Het verrast me vaak hoe we over ziekte denken: alsof serieuze fysieke makke een uitzondering is en gezondheid onze natuurlijke staat zou zijn. Wie her en der wat optelt, ontdekt dat iets hebben waarschijnlijk normaler is dan niks hebben; zeker wanneer we ouder worden.
In Nederland heeft ongeveer één miljoen mensen diabetes, een half miljoen heeft astma, een half miljoen heeft een gehoorapparaat nodig. Meer dan 350.000 Nederlanders zijn blind of zeer slechtziend, ruim 200.000 hebben Alzheimer, 80.000 hebben epilepsie, 50.000 hebben Parkinson, 30.000 hebben een stoma en 12.000 hebben ms. 5% van alle Nederlanders heeft last van incontinentie, 9% heeft een rugaandoening, 11% heeft gewrichtsslijtage.
Niet alles is even zichtbaar, en niet alles is even slopend. Mensen met een chronische ziekte, afwijking of handicap liggen heus niet allemaal de hele dag amechtig op bed. Met wat aanpassingen en inachtnemingen kunnen ze vaak een heleboel, en sommigen functioneren zelfs picobello – je merkt amper dat hen iets mankeert.
Dat vinden we dan vervolgens ‘dapper’. Dat is een lief compliment, maar onbedoeld suggereren we ermee dat doorgaan met leven bij lek & gebrek uitzonderlijk is. Kennelijk geloven we dat iedereen die een serieus lichamelijk probleem heeft, voorgoed uit het veld is geslagen; door zijn eigen lichaam aan de zijlijn van het leven gezet.
De hoge prevalentie van chronische ziektes en handicaps toont juist aan dat er ook bij permanente makke nog een heleboel te leven valt. Bovendien maakt ziekte vaak koppig: je houdt jezelf des te sterker vast aan wat je wel kunt. Je went aan je makke, je sluit compromissen. En je verzint uiteindelijk strategieën om toch te doen wat eigenlijk niet zo goed gaat. Hoe kun je ook anders? Want je leven gaat verder, je bent immers niet dood – nog lang niet.
Het helpt daarbij als we minder krampachtig zouden zijn over ziektes en handicaps. Wanneer we interesse zouden betonen in plaats van bezorgdheid: ‘Hoe is het eigenlijk om dat te hebben? Heeft het je leven veranderd? Hoe los je dingen op? Kijk je anders naar je lichaam?’ Daardoor worden lek & gebrek vertrouwder terrein, minder iets dat iemand uitzondert.
Een andere blik op werk zou trouwens ook helpen. Wie een handicap heeft, komt moeilijk aan een baan; wie geen volle dagen kan werken, wordt zelden serieus genomen. De BV Nederland baseert zich op een onhoudbaar gezondheidsideaal en stoot zo aan de lopende band mensen uit.
De voorpret begon toen ik het station van Tilburg uit liep: overal plukjes festivalgangers, herkenbaar aan kleding en kapsel. We bevestigden elkaars inschatting met een vriendelijke hoofdknik: ja, tuurlijk kwamen wij ook voor Roadburn! De verbroedering sloeg al op straat toe.
Justitie wil het downloaden van muziek en films strafbaar maken.
Bij de
Je zult er maar moeten wonen. Te weinig deskundig personeel, zoveel achterstallig onderhoud aan de panden dat de woonomgeving onveilig is geworden, te veel reorganisaties, verouderde zorgplannen, stijgende werkdruk, overwerkt personeel, ongelukkige bewoners, grote financiële problemen. De zorg wordt er nauwkeurig uitgemeten: voor het opmaken van een bed staat 1:45 minuut, voor het helpen bij toiletbezoek 2:15 minuut. Het personeel voert zulke klusjes uit
Dat gezeur over hoofddoekjes en het dragen van ‘religieuze symbolen’ hangt me de keel uit. In sommige beroepen is het inderdaad wezenlijk om neutraliteit, herkenbaarheid of gezag uit te stralen. Maar daarvoor hebben we nu juist het uniform uitgevonden.
Vandaag besluit de Eerste Kamer over het elektronisch patiëntendossier. De regering hamert op de snelle landelijke uitwisseling van medische gegevens. Maar overal waar iemand in zijn eigen omgeving met meerdere zorgverleners tegelijk te maken heeft – binnen ziekenhuizen, tussen huisarts en specialisten – wordt informatie allang elektronisch uitgewisseld. Daar is geen landelijk dossier voor nodig.
[Noot vooraf: met ingang van deze week zijn de columns op de opiniepagina van Het Parool met éénderde ingekort: we gaan van 550 woorden naar 400. Ik moet mijn woorden leren wringen, da’s een boel werk. Ik hoop niettemin argumenten te kunnen blijven bieden, zonder terug te hoeven vallen op stellngen.]
‘Straks wordt het daar nog een tweede Iran…’ Hoe vaak is dat argument gebruikt om de ongewisse uitkomst te onderstrepen van de vele Arabische opstanden die zich momenteel afspelen?
De Egyptische revolutie heeft ons veel geleerd. Het schouwspel van honderdduizenden mensen die dag in, dat uit de straat opgingen om met gevaar voor eigen leven hun vrijheid en hun burgerrechten op te eisen, was schrijnend mooi – en een fikse terechtwijzing voor al die mensen hier die menen dat ‘ze’, die moslims daar, allemaal zowat half achterlijk zijn.