Technologische dromen

Verscholen in onze dromen zit de technologie van onze tijd. Zelden zul je midden in de nacht in een paardenkoets stappen of met een tondeldoos vuur maken, terwijl onze opa’s en oma’s dat vast nog geregeld deden. In je slaap een koelkast hebben die zelfstandig de boodschappen afhandelt, is al evenzeer uitzondering en waarschijnlijk pas regel in de dromen van ons nageslacht. Maar iemand opbellen of de tv aanzetten in een droom is tegenwoordig heel gewoon, dat is na het ontwaken niet iets dat je raar of opmerkelijk vindt.

Dromen passen zich aldoor iets later aan veranderende omstandigheden aan dan wijzelf, is mijn ervaring: het duurde lang voor ik ook ’s nachts met een stok liep en nog steeds kan ik in mijn dromen soms rennen.

Wanneer zouden oudere generaties voor het eerst in hun dromen met iemand hebben getelefoneerd? Wanneer verschenen de radio, de televisie en het mobieltje in doorsnee dromen? Wanneer integreert een nieuwe technologie dusdanig dat je ‘m letterlijk slapend kunt gebruiken?

Ik herinner me de eerste keer dat ik in mijn slaap e-mailde. Het was ergens in 1994, ik zat met een paar maanden op internet en vond dat fascinerend. Het was ochtend, ik was in halfslaap. De wekker deed zijn best me naar de gewone wereld te rukken en ik wilde daar nog helemaal niet naartoe, ik wou koste wat kost blijven slapen. Zodat mijn hoofd een slimme wisseltruc deed: het geluid dat ik hoorde was helemaal niet van de wekker, ik kon dus rustig blijven slapen. Het was gewoon mijn e-mail die in de wekker aan ’t downloaden was en daar ging een wekker nu immers van piepen, net als mijn e-mail programma indertijd deed als ik nieuwe mail kreeg. (Daar moet ik heden ten dage niet aan denken, geluidjes bij nieuwe e-mail: het zou de hele dag lawaai zijn.)

Vorige week deed ik voor het eerst een vergelijkbare droomwisseltruc. Sinds een week of wat zit ik op Facebook, ondanks al mijn bedenkingen ertegen: ik wou nu wel eens zien wat er zo leuk aan was en waarom mensen er zo verslingerd aan raakten. En warempel, het is fascinerend. Facebook is technologisch gezien een subliem hoogstandje, en – al had ik dat niet verwacht – ik ontdek totaal nieuwe kanten van kennissen en vrienden. Zodat ik er geregeld kijk en post, en inmiddels vertrouwd ben met de mogelijkheden: commentaar geven op iemand berichten, een quasi-privé opmerking achterlaten op iemands homepage, aangeven dat je iemands berichten leuk vindt et cetera.

De wekker ging. Ik wou niet wakker worden. Met een slaapoog keek ik naar de hoekige rode cijfers op mijn wekker die opflikkerden en dacht: comment, like, share; poll, vote Op de display van de wekker verschenen de standaard Facebook-ikoontjes: een duim omhoog voor als je iets leuk vindt of je medeleven wilt uitdrukken. Ik zag de reacties van mensen die er ook een hekel aan hebben als hun wekker afgaat. Ik gaf een dreun op de repeteerknop van de wekker en binnen de korte keren ging-ie opnieuw af. Oh jee. Refresh. Three new beeps since your last visit.

Kennelijk begint mijn acceptatie van nieuwe techniek bij mijn wekker. Ik vrees de dag dat wekkers een nieuwe technologische stap maken: waar moet ik dan mijn dromen in opbergen?

Drie in een

Gisteren heb ik een MacMini gekocht die als server gaat dienen. Een plaats ervoor vinden kostte wat gedoe, vooral omdat er veel logistiek aan te pas kwam: het snoertje voor de monitor paste niet op mijn oude VGA en het was al na zessen toen ik dat ontdekte (gelukkig was de Apple winkel in de Bijenkorf nog open), en op mijn bureau moest er van alles verhuisd worden, temeer daar ik ook een nieuwe externe disk had gekocht.

