De ballen in de kerstboom

[Verschenen in De Standaard. Recensie van Gary Taylor: Castration. An abbreviated history of western manhood, uitgeverij Routledge, New York 2000.]

LAAT DE TERM CASTRATIE in gemengd gezelschap vallen en zie hoe alle mannen naar hun kruis grijpen, zo ongeveer als voetballers in het muurtje zich beschermen wanneer de tegenpartij een strafschop neemt.

Dat komt door Freud. Freud – zelf overigens ontdaan van zijn voorhuid, zoals de meeste joden en moslims – verstond onder castratie het verwijderen van de penis, ook al is die praktijk nimmer ergens in zwang is geweest: castratie heeft nooit meer behelsd dan het weghalen van de testikels. (Freudian slip, anyone?) Freud poneerde dat kleine meisjes, de penis van dito jongens ziende, ogenblikkelijk zouden beseffen dat zijzelf een essentieel onderdeel van hun lichaam misten en zichzelf nadien als gecastreerde, en derhalve gemankeerde jongens zouden beschouwen, terwijl jongens omgekeerd het meisje slechts met afgrijzen konden bekijken: hemel, een wond, een gat, een leegte: daar moest iets weggehaald zijn! Of misschien verslond dat-daar-van-haar dit-hier-van-hem wel…

Entrez penisnijd, castratie-angst en vagina dentata.

Niet dat Freud met veel bewijs voor zijn stelling aankwam, of dat zijn theorie in de praktijk aantoonbaar bleek. Kleine meisjes giechelen eerder om jongenspenisjes dan dat ze geschrokken naar zichzelf kijken, terwijl de queeste van jongens en mannen naar kut nu niet echt op grote angst duidt. Maar da’s repressie, argumenteert Freud: zulke dingen zijn zo diep in ons verscholen dat we zelf niet eens beseffen hoezeer ze ons hebben gevormd en nog steeds doordesemen – daarmee zijn stellingen tot hun eigen bewijs bombarderend en zichzelf onaantastbaar makend voor elke kritiek.

Freuds geslaagde coup d’état is vooral interessant omdat ballen er in zijn theorie helemaal niet meer toe doen: hij verschoof alle aandacht naar de penis en de symbolische fallus, terwijl viriliteit, potentie en vruchtbaarheid – en ergo, mannelijkheid – toch werkelijk elders huizen, namelijk in de testikels. Maar deze verschuiving, zo stelt Gary Taylor in zijn geschiedenis van castratie, werd bevorderd door een andere, belangrijker verschuiving: die van voortplanting naar plezier. Een samenleving die seksueel genoegen voorop zet en niet zoveel belang meer hoeft te hechten aan reproductie, sterker, die haar reproductie misschien wel moet beteugelen, hecht van de weeromstuit minder waarde aan testikels en meer aan de penis. Misschien ook was Freud simpelweg bang dat zijn plezier hem ontnomen werd.

Taylor heeft een amusante geschiedenis van castratie geschreven, en baseert zich in tegenstelling tot Freud wel op feiten: antropologie, religie, overleving en geschriften. Dat Taylor wat zwaar op de hand wordt wanneer hij castratie theoretisch tracht te plaatsen, zij hem vergeven. Hij heeft zich immers te meten met een man die de fallus tot epicentrum van de wereld maakte.

*

AFGAANDE OP DE HUIDIGE, schrikachtige reactie van mannen op alleen al het woord zou je niet denken dat castratie ooit een populaire praktijk geweest kan zijn. Toch is dat het geval: eeuwenlang hebben mannen zich vrijwillig laten castreren, overwegend uit religieuze motieven. Het was zelfs een onderwerp waar Jezus in kennelijk prijzende zin met zijn latere evangelisten over sprak: “en er zijn gesnedenen, die zichzelven gesneden hebben, om het Koninkrijk der hemelen” (Mattheus 19:11, statenvertaling). Het oude testament spreekt eveneens meermalen lovend over castraten: “Ook de gesnedenen, die mijne sabbatten houden, en verkiezen wat Mij behaagt, en vasthouden aan mijn verbond, hun zal Ik in mijn huis en binnen mijne muren ene plaats geven, en een beteren naam dan van zonen en dochters; een eeuwigen naam zal Ik hun geven, die niet vergaan zal.” (Jesaja 56:4-5). Zonen of dochters konden deze eunuchen niet meer krijgen, maar god beloofde ze iets beters dan de vergankelijkheid van nageslacht.

