Jongetjes

[Voor Lover. Foto: Leraren basisonderwijs vaker vrouw, NRC Handelsblad, 28 oktober 2009.]

De laatste tijd is er nogal wat te doen over de sekseverschuiving bij het onderwijzend personeel. Op basisscholen geven inmiddels bijna nog alleen vrouwen les en dat zou slecht zijn voor de ontwikkeling van de schoolgaande jongetjes. Men spreekt ach & wee over het deswege ontbreken van voor jongetjes gepaste rolmodellen, inclusief de daardoor uitblijvende maar ontwikkelingspsychologisch gezien zo bitter noodzakelijke waardering voor hun veel actievere gedrag. Ook zouden die jongetjes zich extra willen afzetten tegen de resulterende overvloed aan ‘vrouwelijke waarden’ en ‘vrouwelijke omgangsvormen’ die ze tegenwoordig gratis bij hun taal- en rekenonderwijs meekrijgen.

Dus vandaar dat jongetjes zich geregeld zo rottig gedragen, en vandaar dat jongetjes het minder goed doen op de basisschool dan meisjes. Teveel vrouwen in de buurt hebben is simpelweg niet goed voor ze.

Het is flauwekul op een ingenieus niveau. Als jongens het goed doen – wat ‘goed’ ook moge zijn binnen de gegeven context – komt dat helemaal door henzelf en hun begenadigde natuur, en worden ze bijgevolg de hemel in geprezen. Als ze daarentegen belazerd presteren, ligt de oorzaak daarvan plotsklaps niet langer bij henzelf maar bij de hen omringende vrouwen, die de ‘natuurlijke’ ontwikkeling van die arme jongetjes hebben verstoord.

Dat lijkt me een attributiefout van de eerste orde. Daarnaast: hoe ‘natuurlijk’ is een ontwikkeling die kennelijk alleen kan plaatsvinden in de aanwezigheid van heel veel mannen en die daarzonder ogenblikkelijk spaak loopt? (Ook is het onzin om te doen alsof dat slechtere functioneren van ze een nieuw fenomeen is. Al decennia lang, óók toen mannen oververtegenwoordigd waren op de lagere school, presteren jongetjes tijdens de eerste tien of twaalf jaar in het onderwijs standaard slechter dan meisjes. Pas ergens in het middelbaar onderwijs keren de verhoudingen zich, en blijven meisjes ineens achter.)

Alle natuurlijkheid terzijde geschoven – van die categorie argumenten ben ik nooit erg geporteerd, en sowieso is naar school gaan om daar onderwijs te volgen en er CITO-toetsen te doen zelf uiteraard zo cultuurlijk is als maar kan – valt me de eenzijdigheid van de discussie op. Niemand die zich ooit ’s hardop afvraagt hoe het de meisjes vergaat met dit kennelijke surplus aan vrouwelijk onderwijspersoneel. Weten zij hun betere prestaties nu langer vol te houden dan vroeger? En zo ja, is dat niet een mannelijk offer waard?

Wat me verder niet zint, is de rotsvaste stereotypering die in de theorie verstopt zit. De onderliggende veronderstelling is immers dat alleen mannelijk onderwijzend personeel overmatig flamboyant, ongeregeld of initiatiefrijk gedrag kan waarderen en in goede banen kan leiden, en dat alleen jongetjes zulk gedrag vertonen. Met als nog verstopter premisse dat het vrouwelijk onderwijzend personeel en masse de kinderen drilt tot braafheid, conformisme en stilzitten, of juist tot gezellig sociaal doen en vooral fijn veel praten over hoe iets overkomt en dat werkelijk álle meisjes dat he-le-maal geweldig vinden. Dat is toch achterhaalde quatsch?

Maar het grondprobleem is dit. De hele gedachte van de schadelijke overmaat aan vrouwen in het lager onderwijs is geschraagd op de veronderstelling dat de ouders van jonge, schoolgaande kinderen een ouderwetse arbeidsdeling hebben, zo een waarin mama altoos thuis is en papa voltijds buitenshuis werkt. Immers: jongens hebben nu geen identificatiemodel, stelt de theorie, ze worden de hele tijd door vrouwen omgeven. Hoezo de hele tijd? Ze hebben toch vrijwel allemaal geregeld een man in de buurt, te weten hun vader? (Dat is nu juist wél een van de weinige dingen die nog unverfroren natuurlijk zijn: alle kinderen hebben – BOM-moeders, KI en vroegtijdige dood daargelaten – van nature een vader.)