De installatie ging in een vloek en een zucht, of beter: in een glimlach en een glans. Hopla, klaar. Daarna even finetunen en toen was-ie zoals ik ‘m wilde hebben. Binnen de kortste keren kon ik een Matruschka doen: vanaf de MacMini ging ik via shared screen naar de MacBook Pro, en van daaraf deed ik een shared screen naar de oude PowerBook. Zodat ik vanaf één beeldscherm ineens drie computers kon besturen: kringetje rond, monitororgie!

Daarna heb ik met een hubje al mijn externe schijven fijn hoog in het netwerk gehangen, zodat ik vanaf elke computer overal bij kan. Nerdplezier, tot midden in de nacht.

Tweety is ook al blij. Het bureau is leger, dat biedt hem weer meer plaats om naast me gaan liggen. (Het liefst ligt-ie zo ongeveer op de muismat.) Maar aan mijn nieuwe toetsenbord – zo’n mooi plat zilverkleurig ding – moeten we alledrie wat wennen. Ik, omdat de absolute afstand tussen de toetsen wat kleiner is en ik nogal ‘s de verkeerde toets kies, de twee katten omdat ze door het geringe hoogteverschil tussen toetsenbord en tafel denken dat het een krant is ofzo, of in elk geval iets waar je gerust op kunt staan of liggen. Eerder heb ik ze met veel moeite geleerd mijn toetsenbord te ontzien, dat moet nu van voor af aan. In de tussentijd heb ik aan een kant iets hoogs eronder gechoven zodat het toetsenbord nu schuin ligt – dat helpt alweer wat.

Jottum. Wat is nerden toch leuk.

Tuinporno

Toen ik hier in 1991 kwam wonen, heb ik drie grote knollen van de Dracunculus Vulgaris gekocht, een beetje op de gok. Het zijn namelijk mediterrane bloemen, maar ja, wie niet waagt etcetera. Het duurde een paar jaar voor ze meer deden dan heel veel blad produceren, maar in 1996 was het voor het eerst raak; ze bloeiden!

De eerste dag is de bloem niet te harden: ze scheidt een geur van rottend vlees af. Er komen dan ook veel aasvliegen op af. Na de eerste dag is dat gelukkig over en staat er nog bijna een week spektakel in de tun.

Eén bol heb ik per ongeluk vernield, maar gelukkig vermeerderen ze zichzelf. Dit jaar heb ik voor het eerst zes bloemen: drie joekels (70 cm van kop tot staart), een middelkleine (40 cm) en twee jonkies (20 cm).

En ja, het is tuinporno. Qua vorm, qua explosie en qua gedrag. Na de orgastische bloei verdorren en verslappen ze, en hangt er een onooglijk piemeltje in de vulva.

Exbo’s

[Gepubliceerd in Lover, juni 2009.]

We doen een beetje alsof het een nieuw verschijnsel is: damesdames die de blik de andere kant opwenden en het voortaan geregeld of uitsluitend met meneren doen. Spijtoptanten. Afvalligen. Exbo’s. (Overigens is geen term zo mooi en compact als het Engelse hasbians.)

De ex van Melissa Etheridge (of was ’t die van Ellen Degeneres?) kwam om die reden een paar jaar geleden uitgebreid in het nieuws: na die high profile lesbische relatie was ze in de armen van een heer gedoken, net als Tina Kennard later in The L Word zou doen. Beide verliefdheden werden neergezet als een zondeval. Overloperij. Verraad. Terugrennen naar de veiligheid van de heteronorm.

Maar ’t verschijnsel is al zo oud als de weg naar Lesbos, en komt ook veel vaker voor dan wordt gesuggereerd. Ik kan zo vier, vijf vrouwen noemen die zich vroeger als exclusief lesbisch poneerden maar nu vooral met mannen verkeren.

