Wat een geweldig idee om Keti Koti tot nationale feestdag te verheffen. Niet alleen voor zwarte mensen is 1 juli het vieren meer dan waard: Nederland schafte op die dag in 1863 de slavernij af. Dat onze voorouders, zij het als laatsten in Europa, alsnog tot het inzicht kwamen dat het gruwelijk is om mensen te kapen, te verschepen en vervolgens als slaaf te verkopen, is dat evenzeer: want daarmee zetten de handelaars de eerste stap om zich van hun monsterlijkheid te bevrijden.
Juist omdat we hier gewoonlijk meer leren over de tulpen- en specerijenhandel dan over onze mensenhandel, zou het voor Nederland goed zijn om te beseffen dat onze rijkheid indertijd – waarvan we nu nog steeds profiteren – niet uit de lucht kwam vallen: daar hebben anderen met hun bloed en hun leven voor betaald. De geschiedenis van de slavernij hoort voorgoed bij Nederland, en die heeft witte en zwarte mensen gemaakt tot wie ze nu zijn: twee verbonden maar ogenschijnlijk gescheiden groepen.
Keti Koti tot nationale feestdag maken, zou helpen die banden zichtbaarder te maken en zodoende de verbintenis weer te beklemtonen. Want tot verzoening, toenadering, begrip en acceptatie kom je niet wanneer de ene partij routineus zijn neus hooghartig in de lucht steekt, en tegen de andere partij snibt: ‘Allemaal passé, hoor. Oude koek, heb ik niets meer mee te maken.’ Want nee: jij hebt daar inderdaad geen schuld aan, maar zij al helemaal niet – en toch is het hun voorouders overkomen, en die geschiedenis dragen we allemaal met ons mee, of we willen of niet. Problemen verdwijnen niet wanneer je ze ontkent: integendeel, ze vreten zich dan alleen meer in.
Bovendien is onze geschiedenis, hoe je het wendt of keert, een gezamenlijke. Wit en zwart zijn meer verbonden dan we wel denken; onze kleurgradaties getuigen daarvan. De overgrootmoeder van Noraly Beyer kreeg vrijwel zeker kinderen van de man die haar als slaaf hield. Van zulke verhalen zijn er talloos veel: zwarte en witte mensen zijn vaak, zonder dat ze dat zelf weten, elkaars nabije familie. Alleen werden ze opgevoed met onderlinge afstand, en groot verschil.
En nee, de afschaffing van de slavernij is niet ‘zo lang geleden’: 150 jaar is weinig, op de geschiedenis. Het Amsterdamse Aardappeloproer is nu precies een eeuw oud, en van de week vertelde een collega me dat zijn oma in die periode honger leed en rachitis had opgedaan: ze bleef er altijd een klein en krom mensje van. Dat is ene eeuw terug, maar dat verleden droeg de familie nog lang met zich mee. Anderhalve eeuw: dan hebben we het over onze overgrootouders.
Vandaag viert Amerika dat het land 241 jaar geleden onafhankelijk werd; Frankrijk viert volgende week haar 214 jaar oude revolutie. Ik ken mensen die nog elk jaar het Leids Ontzet vieren, de bevrijding van de Spanjolen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Dat was in 1574.
Voor bevrijdingsfeestjes is het bovendien nooit te laat. Voor verzuimde gesprekken al evenmin.
Dezer dagen wordt op de Oostelijke Eilanden van Amsterdam 
Voor Philando Castile was het ongeveer de honderdste keer dat de politie hem aanhield: dat schijnt normaal te zijn voor zwarte mannen in Amerika, en helaas soms ook in Nederland. De agent die Castile voorbij had zien rijden en hem tot stoppen had gedwongen, claimde later dat ‘diens neus’ hem deed denken aan die van een gezochte inbreker.
Abraham kwam uit Ethiopië en woonde lang in Amsterdam.
Stuk na stuk verschijnt over radicalisering onder moslims: hoe die te spotten, hoe die te duiden, hoe die te voorkomen of – eenmaal ontstaan – hoe die tegen te gaan. Aanzienlijk minder vaak lees je iets over radicalisering onder niet-moslims, terwijl die toch zichtbaar flink toeneemt. Zowel onder de PVV- als onder de FvD-aanhangers zit erg akelig volk, dat op internet uitgebreid fantaseert over een heilige oorlog die ze tegen alle moslims willen voeren, ‘voor het te laat is’.
…Dat de politie de namen van de daders vrijgeeft, en voor de zoveelste keer blijkt dat zij oude bekenden van de opsporingsdiensten waren. Of dat hun exen, ouders, buren, zwagers en nichten herhaaldelijk allerlei instanties hebben gewaarschuwd dat de daders aan het radicaliseren waren.
In 2003 stuitte ik op een man die op internet ijzerenheinig een discussie over polygamie voerde. Gaandeweg bleek zijn opvatting van polygamie nogal afwijkend te zijn: hij vond dat vrouwen – of eigenlijk, één vrouw in het bijzonder, laat ik haar M noemen – hem geen seks mochten weigeren, al hadden ze al jaren een relatie met een ander en taalden ze niet naar hem. Sterker, hij vond dat hij de vrouw in kwestie gerust zwanger mocht maken. Het was oneerlijk dat ze hem negeerde: als brugpieper was hij immers al verliefd op haar geweest, dat gaf hem toch rechten?
Wanneer ik problemen met de vermeende neutraliteit van de politie had? Ergens in de jaren jaren tachtig, toen de politie fors had uitgebreid en elke onervaren gup, nog schonkig in zijn uniform, zichzelf een snor aanmat, hopend dat hem daarmee de begeerde autoriteit zou toevallen. Het bangelijke machismo droop van ze af en vertrouwen boezemden ze me echt niet in. Zulke agenten meed ik als de pest.
‘Hadden ze hun systemen maar moeten updaten.’ Die uitspraak heb ik de afgelopen dagen vaak gehoord naar aanleiding van de WannaCry worm – helaas ook uit de mond van computerexperts. Was het maar zo simpel. U en ik kunnen onze computers inderdaad makkelijk updaten, maar in complexe omgevingen is dat een helse klus.
Dat GeenStijl de wind van voren krijgt, is terecht. De grofheden die daar routineus uitgedeeld worden, zowel door redacteuren als lezers, lijken elk seizoen venijniger te worden: de website is inmiddels met kop en schouders de grootste beerput van het Nederlandse internet. En het blijft niet bij voze of beledigende stukjes. Met regelmaat worden lezers opgehitst om mensen die GeenStijl niet zinnen, massaal lastig te vallen, eventueel ook in real life – desnoods levert de website daar de privégegevens van hun mikpunt du jour voor aan.