Vijftien keer vouwen

([xtra], een nieuw blad van XS4all, is zojuist verschenen en is hoofdzakelijk gewijd aan het vijftienjarig bestaan. Bij deze mijn column voor het blad. [xtra] staat ook online, op www.xs4all.nl/xtra/editie1/.)

Op YouTube zwerft een filmpje van een Oosterse kok die een lange deegsliert uitrekt en dan behendig dubbel vouwt, door de bloem haalt, uitrekt, dubbel vouwt, door de bloem haalt, uitrekt, dubbel vouwt – en zo verder. Hij doet dat in totaal twaalf keer, het hele proces duurt hooguit een paar minuten. Met gereserveerde trots laat hij daarna het resultaat zien. In zijn handen houdt hij vierduizendzesennegentig meeldraden, elk deegsliertje zo fijn als engelenhaar.

Elke keer opnieuw ben ik verbaasd. Elke keer opnieuw roep ik mezelf daarna wiskundig tot de orde: oh ja natuurlijk, twee keer twee is vier, maal twee is acht. Dat klinkt allemaal nog overzichtelijk, maar vervolgens gaat het ineens vreselijk hard: acht maal twee is zestien, maal twee is tweeëndertig, maal twee is vierenzestig. Bij twee tot de twaalfde macht zit je al op 4096 en een stap verder warempel op 8192.

Mensenhoofden zijn niet ingesteld op exponentiële ontwikkelingen. We denken liever lineair, in lijnen die rustig schuin omhoog lopen. We horen: ‘elk jaar een verdubbeling’, we denken: ‘twee vier acht tien veertien’, en vinden dan van onszelf dat we heel genereus calculeren. Dat die zo ruim geachte schatting mijlenver achter de feiten aanloopt, is elke keer stof tot verbazing. Dat is precies wat internet en computers zo intrigerend en zo absurd onvoorspelbaar maakt. Want daar is de ontwikkeling exponentieel. Als we mazzel hebben, tenminste – want meestal gaat-ie nog harder dan dat.

Toen XS4ALL begon, was internet klein. Niet dat we internet toen klein vonden: integendeel. Het voelde als een nieuw werelddeel dat opengelegd werd: alles was nieuw, er was zoveel te ontdekken, zoveel te doen.

Pas als je terugkijkt, zie je hoe idioot hard alles is gegaan. Websites bestonden indertijd uit pagina’s bijna onopgemaakte tekst waar je met je pijltoetsen doorheen moest lopen, plaatjes had je nog niet. In 1993 waren er 50 Nederlandse domeinnamen, eind 1995 al 600, en een jaar later bijna 10.000. De driemiljoenste Nederlandse domeinnaam werd in juli 2008 geregistreerd. Belde je in 1993 in met een modem dat 1440 bytes per seconde deed, tegenwoordig meten we onze snelheid in megabits: duizend keer zo snel, en staat internet altijd aan.

Ooit handelde XS4ALL haar internetverkeer af op een server in iemands gangkast, nu zijn daar datacentra voor nodig die zo groot zijn dat ze eigen aggregaten behoeven en alleen al voor de koeling van de servers een apart gebouw nodig is. De hoeveelheid mail die we krijgen stijgt exponentieel (om over de spam maar niet te spreken), de snelheid van computers en de opslagruimte van de gemiddelde harddisks verdubbelt elk jaar – het is voor een gewoon mensenhoofd amper te bevatten.

En da’s nog maar de buitenkant. Wie had, toen internet in 1993 eindelijk publiek toegankelijk werd, ooit kunnen bedenken dat we vijftien jaar later via datzelfde medium zouden telefoneren, tv konden kijken, boeken bestellen, muziek afspelen, onze geldzaken regelen, oude vrienden zouden terugvinden, producten konden vergelijken, vakantiereizen boeken en kijken of het zo meteen gaat regenen? Wie had ooit bedacht dat willekeurige mensen die elkaar helemaal niet kennen, wekenlang gratis en voor hun plezier zouden samenwerken aan allerlei wiki-pagina’s die uiteindelijk bijna even degelijk blijken te zijn als artikelen in de Winkler Prins of de Encyclopedia Britannica?

Ik niet. Niemand niet. Ook de internetmensen van het eerste uur niet. Zelfs – zo denk ik – die rustig doorvouwende Oosterse kok niet, terwijl die man beter dan veel anderen snapt wat de macht van de verdubbeling is. En hij hield na twaalf keer vouwen al op.