Waar is pappa in het plaatje? En als die vader inderdaad in het leven van zijn zoon schittert door afwezigheid wegens werk buitenshuis, is dat dan niet met evenveel recht een kwestie waarop men de bezorgde pijlen kan richten, in plaats van uitsluitend te emmeren over vrouwen die zo nodig buitenshuis willen werken en een baan in het onderwijs ambiëren, daarbij onnadenkend broze jongenszieltjes verstampend? (Om maar niet te spreken van de vraag waarom een afwezige paps in hemelsnaam alleen erg zou zijn voor zijn zoon en niet voor zijn dochter?)

In plaats van te betogen dat teveel vrouwen in het lager onderwijs slecht zijn voor jongetjes, kunnen we beter pleiten voor meer aanwezigheid van vaders in het gezin. En daarbij zachtjes hopen dat die dan niet alleen maar ‘natuurlijk mannelijke dingen’ willen doen met hun zoons, maar hen ook de fijne kneepjes leren van zorgen & schoonmaken. Liefst terwijl mams een hut bouwt met dochterlief of in de garage met haar zoon aan een supersonische raket knutselt.

27 juni 2010 / Lover, oktober 2010

Author: Spaink

beheerder / moderator

30 thoughts on “Jongetjes”

  1. “Wie is die man toch die elke zondag het vlees snijdt.” comes to mind.

    En de redenatie dat mannen beter in staat zouden zijn om jong haantjesgedrag in goede banen te leiden is ook krom. Haantjesgedrag laat zich beter sturen door iemand die autoriteit / kracht(dadigheid) uitstraalt, wat niet enkel mannen eigen is, net als zachtaardigheid / geborgenheid niet exclusief bij vrouwen voorkomt.

    Ergens is een pedagoog die dringend terug naar school moet.

    @Karin:

    Laat mams en paps lekker samen met de kids die raket bouwen.

  2. En haantjesgedrag komt ook bij meisjes voor, een erg belangrijk gegeven wat in de beklaagde redenatie ontbreekt.

  3. Tot hun onuitsprekelijk grote gigantische verbijstering en geestelijke volkomen ontworteling hebben mannen en jongens plotseling ontdekt dat ze geheel vrouwelijk zijn geworden, in alles, en vrouwen voor de klas precies andersom. De laatste tien twintig dertig veertig vijftig zestig zeventig en tachtig jaar. De reclame-industrie speelt er handig op in (aftershave), en TMF en MTV jakkeren het gejoel angstaanjagend hoog op tot ver, ver, heel ver, buiten onze planeet.

    – ‘\Ô_Ô/’ – Als dat maar goed gaat ik denk het niet. Het gaat nooit goed. Nee.

  4. Niemand die zich ooit ’s hardop afvraagt hoe het de meisjes vergaat met dit kennelijke surplus aan vrouwelijk onderwijspersoneel. Weten zij hun betere prestaties nu langer vol te houden dan vroeger? En zo ja, is dat niet een mannelijk offer waard?

    Alsof vrouwelijk onderwijspersoneel alleen maar goed en aardig is en meisjes weet te binden.

  5. Mag ik toch even de andere kant belichten? Bij mijn kinderen op school zijn twee mannelijke onderwijzers, vlak voor hun pensioen, ze zullen waarschijnlijk vervangen worden door vrouwen. Ik vind dat heel jammer, een meester is vaak minder emotioneel, duidelijker. Boos is boos en daarna weer iets nieuws, uitdagends doen. Soms wel erg streng maar ook veel minder ingewikkeld gedoe. Op een prettige manier gezellig, meedoen met voetbal in de pauze. Het is echt zo dat vrouwelijke juffen over het algemeen meer houden van rustig zittende kinderen en zich meer houden aan de lesstof.

    Ik ken een team waar vertrekkende mannen onbewust steeds vervangen werden door vrouwen waarna de vrouwen vroegen bij nieuwe vacatures alleen mannen te zoeken. Ze vonden dat de sfeer in het team achteruit ging, ze wilden minder kippenhok. Vrouwen letten doorgaans meer op elkaar, zoeken vaak bevestiging, roddelen meer. Een paar ongecompliceerdere mannen kunnen dan een verademing zijn voor de sfeer.

