Canta ballet

Dat ik ‘t de laatste tijd zo vaak over de Canta heb, komt niet alleen omdat ik bezig ben met een boek over dit autootje. Mijn boek, De Benenwagen, is namelijk onderdeel van een veel groter project waaraan ik met een aantal mensen al anderhalf jaar lang werk, en dat langzamerhand vorm krijgt. We gaan een groot Canta ballet organiseren.

Stel je voor: vijftig rode Canta’s die synchroon bewegingen uitvoeren, een beetje zoals Esther Williams aan synchroon zwemmen deed. Naar voren rijden, naar achteren rijden, in rondjes achter elkaar, allemaal tegelijkertijd de deuren open doen en weer dicht. Die vijftig Canta’s, dat wordt ons corps de ballet: het corps de Canta.

Stel je daarbij voor: acht Canta’s die tegen die achtergrond ingewikkelde dingen doen. Een pas de deux, een solo. Dat zijn onze prima donnas, oftewel de prima Canta’s.

Stel je daar bovendien bij voor: acht dansers van Het Nationale Ballet die met de Canta’s dansen. Zoals de Canta’s verlengstukken van mensen met een handicap zijn, worden deze professionele balletdansers het verlengstuk – en de danspartners – van de autootjes.

VHet ballet wordt op 28 juni 2012 uitgevoerd. Daaraan voorafgaand zendt de NTR een dcumentaireserie uit van vier afleveringen, gemaakt door Maartje Nevejan. Ze volgt de Cantarijders en de balletdansers, die op het eerste gezicht weinig gemeen lijken te hebben. Maar in werkelijkheid moeten ze allemaal woekeren met hun lichaam. Intussen werkt Bert Kommerij aan een radiodocumentaire waarin de ontstaansgeschiedenis en totstandkoming van het project wordt vastgelegd. Ernst Meisner, grand sujet bij Het Nationaal Ballet, maakt de choreografie.


 

Kortgeleden wisten we eindelijk dat alles kan doorgaan. Vandaag hadden we onze eerste test-drive in de Gashouder. Mijn passagier was Robin Rimbaud aka Scanner; hij componeert de muziek voor het ballet. Aangezien Robin nog nooit in een Canta had gezeten, vonden we dat-ie moest voelen – en horen – wat voor autootje het is. (Aan het eind van de middag heb ik hem daaarom ook door Amsterdam in het spitsuur gereden.) En zelf wilden we weten hoe de Canta in die grote ruimte van de Gashouder voelde. Hoe lang doe je over een rondje, hoe klinkt de motor er?

Het was geweldig. De Gashouder is hoog en rond. Het gebouw levert een perfecte industriële achtergrond, en heeft bovendien een wonderbaarlijk goede akoustiek. Wanneer je in het midden van die ruimte de deur dicht trekt, geeft dat een resonerende echo. Het ronken van de autoverwarming klonk er als diep ademhalen. Wanneer ik hard en in strakke cirkels rondreed, gingen mijn wielen piepen op de gladgestreken betonnen vloer. En wanneer ik hard remde, klonk ik als een gillende keukenmeid.

Alles wat we uitprobeerden, werkte boven verwachting. We raakten allemaal een beetje ontroerd dat dit plan, waaraan we al zo lang werken, niet alleen echt doorgang vindt maar zelfs nu al onszelf verrast en ontroert. Het wordt prachtig. En ik mag met mijn autootje de Prima Canta dansen!

Verlies

Harry Onderwater hield zich als een van de eerste rechercheurs bezig met hackers toen die zich in Nederland roerden. Hij was verdomd goed in dat werk. Onderwater snapte die jongens; deels omdat-ie zelf eigenlijk ook een hacker was, maar vooral omdat hij met ze in gesprek ging. Hij had accounts bij allerlei bulletinboards waar hackers rondhingen, zoals Utopia en HackTic, en mengde zich permanent in hun onderlinge conversaties.