*

Correctie: Piet Beertema, de man die het weten kan – hij deed immers jarenlang eigenhandig de domeinregistratie in Nederland – mailde me zojuist de precieze cijfers:

– eind 1992: 270 domeinnamen
– eind 1993: 443 domeinnamen
– eind 1994: 945 domeinnamen
– eind 1995: 3019 domeinnamen
– eind 1996: 9215 domeinnamen
– eind januari 1997 (overdracht aan SIDN): 10204

Klacht afgewezen

Zojuist kwam – eindelijk – de uitspraak binnen van de Raad voor de Journalistiek naar aanleiding van de klacht die hosting provider Leaseweb heeft ingediend over mij, Addie Schulte en Het Parool. Leaseweb betichtte ons van onzorgvuldige berichtgeving in onze stukken over het kinderpornofilter (zie verder het stukje Klacht Raad voor de Journalistiek van 11 september 2008).

Goed nieuws: de klacht is afgewezen. Schulte en ik hebben zorgvuldig gehandeld en uit niets blijkt dat onze weergave van de feiten onjuist is.

Foutmarge

De Amerikaanse TSA – de Transportation Security Administration – heeft haar werknemers opgeleid om controles op ‘verdacht gedrag’ uit te voeren door op ‘micro uitdrukkingen’ te letten. Getrainde medewerkers zouden in staat zijn om mensen die nerveus zijn, of juist overmatig kalm, uit een rij passagiers te pikken.

Gisteren werd bekend dat ze een foutmarge van 99% hebben. Slechts 1% van de mensen die uit de rij worden gehaald en aan nadere inspectie worden onderworpen, wordt daadwerkelijk gearresteerd, meestal op verdenking van identiteitsfraude; in hoeveel gevallen de arrestaties tot een veroordeling hebben geleid, is niet bekend.


“That’s an awful lot of people being pulled aside and inconvenienced,” said Carnegie Mellon scientist Stephen Fienberg, who studied the TSA program and other counterterrorism efforts. “I think it’s a sham. We have no evidence it works.” [..] Some scientists say the TSA effort is just as likely to flag a nervous traveler as a terrorist.

De TSA is niettemin buitengewoon in z’n nopjes met deze resultaten en zegt in een verklaring het ptogramma juist ‘ongelooflijk effectief’ te vinden:


TSA spokeswoman Ellen Howe said the program has been “incredibly effective” at catching criminals at airports. “It definitely gets at things that other layers of security might miss,” Howe said.

Ziekenhuizen ziek

Drie Britse ziekenhuizen hebben een virus opgelopen:


Drie Londense ziekenhuizen hebben hun complete netwerk vanwege een wormbesmetting voor tenminste 24 uur moeten uitschakelen. In een verklaring laat een van de ziekenhuizen weten dat er noodprocedures aanwezig zijn en men op backup-systemen kon overstappen. De dienstverlening aan patiënten zou niet door de infecties in gevaar zijn gekomen, alleen een aantal “minder essentiële activiteiten” zijn op een lager pitje gezet.

Volgens de Britse virusbestrijder Sophos zijn de ziekenhuizen met een variant van de Mytob worm besmet geraakt. De eerste variant dateert uit februari 2005 en opent een achterdeur op geïnfecteerde systemen, waardoor een aanvaller volledige controle heeft. Hoe de drie ziekenhuizen besmet raakte is nog altijd niet bekend. Met Mytob geïnfecteerde systemen worden meestal ingezet voor het uitvoeren van DDoS-aanvallen en het versturen van spam, hoewel aanvallers ook op vertrouwelijke informatie uit kunnen zijn.
Computerworm infecteert Britse ziekenhuizen, Security.nl, 18 november 2008

Als deze oude worm de computersystemen kon binnendringen, was de beveiliging bepaald niet op orde. Erger is de zin ‘…waardoor een aanvaller volledige controle heeft.’ Dat betekent immers dat iemand gegevens heeft kunnen kopiëren of, erger nog, wijzigen. Roepen dat je kunt overstappen op een back-upsysteem klinkt leuk, maar als je niet weet wanneer je besmet bent geraakt weet je ook niet hoe ver in de tijd je moet teruggaan – nog daargelaten hoe je dan de gegevens die sinds die laatste, ‘gezonde’ back-up zijn ingevoerd, weer in het systeem krijgt.