    Daarnaast is het ook zo dat er op school 5 juffen werken die thuis peuters hebben. Ze komen vaak moe op het werk. Hun hoofd is er minder bij, ze draaien de riedel af en dat is het dan. Samen met een andere moeder constateerde ik dat een juf of meester die niet zulke zware zorgtaken thuis heeft en die echt alle aandacht voor zijn/haar werk heeft heerlijk is voor de kinderen.

  6. De vaders die ik ken zijn inclusief weekeinde hooguit 3 dagen per week thuis. Of ze dan iets met de kinderen doen is niet altijd gezegd. Soms is er een opa. Vaak zijn kinderen er dol op om iets met hun vader of opa te doen.

  7. Ik heb op de basisschool zowel juffen als meesters gehad. De meesters meer in de hogere klassen (ook een die heel goed kon voorlezen).

    Ik klaag daar niet over. Of je wilt of niet, van mannen en vrouwen wordt ander gedrag verwacht in de maatschappij (alleen al als het gaat om wie het eerst de deur door mag).

    Mannenhersenen zijn ook wezenlijk anders als vrouwenhersenen. Er is dus geen ‘one size fits all’. Een combinatie van juffen en meesters lijkt mij dus optimaal voor het onderwijs.

  8. Sjaak:)… toch wel… het gaat om katten èn poesjes; om mannelijk en vrouwelijk.
    Voorts: Zoals ik het zie gaat het strikt genomen louter om scheidingen aanbrengen. Scheidingen die hier ‘de mens’ opsplitst in mannelijk en vrouwelijk. Dat is iets zieks voor godsdiensten, niet voor de weldenkende, vrije mens. Beter- of slechter-zijn door sekse is aan holbewoners en al eeuwen achterhaald. Ik denk aan de plaatselijke huisartsenpraktijk, waar alhier de keuze aan de patient is een vrouwelijke of mannelijke huisarts te kunnen consulteren. Hoe achterlijk is het niet je keuze op sekse te maken en niet op kwaliteit? Kortom… de mens heeft niets anders gedaan dan scheidingen aan te brengen en heeft altijd geleid tot opstand, weerstand, tegenstand, een volkomen illusoir bestaan en zelfs moord en doodslag. [Iran – steniging].

  9. Zolang de seksen niet behoorlijk door elkaar zijn gemixt en stevig zijn doorgekruist, valt het probleem, geen enkel probleem, niet noemenswaardig op te lossen. Zover komt ‘t nog wel.

    Leggen we, als mannen zijnde, de benen op tafel en leunen we, vooral behaaglijk achterover. De vrouwen halen ons de kooltjes uit ‘t vuur. Ze moeten nodig.

  10. Mij lijkt ‘t ‘t beste, (zoals bijna iedereen in Nederland) alleen mannen in de school, en uitsluitend jongens in de klas. Meisjes dito.

    Dan komt er misschien nog een heel klein beetje, van terecht.
    Al zal ‘t niet veel zijn.

  11. Volgens mij is het inderdaad weinig relevant of er een man of een vrouw voor de klas staat, zo lang als het een goed didacticus is. Wat ik wel denk dat goed is, is dat de jongens-en-meisjes-zijn-niet-alleen gelijkwaardig-maar-ook-gelijk-ideologie langzaam aan het verdwijnen is. Jongens en meisjes werken verschillend, hoe minimaal en overlappend ook (gedraagt zich volgens een bep. curve, je hebt dus ook hele vrouwelijke jongens en hele mannelijke meisjes). Er is een denkrichting binnen het feminisme (de Myrthe Hilkens-Ingeborg Beugel-school) die dat niet onderkent en derhalve een soort impliciet verwijt maakt aan de mannelijke aard. En het valt niet te onderkennen dat er ook dat soort types in het onderwijs rondlopen, zowel mannen als vrouwen.

  12. Check de serie Geloof, seks en wanhoop van Ingeborg Beugel voor een beeld van het soort plaat-voor-de-kop-feminisme dat ik bedoel. Nederlandse culturele-elite-mevrouw schrikt dat de wereld-zoals-ie-is niet in haar jaren-zeventig-ideologie past en wordt vervolgens verslagen hysterisch. Stuitend. Ik word er nog boos van.

