Wie extra kwetsbaar is, kan beter een stapje terugdoen. Zo geven we jongeren – en de economie – weer de ruimte. Emeritus hoogleraar ethiek Heleen Dupuis legde het in EenVandaag keurig uit, volledig in de geest van de VVD, waarvoor ze jarenlang senator was: ‘Ouderen moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen.’ In Nieuwsuur werd ze hartelijk bijgevallen door specialist ouderengeneeskunde annex OMT-lid Nienke Nieuwenhuizen: ‘Het is net als met zwemmen,’ zei Nieuwenhuizen. ‘Als je niet kan zwemmen, is het verstandig om een stapje van het water weg te doen.’
Het was Dupuis kennelijk ontgaan dat ouderen al sinds half maart supervoorzichtig zijn, en een deel van hen zelfs maandenlang verplicht verstoken is geweest van sociaal verkeer, doch dat zij vaak besmet zijn geraakt door jongere mensen in hun nabijheid. Nieuwenhuizen op haart beurt vergeet dat een mens – jong of oud, sterk of kwetsbaar – prima zonder zwemmen kan. Met sociaal verkeer ligt dat echt iets anders. Haar advies kwam neer op het warm aanbevelen van ‘zelfverkozen’ eenzaamheid.
Ouderen isoleren helpt geen bal. We hebben dat al geprobeerd; ouderen zijn bij bosjes overleden. Het erge is dat dit debat, waarvan ook het OMT zegt dat het dringend gevoerd moet worden, op de verkeerde leest is geschoeid.
Want het water is niet alleen gevaarlijk voor ouderen. Ons land telt honderdduizenden burgers die kwetsbaarder dan gemiddeld zijn: mensen met astma, multiple sclerose, copd, of een andere chronische ziekte. Mensen met overgewicht of diabetes lopen extra risico, evenals wie in een traject van chemo of bestraling zit. Alle familieleden en naasten van deze mensen moeten enorm oppassen om geen corona-infectie naar huis te brengen. Wie de kwetsbaren veroordeelt tot ‘zelfopgelegde’ opsluiting, dwingt zodoende ook iedereen die van een kwetsbare houdt tot een positie aan de zijlijn, ver van het water.
Jong tegenover oud zetten is ook om een andere reden een vals uitgangspunt: ouderen gaan weliswaar aanzienlijk vaker dood aan covid-19, maar dat wil niet zeggen dat een besmetting op jongere mensen amper effect heeft. Integendeel. Hoe meer we over de pandemie leren, hoe meer we zien dat ook bij mensen die een milde variant hebben meegemaakt – vaak de jongere mensen – na afloop serieuze schade kan zijn ontstaan: van hart- en hersenschade tot aan nierschade toe. We hebben nog geen idee bij welk percentage van de mensen die een infectie achter de rug hebben, sprake is van zulke schade. Net zoals we niet weten of het daarbij blijft: mogelijk openbaren zich op termijn nog nieuwe effecten van een doorgemaakte besmetting.
Overigens komt de economie niet bij toverslag op gang wanneer de regels versoepelen: dat gebeurt pas wanneer mensen vertrouwen dat de kust veilig is. De ziekte beheersen is de enige remedie; haar laten woekeren houdt de angst in stand. En een overheid die bevolkingsgroepen afschrijft, boezemt weinig vertrouwen in.
De langste hittegolf, de heetste dag, de droogste zomer, de grootste afkalving van de ijsbergen, de hevigste stortbuien – het hagelt records, dit jaar, maar geen van allen verdienen ze gejuich.
Afgelopen donderdag hield het kabinet weer een persconferentie over corona, en kondigde aan dat mensen met ingang van deze week voortaan bij horecabezoek hun contactgegevens moeten achterlaten. Dit om te zorgen dat, mocht een bezoeker (of medewerker) later besmet blijken te zijn, andere mensen gewaarschuwd kunnen worden.
Ook mij hangt het de keel uit. Ik wil argeloos de schouder van een collega kunnen beetpakken, iemand vanzelfsprekend omhelzen, hartelijk handen schudden, tegen een vertrouweling aanleunen, een vriend stevig vastpakken. Ik kan gelukkig thuis werken, zonder financiële consequenties, maar ik mis de dagelijkse omgang met collega’s vreselijk. Vooral dat je nu voor zowat alles een formele videomeeting moet beleggen hindert me – alle terloopsheid, alle natuurlijkheid is kwijt.
Haar zinnen maakt ze nog zelden af, en ze praat zacht. Meestal komt er weinig meer dan wat flarden uit haar mond, een gebroken ketting van woorden.
‘We zijn er nu wel klaar mee, met dat virus,’ zei
Volgens mij ging het fout bij de luchtvaart: daar mochten ze ineens alles weer van het kabinet, zonder enige rem op de capaciteit. De cabines konden hutjemutje vol, afstand houden was niet nodig, ‘want anders is het economisch niet rendabel’. Hopla, alle principes en afspraken die Rutte het volk maandenlang had ingeprent, gingen in één klap overboord – maar uitsluitend voor die ene sector.
Tom Zwitser, de man achter uitgeverij De Blauwe Tijger en
Ze weet steeds minder, daardoor wennen de dingen hopelijk makkelijker. Wat er vanmorgen is gebeurd, is ’s middags al weggezakt in een onbereikbaar ver verleden. Soms lijkt ze een eend met een dik verenpak, waar alles ongemerkt vanaf glijdt: water, blijdschap, opluchting, verdriet. Ze kan plotseling snikken en twee minuten later zit ze star voor zich uit te kijken, of zakt ze zoetjes terug in slaap. Je weet niet of het verdriet was, of dat haar lichaam een manier zocht om spanning te ontladen, nu ze verder schier bewegingsloos is. Ik hoop altijd dat zo’n snik weinig anders is dan een boertje: een ontsnapte oprisping.
Minister de Jonge wil dat de telecomproviders de locatiegegevens van hun klanten aan het RIVM geven. Dat kan dan bestuderen waar mensen zich bevinden en hoe ze zich verplaatsen; dat zou helpen het virus onder controle te krijgen. Om dat mogelijk te maken, wil De Jonge de wet aanpassen; de telco’s mogen zulke data nu niet doorgeven.