Transgender gedenkdag

[Afgelopen zaterdag werd voor de vierde keer in Nederland de Transgender Memorial Day gehouden. Ik had de eer een van de sprekers te mogen zijn, waarvoor – nogmaals – veel dank. Onderstaand mijn bijdrage.]

Inmiddels zijn we tamelijk vertrouwd geraakt met mensen die om niet-medische redenen een ander lichaam willen. Bladen en televisie-programma’s staan er bol van en op vrijwel alle onderdelen van de verschijning blijkt kritiek geleverd te kunnen worden. Mensen zijn ongelukkig omdat hun neus te groot, hun buik te dik, hun haar te dun, hun gezicht te rimpelig, hun kaak te fors of juist te wijkend is, hun borsten te klein, hun oogleden te zwaar of uitgezakt.

Maar wat als het ideaal dat je er op nahoudt het andere geslacht is, en je dát zou willen belichamen? Wanneer je ten diepste voelt dat je eigenlijk, ondanks alle fysieke tekenen van het tegendeel, behoort tot de andere sekse dan die waarin je bent geboren? Dat je eigenlijk helemaal geen jongetje bent maar een meisje had horen te zijn, of andersom?

Die laatste vragen zijn uiterst interessant, ook al gaan ze strikt genomen weinig mensen aan; zo heel veel travestieten en transseksuelen zijn er nu eenmaal niet. De reden dat ze me boeien, is dat deze weinig gestelde vragen tot op het bot verknoopt zijn met zaken die veel mensen voor lief nemen en die tegelijkertijd aan het hart van het feminisme en van de homostrijd raken: namelijk de gangbare opvattingen over sekse, geslacht en seksuele voorkeur. De houdbaarheid van die opvattingen is beperkt, sterker: de uiterste houdbaarheidsdatum ervan is wat mij betreft allang verstreken.

De meeste mensen begrijpen inmiddels dat vrouwen niet per se vrouwelijk hoeven te zijn, noch mannen mannelijk. Voorts ziet iedereen wel in dat er verschillende ’stijlen’ van mannelijkheid en vrouwelijkheid bestaan, en staat het mensen redelijk vrij hun eigen versie daarvan te ontwikkelen.

Wat we minder goed weten, is dat ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ ook op fysiek vlak veel vlottender fenomenen zijn en helemaal niet zo scherp zijn te onderscheiden. Onze perceptie van sekse als een zuiver polaire aangelegenheid – waarbij er slechts twee opties bestaan – is misplaatst. Eerder is er een glijdende schaal van fysieke kenmerken, waarbij ‘man’ en ‘vrouw’ zich op de uiteinden bevinden. Daartussen bevindt zich een rijk scala aan mogelijkheden: mensen wier chromosomen niet overeenstemmen met hun genitaliën, mensen die genitale eigenschappen van beide sesken hebben. Bij elkaar gaat het naar schatting om circa 1,7% van alle mensen.

Dat is niet veel, wellicht. Maar vergelijk die behoudende 1,7% eens met andere chromosomale of genetische verschijnselen die als afwijking te boek staan, en bedenk hoeveel aandacht daaraan wordt besteed: per miljoen kinderen zijn er 4 Siamese tweelingen, 1000 met Down, 1400 met een hazelip en 17.000 zijn in enige mate interseksueel.

En die zeventienduizend per miljoen zijn nergens aanwezig. We weten meestal niet eens dat ze bestaan. We horen zelden over ze, we lezen amper over ze, we zien niks van ze, zwangerschapsboeken noemen ze niet, medische programma’s behandelen ze niet. Het besef dat mensen ambivalenter geboren kunnen zijn dan óf als jongetje óf als meisje, lijkt volledig non-existent. Het lijkt warempel een authentiek taboe: iets wat de cultuur koste wat kost verzwijgt.

En stel nu – stél nu – dat sekse inderdaad eenduidig is, en er werkelijk maar twee seksen zijn, van god en nature gegeven. In dat hypothetische geval rest er een ander probleem. Namelijk dat uiterlijk, lichaamsbouw en lichaamstaal regelmatig niet sporen met hoe wij die twee seksen hebben gedefinieerd. Voor zover het onderzoek naar zulke groepen mensen reikt, zijn ze genetisch, hormonaal en anatomisch volstrekt eenduidig, maar voldoen ze op andere lichamelijke kenmerken niet aan sekse-definities.