  13. Trouwens Karin, keep up the good work. Ik volg dit blog nu een tijdje (eerste keer dat ik reageer) en het is een baken van wederzijds respect en constructieve discussie in de zee van heen-en-weer-geschreeuw die de Nederlandse blogosfeer over het algemeen is. Waarvoor dank.

  14. En wat me ook irriteert dat je dit soort gedoe nooit ziet waar mannen in de meerderheid zijn. Irritant.
    Ik weet ook wel dat vrouwen elkaar moeten steunen trouwens, heel goed, maar mij irriteert het ook mateloos dat mezelf uitgezonderd, het overal de vrouwen zijn die meer thuis zijn dan de mannen. Ik vind dat zéér kwalijk.

    Mannen en vrouwen zijn niet hetzelfde nee. En dat is prima maar nu de jongens zgn. in het verdrukhoekje zitten wordt er wel heel snel met dat vingertje gewezen en waar waren de vingers al die tijd toen het andersom was?

    Dus Karin, dank voor je artikel!

  15. Uit mijn hart gegrepen. Onderwijs vervrouwelijkt, overheid vervrouwelijkt, maatschappij vervrouwelijkt. Waar moet dat heen?
    Vrouwen op hoge hakken geëmancipeerder dan seksegenoten op platte schoenen. Vrouwen zijn betere ondernemers, mannen hebben de economische crisis veroorzaakt. ‘Vrouwelijke waarden’ worden enerzijds verheerlijkt, anderzijds afgebroken. Alleen al die koppeling van bepaalde waarden of kwaliteiten aan mannelijkheid en vrouwelijkheid. Alle stereotyperingen worden constant gereproduceerd. Op mijn lagere school (jaren 70) leerden wij, de meisjes, een ballennet haken en een beertje breien, terwijl de jongens uit mijn klas mochten timmeren, boren, zagen, knutselen. Op zeker moment heb ik mij zonder woorden bij de jongens gevoegd. Ik hield dat haken niet vol en wilde veel liever als zij zijn. Niemand die er iets van heeft gezegd ;-)

    Maar ik bedoel maar, ik word ontzettend moe van dat stereotype normerende tweedelingsdenken. Als vrijheid, zelfontplooiing je doel is dan ga je toch niet keer op keer weer dezelfde hokjes creëren?

    Niemand kan het zo helder en scherp verwoorden als Karin. Kun je je column niet ook in een landelijke krant gepubliceerd krijgen of wellicht in het Parool? De LOVER is een fantastisch blad, maar ‘t is preken voor eigen parochie. Ik zet in ieder geval een link op twitter.

    Dank voor je column. Hartelijke groet, Catja Cappon

  16. Catja, dezelfde column twee keer publiceren vind ik nooit zo netjes. Maar daarom zet ik al mijn stukjes ook op mijn site: zo kan een ander publiek ze ook vinden…

  17. Ik weet dat de oplossing het ‘zien’, het onafhankelijk schouwen is, zonder zelfs maar de behoefte te hebben te willen be- en veroordelen. Dit om überhaupt [vrij van elk ik-besef] te kunnen zien wat er werkelijk gaande is.
    Ik weet dat de oplossing in het ‘ongegroepeerd blijven’ te vinden is. Maar kan het? Zien mensen dit in en kúnnen ze het? Kunnen ze zonder vergelijkingen, die ze altijd en alleen maar in hun voordeel maken, en kunnen mensen zonder dualiteit? Neen.
    De reden? Het, door zowel onderwijzers als onderwijzeressen, aanleren van hoe conflicten en problemen te veroorzaken, want dat is wat er werkelijk gebeurd. De maatschappij/samenleving bestaat immers hoofdzakelijk uit het tegen elkaar zijn, omdat we denken zelf zo te zullen overleven!
    M.a.w. lijkt ons dit niet het ware probleem, in plaats van onzinnig te struikelen over van welk geslacht een docent is? Ik durf zelfs te stellen dat mensen het niet anders willen, dan zoals het nu is. Stel je voor… geen ‘Ik’ meer?

  18. @7
    Mijn punt is dat als een kind op school 5 van de 5 en thuis 4 van de 7 dagen nauwelijks mannen ziet dat dat een gemis kan zijn.

    Bij mijn kinderen op school zijn twee vaders die veel helpen als overblijfkracht en klassevader. Het is zo fantastisch hoe ze met de kinderen omgaan. Ze gaan ook mee op schoolkamp en dat wordt mede dankzij hen supergezellig.