De eunuch, aanvankelijk geïmporteerd via slavernij, ontsteeg gaandeweg zijn imago van horigheid. De loyaliteit van de eunuch werd groot geacht. Hij had immers geen familie dan zijn meester: hij was van zijn ouders en land weggeroofd en kon zelf geen nazaten verwekken. Eunuchen bleken doorgaans uiterst trouw en toegewijd, maar er viel in ruil voor hun dienstbaarheid ook heel wat te halen. Meest dienden ze rijke heren en waren zodoende beter af dan de gemiddelde bevolking. Ze namen vaak aanzienlijke posities in: harembewaker, paleisfunctionarissen, secretaris, hofwacht en legerofficier.

Gaandeweg werd de castratie, hen opgelegd door de overwinnaar en bedoeld om hun oude banden door te snijden, beschouwd als een deugd die inherent was aan de fysieke ingreep: castratie werd de voorbode van toewijding en opoffering. Van daaruit was het een kleine stap voor priesters om vrijwillig castratie te ondergaan: het afsnijden van hun testikels bewees dat ze zich volkomen onderwierpen aan hun god en zich voortaan onthielden van wereldlijke verleidingen. Wie van zijn ballen afzag, kwam nader tot god.

Dat christenen in die tijd niet afwijzend tegenover het snijden van mannen stonden, was deels cultuur, deels tactiek. Er waren andere, oudere religies in het Midden- en Nabije Oosten waarin castratie een belangrijke rol speelde: de culten rond Cybele, Ishtar en Attis bijvoorbeeld. Het christendom nam, zoals zovaak, elementen uit het geloof van deze zogenaamde heidenen over en incorporeerde ze in haar eigen leer, in de hoop daarmee de concurrerende religies te paaien en zieltjes voor zichzelf te winnen. Taylor gelezen hebbend, denk je: welbeschouwd zijn de ballen in de kerstboom het ultieme symbool van de internationale annexatie van heidense denkbeelden door de christenen, zowel hun overwinning op de Noord-Europese religies als op die uit het Midden-Oosten zijn erin vervat.

De Byzantijnse keizer Constantijn wettigde de nieuwe religie in 313 na Christus (en sprak zich uit tegen eunuchen: hij achtte ze monstrueus). In 395, anderhalve eeuw na de officiële acceptatie van het christendom was de clerus bezorgd genoeg om Paus Leo I vrijwillige castratie te laten verbieden. Niet dat dat voor de praktijk veel uitmaakte: de Romeinen hadden castratie ook verboden maar importeerden eunuchen gewoon van elders.

De katholieke kerk bleef niettemin lang ambivalent over eunuchen: afwijzing en ophemeling wisselden elkaar rap af. Al in 403 zong de eerste castraat in een kerkkoor; in 1599 trad de eerste castraat tot het pauselijk koor toe, en nog eeuwen nadien zouden jongens ontmand worden om hun engelenstem voor de kerk (en opera) te behouden en op heuse cherubijntjes te lijken. De elfde-eeuwse priester Pierre Abélard geloofde dat hij een betere theoloog was na zijn castratie, en de Engelse bisschop Richard van Bury prees in de veertiende eeuw de vroegere eunuchen om hun “studieuze aard” en hun “liefde voor het boek”. En al die tijd eiste de katholieken van hun priesters dat ze vrijwillig afzagen van seks – maar dan uit keus, niet uit fysiek onvermogen. Het celibaat moest per se mind over matter zijn.