Er is een groep vrouwen die als she-males wordt aangeduid. Ze zijn in alle opzichten biologische vrouwen, maar hun lichaam oogt ambivalenter: ze worden (op onderdelen) voor ‘mannelijk’ versleten. Zes hebben een lagere stem, een gedrongener lichaam of juist een dat langer en breder geschouderd is, en een andere lichaamstaal dan ‘gewone’ vrouwen. Met hun geslachtsrol hebben ze vaak ruzie, mogelijk als gevolg van hun uiterlijk, en jurken staan hen niet, zodat ze liever broeken en pakken dragen – ook toen dat ongewoner was dan het tegenwoordig is. Lang niet al deze vrouwen zijn lesbisch, ook al neemt de buitenwereld dat voetstoots aan.

Er zijn mannen die uiterlijk zeer ‘vrouwelijk’ zijn: voor hen geldt het omgekeerde als voor she-males. Sommigen zijn homo (de klassieke nicht), anderen hetero; bijna allemaal hebben ze te maken met pesterijen, intimidaties en geweld op straat. Er zijn mannen met borsten, en vrouwen met baardhaar en een snor.

En tenslotte zijn er mensen die tot de ene sekse behoren, en die fysiek op alle punten volmaakt aan de definitie voldoen, maar zich opgesloten voelen in de mogelijkheden die voor hen openstaan. Sommige van die mensen noemen we feministen. Anderen heten transseksueel, transgender of travestiet.

Allemaal zijn dat groepen die lichamelijk grosso modo uitstekend binnen de definities passen die voor hun sekse gelden, maar die daar desondanks graag uit willen breken: juist omdat ze er niet mee overweg kunnen en de do’s and don’ts van het gender waarbinnen ze zijn opgevoed als een culturele dwangbuis ervaren. Dat er op grensoverschrijdend gedrag meestal straffen staan, dat zoiets derhalve nooit eenvoudig is, en dat feminisme als een politieke strijd gezien wordt, mag ik bekend veronderstellen; daarom: soit. Wat curieus is, dat de andere twee groepen – transen en travo’s – tegenwoordig uitsluitend als psychiatrische of medisch-psychiatrische gevallen worden beschouwd en zelden als strijders in een cultureel of politiek gevecht.

Die beperkte interpretatie is opmerkelijk, aangezien travestie bij uitstek gebruikt werd (en wordt) als een manier om je vrijheden te verwerven die anders niet of moeilijk te verwezenlijken zouden zijn, en travestie daarmee van oudsher een sterk politiek-culturele component heeft. Travestie kan immers alleen tieren in een maatschappij die strenge regels stelt aan het uiterlijk, het gedrag en de taakopvatting van de seksen die zij onderscheidt: anders valt er simpelweg niets aan sekse-gebonden rollen en parafernalia over te nemen.

Wat we nu onder travestie verstaan – je in kledij hullen die voorbehouden is aan het andere geslacht – heeft zelden verband gehouden met psychiatrische aberraties. Nog geen eeuw geleden is er een complete culturele oorlog uitgevochten over het recht van Westerse vrouwen om een broek te mogen dragen: die gaf ze meer bewegingsvrijheid, en je kon er tenminste in sporten. Natuurlijk werden ze bespot, deze vrouwen in bloomers: in cartoons, in de krant, in gesprekken, op straat. Ze werden ten tonele gevoerd als belachelijk en hysterisch, als een afschuwwekkend en onvrouwelijk spektakel, en neergezet als schrikbeeld voor de eerzame burgeres, die er natuurlijk niet over zou piekeren een ander dan haar man te laten zien dat ook zij onder haar rokken twee benen had.

Er zijn zoveel mensen die niet ‘kloppen’, die afwijken van de stereotypen waaraan we collectief vasthouden. Er zijn zoveel coalities te smeden: niet alleen transgenders lopen op tegen de grenzen van hun lichaam.