  19. NRC schrijft, en houd uw buik vast: Ouders en scholen weten vaak niet hoe ze om moeten gaan met jongeren die radicaliseren; dat stellen de drie onderzoekers, hoogleraar opvoedkunde Micha de Winter, hoogleraar Jeugd en Educatie Marion van San en pedagoog Stijn Sieckelinck. “Ouders schrikken en wenden hun hoofd af, scholen ook. Ze weten niet precies wat ze moeten doen”, aldus De Winter. “De volwassene trekt zich terug en de jongere raakt geïsoleerd. Maar een adolescent heeft juist tegenwicht nodig.” Dat jongeren, met name jongens, radicale ideeën ontwikkelen, is niet iets nieuws, stellen de onderzoekers, het hoort bij de puberteit.
    Lang leve de wetenschappers….

  20. Mevrouw Spaink… for your eyes only… [t.a.v. 19]:

    U bent misschien geneigd, uit wat ik zeg een zinnetje te lichten en u daarop te concentreren, i.p.v. te proberen de betekenis van het geheel te begrijpen. Ik ben bang dat, heb ik het bijv. over geen behoefte hebben, of gehecht-zijn, u denkt dat ik er altijd het tegenovergestelde van gehechtheid mee bedoel. Maar ik ervaar en zíe het leven niet in tegenstellingen. Ik zeg altijd niet van vrouwen, noch van mannen te houden, maar van mensen. Ik bepaal niet dat ik of wie dan ook gehecht of niet gehecht moet zijn. Ik probeer altijd te ontdekken wat de waarheid is, want daarin bevinden zich helemaal geen tegengestelden. Zo mag soms blijken [ogenschijnlijk] dat mijn standpunten lijnrecht tegenover dat van anderen staat, daarmee bedoelde ik niet, dat ik het tegenovergestelde geloof van wat anderen geloven. Voor mij doet het er namelijk geen drol toe wat anderen allemaal geloven. Het is volkomen onbetekenend.

    Ik tracht altijd duidelijk te maken dat we ons los dienen te maken van tegengesteldheden, van de gehechtheid zowel als van het niet gehecht zijn. Dan ontstaat een nieuw inzicht, dat je juist vrijmaakt van tegengestelden, en zoals waar het hierom gaat t.a.v. mannelijk en vrouwelijke docenten, omdat dáárin niet het probleem ligt/zit.

    De waarheid, dat wat is in het leven, is het alles omvattende dat vrij van tegengesteldheden is. Het is dat wat het alles omvat, is heel en dus vrij van de beperktheid van de menselijke geest, zijn denken… waarin de tegengestelden wèl aanwezig zijn. Meer dan van het ene uiterste in het andere te vervallen doet men dan ook niet!!! Zie maar… wanneer mensen arm zijn, arm van geest, arm aan emoties, of gewoon arm aan bezittingen, dan willen ze rijk zijn. Dat is echter alleen maar vluchtend streven naar andere tegengestelden en in elk tegengestelde ligt datgene besloten waaraan ze juist proberen te ontsnappen. Ik heb dat van W. Bush gezegd, toen hij zei: “Je bent voor ons of tegen ons.” Alsof daarmee voor mij bepaald wordt in tegengesteldheden te denken en handelen?

    Als je een hekel aan iemand hebt, of het niet met hem eens bent, heeft het geen enkele zin hem/haar het zwijgen op te leggen noch te zeggen dat je van hem moet houden. Dat leidt onherroepelijk tot schijnheiligheid. En dat betekent dat… wanneer je juist probeert vrij te zijn van het hele idee ‘een hekel hebben aan’ je vrijkomt van het idee van onderscheid maken. Dat onderscheid komt immers ook voort uit het hebben van sympathieën en antipathieën.

    De waarheid ligt niet/nooit in de stemming van ‘het onderscheid maken’, van bepaalde eigenschappen hebben. Als je echt van liefde vervuld bent, maak je geen onderscheid tussen personen. Let wel… ik heb het nu over liefde en niet zintuiglijke waarneming en gewaarwordingen. Ik zeg dat de ware liefde geen onderscheid kent, want onderscheid ontstaat alleen in het denken. Dualiteit is er als de geest de slaaf is van het ik-besef. Zolang je je niet bevrijd hebt van de oorzaak van de dualiteit, zal alleen het aankweken van bepaalde eigenschappen je niet van het idee ‘onderscheid maken’ afhelpen. Begrijp dit vooral niet verkeerd. Zoek niet naar deugden, maar liever naar de oorzaak van het onderscheid maken. Die oorzaak is het IK-BESEF.