Daarnaast heb ik sterk de indruk dat er in werkelijkheid aanzienlijk minder heftig op wordt gereageerd dan de media voorgeven: je proeft de relbelustheid aan die stukjes af. Cat fight! Bitch slap! Wijvengevecht! En, in de reguliere media, is er die slecht verhulde ondertoon van verlekkerde gelijkhebberij en triomfantelijke Schadenfreude: zie je wel, die lesbischen zijn op de keper beschouwd geen haar beter of anders dan wij. Dat lesbische gedoe was uiteindelijk maar behelpen, niets dan valse schijn. Zo’n vrouw was, dat blijkt nu maar weer overduidelijk, gewoon niet eerder de goede vent tegengekomen.

In het dagelijks leven echter hoor ik, een enkele valse roddel daargelaten, er eigenlijk niemand over. Wat óók weer raar is. Want het gebeurt wel, en het zou de gewoonste zaak van de wereld horen te zijn; net zo gewoon – en net zo ontroerend mooi – als een mevrouw die na jaren van meneren ineens en onverwacht halsoverkop verliefd wordt op een andere mevrouw. En over wat gewoon is praat je.

Waarom vinden we het niet raar, nee zelfs eerder een reden voor vreugde, als een heteromevrouw zich tot een soortgenote bekent en hullen we ons omgekeerd in vergevend zwijgen als een onzer de kudde ontvliedt? En waarom trouwens die typische woordkeus: bekeren, zonde, verraad, overlopen, andere kamp, andere kant? Homoseksualiteit is toch geen geloof, liefde geen oorlog?

Beide reacties – het vreugdegehuil in de reguliere media, het vergoelijkend zwijgen in de subcultuur – komen denk ik voort uit de gedachte dat je het één bent of het ander. Je bent he, of ho. En als je eenmaal hebt ontdekt wat je werkelijke aard is, je ware natuur, dan ben je dat en blijf je dat. Een rite de passage kun je maar eenmaal doen en de rest is – inderdaad – verraad en nep. Binnen die redenering verwordt neiging tot lot en verandert keuze in een levenslange veroordeling. Eens kleur gekozen, altijd gekozen!

Maar de gedachte dat ieders neiging vastligt en, in een al dan niet pijnlijk proces, alleen maar blootgekrabd hoeft te worden om in waarheid open te bloeien, is nonsens. Natuurnonsens. Er is geen waar ‘ik’ dat we alleen maar van opgelegde maatschappelijke beperkingen en vooroordelen hoeven te ontdoen. Mensen zijn uien, je kunt ons eindeloos afpellen, we groeien daaronder gewoon nieuwe rokken aan en hoe lang je ook schillen weghaalt: nergens een pit of kern te bekennen. Daarnaast zijn mensen plooibaar as fuck. We doen niks dan steeds maar veranderen: van kleding en mening, van smaak en houding, van sympathieën en subcultuur. (Vandaar dat ik de term ‘voorkeur’ ook altijd prettiger en passender heb gevonden dan ‘neiging’: voorkeur klinkt flexibeler, neiging klinkt me teveel naar een vermeende natuurlijke en aangeboren drang.)

Het is licht navrant dat we in de jaren zeventig spraken over lesbianisme als politieke keus – daarmee het cultuurlijke van seksuele oriëntatie benadrukkend en praktizerend – en nu zo onhandig doen over de veranderlijkheid van seksuele voorkeuren. Wie vals wil wezen, kan zeggen dat de ware aard van sommige lesbo’s nu bovenkomt: het heeft een paar decennia geduurd, maar nu zijn ze dan toch nog aan de man. Ook heteroseksualiteit laat zich kennelijk niet onderdrukken. Wie valser wil wezen, wijst erop dat veranderlijkheid uiteraard naar twee kanten kan uitpakken.

Ik geloof niet zo in aard of natuur. Alleen in uien. En in dat je ogen zeer doen als iemand een rok aflegt en zich afwendt.

Wie is wie in wikipedia?

Scientology heeft gisteren een complete ban gekregen in Wikipedia; leden van de sekte mogen geen pagina’s van Wikipedia meer bewerken. De reden: Scientologyleden veranderden keer op keer pagina’s waarin kritiek op Scientology werd beschreven of waarin minder prettige feiten over de sekte werden opgedist. Gezien Wikipedia’s streven naar objectiviteit was dat niet acceptabel, en herhaaldelijke waarschuwingen haalden niets uit: Scientology bleef haar eigen agenda psuhen op Wkipedia.

