Achtervolgd door prullenbak en wc

Eind vorig jaar hoorden we voor het eerst over etalagepoppen die het winkelend publiek observeren. De zogeheten EyeSee paspoppen zijn uitgerust met camera’s – die, heel slim, in de poppenogen zijn verborgen – en beschikken over gezichtsherkenning. Winkelketens die de poppen gebruiken, kunnen op die manier ongemerkt hun potentiële klanten volgen en hun gedrag analyseren. Welke routes lopen mensen door de winkel, waar blijven klanten het langste hangen, komen dezelfde klanten vaker terug, hoe vaak komt een klant in de winkel voordat hij of zij iets koopt.

Dat voelt eigenlijk al betrekkelijk akelig. Maar dat het nog stukken onsmakelijker kan, bewees een bedrijf in Londen. In het centrum van die stad worden mensen sinds kort heimelijk gevolgd door de prullenbakken die her en der op straat staan.

Het bedrijf Renew plaatste kort voor de Olympische Spelen van 2012 honderd afvalbakken in het centrum, en rustte die uit met digitale advertentieschermen. Via een internetconnectie konden de advertenties snel worden ververst of aangepast, en konden adverteerders zodoende handig inspelen op de sportuitslagen.

Deze zomer heeft Renew twaalf van deze afvalbakken, allemaal gepositioneerd langs een drukke winkelstraat, opgewaardeerd. Het bedrijf voorzag ze van software die via wifi contact probeert te maken met de mobiele telefoons van de mensen die voorbij lopen. De afvalbakken lazen het unieke nummer uit dat elke mobiele telefoon (het MAC-adres) en bewaarden dat. Op die manier volgden de afvalbakken de route, het wandeltempo en het patroon van de voorbijgangers: bij welke etalages stopten ze, in welke winkels gingen ze naar binnen.

Het idee erachter was dat je iemand die blijkens deze gegevens geregeld bij een filiaal van Starbucks naar binnen ging, op de prullenbakken op zijn of haar route voortaan een advertentie van een concurrerende koffietent in de maag kon splitsen, of dat je trouwe Mark & Spencer bezoekers per afvalbak kon trakteren op reclame voor de t-shirts die die dag bij het warenhuis in de aanbieding waren.

Waar het op neerkomt, is dat de prullenbak een cookie maakte voor elke passant. Waar het ook op neerkomt: je wordt op straat stiekem achtervolgd door publieke afvalbakken.

Renew wist van de prins geen kwaad. Hoezo was dit een privacyissue? Iedereen kon die data die ze zo inzamelden, toch vervolgens bij het bedrijf kopen? (Alsof het feit dat er een prijskaartje aan die data wordt gehangen, uitvlakt dat het een privacyschending was van alle passanten met een mobiele telefoon op zak.)

Renew heeft verdergaande plannen. Ze willen het systeem op meerdere plaatsen in winkels en horeca introduceren: bij de ingang, bij de kassa’s en bij de wc’s. Op die manier kunnen ze bepalen hoe lang mensen in een winkel of uitspanning verblijven, en dat koppelen aan hoeveel ze uitgeven (de kassa) en hun sekse (via de tracker op de wc).

Oh, brave new world.
 

Update: Inmiddels overweegt de Britse overheid deze prullenbakken te verbieden.

Scheef

We hebben collectief besloten dat scheefwonen fout is. Wanneer een huurhuis een te klein deel van iemands inkomen vergt, mag de huurprijs worden verhoogd. Zo iemand woont immers evident ‘te goedkoop’, en dat is niet de bedoeling, vinden we.

Nu kan ik me terdege voorstellen dat je als overheid een woonpolitiek wilt voeren. Dat je graag ziet dat goedkope huurhuizen worden uitgegeven aan mensen met een laag inkomen, en wilt bevorderen dat wie inmiddels meer is gaan verdienen, doorstroomt naar een duurdere woning.

Maar daar zijn toch betere methodes voor dan elke inkomensstijging van huurders, sinds zij hun intrek in een pand namen, bestraffen met een fikse huurverhoging? De overheid krijgt er niet meer inkomsten door en wint er geen millimeter extra speelruimte mee op de woningmarkt; noch komen er daardoor meer huurwoningen beschikbaar.