Hij was geen man van de repressie, trok geen scherpe lijnen van goed en fout waarachter hij zich verschanste. Om sommige dingen die de hackers deden, moest-ie eigenlijk wel lachen, en op andere momenten corrigeerde hij ze publiekelijk. Hij waarschuwde geregeld dat ze ook elkaar onderling in de gaten moesten houden: de strapatsen van een enkeling zouden immers gevolgen hebben voor alle anderen. Hij leerde ze de waarde van zelfregulering.

Op het eerste grote hackersfestival dat XS4all organiseerde – XS4all was zelf kort daarvoor van een hackersclub een keurige internet provider geworden – werd hij uitgenodigd als spreker; hij zou een lezing houden over hackers en de wet. Harry’s baas vond dat geen goed idee: op zo’n festijn zou vast ook wel iets illegaals gebeuren, daar kon hij als rechercheur toch moeilijk bij aanwezig zijn?

Onderwater bleef nuchter: ‘Wie zo stom is om daar onder mijn neus iets illegaals te doen, arresteer ik gewoon. Dat is toch mijn vak?’

Onderwater verloor nooit het onderscheid tussen onbesuisdheid en moedwil uit het oog. Zelfs met de paar hackers die hij uiteindelijk oppakte, behield hij daardoor een goede verstandhouding. ‘Ja jongen, ik kan niet anders, dat snap je ook wel. Je bent nu te ver gegaan.’ Als er strenge straffen werden geëist, was-ie vervolgens de eerste om publiekelijk te zeggen dat je als rechtstaat ook overdrijven kon.

Zijn bazen snapten zijn aanpak niet altijd. De heersende mening was dat hackers minstens tegen het criminele aanhingen, dan wel diep erin zaten. Onderwater dacht daar het zijne van: hij wist hoe belazerd slecht de netwerken van universiteiten en bedrijven vaak beveiligd waren, en hoe overtrokken hun claims van de opgelopen schade. En tussendoor probeerde hij ‘zijn’ jongens op het rechte pad te houden, wat goed lukte.

Harry Onderwater was een schilderachtig figuur. (Op Bureau Warmoesstraat doen nog steeds verhalen de ronde over die grote man in zijn paars gespoten Dafje.) Vorige week overleed hij plotseling. Hij zal niet alleen door hackers worden gemist.
 

Update, 26 januari 2012: De familie heeft een condoloanceregister geopend voor Harry. U kunt het hier vinden en er een persoonlijke boodschap achterlaten.

Dick Waaijenberg

Op de foto: Dick Waaijenberg, de bedenker en maker van de Canta, plus een blije en doodmoeie Spaink. Ik sprak hem aan het eind van mijn eerste dag als writer in residence bij Waaijenberg. Mijn dag was om 8 uur begonnen en tegen de tijd dat ik hem sprak, was het 7 uur ‘s avonds. Dus ja, ik was op :)


 

Dick Waaijenberg wil eigenlijk nooit worden geïnterviewd, dus ik prees mezelf gelukkig dat ik hem wel mocht spreken voor mijn boek. Hij bleek een uiterst charmante man te zijn. Nuchter en vol verhalen, geestig en gedecideerd, aandachtig en vrijmoedig.

De benenwagen

Wie als schrijver onbekend terrein wil verkennen, kan soms ergens ‘writer in residence’ worden. Dat is een chique manier om te zeggen dat je bij wijze van studie een fantastische logeerpartij voor jezelf organiseert, waar je met mazzel nog een mooi boek uit kunt kneden ook. Deze week ben ik zo’n writer in residence: ik logeer in een fabriek. (Nou ja, overdag dan. ‘s Avonds slaap ik in een hotel.)

De fabriek in kwestie staat in Veenendaal. Ze maken er auto’s. En ze doen dat met de hand. Uit honderden onderdelen, afkomstig uit tientallen landen, worden elke week drie tot vijf autootjes in elkaar geschroefd en gekit. Zowat alles moeten ze van de grond af aan assembleren, omdat niemand exact maakt wat zij nodig hebben. Van elk autootje weten ze bovendien voor wie ‘ie is bestemd, en veel autootjes zijn precies op die ene klant toegesneden.