*

HET CURIEUZE IS DAT terwijl castratie dankzij Freud tegenwoordig synoniem is geworden met het toch zo zeldzame verwijderen van de penis, echte castratie aan populariteit wint. Castratie is, zowel in de veeteelt als bij mensen, buiten al het andere – heiligheid, wraak, straf, opoffering, onderwerping – vooraleerst een vorm van geboortebeperking, -planning en -veredeling geweest: jij niet, jij wel; nee, de kudde is al groot genoeg. Werden bij dieren en mannen daartoe eerst de ballen – de zaaddragers, immers – volledig weggenomen, sinds de tweede helft van de negentiende eeuw experimenteerden artsen met vasectomie: het doorsnijden van de zaadleiders. Aan het eind van de negentiende eeuw werd vasectomie ook bij mannen uitgevoerd; en uiteraard is een vasectomie niets dan een geciviliseerde, minder invasieve vorm van castratie. (Taylor dist zijn lezers het saillante detail op dat Freud himself de ingreep overwoog. Ha. En dat voor een man die castratie zo immens vreesde dat-ie het tot een centraal punt in al zijn theorieën maakte.)

Naar Taylors schatting laat tegenwoordig een op de drie mannen in de Westerse wereld zich op latere leeftijd steriliseren; geen paus die daar nog met een bul tegenop kan. Castratie na de pubertijd levert geen cherubijntjes op. Mannen die na de pubertijd hun testikels uitschakelen, hebben geen last van impotentie, haperende viriliteit, falende erecties, van molligheid, een “vrouwelijke huid” of gebrek aan baardgroei, in tegenstelling tot jongens die voor hun pubertijd worden gecastreerd. Ze zijn heus goed in bed (zoals Taylor ons verzekert, alsof-ie toch iets moet bewijzen). Sterker: ze zijn hun plezier toegewijd – niet god.

Gewetensbezwaard

AMBTENAREN VAN DE BURGERLIJKE STAND die weigeren om een huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen af te sluiten, dienen te worden ontslagen. Dat zei de Amsterdamse wethouder Dales afgelopen week. Er stak een storm van protest op: zowel de christelijke fracties als GroenLinks steigerden en hielden vast aan een regeling voor gewetensbezwaarde ambtenaren.

Waarom toch? Een ambtenaar die de wet niet wil uitvoeren, maakt zich schuldig aan plichtsverzuim en werkweigering, wat een gerechtvaardigde grond is voor schorsing, overplaatsing of ontslag. Nu zijn ambtenaren uiteraard geen robots die overheidsbeleid blind uitvoeren, maar ze kunnen hun persoonlijke overtuiging nimmer straffeloos laten prevaleren boven de wet.

Wat zou GroenLinks ervan zeggen als een ambtenaar weigert een vestigingsvergunning aan een coffeeshop te verlenen omdat hijzelf sterk gekant is tegen soft drugs? Wat zouden de christelijke partijen vinden van een ambtenaar die weigert een winkeltijdenvergunning te verstrekken omdat hij op grond van zijn geloof meent dat de zondagsrust gehandhaafd dient te blijven? Er zijn ambtenaren die een geloof aanhangen dat echtscheiding (en derhalve: hertrouwen) niet accepteert. Mogen zij weigeren iemand die voor de tweede keer trouwt in de echt te verbinden? Mogen ambtenaren die een racistische inslag hebben, weigeren een huwelijk tussen een zwarte en een blanke te voltrekken?

Dit is een kwestie van een ander niveau: hier gaat het om gewetensbezwaren, zeggen GroenLinks en KleinKerks in koor, om mensen die in morele nood komen wanneer zij homoseksuelen moeten trouwen. Voor gewetensbezwaren maken we vaker een uitzondering; zie bijvoorbeeld de dienstplicht. Waarom dan nu niet? Het antwoord is evident: we maken slechts uitzonderingen wanneer het kwesties van leven en dood betreft die bovendien een algemeen en verplichtend karakter kennen.

Da¡t is de crux waar gewetensbezwaar en dienstplicht om draaiden. De dienstplicht gold voor alle mannen, ongeacht hun overtuiging: je had geen keus, je moest in dienst. Voor wie niet in de positie wenste te verkeren om ooit van overheidswege verordonneerd te worden mensen te doden – een risico dat inherent is aan deelname in het leger – werd een uitweg verzonnen, een oplossing die vergezeld ging van commissies, verhoor en sancties. Erkende gewetensbezwaarden hoefden niet in dienst, maar kregen een vervangende (sociale) dienstplicht opgelegd. Nu Nederland een vrijwilligersleger heeft, zijn de gewetensbezwaarden verdwenen: wie moreel bezwaar heeft, gaat simpelweg niet bij het leger.