De enige partij die beter wordt van dit beleid, zijn de verzamelde woningcorporaties. Zij mogen plots, met dank aan de overheid, hogere huren innen, zonder dat daar enige prestatie tegenover staat. Meer bouwen doen ze al jaren niet, en sinds deze maatregel is het zelfs in hun belang om in- en doorstroom te belemmeren: van deze recent uitgevonden scheefhuurders kunnen ze voor dezelfde woning immers veel meer geld innen dan van ‘horizontale’ huurders.

Scheefhuren is een maatschappelijk probleem, terwijl niemand zich ooit heeft bekommerd om scheef kopen. Kon je tien, twintig of dertig jaar geleden een spotgoedkoop pandje op de kop tikken? Gefeliciteerd! Je aankoop wordt in lengte der dagen door de overheid gesubsidieerd, via de hypotheekaftrek. Maar wee al wie ooit een betaalbaar huurhuis vond, en daar bleef wonen: die staat nu te boek als een vieze scheefwoner. Als iemand die een ander willens en wetens een goedkope woning ontzegt, en die navenant bestraft moet worden.

Ik ben een groot fan van inkomenspolitiek. Herverdeling van gelden houdt ongelijkheid binnen de perken, voorkomt politieke rancune, en resulteert in een stabielere maatschappij.

Maar belastingen horen de gemeenschap te dienen, en mogen nooit geheven worden ten bate van bedrijven. Vindt de overheid mijn huur te laag in verhouding tot mijn inkomen, dan mag zij gerust mijn inkomen afromen. Maar de overheid mag niemand, zuiver op basis van diens inkomen, dwingen om voor eenzelfde dienst of product meer geld aan een bedrijf af te staan dan iemand die minder geld ter beschikking heeft.

Van dat principe zijn we afgestapt. Inkomensheffing is niet meer gerelateerd aan herverdeling, en komt niet meer aan onszelf ten goede, maar aan bedrijven.

Sindsdien verheug ik me op maatregelen tegen scheefeten. Boodschappen doen bij de Lidl of de Jumbo? Wie meer verdient dan 30 mille per jaar, krijgt 10% kassatoeslag: die hoort immers boodschappen te doen bij AH. En McDonalds rekent binnenkort tweemaal zoveel voor een hamburger voor al wie meer verdient dan modaal.

Niks lief

Oh, die kortzichtige bezuinigers: ze staan voor een raadsel. In de zorg voor chronische patiënten voltrekt zich een dramatische verschuiving van lichte naar zware indicaties. Aanvragen voor lichte zorg zijn afgenomen, die voor duurdere vormen – zoals plaatsing in een verzorgings- of verpleegtehuis – gingen met de helft omhoog. Resultaat: een kostenstijging van bijna veertig procent.

Waar komen die zware gevallen ineens vandaan?

De overheid heeft geen idee. Deskundigen vermoeden dat goedbedoelende zorgverleners hun patiënten hebben ‘doorgeschoven’ naar een hogere indicatie, waardoor ze voor plaatsing in een tehuis in aanmerking komen.

Luister naar gezondheidseconoom Guus Schrijvers; hij spreekt meewarig over ‘lieve hulpverleners die proberen het voor de patiënt zo gunstig mogelijk te maken’. Mij lijkt dat de kerntaak van zorgverleners, maar enfin. Schrijvers vindt zo’n taakopvatting problematisch, economisch bezien.

Het klinkt of we een nieuwe vorm van fraude op het spoor zijn. Lieve, maar onnadenkende hulpverleners schalen hun patiënten ‘ten onrechte’ te hoog in, waardoor die valselijk aanspraak maken op een dure categorie van zorg. Strenger indelen is het devies, en vooral: minder lief zijn!

Dat klinkt ferm en stoer. Behalve dan dat lievigheid niet de oorzaak is van de huidige verschuiving van lichtere naar zware zorg. Wat wel? Eerdere bezuinigingen in de zorg.

Er is zoveel vermeende franje weggeknipt en zoveel noodzakelijke zorg uit de begroting gemasseerd, alles onder aanroeping van mantra’s als zelfredzaamheid, mantelzorg en (de nieuwste loot aan de boom) ‘eigen kracht’, dat veel chronisch zieke mensen het thuis simpelweg niet meer redden. Ze krijgen minder officiële hulp, moeten steeds meer zelf oplossen en opvangen.