Want Waaijenberg maakt speciale auto’s. Het bedrijf is de maker van de Canta, uweetwel, die kleine – vaak rode – opdondertjes voor gehandicapten.

Het is een bijzonder bedrijf. Niet alleen omdat ze een beperkte en toch uiterst diverse doelgroep hebben, maar ook omdat Waaijenberg eigenlijk nog de enige volbloed Nederlandse autoproducent is. Hun inrij-Canta – een auto waar je met rolstoel en al in gaat – is zo bijzonder dat buitenlanders soms smeken of ze er alsjeblieft ook een mogen kopen. Zowel in Griekenland, Portugal als Amerika rijden ze inmiddels rond.

Wat me trof waren alle tegenstellingen. Op de onderzoeksafdeling boven worden technische hoogstandjes ontwikkeld, zoals volledige joystickbesturing. Beneden op de werkvloer wordt intussen alles onverdroten ambachtelijk in elkaar geklust, auto voor auto, onderdeel voor onderdeel. Handwerk en hi-tech gaan hier gelijk op; wat alle Cantamakers bindt, is de oneindige trots op hun werk.

En is het niet bijzonder dat dit Nederlandse invalidenwagentje nota bene is ontworpen door een racewagencoureur annex -monteur, iemand die twintig jaar heeft lesgegeven op het circuit van Zandvoort? Zoiets verzin je toch niet?

Intussen denk ik maar steeds aan al die Cantarijders die ik ken: stuk voor stuk mensen die hun bewegingsvrijheid te danken hebben aan dit autootje. Waaijenbergs motto is: wat je ook hebt, wij zetten er wielen onder en we maken je weer mobiel. Ze maken er waarlijk een benenwagen.

Writer in residence zijn is geweldig bij zo’n bedrijf. De enige vraag is hoe ik Waaijenbergs liefde straks in woorden kan vangen.

Welkom in uw toekomst

In december zond het Britse Channel4 een korte dramaserie uit: Black Mirror. Elke aflevering nam een specifiek aspect van technologie onder de loep en werkte de impact daarvan op ons leven uit door alles nét een beetje te vergroten. Dat leidde tot science fiction die voldoende dichtbij huis bleef dat alles akelig vertrouwd was maar tegelijkertijd doodeng werd. Daardoor slaagde de serie er uitmuntend in om haar toekomstbeeld menselijk te houden, en nooit pamflettistisch.

De eerste aflevering was briljant en zo pijnlijk. Een mooi prinsesje is ontvoerd; de boosdoener eist als losgeld dat de minister-president een uiterst gênante daad zal verrichten: hij moet – live op tv – een varken neuken. De regering bedenkt onder strikte geheimhouding hoe ze deze crisis het hoofd kan bieden en toch de kool en de geit kan sparen. Ze zoeken koortsachtig naar de juiste spin.

Dan blijkt dat de overheid geen enkele grip heeft op de berichtgeving: de ontvoerder heeft zijn eisenpakket immers allang op YouTube gezet. Lang voordat de regering erin slaagt het filmpje te verwijderen, is het overal gemirrord en heeft het nieuws zich via Twitter en blogs razendsnel verspreid.

Het nieuws is niet meer te onderdrukken. Het enige dat de regering rest, is samen met de spindoctors monitoren hoe er op het desastreuze nieuws wordt gereageerd en peilen wat de beste optie voor de minister-president is. En het volk – aanvankelijk op sensatie belust – hitst de publieke opinie dusdanig op dat de minister-president geen keuze meer rest dan in te stemmen met de eisen. Waarna iedereen in afgrijzen toekijkt naar wat ze samen hebben aangericht, en de minister-president doet wat hij doen moet om de prinses te redden.