Laat ons sekse minder serieus nemen, en gender serieuzer. Laat ons zorgen dat mensen zichzelf mogen benoemen; opdat zijzelf vrijelijk kunnen bepalen of ze man of vrouw zijn, of iets daar tussenin, en iets makkelijker van positie kunnen veranderen als ze dat willen. Laat ons ervan doordrongen raken dat gender een rol is die mensen kunnen kiezen, een rol met politieke dimensies, onderdeel van een culturele strijd. Laat ons de dragers van die strijd beter beschermen, of het nu de nicht is die heupwiegend de supermarkt inloopt, de vrouw met de baard die weigert zich te scheren, de feminist die zich er niet bij neerlegt dat de straat ’s nachts minder van haar is, of de transgender die zijn of haar lichaam wil aanpassen aan de gevoelde realiteit. Laat ons hun verhalen – onze verhalen – vertellen en daar ruimte voor claimen.

En tenslotte lijkt het me een goed plan in kwesties van sekse en geslacht niet langer te redetwisten over natuur versus cultuur, over biologie versus opvoeding. Die twee begrippen zijn recursief en gaan bezwangerd van vooronderstellingen. Er is geen onbevlekte, ‘pure’ natuur. Er is geen natuur versus cultuur. Er is alleen mixtuur – de plek waar mensen van vlees en bloed leven.

Noot: Twee mensen hebben me er – terecht – op gewezen dat ik de term ’she-males’ in deze tekst verkeerd gebruik; daar worden immers mensen mee aangeduid die als man zijn geboren en daarna borsten heben gekregen/genomen. ‘Tomboys’ zou een beter woord zijn geweest, hoewel die term vooral voor jongere vrouwen wordt gebruikt. Ik zoek nog verder naar het juiste woord :)

Gezond bezwaar

Wat voor risico loopt u, als u bezwaar aantekent tegen de uitwisseling van uw medische gegevens via het elektronische patiëntendossier? Kunnen uw artsen dan nog wel bij uw medische gegevens?

Natuurlijk kan dat. Sterker, dat moeten ze. Alleen gaat die uitwisseling dan op de oude, vertrouwde (en veilige) manier: via een brief, of – als het een ziekenhuis betreft – via het interne patiëntensysteem. Wie bezwaar maakt tegen de elektronische uitwisseling van z’n gegevens, zorgt er alleen voor dat anderen niet bij z’n dossiers kunnen. Wat precies is wat je wilt. Want elke arts of verpleegkundige die uw gegevens werkelijk nodig heeft, krijgt ze nu al. Het EPD breidt de kring van meekijkers vervaarlijk uit. Minister Klink beweert wel dat er streng zal worden gecontroleerd wie wat wanneer en waarom inziet, maar vergeet daarbij de UZI-passen (die de toegang tot het EPD moeten regelen) volgens het TNO zo lek als een mandje zijn en dat er bovendien een volkomen nieuwe groep mensen bij uw dossiers kan voor wie het medisch geheim überhaupt niet geldt: IT-specialisten en hackers.

Dataverzamelingen hebben daarnaast een inherent risico: wie veel verzamelt, kan veel verliezen, en hoe meer mensen bij zulke gegevens kunnen komen, hoe groter de kans op ongelukken. De niet-aflatende stroom verhalen over verloren USB-sticks, cd’s met dossiers, openstaande websites en dergelijke bewijst dat ‘normale’ beveiliging niet volstaat. We gaan gewoonlijk slordig met computers om, ook als daarop gevoelige informatie staat. Het is al voorgekomen dat het netwerk van de poliklinieken van een ziekenhuis met een virus kampte: een week lang kon geen enkele arts bij de elektronische dossiers van zijn patiënten. Ook huisartsenpraktijken hebben nu al geregeld te kampen met besmette computers. Wat ze daarenboven nog eens extra gevoelig maakt voor hackers.

En nu al lonken anderen naar toegang tot het EPD. De bedrijfsartsen hebben al gevraagd of zij niet ook toegang kunnen krijgen: dat leek ze wel handig. Terecht heeft de Tweede Kamer daar een stokje voor gestoken, maar ik vrees dat het een kwestie van tijd is voordat ze die toestemming alsnog krijgen.

Maar wat nu als me ineens iets overkomt, vragen veel mensen zich af; dan moet zo’n eerste hulp of ambulancebroeder toch snel over mijn gegevens kunnen beschikken?