Uit bittere ervaring weet ik dat intensief zorgen voor een geliefde slopend is. Natuurlijk doe je het; dat spreekt voor zich. Maar het is een fulltime baan, en haast niemand kan zich permitteren om zijn eigen werk (en dus: inkomen) voor geruime tijd op te schorten. Hoe langer iemand ziek is, en hoe minder praktische hulp je krijgt, hoe korter je het als mantelzorger volhoudt.

Op zeker moment stort alles in. Gezin en vrienden raken overspannen, de buren nemen de telefoon niet meer op. Reguliere zorg inroepen kan niet: die had zich vanwege de bezuinigingen immers teruggetrokken, en vertrouwde erop dat jouw private systeem hun geforceerd neergelegde werk kon opvangen.

Niemand wil naar een verpleeg- of verzorgingstehuis. Dat tegenwoordig de helft meer mensen dan drie jaar geleden daar toch om vraagt, betekent dat hun thuissituatie onhoudbaar is geworden. Veel van wat hun verzorging thuis mogelijk maakte, is inmiddels wegbezuinigd.

De ‘lieve’ hulpverleners van Schrijvers frauderen niet: ze zien geen andere optie voor hun patiënten, omdat inmiddels alleen opname in een tehuis nog de zorg biedt die ze nodig hebben.

Bezuinigen komt je soms duur te staan.

Korting

De kosten voor de zorg moeten worden beteugeld, en dus kwam de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg afgelopen week met een leuk idee. Geef een korting aan mensen met een gezonde leefstijl! Laat iedereen jaarlijks een conditietest doen, en wie daarvoor slaagt, hoeft minder premie te betalen.

Het plan is gebaseerd op de gedachte dat leefstijl zaligmakend is: wie voldoende beweegt en gevarieerd eet, zal niks (of: aanzienlijk minder) overkomen. Die gedachte is vals. De impact van leefstijl op iemands gezondheid is in werkelijkheid zeer beperkt. Genen, inkomen, leeftijd, toegang tot de zorg, en wreed toeval hebben aanzienlijk meer invloed dan individuele leefstijl. De grootste gezondheidswinst werd niet geboekt door diëten of meer bewegen, maar door de aanleg van riolering, door antibiotica en door volksvaccinaties.

De aanpak van de RVZ suggereert dat ziekte vooral een privékwestie is – het eenzijdige gevolg van individuele foute keuzes – en ontkent elke maatschappelijke dimensie van gezondheid. Extra akelig is dat dit advies mensen met een chronische ziekte per definitie benadeelt. Want allicht slaagt iemand met multiple sclerose, kanker, aids, geboortedefecten of een gebroken rug niet voor de voorgestelde conditietest. Zulke mensen bewegen immers weinig, of althans: minder dan de norm. Jammer dan: voortaan valt u buiten elke korting op uw ziektekosten (en verhogen we uw eigen bijdrage).

Zorgverzekeraar Menzis wees er terecht op dat zo’n conditietest, die neerkomt op een algemene screening, waarschijnlijk vooral zou leiden tot meer onderzoek, en dus: tot meer zorgconsumptie. ‘O hemel, ik wijk af van de norm, er is iets mogelijk mis met me. Wilt u me alstublieft door de molen halen?’

Wat niemand hardop durft te zeggen, is dat juist gezond zijn hartstikke duur is. Want als we allemaal in principe honderd kunnen worden, slaan in onze laatste jaren de ouderdomsziektes hoe dan ook genadeloos toe. We worden dement, we krijgen Parkinson, we kampen met langzaam voortschrijdende kankers. Hoe ouder we worden, hoe afhankelijker we worden, en hoe meer kostbare zorg we nodig hebben – soms decennia lang.

Wie echt wil besparen op de zorg, maalt niet om individueel ongezond gedrag. Sterker: die is daar hartstikke blij mee.

U rookt? O wat fijn! Dat betekent immers dat de kans groot is dat u rond uw vijfenzestigste longkanker krijgt. Hoewel longkanker meestal gepaard gaat met een intensieve behandeling, is de duur daarvan gewoonlijk beperkt in tijd – en aanzienlijk korter (en dus: minder kostbaar) dan de zorg voor een Alzheimerpatiënt, want met hun zorg is, voor je het weet, al snel tien of vijftien jaar gemoeid.

En dan heb ik nog niet eens de pensioenuitkeringen genoemd: hoe vroeger wijzelf dood gaan, hoe goedkoper we zijn voor onze overheid, en hoe minder we onze medeburgers belasten.

