Zit je daar, in een debat georganiseerd door een goede vriend die Parkinson heeft, en die publiekelijk tracht te bedenken wat-ie nu in ’s hemelsnaam moet doen als hij, naast die kutziekte waarmee hij zich zo goed en kwaad als maar kan heeft verzoend, vreest óók nog eens dement te worden. Want de kans op dementie is akelig groot bij Parkinson: ongeveer een op de twee mensen met die ziekte eindigt zo.
Hoe bepaal je nu al wat je tegen die tijd denkt aan te kunnen, wat je geliefden kunnen verdragen, en waarmee je je intimi denkt te mogen belasten? Hoe verzeker je jezelf, liefst zo kort mogelijk voordat je te ver heen bent, van een zachte dood, van euthanasie, in de wetenschap dat juist zodra je echt dement wordt, je mening er wettelijk niet meer toe doet?
Henk Blanken – want om hem ging het – heeft prachtig over zijn ziekte en zijn dilemma’s geschreven. Zijn vragen snap ik, zijn dilemma’s deel ik. Maar ik aarzel over zijn oplossing. Henk wil liefst zijn intimi het recht geven te beslissen over zijn dood. Als hij niet meer kan spreken of besluiten, moeten zij dat voor hem mogen oplossen, vindt hij. Hij wil zijn optie op euthanasie aan hen delegeren.
En ik vind dat problematisch.
We vragen artsen in te grijpen in ons leven omdat wijzelf tegenwoordig niet zo makkelijk meer dood kunnen gaan. Middelen die ooit redelijk voorhanden waren om enigszins netjes en niet al te gewelddadig door te kunnen sterven, zijn achter slot en grendel gegaan. We hebben het beheer van de zachte dood in handen van medici gelegd, en bedelen vervolgens of wijzelf niet óók toegang tot de sleutels van hun medicijnkastje mogen krijgen. Dat we artsen belasten met de uitvoering van onze beslissing dat we zo niet verder kunnen leven, vind ik al lastig zat.
Moeten we nu, buiten de uitvoering van onze beslissing, ook de beslissing zelf willen delegeren? Het lijkt me een heilloze weg. En ook: een te smalle aanpak. Henks idee is volledig geschoeid op een hecht netwerk van intimi rondom de dementerende mens, een netwerk dat naarstig meedenkt en grote verantwoordelijkheid wil dragen voor zowel proces als uitkomst; maar dat is bepaald niet de dagelijkse realiteit. Er zijn steeds meer mensen die alleen leven, die geen kinderen of partner hebben, maar wel vrienden – maar die zouden ze voor geen goud met zulke zware vragen belasten als ‘wil jij wellicht zorg dragen voor mijn dood?’
Ik zie meer in het opheffen van de strafbaarheid op hulp bij zelfdoding. Dan kan een goede vriend het jampotje opendraaien dat jij nodig hebt om je bittere papje naar binnen te kunnen werken; dan kan een kennis straffeloos pillen voor je bestellen, opdat jij kan beslissen: nu, of nu net nog niet, of nee, liever later.
De verantwoordelijkheid voor je zelfdoding delegeren gaat me pertinent te ver. Maar de straf opheffen voor mensen die, na veel nadenken, besluiten je te willen helpen: daar kan ik me veel bij voorstellen.
Beeld: Pixabay
De afschaffing van de dividendbelasting gaat niet door, besloot het kabinet gisteren na maandenlang geblunder. Premier Rutte voegde daar gisteren meteen aan toe dat de aldus uitgespaarde twee miljard per jaar alsnog naar het bedrijfsleven zouden gaan. Het ‘vestigingsklimaat’ moet namelijk gestimuleerd, en daar hebben volgens hem alle Nederlanders baat bij.
Precies een jaar geleden kreeg de hashtag #MeToo vleugels: vrouwen en mannen deelden massaal hun ervaringen met seksueel geweld en seksuele intimidatie. Voor de publiciteit hielp het nogal dat vrouwen van naam meldden dat zij uiterst nare ervaringen hadden beleefd met opdringerige, of zelfs gewelddadige mannen. De hashtag werd zo veelvuldig gedeeld dat er geen ontkomen aan leek: seksueel geweld was kennelijk aanzienlijk wijder verbreid dan we wel wilden weten.
Zei secretaris-generaal Joke Brandt van het ministerie van Buitenlandse Zaken vorige week in het blad
‘Het was een jeugdzonde,’ zeggen ze. Bij jeugdzondes denk ik toch eerder aan een bal door een ruit trappen of iets uit de winkel jatten, en niet aan het overweldigen van een leeftijdgenootje – iets waarmee je iemands jeugd en leven voor jaren kunt traumatiseren.
Woodwards nieuwe boek Fear, over de gang van zaken in het Witte Huis onder Donald Trump, leest vlotjes weg. Maar na afloop had ik bitter weinig geleerd, realiseerde ik me. Ja, Woodward puzzelt keurig bij elkaar hoe allerlei beslissingen tot stand zijn gekomen; hij geeft een naargeestig beeld van Trumps onkunde en ongeduld, zijn gelieg en gedraai; van het gemak waarmee Trump mensen schoffeert en bedriegt, of waarmee hij processen en procedures ondermijnt; van zijn ijdelheid, zijn narcisme en zijn amoraliteit. Je wordt er niet vrolijk van.
Bij Zomergasten vond ik psychotherapeut Esther Perel net wat te gladjes: alsof ze alle antwoorden allang klaar had liggen, ze hoefde alleen maar even in het juiste laatje te rommelen om ze tevoorschijn te toveren, leek het.
Nadat bericht werd dat actrice Asia Argento, een van de eersten die filmproducer Harvey Weinstein vorig jaar van seksueel misbruik betichtte,
‘Je bent ook zo mooi, het is onmogelijk je te weerstaan,’ roept de boze minnaar uit, nadat een van zijn zakenpartners zijn scharrel heeft verkracht. Het is het klassieke excuus van elke verkrachter: ik kon er niks aan doen, het is haar schuld, zij bracht me buiten zinnen – en die dooddoener wordt hier klakkeloos overgenomen door een tweede man, die eigenlijk zijn kompaan een ongenadige klap voor zijn bek had moeten verkopen, omdat die zijn macht vies heeft misbruikt.
Zo kan het dus ook – nee, beter zelfs. De Duitse omroep ZDF zendt ’s zomers een serie interviews met politieke leiders uit, en toen