(En begin nu niet over abortus of over euthanasie: geen enkele arts heeft de plicht zulke verrichtingen uit te voeren. Geen overheid die artsen daartoe noopt.)

*

WAT BELANGRIJKER IS – en onderbelicht in de discussie – is dat ambtenaren die weigeren een homoseksueel stel te trouwen, er een selectieve blindheid op nahouden. Hoezo weigeren een ‘homohuwelijk’ te voltrekken? Het homohuwelijk bestaat niet, er is geen status aparte voor homoseksuele stellen: dat is nu juist de essentie van de aanstaande wetswijziging. Wat er gebeurt als de nieuwe wet in werking treedt is dat het huwelijk zélf van karakter verandert: de oude regel dat een huwelijk slechts kon worden afgesloten tussen een man en een vrouw wordt overboord gezet, en verruild door de regel dat twee volwassen mensen ongeacht hun biologische sekse met elkaar mogen trouwen.

Wie weigert de nieuwe wet toe te passen op een deel van de aanstaande trouwlustigen en ander deel er juist wel mee wil fêteren, vergeet dat het huwelijk an sich niet langer hetzelfde is. Een ambtenaar van de burgerlijke stand met gewetensbezwaren steekt zijn kop in het zand indien hij heteroseksuele stellen gewillig en blij van hart trouwt, doch pas begint tegen te sputteren indien een homoseksueel paar zich bij zijn bureau vervoegt. Dat heteroseksuele stel trouwt immers onder andere condities dan voorheen: namelijk die dat hun sekse irrelevant is geworden. De gewetensbezwaarde ambtenaar – indien die term überhaupt van toepassing is – heeft zich die verandering ook aan te trekken wanneer het trouwlustige koppel geen homopaar is.

Waar KleinKerks – en GroenLinks – zich beter druk om kan maken, is een verdere scheiding van kerk en staat. Nu mogen mensen uitsluitend voor de kerk trouwen indien zij al een burgerlijk huwelijk achter de rug hebben. Dat is een koppelverkoop die volstrekt aanvechtbaar is: met welk recht stelt de overheid regels aan wat kerken mogen inzegenen? Of: met welk recht stellen de kerken zo’n eis aan hun kerkelijke inzegening? Elk geloof, elke overtuiging heeft het recht haar eigen tradities en eigen regelgeving te implementeren, zolang zo’n inzegening een intern ritueel is en geen seculiere (wettelijke) consequenties of repercussies heeft. De Remonstranten zegenen al een paar decennia lang homoseksuele relaties in. Zonder gewetensbezwaar.

Lage vergelijkingen

“WE LOPEN HIER bedrukt en verdrietig rond,” zei De Bruyne, zegsman van de SGP fractie. “Vergelijk het met de abortusdebatten uit de jaren zeventig en tachtig. Dit is voor ons het grootste dieptepunt van het paarse beleid tot op heden.”

Het parlement stond aan de vooravond van een debat over het homohuwelijk – het echte ditmaal, nu geen margarinehuwelijk maar een authentiek boterbriefje – en besprak daarnaast tevens de mogelijkheid van adoptie door homoparen. Het SGP trilde op haar grondvesten. Het homohuwelijk mocht eens aangenomen worden…

Nu begrijp ik dat strenggelovigen ernstige bezwaren hebben tegen het homohuwelijk en dat zij dit zien als besmeuring van een godgegeven instituut. (Tegelijkertijd vind ik dat mensen die heilig geloven dat de slang indertijd sprak niet de eerst aangewezenen zijn om de moderne maatschappij te becommentariëren en te reglementeren, net zoals ik vind dat aanhangers van de scheppingsleer geen biologie of geologie moeten geven: dat is namelijk net zoiets als Jomanda hoogleraar medicijnen maken. Daar komt alleen maar ellende van.)

Wat echter te ver gaat en als politieke misleiding afgedaan moet worden, is de geciteerde verwijzing naar het abortusdebat. Abortus gaat over de vraag wanneer en onder welke voorwaarden een foetus mag worden gedood. Om het debat wat wij onder een huwelijk verstaan en of homoseksuelen dezelfde riten, rechten & plichten op zich mogen nemen als heteroseksuelen gelijk te stellen aan kwesties van leven en dood, is hoogst manipulatief. Vallen er doden als twee mannen trouwen? Wordt er een moord gepleegd indien twee vrouwen elkaar tot hun wettig echtgenote nemen?