Laat ons ongezond leven. Dat is de best denkbare bespring op de ziektekosten!

Uitvreters

Wie klaagt dat het ‘door de nivellering’ niet meer loont om te werken, weet niet waarover-ie het heeft. Je mag dan denken dat je ten onrechte ‘gepakt’ wordt, maar als het crisis is moet het geld ergens vandaan komen, en van bijna kale kippen valt niet veel meer te pukken – al doet Rutte II haar best.

Moeten inleveren is niet leuk. Maar geen werk hebben is de hel. Probeer het maar eens, stoppen met werken: niet alleen lever je je maatschappelijke status in, je verliest ook je perspectief en moet binnen de kortste keren woekeren met je geld. Want de bezuinigingsplannen voor de WW zijn fors; na één, of mogelijk anderhalf jaar, ga je plompverloren de bijstand in. Van van een bijstandsuitkering te leven: dat is pas echt afzien.

Het werkelijk tragische is natuurlijk dat tal van mensen onvrijwillig moeten stoppen met werken: in veel sectoren wordt duchtig gesaneerd, de arbeidsplaatsen gaan er soms met duizenden tegelijk uit. Voor wie boven de vijftig is, betekent ontslag te vaak dat je nooit meer aan de bak komt. Daar zit je dan, in de bijstand, wachtend op de AOW, verplicht om te solliciteren op banen die er niet meer zijn, gedwongen om je koophuis op te eten en in te teren op je spaargeld (meer dan een paar duizend euro mag je niet hebben wanneer je in de bijstand belandt).

Van overheidswege word je in de bijstand sinds kort gedwongen om ‘huiscontroles’ te gedogen, zelfs als er geen enkele aanleiding bestaat om te denken dat je inderdaad fraudeert. Oh, en de overheid is bovendien van plan om te na te gaan of je wel Nederlands spreekt, anders krijg je sowieso geen bijstand. (Mag Fries spreken wel? Of plat Limburgs, of Haags?)

Dus zeur niet als je moet inleveren vanwege de nivellering. Wees blij dat je kunt inleveren en niet – zoals teveel anderen – alles verliest. Ook het dedain dat vervat is in de uitspraak ‘dat je dan net zo goed niet meer kunt werken’, bevalt me bepaald niet. Daarin klinkt immers door dat alle werklozen slampampers zijn. Uitvreters, eigenlijk, die op kosten van ‘ons’ zuurverdiend geld een beetje zitten te potverteren.

Wat Rutte II moet doen, is nadenken over banenplanen: in de zorg, in het onderwijs, in de dienstverlening, in de infrastructuur. Meer mensen aan het werk krijgen, in plaats van ze stilletjes en zo goedkoop mogelijk laten afvloeien.

Voorzorg

Afwijkingen opsporen is het devies, in medische zaken. We zijn gaan geloven dat elke meetbare waarde in ons lichaam zich aan een algemeen gemiddelde hoort te houden, en elke afwijking van dat hypothetische gemiddelde op een ziektebeeld wijst.

Het devies bij een afwijking is: ingrijpen, ook al heb je momenteel nergens last van. Afwijken van de standaard betekent dat er iets mis is: al heb je nu niks, het bewijst dat je later iets kunt krijgen, en dus dat je nu maatregelen moet nemen!

Ga statines slikken, bijvoorbeeld, want je cholesterol was wat hoog. En je weet toch dat er een verband bestaat tussen cholesterol en vaat- of hartziektes?

Wat zelden iemand hardop zegt, is dat sinds de introductie van statines de grens van wat een ‘veilig’ cholesterolgehalte wordt geacht, drastisch is verlaagd. De afgelopen twintig jaar is de risicogroep opgerekt, en worden elk jaar aan meer mensen statines voorgeschreven.

Dat noemen we preventie. Zonder statines is de kans dat deze mensen hart- en vaatziekten zouden krijgen, een stuk hoger, menen we, en voor hun eigen veiligheid definiëren we de risicogroep graag breed. Want wie wil er nou doodgaan aan hartfalen? Bovendien is voorkomen toch goedkoper dan genezen?

Het klinkt allemaal zo beschaafd, zo meedenkend, en zo – nou ja, zo voorzorgerig, Plus dat dagelijks een pilletje slikken natuurlijk stukken goedkoper lijkt dan dotteren, bypasses aanleggen of een pacemaker inbouwen.