Na lang delibereren heeft Wikipedia daarom besloten dat een aantal IP-adressen, toebehorend aan Scientlogy-organisaties, voortaan een edit-ban krijgen: ze kunnen wel lezen maar niets meer veranderen.

Het klinkt als een goede beslissing, en ik kan me er veel bij voorstellen. Aleen: hoe besluit je welke IP-adressen onder die ban moeten vallen? Geldt die ban slechts voor CoS-organisaties, of valt de thuisverbinding van een Scientology-lid er ook onder? Hoe eigenlijk bepaal je, als je geen ledenlijst bij de hand hebt, of iemand een Scientologylid is? En zouden er heus geen Scientologyleden zijn die zich wel neutraal weten op te stellen?

Wat me daarnaast niet helemaal bevalt is de hoogdravendheid van het geval. Het besluit in kwestie blijkt te zijn genomen door de Wikipedia Supreme Court, het Hooggerechtshof van Wikipedia. Hoe het met u zit weet ik niet, maar ik moet meteen giechelen als een een groep mensen zichzelf met een dergelijke titel opsiert.

Een deel van het gedoe bleek ook mij te raken. Een paar dagen geleden kreeg ik een mail van een Wiki-gebruiker, die me vertelde van de ophanden zijnde beslissing. Onderdeel ervan was dat een aantal Scientology-critici die in de pagina’s over Scientology werden genomed én zelf veranderingen hadden aangebracht, eveneens geband zouden worden tenzij ze bewezen dat ze echt zichzelf waren (het gebeurt nogal eens dat iemand de naam van een bestaand persoon aanneemt en onder diens naam veranderingen aanbrengt). Kortom, ik moest bewijzen dat ik ik was.

(Hoe doe je dat trouwens? Moest ik me nu heus legitimeren om nog als Karin Spaink iets in een Wikipagina over Scientology te mogen corrigeren? Hoe doe je dat trouwens, je legitimeren in Wikipedia? Een kopietje van je paspoort opsturen, ofzo? (Een kennis bedacht een mooie oplossing: plaats het bericht dat je identiteit wordt betwist op je website, en stuur dat Wiki-comité dan een link naar die webpagina. Voilà.) Uiteindelijk heb ik het comité een mail gestuurd – ‘I am indeed she’ – vanaf twee accounts en daarna geloofden ze me.)

Maar het rare was: dat comité heeft een hele lange wiki-pagina waarop de besluitvorming plaatsvond, compleet met alle overwegingen en alle betwiste identiteiten etc., waaronder dus ook de eis dat wiki-user Karin Spaink moest bewijzen dat zij Scientology-criticus Karin Spaink was. Alleen heeft niemand van het comité de moeite genomen me even te mailen en te zeggen dat ze deze verplichting op me hadden gelegd.

Dat is een rare manier van doen: beslissingen over iemand nemen en zeggen dat ze iets moeten doen, en ze dat niet zelf vertellen. Ik ben blij dat echte rechtbanken iets zorgvuldiger werken.

Het blauwe gevaar

Het Openbaar Ministerie heeft het gehad met Jomanda, en eiste vorige week een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Jomanda zou tegen Sylvia Millecam hebben volgehouden dat zij geen kanker had, maar slechts een bacteriële infectie. Daarnaast eiste het OM een beroepsverbod van twee jaar tegen Jomanda.

Die voorwaardelijke gevangenisstraf mag wat mij betreft subiet worden omgezet in een echte. Jomanda is een bedriegster en een oplichtster. Te vaak heeft Jomanda mensen valse hoop voorgespiegeld, doodzieke mensen weggepraat van echte zorg en mensen ronduit voorgelogen. In een healing heb ik haar, nadat ze bezwerend een takje brak, tegen iemand horen zeggen: ‘Zo. Nu zijn je uitzaaiingen weg!’

Hoe durf je.