In de parlementaire debatten over de nieuwe huwelijkswet werd een uitzondering opgenomen voor “gewetensbezwaarde” ambtenaren. Zij hoeven huwelijken waar ze niet achter kunnen staan niet af te sluiten. Die beslissing opent een beerput: mag een zwarte-kousen ambtenaar dan voortaan ook weigeren mensen in de echt te verbinden die eerder getrouwd zijn? Zo iemand erkent echtscheiding toch immers niet?

En hoezo: “gewetensbezwaarde”? We hebben dat begrip gereserveerd voor plichten die de hele bevolking aangaan maar die bij deelgroepen op dusdanig ernstige, morele of ethische, problemen sluiten dat een compromis noodzakelijk was. Toen er nog dienstplicht was mochten jongens die onder de wapenen moesten, in bijzondere gevallen een alternatieve plicht op zich nemen. Merk op dat het bij gewetensbezwaarden over doden en moorden ging: alweer die lage en impliciete vergelijking tussen homoseksualiteit en bruut geweld.

De productomschrijving van ambtenaren van de burgerlijke stand is simpelweg veranderd. Volgens de redenering van de christelijke partijen haalt een huwelijk tussen homoseksuelen de betekenis van het “gewone” huwelijk neer. Welnu, dan is het derhalve niet voldoende je op gewetensbezwaren te beroepen indien er ineens twee mannen of twee vrouwen voor je staan: dan moet je ook gewetensbezwaard zijn om zo’n gedegradeerd huwelijk tussen een man en een vrouw af te sluiten. Ergo: zo’n gewetensbezwaarde moet een andere baan zoeken en kan geen huwelijken meer afsluiten.

Wat de christelijke partijen de regering hadden moeten vragen, is een afvloeiingsregeling voor zulke ambtenaren.

VPRO, 20 september 2000: Eer en geweten

Serie praatprogramma’s van de VPRO waarin Bekende Nederlanders door interviewer Arjan Visser worden geconfronteerd met de Tien Geboden. Schrijfster en feministe Karin Spaink is te gast in Eer en Geweten. Interviewer Arjen Visser confronteert haar met de tien geboden. Karin heeft de ziekte multiple sclerose. Hier praat ze uitgebreid over. Ook komen onderwerpen aan de orde als XTC-gebruik, zelfmoord en begeerte.

» Uitzending (30 minuten)

Tentoongesteld

AANGEZIEN SCIENTOLOGY MIDDELS een tentoonstelling “meer openheid” beloofde, leek het een aantal critici een goed idee om deze tournure te testen. We vroegen een demonstratievergunning aan, maakten een stapel folders waarop feiten stonden die Scientology zelf nooit wil toegeven en togen naar Hotel American waar Scientology acte de présence zou geven.

Binnen tien minuten was het raak. Een groep leden omsingelde een van ons en begon tegen hem te schreeuwen. “Wat zijn je misdaden? Wie heeft je betaald?” Scientology leert haar leden namelijk dat critici uitsluitend verdorven mensen zijn en gelooft heilig in complotten: wie kritiek op ze heeft moet derhalve zelf fout zijn of is opgestookt en omgekocht.

Iets verderop, langs het Leidsebosje, deelde de rest van ons clubje folders uit aan de passanten. Informatie over cursusprijzen en de verplichte “donaties” (wie de hogere cursussen wil volgen is al snel een paar ton kwijt), over de hoogste leer van Scientology die zelfs voor leden lang geheim wordt gehouden, over de dagelijkse praktijk in de sekte en over de kadaverdiscipline. Scientology, ook niet mal, stuurde leden naar buiten die prompt ook begonnen te folderen. Wat wij best vonden.

Minder aardig was dat die leden expres pal voor ons gingen staan of zichzelf schielijk tussen ons en een reikende hand manoeuvreerden om te voorkomen dat mensen ons materiaal aannamen. Er ontstonden potsierlijke rondedansjes waarbij wij achter hun rug wegliepen, folders uitdeelden, gespot en opnieuw geblokkeerd werden en daarna weer achter hun rug wegstapten.