Totdat je je realiseert dat er wel heel veel mensen ‘uit voorzorg’ jaar in, jaar uit wordt aanbevolen om zulke pilletjes slikken, terwijl hun daadwerkelijke kans op hart- of vaatziekten au fond eigenlijk nogal klein is. En dat statines inmiddels onder de top-vijf van de winstmakers van de farmaceutische industrie vallen.

Dat is het moment waarop je kunt bedenken dat die geaccepteerde ‘voorzorg’ wellicht niets anders is dan een melkkoe. Natuurlijk zijn er individuele mensen die baat hebben bij statines, maar de massale voorschrijving ervan dient alleen de farmaceuten.

Ben Goldacre – medicus en gerenommeerd scepticus – veegde na gedegen studie in The Guardian afgelopen week de vloer aan met farmaceutisch onderzoek. Onderzoek dat wordt gefinancierd door de producent zelf, is niet betrouwbaar: ‘Wij van WC-eend…’ Zijn studie toont aan dat de meeste medicijnen totaal niet doen wat ze beloven. Ziektes voorkomen doen ze al helemaal zelden.

Wie wil bezuinigen in de gezondheidszorg, moet ophouden met preventiebeleid. Alleen mensen behandelen die daadwerkelijk ziek zijn, is stukken slimmer dan de hele bevolking als potentiële patiënt bejegenen.

Alleen octrooien zijn duur

Na de commotie over ‘te dure’ medicijnen tegen zeldzame ziektes als Pompe en Fabry, stelde het Erasmus MC gisteren voor om zulke medicijnen voortaan in EU-verband te gaan produceren. De verenigde academische ziekenhuizen in Europa hebben immers genoeg kennis in huis om zulke medicijnen zelfstandig te ontwikkelen, en misschien moesten ze dat nu eens gaan doen?

Het was een lief voorstel. Mijn hart smolt, eerlijk waar.

Maar het is ook pijnlijk naïef. Want de ontwikkeling van nieuwe medicijnen die de farmaceutische industrie later met groot pandoer op de markt brengt, vindt sowieso al vooral plaats in academische ziekenhuizen.

Nadat overheden in de jaren negentig fundamenteel onderzoek afknepen en die bezuinigingen rechtvaaardigden met gehamer op ‘public-private partnerships’, zijn veel medische instituten uit bittere noodzaak allianties aangegaan met farmaceutische bedrijven.

Het effect? Universiteiten moeten leuren bij bedrijven om fatsoenlijk onderzoek te kunnen doen. Immers, alleen wanneer er voldoende ‘externe’ financiering is, stoppen overheden daar nog geld in. Vervolgens eisen de farmaceutische bedrijven waarmee de universiteiten noodgedwongen samenwerken, contractueel alle patenten en octrooien op die uit zulk onderzoek voortvloeien.

Bot gezegd: universiteiten kunnen alleen nog onderzoek doen wanneer ze samenwerken met een farmaceutisch bedrijf. Ook al is daar een boel publiek geld mee gemoeid, eisen die bedrijven vervolgens doodleuk een monopolie op de aldus verkregen kennis op.

Voor de farmaceuten is het een geweldige deal: ze hoeven niemand op te leiden, geen instituut in stand te houden, geen verliezen in te calculeren, geen doodlopende wegen in hun boeken op te nemen.

Ze hoeven alleen maar geld te voteren. Dat wordt beloond met een aanvullende overheidsgift. Later strijken de deelnemende farmaceuten het monopolie van de aldus vergaarde kennis op, en kunnen ze zelfs eisen dat de betreffende wetenschappers fundamentele kanttekeningen bij hun eigen onderzoek verzwijgen. (Dat zou het business model van de public-private partners immers kunnen schaden.) Via datzelfde mechanisme kunnen de farmaceuten verhinderen dat andere bedrijven hetzelfde medicijn voor een lagere prijs mogen produceren.

Octrooien pakken vaak uit als een gruwelijke manier om de prijs van medicijnen kunstmatig hoog te houden. Dat ‘generieke’ medicijnen – spul waarvan het octrooi is verlopen – worden verkocht voor een fractie is van de oorspronkelijke prijs, bevestigt dat idee.

Dat farmaceutische bedrijven gemiddeld tweemaal zoveel geld besteden aan marketing van hun producten als aan research, lijkt me het killer argument. Een middel tegen de ziekte van Pompe en Fabry hoef je immers sowieso niet te marketen?