Natuurlijk dacht ik aan Wilders, die denkt dat tweeten gelijk staat aan beleid voeren. Natuurlijk dacht ik aan de hypes en de sensatie van instant berichtgeving. Maar ook dacht ik aan al die serieuze beleidsmakers die bij god niet weten hoe ze met de stem van het volk moeten omgaan, en die nog steeds denken dat je ‘echte’ politiek binnenskamers moet houden. En aan al die mensen die ontdekken dat sensatie niet is waarom het draait, en die niet meer weten waar ze in hemelsnaam moeten kijken als de sensatie al te echt wordt. Die uiteindelijk vooral blijven kijken om de minister-president niet alleen te laten in zijn schande.

Een fantastische serie. Wie zend hem hier uit? Gruwel is soms heel leerzaam.

Wie helpt?

Momenteel ben ik bezig met een boek over de Canta: De benenwagen. Het boek zal in juni verschijnen. De tekst zit wel snor, maar voor het beeldmateriaal heb ik hulp nodig!

Niet alleen gehandicapten gebruiken Canta’s: ook bedrijven en instanties doen dat. Die autootjes worden dan verfraaid met logo’s en soms in de bedrijfskleuren gespoten. Ik noem dat ‘Canta’s met een bijbaan’. In dit Facebook album zie je daar voorbeelden van. Maar mijn verzameling is nog klein, er zijn vast veel meer Canta’s met een (bij)baan….

Help mee! Maak foto’s van zulke Canta’s en plaats hier een link naar je foto, of stuur die op naar karin@spaink.net. Mooie foto’s gebruik ik graag in het boek.

Andere goede Cantafoto’s zijn ook van harte welkom! Op Flickr worden al langer Canta-foto’s verzameld (zie The hunt for the little red car), maar daar staan alleen rode Canta’s. En van witte, grijze en groene Canta’s zijn geheid ook mooie, grappige of ontroerende foto’s te maken…

Wie helpt me? Wie doet mee?

Innoveer nou!

Iedereen praat elkaar na dat piraterij de entertainmentindustrie doodmaakt, en dat strengere wetgeving nodig is om films en tv-series rendabel te houden.

Het is simpelweg niet waar. Films die veel worden gedownload, doen het in de bioscoop uitstekend. Downloaden fungeert eerder als een geweldige reclamecampagne van onderaf. Vroege kijkers raden hun vondsten aan vrienden aan, schrijven erover, en scheppen de zo gewenste buzz die een film of serie bij een groter publiek gewild maakt. (Niemand vertrouwt reclame nog, maar naar authentieke fans die uitleggen waarom je dit écht moet gaan zien, luisteren we zonder argwaan.)

Voorts blijken downloaders keer op keer de beste klanten van de entertainmentindustrie te zijn. Zij geven beduidend meer geld uit aan filmbezoek, dvd’s en cd’s dan de gemiddelde burger.

De film- en tv-industrie zou downloaders beter kunnen beschouwen als bondgenoot dan als haar vijand. En vooral kan de industrie van ze leren: waarom downloaden mensen?

Uit alles blijkt dat het ouderwetse model van nationale pakketten en van gefaseerde distributie niet langer wordt geaccepteerd. Amerikaanse films zijn pas maanden na de première in Europa te zien, vaak duurt het jaren voordat goede buitenlandse series hier op tv komen. Er er is geen nette manier voorhanden om aan mijn film- en serieliefde te voldoen. Ik kan buitenlands spul niet op HBO of op Netflicks bekijken, niet via iTunes of Amazon kopen. Ik ben Nederlands: aan ons wordt nog niet gedistribueerd. Mijn geld wordt botweg geweigerd.

Daarom download ik: ik wil niet wachten tot Nederland eindelijk zover is. Verse afleveringen van Game of Thrones of Fringe wil ik zien kort nadat ze zijn uitgezonden. De fans met wie ik praat en de serie uitpluis, hebben die nieuwe aflevering immers al wél gezien?

Film1, een Nederlands betaalkanaal, is de eerste die snapt dat je winst kunt maken door het nationale aanbod te globaliseren. Vanaf deze maand zenden ze – met slechts enkele weken vertraging – actuele Amerikaanse series uit, ondertiteld en al. Goed zo! Dat gaat de goede kant op, al biedt Film1 vooralsnog alleen series van HBO.