Welnee. Ambulance- en EHBO-personeel hebben helemaal geen EPD nodig. Als u met een stilstaand hart, een epileptische toeval of een kapotte slagader op straat ligt, gaan ze niet eerst uitzoeken wie ze voor zich hebben: ze grijpen meteen in en al het andere, zoals het raadplegen van uw dossier, komt later. Dat niet-reanimatieverklaringen zo vaak worden genegeerd, zelfs als ze op het lichaam worden gedragen, is daarvan een onprettig bewijs. In vrijwel alle andere gevallen kunt u zelf uitleggen dat u allergisch bent voor antibiotica of dat u elders onder behandeling bent wegens astma.

Klinks argument dat het EPD medische missers kan helpen voorkomen, is evenmin op realiteit geschoeid. Uit internationaal onderzoek blijkt dat het EPD zélf een van de voornaamste bron van medische fouten is geworden: gegevens worden niet goed verwerkt, programma’s hebben fouten, mensen klikken verkeerd op een scroll-down menuutje, voeren gegevens verkeerd of dubbel in, et cetera.

Dat de Landelijke Huisartsen Vereniging haar medewerking aan het landelijk EPD heeft opgeschort, lijkt me een teken aan de wand. Als uw eigen huisarts al geen EPD wil…

He’s done it :)

Het tellen is nog lang niet klaar, maar Obama zit nu op 247 kiesmannen en McCain op 120. Californië moet nog komen, en daar wint Obama: 55 kiesmannen erbij, en dan gaat-ie met een klap door de magische grens van 270 kiesmannen heen. Obama is de volgende president van de VS.

Hoera. McCain is instabiel, heeft een halve zool als plaatsvervanger – oh, er juicht iets: Californië, Oregon en nog zo wat zijn binnen: Obama staat nu op 324 kiesmannen. Hebbes! – en wil grosso modo de buitenlandpolitiek van Bush doorzetten. Obama is evenwichtig, slim, en snapt dat je groepen met elkaar moet laten praten om ergens te komen, juist als er verschil van inzicht is. Obama kan, anders dan McCain, dat onzinnige en destructieve wij-tegen-zij denken een halt toeroepen. En nog vier jaar Bush-achtig beleid was voor iedereen een ramp geweest.

Welkom, Obama. Je hebt een boel troep op te ruimen, je zult minder doen dan ik hoop en minder kunnen dan je zelf wilt, maar ik ben blij dat jij er zometeen zit.

(Update) Een paar mooie commentaren van elders:


We are all Americans.

– Robert Solé in Le Monde

… one of the largest problems in the country is everyone has an “us against them,” attitude. An overwhelming victory by either side is the only thing that will begin to solve this problem. [..] I think Obama won by enough of a margin that hopefully, many Republicans will realize that America got what it wanted, a change. [..] hopefully Obama’s decisive win will show that we needed something other than a likely continuation of how the country has been ran for the last eight years.
– Tom Hale on Boingboing

… so many people that have felt like they were being held hostage by this reactionary ‘majority’ are celebrating like crazy and there seems to be a real sense of hope, even from the formely cynical. [..] So maybe, just maybe, America’s flirtation with a quasi-fascist hard-right philosophy is at the beginning of the end. We got burned, bad, and maybe that’s enough for us to learn our lesson and move on to something better.
– Keeper of the lantern op BoingBoing

Well done America – and welcome back to the world, we’ve missed you.
– Welldone op BoingBoing

Geheugen en moord

In de sneak van vanavond (nee, niet Oliver Stones W, die is vorige week al in roulatie gebracht), de animatiedocumentaire Waltz with Bashir. De film opent met een roedel van zesentwintig helhonden die kennelijk bloed hebben geroken: ze stormen over trottoirs, springen cafémeubels omver, en verzamelen zich bij een huis waar ze met geel blikkerende ogen omhoog kijken. De man die er woont, droomt ze. Hij heeft deze nachtmerrie al tweeëneenhalf jaar, elke nacht weer, en die heeft te maken met wat hij als Israëlische soldaat in Libanon heeft gedaan. Zijn nachtwolven komen verhaal halen. Elke nacht opnieuw.