Vreemde tijden

Van complottheorieën was ik altijd wars. Maar dit zijn vreemde tijden.

Niemand had kunnen bedenken dat de banken die een paar jaar geleden achter elkaar omvielen, juist de instanties zouden zijn die het meest profiteerden van de economische crisis. Maar dat is precies wat er is gebeurd. Door interstatelijke interventies konden de banken vrijwel al hun beschamende verliezen na veel pandoer ‘afschrijven’ – lees: afwentelen op de diverse lokale overheden – terwijl ze alles wat winstgevend was, uitsluitend zelf bleven opstrijken.

Hun sanering werd betaald met publiek geld; de daardoor verworven gezondheid werd echter privé verzilverd. Een jaar na aanvang van de crisis deelden banken alweer dikke bonussen uit aan hun vertrekkende commissarissen.

De sanering van Griekenland? Van hetzelfde laken een pak. Bijna al het geld dat Europa nu in Griekenland stopt, wordt gebruikt als onderpand dan wel als buy-out voor de eerdere onverantwoordelijke high-risk investeringen van Europese banken en pensioenfondsen. Europa saneert Griekenland niet: Europa draait op voor de fouten van internationale investeerders. Maar zodra diezelfde investeerders winst maken, is dat plotseling ‘privaat kapitaal’ en zeuren ze dat overheden zulks niet mogen belasten, omdat zij daardoor ‘initiatief’ en ‘innovatie’ zouden tegenwerken.

Als iemand me een jaar geleden had verteld dat zestien bankiers tijdens hun dagelijkse lunches in Londen de internationale rentestand niet bepaalden op grond van feiten, maar die vaststelden op grond van wat hun zakelijk gezien het beste uitkwam, had ik die persoon hartelijk uitgelachen.

Als iemand me een jaar geleden had verteld dat de man die de volgende president van de Verenigde Staten wil worden en zich daarbij beroept op zijn kennis als zakenman, vooral heeft geëxcelleerd in het outsourcen van werk naar het buitenland en in het wegwerken van banen in zijn eigen land, terwijl hijzelf daardoor een godsvermogen opstreek, had ik gegeneerd gegiecheld.
Want dat waren toen rare complottheorieën. Zo bot, zo simpel perfide kon de wereld toch niet in elkaar steken? Zo blatant fout kon toch niemand zijn?

In de afgelopen weken bleek dat allemaal waar te zijn. De banken die speculeerden op elkaars ondergang, zijn niet alleen gevrijwaard van verliezen en vrijgesteld van winsten, maar bleken ook (via Libor) zelf hun waarde te kunnen vaststellen. Geen toezichthouder die er iets van zei. En Mitt Romney is de zakenman van het jaar, ook al heeft hij meer mensen ontslagen dan aangenomen en vloeide alle winst alleen in zijn zak.

Je zou er goddomme Marxist van worden. Of complotdenker.

Ziek spel

Toen Londen in 2007 werd uitverkoren als gastheer voor de Olympische Spelen van 2012, vonden de meeste inwoners van die stad dat hartstikke leuk. De lol is er inmiddels vanaf. De kosten, aanvankelijk begroot op circa 3 miljard euro, zijn opgelopen tot 14 miljard euro. Intussen kampt London met grote tekorten en bezuinigt de stad op zowat alles.

De kosten van de Spelen zullen nog jarenlang grote gevolgen hebben voor het dagelijks leven en welzijn van de Londenaars. Is een kortdurend evenement zulke groteske investeringen wel waard? Hoe kun je in hemelsnaam grote ingrepen in uitkeringen, lonen, werk, woningbouw en infrastructuur verdedigen, terwijl je elders met gulle hand miljarden in een bodemloze put mietert?

Het argument dat zulke investeringen op lange termijn werk, geld en goodwill opleveren, is keer op keer vals gebleken. Athene is niets wijzer geworden van de Spelen in 2004: de stad ging er bijna failliet aan. Het besef dat ook de Londenaars nog jarenlang onder de torenhoge kosten ervan zullen lijden, was afgelopen augustus een wezenlijk ingrediënt van de heftige rellen in de stad.