Wat Jomanda doet en zegt, is gevaarlijk voor andermens’ gezondheid. Ze heeft jarenlang valselijk volgehouden dat ze een recept had dat kanker genas (iets met levertraan, salie en honing), en ze heeft publiekelijk meermalen beweerd dat ze mensen met aids kon genezen –‘Ik heb héél goede resultaten geboekt,’ zei ze – en voegde daar aan toe dat het dan wel beter was als ze stopten met hun reguliere medicijnen. Ze joeg mensen daarnaast angst aan voor echte behandelingen: ‘AZT verkoolt je ingewanden,’ loog ze keihard.

Het OM had die blauwe charlatan al tien jaar geleden voor de rechter moeten brengen.

Natuurlijk mocht Millecam afzien van behandeling; dat is ieders recht en niemand is verplicht om naar de dokter te gaan als je niet wil. Of u of ik dat nou verstandig vinden, doet er niet toe: mensen hebben immers het recht domme dingen te doen en ze mogen zichzelf daarbij schaden. Maar andere mensen willens en wetens benadelen mag nou weer net niet. Liegen mag niet en misbruik maken van de doodsangst van ernstige zieke mensen evenmin; daarnaast is het immoreel, onsmakelijk en verachtelijk.

Jomanda weet donders goed dat wat zij doet mensen niet geneest. Ze wurmt zich niet voor niks onder elk degelijk onderzoek naar haar claims uit, zelfs de op tv gegeven belofte dat ze kankeronderzoeker Piet Borst van harte openheid van zaken zou geven en namen en rugnummers van door haar ‘genezen’ mensen zou geven, is ze nooit nagekomen. Toch houdt ze vol dat ze mensen ‘healt’. Dat is openlijk en doelbewust bedrog.

Wat ik alleen niet goed snap is het beroepsverbod dat het Openbaar Ministerie eist. Jomanda is nu immers juist geen medicus (en healen is geen vak). Fysieke ingrijpen doen in andermens’ lichaam zonder dat je daartoe bekwaam en gekwalificeerd bent, is verboden, maar een uitspraak doen over iemands gezondheid of de oorzaken of prognose van iemands ziekte – dat doen zoveel mensen, vrijwel altijd onbekwaam en ongekwalificeerd. Dus dat recht kunnen ze Jomanda moeilijk ontzeggen.

Het OM moet zich in deze zaak toespitsen op oplichterij. Jomanda claimt ernstig zieke mensen te hebben genezen, Jomanda claimt dat de reguliere gezondheidszorg slecht is voor mensen met aids en kanker, Jomanda claimt dat zij meer successen boekt dan de gezondheidszorg. Dat is waar het over gaat, en over niks anders.

Gevangen telefoons

Moderne mobieltjes zijn zakcomputers. Je kunt er uiteraard mee bellen – zo begon het ooit – maar er is inmiddels zoveel vernuft aan moderne mobieltjes toegevoegd dat je er nu evenveel mee kunt doen als met een computer die aan internet hangt. Teksten schrijven, je agenda bijhouden, geld overmaken, muziek downloaden, webpagina’s bekijken, e-mailen, je vrienden op Facebook of Hyves volgen. Wonderbaarlijk dat zoveel vernuft in zo’n klein apparaatje past.

Wat weinig mensen zich nog realiseren, is dat we ruzie gaan krijgen over onze mobieltjes. Wat mogen we ermee doen? Welke programma’s mogen we erop zetten, welke applicaties kunnen we ermee gebruiken, welke gegevens mogen we ermee bekijken of bewerken?

Bijna alle telefoonmaatschappijen blokkeren Skype op mobieltjes. Ze willen dat je, als je mobiel belt, via hun lijnen belt en niet via internet: in het eerste geval kunnen ze tikken incasseren, in het tweede geval niet. Uiteindelijk zullen de telefoonmaatschappijen waarschijnlijk bakzeil moeten halen, maar dat zal nog een boel beleidsnota’s en overleg vergen.