Door dat verhaal van zijn vriend droomt de hoofdpersoon, Ari Folman, voor het eerst in zijn leven over zijn eigen diensttijd in Libanon, dan twintig jaar geleden. Hij weet er eigenlijk niets meer van en kan zich uit die periode alleen nog zijn verloven thuis herinneren. Maar plots droomt ook hij: hij komt met een paar kameraden uit zee, de stad is in lichtflitsen gehuld, er klinken machinegeweren. Folman besluit uit te zoeken wat er precies is gebeurd: wat heeft hij, wat hebben zijn kameraden gedaan? Hij graaft vruchteloos in zijn geheugen en besluit uiteindelijk zijn medesoldaten op te zoeken om ze naar hun verhalen te vragen.

Hij hoort incomplete, elkaar tegensprekende verhalen. Hij past, hij meet, hij puzzelt. Iedereen heeft gaten in zijn geheugen en soms weet niemand meer wie nu waar was. Geregeld komt er al luisterend een flard van zijn eigen verhaal boven, soms weet hij niet of hij nieuwe herinneringen maakt op grond van wat hem wordt verteld, en een enkele keer luistert hij maar zegt het hem nog steeds niets: hij was daar niet, hij weet van niks, ook al beweert een vriend anders. En steeds komen er nieuwe, hallucinerende herinneringen boven.

De verhalen trekken een langzame spiraal naar de kern. Gaan de eerste verhalen nog over het peloton dat herhaaldelijk aangevallen wordt en over de dood van veel kameraden, gaandeweg realiseert Folman zich wat hij en zijn groep hebben gedaan: ze hebben de slachting in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, waarbij in twee dagen tijd twee- tot drieduizend Palestijnen werden neergeschoten, gefaciliteerd. Een week voordat de nieuwe Libanese president Bashir Gemayel op 23 september 1982 zou worden ingehuldigd, werd hij vermoord. Woedende christelijke milities namen daarna wraak op de Palestijnen, en het Israëlische leger steunde hen: ze verschaften de Falangisten nachtverlichting en controleerden de vluchtwegen.

Door de vorm – een getekende documentaire – wordt het verhaal nergens te bloederig. Er ontstaat een lichte vervreemding die buitengewoon goed werkt: Folman moet zich ongeveer even vervreemd hebben gevoeld van zijn eigen geheugen als wij als kijkers van de beelden zijn. Door de vorm – gemonteerde interviews, overgezet naar animatie, met de echte stemmen erachter, afgewisseld met geheugenflarden en hallucinaties – worden alle typen verhalen op gelijk niveau gezet, wat natuurlijk klopt. Voor wie in een nachtmerrie zit, is die nachtmerrie immers realiteit. Een mooi subthema is de onbetrouwbaarheid van het geheugen: herinneringen kunnen verdwijnen en weer bovenkomen, ze kunnen later vers worden aangemaakt, of gaandeweg vervormd en vermengd raken.

Waltzing with Bashir ziet er prachtig uit. Soms is het regelrechte animatie, soms heb je de indruk dat de interviews zijn gefilmd en de filmbbeelden later zijn overgetrokken, of door de computer zijn gehaald. Dikke zwarte lijnen, grote egale kleurvlakken, veel details. En dan ineens zie je bij een getekend interview ergens een foto hangen die gewoon nog een echte foto is, of ziet een tank er wel erg levensecht uit.

Politiek gezien is de film buitengewoon interessant (en niet alleen voor Nederlanders, met ons eigen Srebenica-trauma). De film wijst wel naar een paar verantwoordelijken – waaronder toenmalig minister van defensie Ariel Sharon, die later premier van Israël werd – maar daar ligt de kern niet. Wat doen dergelijke oorlogen met de mensen die ‘m moeten voeren? Kunnen ze wel begrijpen wat ze hebben gedaan? Op welk moment begrijp je dat iets geen incident is, maar een massamoord? Hoe trek je de grens? (Of zelfs maar: een grens)? Hoe kun je naar het leed van anderen kijken als je tenondergaat in je eigen angst?

De slotbeelden zijn verpletterend. Moz en ik waren nog lang stil. Daarna gaf ik de film een tien. En dat heb ik nog nooit bij een sneak gedaan.

Schrijver of schrijfster?

Boingboing had vandaag een link naar de Gender analyzer, een stuk software dat zou kunnen bepalen of de auteur van een stuk een man of vrouw is. Dol op gendertesten als ik ben, heb ik tien Engelse teksten van mezelf door het ding heengehaald. Heel systematisch: het nieuwste Engelse spul eerst en dan terugwerken. Wat denkt u, ben ik een schrijver of een schrijfster?