De veiligheidsmaatregelen voor de Spelen zijn al even draconisch. Londen had al de meeste bewakingscamera’s ter wereld, en daar is nu nog een flinke schep bovenop gedaan. Het surveillancecircus is al actief, ook al gaan de Spelen pas over tien weken van start. Kilometerslange hekken met hoog voltage schrikdraad, scherpschutters in de stad, te pas en te onpas controles, en overal laag overvliegende, bewapende drones in de lucht: Londen kun je voorlopig maar beter mijden.

De geschiedenis wijst uit dat zulke infrastructuur na afloop niet wordt ontmanteld, maar gewoon overeind wordt gehouden. (De duizenden extra camera’s die Amsterdam instelde voor het huwelijk van Willem-Alexander en Maximá zijn ook nooit verwijderd.)

Sport verbroedert niet meer – althans, niet wanneer sport op deze schaal wordt bedreven. De Olympische Spelen maken steden onleefbaar. Ze slurpen geld op dat onttrokken wordt aan de bewoners, veranderen steden in bastions, en zijn tegenwoordig zo ingericht dat elk contact tussen deelnemers en bewoners wordt verhinderd in plaats van gefaciliteerd. De Spelen zijn een duur circus dat vierjaarlijks op een uitverkoren plaats neerdaalt, die stad volledig uitput en er ontoegankelijke enclaves vormt.

Da’s geen verbroedering, dat is parasitisme. De omgeving leegzuigen en aan jouw eisen aanpassen, en dan hard wegrennen naar de volgende gastheer, zodat je nooit hoeft te zien wat de consequenties van je bezoek zijn.

Handje contantje

Het einde van contant geld is nabij. Deskundigen zeggen dat over een paar jaar vrijwel alle betalingen digitaal zullen verlopen. De smart phone vervangt de pinpas. Betalen wordt onnadrukkelijk: via je mobieltje reken je automatisch af zodra je iets bestelt of wanneer je een betaalzone – een bioscoop, een trein of een parkeergarage – betreedt.

De redenering is aantrekkelijk. Contant geld op zak hebben lijkt een ouderwets concept: tegenwoordig kun je bijna overal pinnen voor een kop koffie of een krant. Met smart phones kunnen we zulke micro-betalingen verder vereenvoudigen. Tijd om de rompslomp van contant geld af te schaffen!

Mijn advies? Niet doen! Laat ons cash vooral in ere houden. Transacties met contant geld zijn anoniem, egalitair, veilig en onafhankelijk van goedkeuring van bovenaf. Allemaal belangrijker dan je zou denken.

Bij een contante transactie wordt alleen de verkoop zelf vastgelegd. De uitbater slaat een kop koffie op de kassa aan; klaar. Je hoeft je niet te legitimeren om die kop koffie te krijgen, je hoeft hem alleen maar te betalen. Digitale betaling legt ook je identiteit, locatie en tijdstip vast en maken die gegevens lang nadien opvraagbaar. Ik vind dat akelig. Zolang ik niet verdacht ben, gaat het niemand aan wat ik koop, noch waar en wanneer. Digitale betaling betekent permanente identificering; geen enkele betaling is dan nog anoniem.

Cash kun je onderling uitruilen. Zodra een betaling digitaal gaat, verloopt die per definitie via boven ons aangestelde derden. Een externe instantie controleert wie ik ben, of ik voldoende geld voor de transactie heb, gaat na aan wie ik dat bedrag wil overmaken, en past daarna onze wederzijdse saldo’s aan op basis van de gewenste transactie. Dat maakt ons voor onderhandse transacties afhankelijk van een hiërarchie waarop we weinig grip hebben.

Hoe kan ik iemand een tientje geven voor een te halen boodschap? Hoe kun je de lokale verkoper van de daklozenkrant – die waarschijnlijk door niemand als ‘erkende’ partner wordt beschouwd – iets toestoppen wanneer cash is afgeschaft en alle financiële transacties via een mobieltje en een bank verlopen? Moet elke zesjarige voortaan aan de smart phone om op school nog een flesje fris te kunnen kopen?

Bovendien zijn smart phones notoir slecht beveiligd. Moeten we nu heus het beheer van onze portemonnee daaraan toevertrouwen? Aan banken worden strenge eisen worden gesteld wat betreft databeveiliging. Wanneer we mobieltjes toegang geven tot onze bankrekening, hollen we die bescherming eigenhandig uit.

[Mijn internetrubriek bij OBA-live van 25 april j.l. was aan hetzelfde onderwerp gewijd. De video daarvan staat hier.]