Kwalijker is dat producenten van mobieltjes ook greep willen krijgen op wat je met je telefoon kunt doen. Apple spant daarbij helaas de kroon. Voor de iPhone kan iedereen applicaties maken – van een mobiele versie van Buienradar of de NS-planner tot programmatjes die je snel vertellen waar in de stad je vrienden uithangen. Die applicaties worden aangeboden via de App Store.

Dat Apple bepaalt welke programma’s ze leuk en zinnig vinden, is hun goed recht. Maar geregeld blijkt dat Apple op zeer dubieuze gronden applicaties weigert, bijvoorbeeld omdat die in hun ogen ‘ongepast’ zouden zijn, niet netjes genoeg. Zo werd vorige week Eucalyptus de deur gewezen, een programmaatje dat boeken inlaadt uit het Project Gutenberg, een bibliotheek vol oude, ingescande en rechtenvrije literatuur. Waarom Apple Eucalyptus afkeurde? Omdat sommige boeken die in Project Gutenberg zijn opgenomen ‘ongepaste seksuele passages’ bevatten.

Seks? Nou en? Waarom mogen we van Apple geen boeken downloaden waarin seks voorkomt? Sinds wanneer maakt Apple uit wat gepast is en wat niet? Waar bemoeien ze zich mee? (Weigert je iPhone binnenkort ook dienst als je op de Wallen rondloopt, en gaat Apple voortaan screenen of de mensen die we willen bellen gepast genoeg zijn? Mogen we eigenlijk wel vloeken in een sms’je dat we op een iPhone schrijven?)

Natuurlijk zijn de makers van zulke applicaties niet afhankelijk van Apple. Ze kunnen hun programma’s ook langs andere wegen aanbieden, via internet bijvoorbeeld. Om niet-goedgekeurde programma’s te kunnen laden moet je wel je telefoon jailbreaken, oftewel het softwareslot dat Apple erop heeft gezet verbreken. Jailbreaken helpt ook om uit de vendor lock te komen die Apple heeft opgesteld: na zo’n ontgrendeling kun je je iPhone bij een andere telefoonmaatschappij gebruiken dan degene die Apple heeft uitgekozen. (Wat verklaart waarom veel Europeanen een ontsloten iPhone hebben: niet iedereen wou naar T-Mobile overstappen.)

Maar ook daar is Apple mordicus tegen. Er ligt momenteel een voorstel bij de Amerikaanse overheid dat jailbreaken tot misdrijf maakt. Je mag niet aan je telefoon rommelen van Apple, en je mag met je telefoon alleen doen wat Apple goed vindt.

Het is een domme strategie. Apple is niet onze hoeder en heeft niet te bepalen wat we wel en niet lezen op onze telefoon. Bovenal: met welk recht bepaalt een bedrijf hoe burgers mogen communiceren, of waarover?

Werk

Nu.nl meldt dat een ziekenhuis in Praag personeel probeert te lokken met gratis plastische chirurgie:


Een kliniek in Tsjechië heeft een opmerkelijke remedie gevonden tegen het personeelstekort. Verpleegsters, doktoren en administratief medewerkers die een contract voor drie jaar tekenen bij medisch centrum Iscare in Praag, kunnen kiezen uit een gratis borstvergroting, liposuctie of buikwandcorrectie.
”Het is een groot succes”, zegt manager Jiri Schweitzer. Alle vacatures bij zijn onderneming zijn inmiddels ingevuld. Schweitzer moest al tientallen belangstellenden teleurstellen.

Yuk. Zou ik er werken, dan zou ik geloof ik ontslag nemen. En zou ik er patiënt zijn, dan zou ik de verpleging voortaan wantrouwen. Ze zijn er niet om mij te verplegen maar omdat ze grotere borsten willen, of een plattere buik.

Propagandapeiling

Vandaag las ik in de krant dat het NPCF een opiniepeiling naar de opvattingen over het EPD had laten doen. Na de scherpe kritiek van de Consumentenbond en de vernietigende enquête van Medisch Contact onder de opinie van artsen over het EPD, moest er uiteraard een tegenoffensief komen. Want het NPCF is voor, erg voor.