Wat ik als kijker liefst wil, is onafhankelijk zijn van nationale grenzen, van omroeppakketten en zendtijden. Ik wil me op zelfgekozen series kunnen abonneren, ongeacht hun herkomst: hier iets van HBO of SyFy, daar iets van de Vara. Inclusief de mogelijkheid om – betaald – oude series op te halen. Dan weet ik bovendien dat mijn kijkgeld belandt bij wat ik waardeer.

Plezier

Gewoontegetrouw zette mijn moeder de tv aan voor het journaal. De nieuwslezer vertelde over de rampen van die dag: hier een brand, daar een almaar moordende dictator. De toon van de nieuwslezer was losjes, alsof-ie gewoon tegenover ons aan tafel zat; zijn stem was warm, zijn blik innemend.

Een lichte blos kroop over mijn wangen. Warempel, hij flirtte met mij, met ons allemaal, wellicht als troost voor al het leed dat hij ons beroepshalve voorschotelde? Verlegen gluurde ik naar het nieuws. Het was bevreemdend om zo plezant van rampspoed te worden verwittigd. In mij groeide welbehagen.

Na het nieuws werd een circusshow aangekondigd, met tijgers erbij, en met echte prinsessen in het publiek! We nestelden ons tegen alle plannen in rondom de beeldbuis. Ik was weer tien en alles was tover. We riepen telkens ‘oh!’ en ‘ah!’, en omdat we inmiddels toch heus ouder waren, soms ook wel ‘jezus!’ of ‘godsamme, zág je dat?’

We keken zonder enige bloeddorst. Het gevecht tegen de zwaartekracht was van zo al sensationeel genoeg. Geen moment hoopten we dat iemand zou misgrijpen of omkiepen. We schrokken oprecht als iets leek te mislukken, we haalden opgelucht adem als een halstoer was volbracht, we wezen vol verwondering naar salto’s en sprongen, naar elastieken ruggegraten en spieren van glasfiber.

De tijgers snauwden, de camera zoomde verliefd in op hun slagtanden en hun geheven voorpoten. Dames vouwden zich dubbel, heren vingen elkaar op. Bijwijlen werd het circus zelfs modern: de homo-erotische ondertoon van een Italiaans mannenduo dat elkaar in tergende slow motion optilde, met trillende spierbundels, was evident. Het stel droeg elkaar letterlijk op handen.

Het enige dat niet klopte in het sprookje waren die prinsessen. De royalty van Monaco sloeg het circus met verveling gade. Dat je treurig wordt van de zoveelste receptie kan ik me best indenken, maar wie kan er nu onaangedaan blijven wanneer-ie twee meter van een witte Bengaals tijger zit?

Ineens wist ik het. Kijkend naar de glimlach van een nieuwslezer op kerstdag, mocht ik gerust blozen en aan flirten denken. Bij mijn ouders, onverwacht op een circus getrakteerd, kon ik zo maar weer kind worden. Prinsessen moeten altijd in vorm blijven, met uitgestreken gezicht, en plezier vind je nu eenmaal vooral in de plooien van het leven. In onconventionele stemmen, en in een sierlijke strijd tegen de zwaartekracht.

Big Brother Awards

Binnenkort worden de Big Brother Awards weer uitgereikt, de prijzen voor de grootste privacyschenders in Nederland. Als vanouds kan iedereen bedrijven, overheidsinstanties en personen voordragen die voor deze poedelprijs in aanmerking komen. Een deskundige jury stelt aan de hand van alle inzendingen per categorie een top-drie van genomineerden vast. Wie de onfortuinlijke winnaars zijn, wordt op 7 maart 2012 tijdens een feestelijk evenement bekend gemaakt. Tevens wordt er via een internetstemming een publieksprijs toegekend.

Heb je een nominatie? Die kun je hier indienen: bedrijvenoverheidsinstantiespersonen. Wees specifiek en motiveer je toelichting zo goed mogelijk! Een nominatie als ‘De overheid, want die suckt’ zal het niet heel ver schoppen…

Wil je eerst meer weten over eerdere winnaars? Dat kan. Het uitgebreide juryrapport van de BBA 2010 staat hier (pdf). Of bekijk de uitslagen en foto-impressies van de eerdere Big Brother Awards uitreikingen: 2010, 2009, 2007, 2005, 2004, 2003 of 2002.

