: vrouwen zijn in haar ogen niet capabel om zelfstandig te besluiten wat goed voor ze is.

Er zijn momenten dat ik hevig verlang naar degelijk en ouderwets feminisme. Dit was zo’n moment. Liefst had ik Bergman en de vrouwen van haar stichting een schop onder derlui kont gegeven: mens, doe iets! Denk na! De crux is niet dat vrouwen een onhaalbaar schoonheidsideaal krijgen opgelegd, de crux is dat vrouwen geacht worden het ‘schone geslacht’ te wezen en hun sociale waarde aan hun uiterlijk wordt gekoppeld. Doorbreek die koppeling dan! Doe iets anders, leg je toe op je werk, scherp je verstand, haal je eigenwaarde uit je capaciteiten.

En haal die dubbele norm onderuit: waarom moeten vrouwen mooi zijn en komen mannen met alles weg? Wijs met zoete wraak elke bierbuik op zijn onappetijtelijkheid. Geef vals commentaar op wijkende haarlijnen, wijs bouwvakkers schamper op hun coupe bilspleet, en zeg tegen elke yup dat-ie z’n pak wel ‘s beter hadden mogen strijken. Lach mannen in dikke auto’s schaterend uit. Fluit alle mooie jongens theatraal na. Geef alle vrouwen een welgemeend compliment over hun houding, hun blik, hun verstand, hun werk, hun aandacht. Maar zeur niet, zeur niet, zeur niet.

Rescue Dawn

Afgelopen dinsdag in de sneak: Rescue Dawn van Werner Herzog. Leuk, dacht ik nog, want er was een tijd dat ik van Herzog hield. De film ging over het begin van de Vietnamoorlog. Leuk, dacht ik nog, een politieke film, en wat fijn dat die tegenwoordig vaker worden gemaakt.

Het was vreselijk en het duurde tweeëneenhalf uur. Soldaat annex vliegenier gaat op missie en vliegt in een geheime aanval over Laos naar Vietnam, vliegtuig annex soldaat wordt neergehaald en gevangen genomen door De Vijand, soldaat annex held verzint een plan om te ontsnappen en voert dat uit. Wat volgt is een verhaal – geweldig gespeeld door Christian Slater, daar niet van, hij zal wel een Oscarnominatie krijgen want elke acteur die meer dan 10 kilo aankomt of afvalt voor zijn rol — of dat nu Charlize Theron (Monster: erbij), Robert de Niro (Raging Bull: eraf) of Adrian Brody (The Pianist: eraf) wint zo’n ding — maar Slater speelt écht goed, ondanks zijn gewichtsverlies – waar ik uiteindelijk alleen maar onpasselijk van werd.

Alle vijanden zijn alleen maar slecht. De held is alleen maar Echt Geweldig Heel Goed en Eerlijk en Trouw en Loyaal. Ook al ziet de film groen van de jungle, hij is zo zwart-wit als maar kan. En waarom kies je als regisseur in godesnaam een oorlog als verhaal als je alleen maar wilt laten zien hoe een enkele man overwint? Daarmee reduceer je die oorlog tot decor, het leed van dat land tot parafernalia: tot achterdoek. Never mind dat alles werd platgebombardeerd, who cares dat een land kapot werd geschoten, nee leuk: laten we kijken hoe deze Amerikaan het hoofd boven water hield. Dat is zinnig, dat gaat ergens over. Bovendien, Rambo hebben we al ‘s gezien. En hoe haal je het in hemelsnaam in je hoofd om op het moment dat Amerika zich dieper en dieper verstrikt in een foute oorlog – waarin wij Nederlanders helaas handlangers zijn geworden – een heldenfilm te maken over de aanloop tot een al even foute oorlog, zonder ook maar een enkele kanttekening te plaatsen?

Herzog, ga je schamen. Diep. Ik wil je niet meer zien.

John de Mol koopt Hammer

John de Mol heeft voor ‘t eerst iets gedaan waar ik erg blij van werd: hij heeft Hammer Films gekocht. Wie ook maar een beetje van horror houdt, heeft vast een paar Hammer-klassiekers in zijn videotheek staan: The Quatermass experiment, Dracula, Dracula has risen from the grave, The two faces of Dr. Jekyll, The phantom of the opera, Twins of evil. Sterren als Christopher Lee, Peter Cushing, Andrew Keir, Barbara Shelly – yum. Regisseurs als Terence Fisher, Jimmy Sangster, Peter Sasdy. Ik heb er flink wat staan op mijn oude, nooit meer gebruikte videoplanken.

