In augustus beëindigde ik mijn abonnement op UPC Digitaal, en een maand of drie later ook mijn gewone kabelabonnement.
Vorige week kreeg ik een mailtje van UPC: mijn nieuwe factuur stond online en ik kon hem bij Mijn UPC inzien. (Terzijde: ik haat al die ‘Mijn XX-‘ dingen. Mijn documenten, Mijn foto’s, Mijn UPC – ik krijg daar altijd zo’n akelig My First Pony gevoel bij: alsof het bedrijf in kwestie meent dat alles op kleuterniveau uitgelegd dient te worden omdat ik het anders vast niet begrijp. Terwijl ik toch heus een grotemensenverstand heb. Maar dat, inderdaad, terzijde.)
Eh, een factuur? Hoezo, ik neem toch geen diensten meer af van UPC? Ik toog naar de website om te zien wat er aan de hand was. Ik logde in op Mijn UPC. Ik kon niet bij Mijn Facturen. Dat mocht alleen wanneer ik automatische betalingen zou toestaan, en bij sommige bedrijven – zoals UPC – ben ik daar erg huiverig voor. Bovendien, waarom zou ik UPC machtigen tot wat ook, ik was er immers geen klant? En ware ik wel klant, dan was het een oneigenlijke koppelverkoop: je eerst digitale rekeningen door de strot duwen en dan, als je die wilt inzien, eisen dat je hen automatisch laat innen. Volgens mij mag dat niet.
Met fikse tegenzin belde ik de service telefoon à raison van 10 cent per minuut. Een luttel bedrag maar ik ergerde me eraan dat ik geld moest uitgeven om te zien wat UPC mij in rekening wou brengen. UPC verkwistte minstens twee minuten met een uitgebreid keuzemenu en ‘al onze medewerkers zijn in gesprek’ gedoe. Toen kreeg ik eindelijk een mens aan de lijn.
‘Goedemiddag, met Spaink. Ik kreeg mail dat UPC mij een on-line rekening heeft gestuurd, maar die blijk ik niet te kunnen inzien. Bovendien ben ik geen klant meer van UPC. Kunt u mij vertellen wat die rekening behelst?’
De mevrouw zocht me op. ‘Eh, ja, nee, u kunt die rekening niet online inzien want u bent geen klant meer.’
Ik: ‘Ik wéét dat ik geen klant meer bij UPC ben. En UPC weet dat ook. Is het dan niet raar van UPC om mij een mail te sturen dat ik een rekening heb gekregen die ik alleen online kan inzien?’
De mevrouw: ‘Zo werkt het systeem.’
Ik: ‘Dan is dat een dom systeem.’
De mevrouw: [stilte]
Ik: ‘Kunt u mij dan tenminste vertellen wat er in die rekening staat?’
De mevrouw: ‘Ogenblikje. [..] Oh er staat dat u geld terugkrijgt, het restant van [onduidelijk gemompel]. Dertig euro. Wij boeken dat over maximaal twee maanden terug, dus u kunt dat geld verwachten in, eh, eind februari.’
Terwijl ik denk ‘Dat moest ik ‘s bij jullie proberen, rekeningen pas na twee maanden betalen,’ bedenk ik ook dat boos worden op deze mevrouw weinig zin heeft, zij bepaalt het beleid immers niet. Dus in plaats daarvan zeg ik zoetsappig: ‘Ik wil graag dat u aantekening maakt dat het raar is dat UPC mensen die geen klant meer zijn, rekeningen stuurt die ze alleen kunnen inzien als ze klant zijn én UPC willen machtigen voor automatische incasso.’
De mevrouw: ‘Daar kan ik niks aan doen.’
Ik: ‘Dat begrijp ik, en ik ben ook niet boos op u maar op uw werkgever. Wilt u die aantekening alstublieft maken?’
Ze beloofde het, en ik geloof er geen klap van dat ze ‘t heeft gedaan.
Nadat de Parlementaire Werkgroep Auteursrecht kortgeleden haar rapport had uitgebracht, beloofde de regering haar huidige beleid voorlopig te handhaven. Op termijn wordt het auteursrecht aangescherpt – het downloaden van illegale kopieën wordt te zijner tijd verboden, terwijl dat nu mag – maar eerst, zo vond ook de regering, moest de entertainmentindustrie zelf met betere plannen komen om muziek, tv-series en films adequaat te distribueren en het legale aanbod te moderniseren.
[Column voor Lover.]
Gisteren zijn in een aantal grote steden folders verspreid door
In mijn
[Gesproken column voor De Praktijk.]
We moeten vooral praktisch zijn. Niet te lang doorpraten over aarzelingen of bezwaren. De principes die in stelling worden gebracht zijn op zich natuurlijk heel loffelijk, uiteraard staan we daar van harte achter, maar we staan nu voor een serieus probleem en dat vergt een meer pragmatische aanpak. Als we ons laten belemmeren door zulke overwegingen komen we nooit een stap verder, en dat is juist in deze situatie cruciaal.
‘Ik begrijp niet waarom de bestuurders van dit land zo keihard worden weggezet. Waarom er dingen worden gezegd als: dit kabinet bakt er helemaal niets van. Het komt voort uit een houding van wantrouwen, daar heb ik moeite mee.’ Dat zei Guusje ter Horst, minister in het kabinet Balkenende, eerder deze maand in VN. En: ‘Een maatschappij functioneert alleen als er een zekere mate van vertrouwen is, en die is in Nederland voor een deel weg.’
Een groep vrijzinnige en humanistische organisaties wil graag luchtig tegenwicht bieden aan al dat publieke uitventen van religie dat ons omringt. Goed plan: wij ongelovigen – om en nabij tweederde van Nederland – mogen gerust ’s wat meer aan de weg timmeren en onze ideeën uitventen. Vandaar dat het plan werd opgevat om bussen of bushokjes op te fleuren met de leus ‘Er is waarschijnlijk geen god. Durf zelf te denken en geniet van dit leven!’