Verscholen in onze dromen zit de technologie van onze tijd. Zelden zul je midden in de nacht in een paardenkoets stappen of met een tondeldoos vuur maken, terwijl onze opa’s en oma’s dat vast nog geregeld deden. In je slaap een koelkast hebben die zelfstandig de boodschappen afhandelt, is al evenzeer uitzondering en waarschijnlijk pas regel in de dromen van ons nageslacht. Maar iemand opbellen of de tv aanzetten in een droom is tegenwoordig heel gewoon, dat is na het ontwaken niet iets dat je raar of opmerkelijk vindt.
Dromen passen zich aldoor iets later aan veranderende omstandigheden aan dan wijzelf, is mijn ervaring: het duurde lang voor ik ook ’s nachts met een stok liep en nog steeds kan ik in mijn dromen soms rennen.
Wanneer zouden oudere generaties voor het eerst in hun dromen met iemand hebben getelefoneerd? Wanneer verschenen de radio, de televisie en het mobieltje in doorsnee dromen? Wanneer integreert een nieuwe technologie dusdanig dat je ‘m letterlijk slapend kunt gebruiken?
Ik herinner me de eerste keer dat ik in mijn slaap e-mailde. Het was ergens in 1994, ik zat met een paar maanden op internet en vond dat fascinerend. Het was ochtend, ik was in halfslaap. De wekker deed zijn best me naar de gewone wereld te rukken en ik wilde daar nog helemaal niet naartoe, ik wou koste wat kost blijven slapen. Zodat mijn hoofd een slimme wisseltruc deed: het geluid dat ik hoorde was helemaal niet van de wekker, ik kon dus rustig blijven slapen. Het was gewoon mijn e-mail die in de wekker aan ’t downloaden was en daar ging een wekker nu immers van piepen, net als mijn e-mail programma indertijd deed als ik nieuwe mail kreeg. (Daar moet ik heden ten dage niet aan denken, geluidjes bij nieuwe e-mail: het zou de hele dag lawaai zijn.)
Vorige week deed ik voor het eerst een vergelijkbare droomwisseltruc. Sinds een week of wat zit ik op Facebook, ondanks al mijn bedenkingen ertegen: ik wou nu wel eens zien wat er zo leuk aan was en waarom mensen er zo verslingerd aan raakten. En warempel, het is fascinerend. Facebook is technologisch gezien een subliem hoogstandje, en – al had ik dat niet verwacht – ik ontdek totaal nieuwe kanten van kennissen en vrienden. Zodat ik er geregeld kijk en post, en inmiddels vertrouwd ben met de mogelijkheden: commentaar geven op iemand berichten, een quasi-privé opmerking achterlaten op iemands homepage, aangeven dat je iemands berichten leuk vindt et cetera.
De wekker ging. Ik wou niet wakker worden. Met een slaapoog keek ik naar de hoekige rode cijfers op mijn wekker die opflikkerden en dacht: comment, like, share; poll, vote Op de display van de wekker verschenen de standaard Facebook-ikoontjes: een duim omhoog voor als je iets leuk vindt of je medeleven wilt uitdrukken. Ik zag de reacties van mensen die er ook een hekel aan hebben als hun wekker afgaat. Ik gaf een dreun op de repeteerknop van de wekker en binnen de korte keren ging-ie opnieuw af. Oh jee. Refresh. Three new beeps since your last visit.
Kennelijk begint mijn acceptatie van nieuwe techniek bij mijn wekker. Ik vrees de dag dat wekkers een nieuwe technologische stap maken: waar moet ik dan mijn dromen in opbergen?
Gisteren heb ik een MacMini gekocht die als server gaat dienen. Een plaats ervoor vinden kostte wat gedoe, vooral omdat er veel logistiek aan te pas kwam: het snoertje voor de monitor paste niet op mijn oude VGA en het was al na zessen toen ik dat ontdekte (gelukkig was de Apple winkel in de Bijenkorf nog open), en op mijn bureau moest er van alles verhuisd worden, temeer daar ik ook een nieuwe externe disk had gekocht.
Toen ik hier in 1991 kwam wonen, heb ik drie grote knollen van de 

[Gepubliceerd in Lover, juni 2009.]
Scientology heeft gisteren een complete ban gekregen in Wikipedia; leden van de sekte
Het Openbaar Ministerie heeft het gehad met Jomanda, en eiste vorige week een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden. Jomanda zou tegen Sylvia Millecam hebben volgehouden dat zij geen kanker had, maar slechts een bacteriële infectie. Daarnaast eiste het OM een beroepsverbod van twee jaar tegen Jomanda.
Moderne mobieltjes zijn zakcomputers. Je kunt er uiteraard mee bellen – zo begon het ooit – maar er is inmiddels zoveel vernuft aan moderne mobieltjes toegevoegd dat je er nu evenveel mee kunt doen als met een computer die aan internet hangt. Teksten schrijven, je agenda bijhouden, geld overmaken, muziek downloaden, webpagina’s bekijken, e-mailen, je vrienden op Facebook of Hyves volgen. Wonderbaarlijk dat zoveel vernuft in zo’n klein apparaatje past.
Nu.nl meldt dat een ziekenhuis in Praag personeel probeert te
Vandaag las ik in de krant dat het
Wat een avond. Ik verschoot van kleur toen ik de zaal voor ‘t eerst in liep: de zaal was enorm groot, er konden 500 mensen in. Manan, die de aankleding van de zaal en het podium had gedaan, had gezorgd voor toepasselijk rood licht. Het zag er schitterend uit. Op de achterwand van het podium hing een enorm scherm waar Jaap van Praag en ik elkaar afwisselden.
Cox Habbema las namens de jury een prachtig rapport voor, of nee het was geen voorlezen maar ouderwets mooie voordrachtskunst. De complimenten stroomden de zaal in en ondertussen knepen mijn ouders en ik in elkaars handen; naast ons zaten een tante en vrienden van mijn ouders. Die glommen even hard als mijn ouders geloof ik. Toen moest ik op.
Cox overhandigde me een oorkonde waarin nog eens was samengevat waarom ik de prijs kreeg (origineel, kritisch, moeilijke onderwerpen, onorthodox, maatschappelijk debat, vecht- en levenslust, tegen de stroom in) en daarna mocht ik het beeld onthullen. Het is een brons van een groep Paaseiland-achtige gezichten, die rug aan rug staan en elkaar zo bescherming bieden.
Ik kreeg een klaterend applaus dat uitmondde in een staande ovatie. Rij na rij ging ineens opstaan; het begon zo ergens achterin het midden en golfde door de zaal. Dat was zo immens – al die mensen die voor je gaan staan, ik raakte helemaal ontdaan… Gelukkig had ik een zakdoek bij me :) Daarna las ik mijn dankwoord voor. ‘t was maar goed dat het op papier stond.
De jury bleek een paar scènes ingestudeerd te hebben van een toneelstuk dat ik in 1999 heb geschreven,
Daarna interviewde Arjan Visser me; hij legde me een aantal ideeën van Jaap van Praag voor en vroeg me daarop te reageren. Soms was ‘t hard nadenken, en soms dacht ik: ‘oh een echt antwoord kost tien minuten, dat halen we nooit, dus dan maar kort’. Daarna was het gelukkig tijd voor drank en sigaretten :) Bij de uitgang kreeg iedereen nog een boekje mee.