De Mol is van plan de oude films op dvd uit te brengen. Goed zo, want ze zijn nu moeilijk te krijgen en die video’s doen het over een paar jaar niet meer.

Jesus Camp

In de sneak preview gisteren: Jesus Camp, een documentaire die drie born-again christian kinderen volgt. (‘Born-again christianism’ is vergelijkbaar met de Pinkstergemeente, als ik het wel heb.) Levi wordt thuis door zijn moeder geschoold en leert dat ‘science doesn’t prove anything’; Lori vindt dat andere kerken ‘dood’ zijn en dat God daar niet komt; Rachael probeert met haar negen jaar vreemden te bekeren. De drie gaan naar een religieus zomerkamp, waar ‘kinderpastor’ Becky Fisher de scepter zwaait. Becky gelooft dat wie de kinderen heeft, de toekomst heeft en wil een Army of God scheppen. ‘There’s a war out there!’

De kinderen leren dat ze de ‘key generation’ zijn: van hen hangt de tekomst af, alleen zij kunnen Satan tegenhouden. Ze leren dat de overheid kapotgeslagen moet worden, dat er ‘righteous judges’ moeten komen en ze zweren abortus te zullen stoppen. Nu George Bush – zelf een born-again christian – aan de macht is, wordt het beter: Bush wil van Amerika weer ‘one nation under God’ maken. Ze zegenen een bordkartonnen Bush. Becky legt desgevraagd uit dat democratie een goed systeem is maar zichzelf uiteindelijk zal vernietigen, omdat democratie ‘gelijke rechten’ toekent en we uiteindelijk onder God moeten leven, niet onder een regering.

De film is ronduit verontrustend en shockerend. Zulke jonge kinderen – ze zijn tussen de 9 en 12 – die hun zonden moeten opbiechten, die leren dat de regering vernietigd moet worden, die worden ingezet om anderen te bekeren, die leren dat homoseksuelen geen rechten hebben, dat zijzelf zich moeten opofferen voor Jezus en dat wetenschap onzin is. Kinderen die ontdaan raken van hun eigen slechtheid, kinderen aan wie verteld wordt dat ze hypocriet zijn, die geleerd krijgen dat ze soldaten zijn en dat het oorlog is.

De film probeert fair te zijn en slaagt daar goed in (zie ook de user comments bij de IMDB). Opmerkelijk is dat de gefilmde kinderen en volwassenen vinden dat hen recht werd gedaan, en dat ongelovige en niet-zo-fanatiek-gelovige mensen zich grosso modo de klere schrikken. Er zijn plannen om de drie kinderen over een jaar of vijf nog ‘s op te zoeken en te filmen hoe het dan met ze gaat. De ouders van Levi zijn overigens zelf een blog begonnen: Jesus Campers.

Lost

Een van de weinige prettige dingen aan de chemo was dat ik dan tijden in bed lag en eindeloos series keek. Door internet was ik god zij geloofd en geprezen niet van de televisie afhankelijk, want ik had geregeld lange slapeloze nachten te vullen en de tv biedt in de nachtelijke uren niets dan Aircrash Investigations en nulzessex. Dankzij internet heb ik zes seizoenen Gilmore Girls gezien, drie seizoenen The L-Word (hoe toepasselijk: in seizoen drie gaat Dana dood aan borstkanker), anderhalf seizoen The 4400, twee seizoenen Desperate Housewives en Grey’s Anatomy, en alle tot dan toe uitgezonden afleveringen van Lost teruggezien. Later kwamen House en Heroes daar nog bij. Omdat ik al die series nu nog volg heb ik een redelijke tv-verslaving aan mijn kanker overgehouden :)

Lost wordt steeds complexer. Soms denk ik dat de schrijvers er een eind op los verzinnen, maar de aflevering van afgelopen woensdag (‘The Brig’) was er weer zo een waarin allerlei lijntjes verrassend bij elkaar komen en ‘t verhaal prachtig kantelt en keert. Heel knap. Als de serie ooit afgelopen is, neem ik een week vrij en ga ik alle afleveringen achter elkaar nog ‘s zien – liefst zonder chemo erbij, dat wel.

Lucia – met wie ik dan Lost van A tot Z ga doen – wees me op Lostpedia, een wiki geheel gewijd aan Lost. Niet alleen bevat-ie uitgebreide beschrijvingen en transcripties van alle uitzendingen, ook wordt er fors gediscussieerd (zie onder ‘Discussion’) en getheoretiseerd (zie onder ‘Theories’). Inmiddels ben ik evenveel tijd zoet met het kijken naar Lost als met het lezen over Lost.