De jury bestaat dit jaar uit:

  • Antoinette Hertsenberg, eindredacteur en presentator van het consumentenprogramma Radar. Zij werd in 2009 door Villamedia uitgeroepen tot journalist van het jaar.
  • Nico van Eijk, hoogleraar Informatierecht, voorzitter van de Vereniging voor Media- en Communicatierecht (VMC), en lid van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO).
  • Typhoon aka Glenn de Randamie (rapper). Hij won in 2004 De Grote Prijs, de meest begeerde talentenprijs van Nederland, en houdt zich ook in zijn werk vaak bezig met privacy.
  • Edo Roos Lindgreen, partner bij KPMG en mede-oprichter van het Amsterdam Platform for Privacy Research).
  • Karin Spaink, schrijfster en columnist; voorzitter van de jury.

Dit is de achtste en laatste keer dat ik jury-voorzitter ben. Dus maak er iets moois van en lever allemaal een prachtige nominatie in!

Dus toch Donner

De man die sinds 2002 minister is geweest, moet nu als vicevoorzitter van de Raad van State de wetsontwerpen toetsen die hij en zijn collega’s eerder hebben ingediend. Donner wordt de slager die zijn eigen vlees keurt.

Als minister van Justitie kwam Donner zo vaak aanzetten met wetsvoorstellen en maatregelen die burgerrechten schonden, dat Bits of Freedom op haar website speciaal voor hem een nieuwe categorie instelde: Donnerabilia. Bij de jaarlijkse Big Brother Awards, de poedelprijs voor privacyschenders, sleepte Donner steevast zoveel nominaties en prijzen in de wacht dat de jury uiteindelijk besloot de man een oeuvreprijs toe te kennen.

En die man moet voortaan onze rechtstaat bewaken?

Een serie Kamermoties aan zijn laars lappend stemde Donner in 2006 in met de Europese Bewaarplicht: van alle Europese burgers zou precies worden bijgehouden met wie ze mailen, chatten en bellen, en vanaf welke locaties ze dat doen. In een aantal Europese landen is de bewaarplicht inmiddels ongrondwettig verklaard. Onder Donner werd tevens het CIOT gestart, een centrum dat van alle Nederlanders dagelijks gegevens over hun e-mailadres, hun telefoonnummer en IP-adres indexeert. Het CIOT werd een graaibak waarin politiediensten ongecontroleerd, vaak tegen alle regels in, konden rondneuzen.

En die man wordt nu de onderkoning van Nederland?

In mei van dit jaar hield Donner, nota bene op een conferentie ter gelegenheid van de Dag voor de Persvrijheid, een toespraak waarin hij de Wet Openbaarheid Bestuur op de korrel nam. Volgens Donner misbruikten journalisten de Wob om politici en beleidsmakers lastig te vallen. Liever zag hij dat voortaan alleen nog daadwerkelijke besluiten onder de Wob zouden vallen; alle onderliggende documenten en het proces van besluitvorming zouden geheim moeten kunnen blijven. Ook vond Donner dat journalisten vaker op voorlichters moesten vertrouwen. Al dat Wobben was namelijk enorm hinderlijk.

En die man moet een waakhond gaan besturen?

Nadat de Tweede Kamer besloot dat weigerambtenaren niet langer konden aanblijven, draalde het kabinet om dat besluit uit te voeren. (Sindsdien hebben we dus niet alleen weigerambtenaren, maar ook een weigerkabinet.) Minister Donner – die toen al had gesolliciteerd bij de Raad van State – verzocht op 19 november namens de regering diezelfde Raad van State om een advies over de kwestie. Zodoende presideert Donner straks over het advies dat hij aanvroeg om een Kamermotie te traineren en onder een democratisch genomen besluit uit te komen.

Die man moet straks het recht toetsen.