Scientology heeft als leus: “Denk voor jezelf”. Veel waarde hechten ze kennelijk niet aan die leus, want terwijl ze voorbijgangers hun foldertjes gaven pikten ze meteen onze flyers af. Sommige passanten graaiden de gejatte flyers resoluut terug, anderen waren verbijsterd en boos, of kwamen ons om een nieuw exemplaar vragen. Gaandeweg begonnen we mensen die een folder van ons wilden te waarschuwen: pas op, die man daar verderop zal proberen u dit af te nemen. Dan keek zo’n passant ons bevreemd aan, liep aarzelend verder, bekeek de flyer even, keek op en zag ineens die grissende hand naderen. In een reflex hielden ze onze folder dichter bij hun lichaam, deden nog een paar passen, draaiden zich om, keken in opperste verbazing naar die zot die hen dat papiertje had willen ontnemen, lazen het foldertje aandachtiger, en dan viel het kwartje: “Verhip. Die vent is natuurlijk van Scientology. Jakkes, wat een engerd.” Bingo.

Het is zo makkelijk om tegen Scientology te demonstreren. Ze doen niets dan ons gelijk aantonen.

De politie kwam. Ze waren diverse malen gebeld door “bezorgde burgers” die hadden gemeld dat wij agressief waren jegens de scientologen en de voorbijgangers. De agenten geloofden dat van die “bezorgde burgers” niet zomaar. Wij ook niet. Bovendien kenden wij die truc. Waarna Scientology zich bij de agenten bekloeg over de tekst van onze folders en eiste dat we die ter goedkeuring voorlegden of anders ophielden met folderen. Welnee, lachten de agenten, dat hoeft helemaal niet, vrijheid van meningsuiting enzo. Maar nu ze er toch waren, mochten zij misschien even de demonstratievergunning van Scientology zien? Zij deelden immers ook folders uit?

Bleke gezichten, geschrokken ogen. Oh hemel, een vergunning, ja ehm, nee wacht… Nu bleek dat Scientology helemaal geen vergunning had. De politie droeg hen op te stoppen met uitdelen. Waarna wij zeiden dat ze wat ons betreft best mochten doorgaan, een grootmoed die naar wij dachten tot een wapenstilstand kon leiden maar die de scientologen slechts bitterder maakte. De verbeten blikken werden heftiger, de staarsessies frequenter. (Scientologen geloven dat ze hun “intenties” aan iemand kunnen opleggen door hem langdurig en onafgebroken aan te staren.)

Aan het eind van de demonstratie kwam een scientoloog naar me toe. “Ik hoop dat je morgen nog kunt lachen,” beet hij me toe. Ik reageerde niet. De man liep weg en kwam na een paar seconden terug. “Ik hoop voor jou echt dat je morgen nog lachen kunt,” snauwde hij nogmaals. Weer liep hij weg en kwam hij terug. “Morgen zullen jouw sadomasochistische praktijken wereldwijd worden uitgemeten,” kreet hij ditmaal, en spreidde zijn armen om aan te geven hoe breed de wereld wel was. Hij stond even stil met zijn armen in de leegte gestoken, als een Jezus aan een luchtkruis. “Nu, dan hoop ik het flatteuze foto’s zijn,” antwoordde ik, en negeerde de man verder. Woedend stapte hij weg.

Pure intimidatie, maar niet effectief en bovenal dom. In Nederland kijkt niemand nog echt op van seks, niet sinds Kamerleden het voor de Playboy op het pluche van het Binnenhof deden, en zeker niet sinds Broertje Büch de tv ermee overlaadde. Deed ik aan SM, dan zou ik me daar niet voor schamen, maar ik denk niet dat Panorama of De Telegraaf dergelijke foto’s zonder mijn toestemming zou publiceren. Zou Scientology ze in hun eigen blaadjes afdrukken, dan schokken ze er vooral hun leden mee en jagen ze de publieke opinie tegen zich in het harnas.