Zodat er vandaag een nieuwsbericht het land werd ingestuurd waaruit zou blijken dat we allemaal erg blij zijn met dat EPD. En voor zover we niet blij zijn, komt dat omdat we niet genoeg weten – niet omdat we tegenargumenten hebben. Zegt het onderzoek, zegt het NPCF.

Mark Chavannes
vertrouwde het bericht al evenmin als ik. Hij heeft het bewuste NIPO-onderzoek erop nageslagen en komt – beargumenteerd – tot deze vernietigende conclusie: “Het is een besteld onderzoek met een bestelde uitkomst. Het is geen nieuwsbericht waard.” Het is actievoeren met opniniepeilingen.

Na afloop…

Wat een avond. Ik verschoot van kleur toen ik de zaal voor ‘t eerst in liep: de zaal was enorm groot, er konden 500 mensen in. Manan, die de aankleding van de zaal en het podium had gedaan, had gezorgd voor toepasselijk rood licht. Het zag er schitterend uit. Op de achterwand van het podium hing een enorm scherm waar Jaap van Praag en ik elkaar afwisselden.

Cox Habbema las namens de jury een prachtig rapport voor, of nee het was geen voorlezen maar ouderwets mooie voordrachtskunst. De complimenten stroomden de zaal in en ondertussen knepen mijn ouders en ik in elkaars handen; naast ons zaten een tante en vrienden van mijn ouders. Die glommen even hard als mijn ouders geloof ik. Toen moest ik op.

Cox overhandigde me een oorkonde waarin nog eens was samengevat waarom ik de prijs kreeg (origineel, kritisch, moeilijke onderwerpen, onorthodox, maatschappelijk debat, vecht- en levenslust, tegen de stroom in) en daarna mocht ik het beeld onthullen. Het is een brons van een groep Paaseiland-achtige gezichten, die rug aan rug staan en elkaar zo bescherming bieden.

Ik kreeg een klaterend applaus dat uitmondde in een staande ovatie. Rij na rij ging ineens opstaan; het begon zo ergens achterin het midden en golfde door de zaal. Dat was zo immens – al die mensen die voor je gaan staan, ik raakte helemaal ontdaan… Gelukkig had ik een zakdoek bij me :) Daarna las ik mijn dankwoord voor. ‘t was maar goed dat het op papier stond.

De jury bleek een paar scènes ingestudeerd te hebben van een toneelstuk dat ik in 1999 heb geschreven, De man met de hamer. Een heel raar stuk, want opgebouwd uit kunstnota’s, interviews met kunstenaars en historische anekdotes over de receptie van (indertijd) moderne muziek. Wagner en Mozart ruzieën er op los en jongen die trance maakt wordt maatjes met Wagner.

Daarna interviewde Arjan Visser me; hij legde me een aantal ideeën van Jaap van Praag voor en vroeg me daarop te reageren. Soms was ‘t hard nadenken, en soms dacht ik: ‘oh een echt antwoord kost tien minuten, dat halen we nooit, dus dan maar kort’. Daarna was het gelukkig tijd voor drank en sigaretten :) Bij de uitgang kreeg iedereen nog een boekje mee.

Buiten vormde zich een enorme rij mensen, ik heb nog nooit zoveel mensen op één avond gezoend. Van echt praten kwam natuurlijk niks, daarvoor was het veel te druk. Sanne haalde steeds verse drank, Caroline gaf me sigaretten aan, en iemand had snel een tafel gehaald waarop ik alle bloemen en cadeautjes kwijt kon. Met een stuk of twintig mensen hebben we bij mij thuis nog nagepraat en nagevierd, toen voelde ik de spanning ook eindelijk wat wegzakken, en het werd erg laat: pas om negen uur ‘s morgens vertrok de laatste gast. Pas vandaag heb ik alle cadeaus uitgepakt, gisteren heb ik de hele dag geslapen…

Een verslag van de avond staat hier; het juryrapport staat hier; meer foto’s staan hier; de video van het interview door Arjan Visser hier en het boekje dat iedereen mee kreeg, staat hier.