  • Power in numbers, over Anonymous, hun strijd tegen Scientology en actievoeren via internet: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • A bad case of nostalgia, over Andrew Keen, web 2.0 en wereldbeelden: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • Child pornography: fight it or hide it, over het kinderpornofilter dat nogal te wensen overlaat: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • Casinos no cash cow, mijn eerste artikel als journalist binnen Second Life: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • Orkut pirates privacy and copyright, over Google’s Orkut en hoe vreemd het was dat half privacy-lievend Nederland zich subiet aanmeldde: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • Freedom of the internet, our new challenge, over vrijheid van meningsuiting (de zompige titel was omdat het een erg formeel stuk was voor een erg sjieke club): vrijwel zeker geschreven door een man.
  • Unbiased Columnism 2001-7, slotstuk van een serie rechtbankverslagen over de zaak van Scientology tegen Zenon Panoussis in Stockholm: vrijwel zeker geschreven door een man (de andere zes afleveringen heb ik maar overgeslagen in deze test).
  • Grimm 2.0, over horrorfilms als sprookjes voor volwassenen, en waarom gruwelen niet altijd erg is: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • The Tupperware trade in happiness, over de tamelijk akelige verkoopmethoden van Landmark: vrijwel zeker geschreven door een man.
  • Boldly going where man has gone before, over de G-spot en de top van de ijsberg: vrijwel zeker geschreven door een man.

Er is geen ontkomen aan, de conclusie is klip en klaar: ik ben een schrijver. Een man. Aangenaam kennis te maken [reikt hand]: Karel Spaink.

Wat moet je eigenlijk doen om door deze software als vrouw gezien te worden? Veel over gevoel schrijven? Veel kwebbelen? Misschien deugt die software niet erg, da’s ook nog een mogelijkheid. Blijkens de testresultaten heeft-ie het immers in ongeveer 45% van de gevallen fout. (Misschien zegt de software gewoon standaar dat de auteur een vrouw is, dan kom je immers op vergelijkbare foutmarges uit. Iemand die me een url kan geven waarvan de tekst door Gender Analyzer als waarchijnlijk geschreven door een mevrouw wordt aangemerkt?

Uitruil

Critici van het veiligheidsbeleid zeggen het al langer: wat we doen is (vermeende) veiligheid uitruilen tegen onze individuele vrijheid. Israel neemt die ruil wel heel letterlijk: wie niet mee wil doen aan beschermingsmaatregelen, gaat de cel in. Het Israëlische parlement, de Knesset, heeft een voorstel aangenomen om van alle burgers biometrische gegevens af te nemen (vingerafdrukken, digitale foto). Burgers zijn verplicht om mee te werken: op weigering staat een jaar gevangenisstraf. Dat is nogal draconisch…

Tweakers.net besteedde eerder dit jaar aandacht aan de Israëlische centrale biometrische database, en schreef toen dit:

\Volgens de Israëlische overheid komt het steeds vaker voor dat burgers hun paspoorten in het buitenland verkopen en ze vervolgens als gestolen opgeven. Daarom moeten de identiteitsbewijzen worden beveiligd met gezichtsscans en vingerafdrukken, aldus de regering. De Israëlische overheid stelt dat de gegevens burgers tevens toegang zullen geven tot elektronische overheidsdiensten en dat de informatie kan helpen bij identificatie van slachtoffers bij een ramp. De politie kan echter ook toegang tot de data verkrijgen, schrijft de Israëlische krant Haaretz, al mogen agenten er niet zonder toestemming in grasduinen. Ook in Nederland is overigens besloten dat justitie vingerafdrukbestanden mag raadplegen voor het oplossen van misdrijven.

De voorstellen zijn met de nodige kritiek in Israël ontvangen. Ondanks toezeggingen over uitgebreid antecedentenonderzoek voor functionarissen die toegang tot de gegevens krijgen, zijn sommigen bang dat de data in verkeerde handen terechtkomt. Ook wordt erop gewezen dat het vastleggen van gezichtsgegevens kan worden gebruikt voor het in de gaten houden van burgers. Daarnaast bestaat de vrees dat fouten in het systeem er toe leiden dat mensen onterecht als crimineel worden gebrandmerkt. Het verlenen van toegang tot de gegevens voor opsporingsdiensten zou bovendien van iedere Israëliër een potentiële crimineel maken.