Wat denkt Scientology met zo’n mal dreigement te winnen? Als ze zouden nadenken wisten ze het antwoord: niets. Maar ze denken niet na, ze volgen slechts Hubbard, hun goeroe aan wiens woord niet getwijfeld mag worden. Hubbard schreef: “Stel vast wie ons belaagt; onderzoek al hun overtredingen en misdaden .. en voer de pers bewijzen van hun sensationele, bloederige sexpraktijken. Accepteer nimmer lijdzaam een onderzoek naar ons maar pak onze aanvallers waar je maar kunt.” (Hubbard, HCOPL 25-2-1966). Een aanpak die niet alleen getuigt van demonisering van tegenstanders, maar ook ontstellend achterhaald is. Dat komt ervan als je je ideeën in de jaren vijftig en zestig hebt ontwikkeld en sindsdien verplicht hebt stilgestaan: het koude-oorlogsdenken en de benepen seksuele moraal druipen ervan af.

Maar goed. We hebben de privé-detectives gehad, mijn vuilniszakken zijn maandenlang onderzocht (zodat ik elke keer met de groeten aan Scientology de kattebak erin leeggooide), ik word al vijf jaar met rechtszaken belaagd (die ik steeds win, en dan gaan ze weer in beroep), en nu zijn we toe aan de “lurid sex crimes”. Wereldwijd tentoongesteld, maar liefst.

Bij een volgende demonstratie moest ik mijn zweepje maar eens meenemen.

Lourdes in de Betuwe

DE KLAD ZIT ERIN: er stroomden geen duizenden meer toe zoals in eerder in Tiel. Er zaten zo’n driehonderd mensen (à raison van fl 50 entree – omgerekend: vijftienduizend gulden min pakweg duizend gulden huur) in een zaaltje naast de bibliotheek in Nieuwegein. In de geldbuurt: tussen Dukatenburg, Florijnenburg en de Penningstraat, in activiteitencentrum “De Baten”, zetelde Jomanda.

Wij kregen er cadeautjes uit eigen zak. Iedereen had iets mee moeten nemen wat bij de ingang werd ingezameld en later door Jomanda werd uitgedeeld, waarbij haar keuze wie wat kreeg “van boven” geleid werd. Bij de cadeautjes hoorde een boodschap. “Een fles. Ik krijg door dat het iets met drinken te maken heeft. Drink je soms teveel? De boodschap is dat je beter kunt matigen.” De ontvangster schudde nee, ze dronk geen alcohol. “Iemand in je omgeving misschien?” De ontvangster volhardde. Niemand waar ze veel om gaf had te kampen met te grote inname. Fluks keerde Jomanda zich naar de zaal. “Wie heeft deze gift meegebracht? Ah, u. Heeft u misschien een probleem met alcohol? Of iemand in uw omgeving?” Peinzend knikte de geefster, ja, ze had wel een neef die teveel dronk. “Nu, dan is die boodschap voor hem. Vertel hem dat het niet goed is om teveel te drinken.” In de zaal rispte het ontzag op. Dat ze dat zo precies wist, die Jomanda, dat van die neef…

Een kermistruc is het, niets meer dan dat, even hol als de fraseologie van de gemiddelde astroloog. En altoos prijs: altijd is er wel iemand in de zaal, of een familielid van iemand in de zaal, op wie de vage boodschap van toepassing zou kunnen zijn.

Meer nog dan op een kermistruc lijkt het op een katholieke mis. Naast Jomanda op het podium staat een Mariabeeld, en waar Maria doorgaans een blauw kleed droeg was zij ditmaal groen geschilderd: Het was Jomanda die blauw droeg, Jomanda, de plaatsvervangster van Maria op aarde – of tenminste haar plaatsvervangster in de geldbuurt. Mensen moeten naar voren komen om de absolutie, in de vorm van een gift, op te halen. Twee oudere dames die een gift hadden meegenomen lopen op Jomanda’s instructie drie uur lang door de zaal, de handen met de cadeautjes erin geheven, als waren zij misdienaars met offerandes. Ze moeten lopen totdat hen bij ingeving duidelijk wordt aan wie dit cadeau overhandigd dient te worden; pas dan mogen ze zitten.