    Het is ook volkomen zinloos het ene tegengestelde met het andere te bestrijden. Zodra wie dan ook is gestopt met het voeldoening zoeken in tegengestelden is er heelheid, is er dat wat is en waarop het menen, vinden en denken geen enkele invloed heeft; daarmee buiten de tijd, eeuwig en onveranderlijk. Zolang we een evenwicht tussen tegengestelden zoeken, zullen we [de gehele mensheid] het niet vinden. Pas wanneer we vrij zijn [komen] van zowel het ene als het andere, komt een nieuw inzicht tot stand. Verlossing als bevrijding wil immers niet zeggen harmonie tussen twee tegengestelden, maar het volledig uitbannen van het ik-besef, dat altijd verdeeldheid zaait. Als je vrij bent van die verzameling eigenschappen die het ego vormen, is er geen angst en geen tegengestelde. DIT IS DUS WAAR HET WERKELIJK OM GAAT.

  21. Ik vind het een groter probleem dat, als een beroepstak (verder) vervrouwelijkt, het aanzien van de tak daalt. Heb ooit een relatie gehad met een etaleur/decorateur die door mijn mannelijke en vrouwelijke collega’s verdacht werd gevonden want hij zou wel – net als mannelijke verpleegkundigen, secretaresses (een verhaal apart) en cabinepersoneel (vliegtuig) – homofiel zijn. In ieder geval geen echte vent dus als ik iets te kort kwam ….. Ik heb jaren een ‘typisch mannelijk’ beroep gehad dus we waren beiden verdacht. Het werd pas echt gecompliceerd toen er kinderen kwamen.
    Ik kan erg goed opschieten met ‘vrouwelijke’ mannen en haat haantjes. Ik heb moeite met tuttebellen en ga liever om met vrouwen met kloten. Toch ben ik een gewone vrouw, die goed presteerde op school, ambitieus is in werk en gezin.
    Voor ik moeder werd (van een dochter én een zoon) was ik ‘harder’ (mannelijker) maar ik zie ook kinderloze mensen in de loop van hun leven ‘zachter’ worden. Vroeger was ik ervan overtuigd dat jongens- en meisjesgedrag 100% aangeleerd was, nu weet ik beter. Er is verschil, vanaf de geboorte. Maar is is vooral verschil tussen mensen. En in prijskaartjes…

  22. Nou laten we dan maar eens de echte deskundigen aan het woord laten daar hebben we tenminste wat aan. Niet veel. Maar wel een heel klein beetje.
    Juist nog niet net voldoende.

    http://www.juzo777.nl/info/trouwvrouw003.txt

    Het is altijd allemaal alleen maar weer opnieuw alle open deurtjes altijd maar weer opnieuw intrappen. Komt er nou nooit eens iets goeds? Nee er komt nou nooit eens iets goeds ooit.

    Maar ja, ze heeft er haar oratie mee afgelegd, en daar ging ‘t maar om.

  23. Met Andreas Sokrates Leno kan ik een heel eind meegaan; echter meen ik dat “het volledig uitbannen van het ik-besef, dat altijd verdeeldheid zaait” hier – inderdaad – iets te zwart-wit wordt neergezet.
    In een gezonde individuele ontwikkeling lijkt mij dat het ik-besef juist gecontinueerd moet worden, maar dat er tevens sprake dient te zijn van een groeien voorbij het ego (boven het ego uitstijgen). Waarbij het ego niet verdwijnt, maar zijn functie behoudt, welke dan echter in dienst komt te staan van dat individuele bewustzijn, dat de ego-grenzen is ontstegen. Zodat het ego dan functioneel is, maar niet [langer] doel op zich.

    Verder maak ik hierbij graag een opmerking betreffende kindercreches. Deze zijn m.i. funest voor de ontwikkeling van het pas begonnen leven. Een baby(!) heeft behoefte aan een aantal zaken. Omdat een baby nu één keer uit de buik van de moeder komt (en niet anders), voelt de [eigen!!!] moeder het allervertrouwdst! Naar mijn overtuiging heeft elk beginnend mensenleven daarom dan ook de nabijheid van de eigen moeder nodig, wel zo’n vier(, zij het niet zeven) jaar. Wanneer dit ontbreekt, dan wordt er geen goed fundament, basis gebouwd (ervaren) en zal het ontwikkelen van zelfvertrouwen een veel moeilijker proces worden. Krijgt een baby/peuter de gelegenheid om zich te hechten [in de geboortegrond (wortelen, zoals een plant, boom), dan ontwikkelt het hoogstwaarschijnlijk ook een sterke ruggegraat (stam) om later zélf-standig te zijn. Het doet er dan zeer waarschijnlijk veel minder toe (wellicht niets) of er dan een vrouw of man “voor de klas staat”.

    Sarah van “Dus!” schrijft hier ook over: http://www.dus-sarah-morton.nl/

  24. Bert: zowat alles in een (kinder-)leven gebeurt maar één keer. De eerste keer zelfstandig oversteken gebeurt maar één keer, en de tweede keer zelfstandig oversteken gebeurt ook maar één keer. Dat argument is derhalve van nul en generlei waarde.

    Je overdrijft de rol en de impact van moeders enorm, terwijl je tegelijkertijd met groot gemak de rol van vaders compleet negeert. Sterker, vaders zijn non-existent in je betoog. Het model dat je propageert – hechten is cruciaal en zich hechten kan een kind alleen aan de moeder, de vader doet er niet toe – is niet alleen een buitengewoon ouderwets model, waarbij de moeder exclusief verantwoordelijk wordt gehouden voor alles wat goed & slecht gaat met het kind, maar ook een model dat emotionele en psychologische afhankelijkheid in de hand werkt.

    Uit talloze studies blijkt dat peuters die geregeld in creches verblijven, al snel flexibeler zijn, een groter incasseringsvermogen ontwikkelen, ook op latere leeftijd beter zijn in de sociale omgang en zich beter in groepen kunnen handhaven dan peuters die relatief geïsoleerd opgroeien in een een-op-een relatie.

  25. Er zijn de afgelopen jaren diverse grootschalige onderzoeken geweest naar de invloed van kinderopvang op kinderen. En het is te simpel om te zeggen dat het effect altijd positief is of altijd negatief. Veelal heeft dit te maken met de kwaliteit van de kinderopvang, en de pedagogische kwaliteit van de pedagogisch mederwerkers, ofwel leidsters.
    Wat hechting betreft is de visie zoals Bert hierboven beschreef inderdaad achterhaald en nu net het grootste kritiekpunt op de hechtingstheorie van Bowlby.
    Meer lezen: http://www.hechtingsstoornis.com/news.php?readmore=282

  26. Hechten is alleen mogelijk als er een geschikt persoon voor is,
    iemand die veilig is voor het kind, en het de mogelijkheid geeft,
    en dan doet het er niet toe wie dat is.

    soms is de aanwezigheid van een moeder, en of vader erg schadelijk,
    en geeft het het kind niet de kans zich te ontwikkelen,
    en zou er een ander persoon moeten worden toegevoegd.

    een leraar is te weinig daarvoor geschikt,
    ivm met een totaal andere taak, en een klas vol kinderen,
    een goede leraar, met takt en geduld kann een verademing zijn,
    of het nu een man of vrouw is.

    ik heb zowel een juf gehad als een meester waar ik heel erg bang voor was, en ook een juf en een meester die ik heel erg kon waarderen.

  27. in de meeste gevallen, alle gevallen zijn opvoeding en begeleiding heel erg wisselend. Dat komt omdat iedereen heel erg wisselend is. Lange tijd kan men zich hechten aan een bepaalde persoon, dan ineens niet. En omgekeerd. Niets is zeker, en niets is vast. Men moet ‘t leven maar nemen, zoals ‘t komt, en dat is nooit gemakkelijk.

    Anders was namelijk het leven ook niet de moeite waard. Namelijk.

    Bovendien, wat voor de een wél is, is voor de ander níet, en omgekeerd.

    Dat maakt ‘t ook zo dinges.

    Hoe heet het ook alweer.
    Maakt niet uit.
    Eigenlijk.

Leave a Reply to Thomas J. Boschloo Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Hou me per e-mail op de hoogte van nieuwe reacties op dit artikel.
      (U kunt zich hier abonneren zonder zelf te hoeven reageren.)

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.