De eerste mevrouw die uit wandelen gestuurd wordt, een lieve oma-achtige mevrouw – ze heeft iets aan haar been – klaagt in het voorbijgaan even tegen me. “Ga toch even zitten joh,” fluister ik haar toe. Verschrikt antwoordt ze: “Nee, nee! Di­t is mijn behandeling!” Ze lijdt graag. Ze is vroeger waarschijnlijk praktiserend katholiek geweest. Het gaat om haar genezing, en vooraleer die bereikt kan worden moet men lijden, dat weet ze nog drommels goed. Ze loopt tot aan het eind van de sessie rondjes in de zaal en bepaalt dan dat ze haar cadeau aan mij moet geven. Omdat ik even medelijden toonde, vermoed ik.

In de zaal begint iemand ongecontroleerd te huilen, steeds harder. Jomanda negeert dat volkomen. De mevrouw naast het huilende meisje streelt het schokkende hoofd. Het huilen houdt maar niet op. Pas een uur later besteedt Jomanda enige aandacht aan het geschrei. Halverwege de zaal gilt plots iemand. “WRAAAAAH!!” Ik schrik me de pletter, maar niemand kijkt er van op. Schuin achter me wiegt iemand zich, de armen beschermend om de eigen schouders heengeslagen.

De hysterie in de zaal neemt toe. Hard schreeuwen, ongecontroleerd met de armen zwaaien… al die keurige mensen die ik hier zie – ik schat ze in op zeventig procent keurige burgermevrouwen en dertig procent New Age dertigers – schreeuwen hier ineens zoals ze vermoedelijk nooit zouden durven wanneer ze een orgasme beleven. Jomanda is een gelegitimeerde gelegenheid om je controle te verliezen, sterker, jezelf te buiten gaan is hier goed. Dat bewijst dat er een hogere macht werkzaam is en dat je daardoor bent aangeraakt.

Een jongeman krijgt een grote stapel cadeautjes toegewezen van Jomanda en ze vertelt hem de bijbehorende boodschap: als hij erin slaagt om binnen drie minuten een rondje om het activiteitencentrum te rennen in de pauze, dan zullen alle kwalen van de mensen wier cadeautjes hij kreeg, verdwijnen. Ik hoop vurig dat er niemand bij zit met kanker. Je zult, na alle ellendige berichten, je hoop maar gevestigd hebben op Jomanda’s geesten en andermans benen en dan merken dat je toch achteruit gaat. Opnieuw je hoop moeten verliezen is erger wanneer die eenmaal weer is opgeflakkerd.

In een latere sessie brak Jomanda een takje voor iemands gezicht en zei gedecideerd: “Zo. Nu zijn je uitzaaiingen verdwenen.”

*

DAT VOORAL MENSEN DIE door de reguliere – de echte – geneeskunde niet kunnen worden geholpen naar Jomanda toegaan, is een open deur. Ze doen dat omdat de geneeskunde nu eenmaal niet alles kan – tegen de dood is de medische wereld niet opgewassen – of omdat hun kwalen van dien aard zijn dat de geneeskunde er geen remedie voor heeft: levensleed, bijvoorbeeld. Daarnaast hebben artsen niet voldoende aandacht voor hun patiënten, is de algemene klacht van mensen die bij Jomanda komen. Maar de medische stand is allang niet zo bot en stroef meer als zij het voorstellen: het heeft er meer de schijn van dat Jomanda’s apostelen er belang bij hebben de medische stand als hard en ongeïnteresseerd voor te stellen.

Wat de medische stand in elk geval nooit doet is zeggen dat kanker zonder meer te genezen is en dat ze uitzaaiingen kunnen stoppen. Jomanda doet dat wel. Op haar internetsite is nog immer een recept met salie, honing en levertraan te lezen www.jomanda.nl/recept.html (alleen te zien met Internet Explorer) waarmee je volgens haar van kanker “geneest” – hoewel ze eerder, onder druk van een rel in de kranten, beweerd had dat recept verwijderd te hebben. Er staat nu wel een disclaimer onder. “Raadpleeg altijd uw arts.”

Hoewel ik blij ben dat Jomanda daarmee eindelijk iets zinnigs zegt, vrees ik dat die opmerking haar door haar advocaten is ingefluisterd en niet door haar “geesten”.

Godsdienstwaanzin

BISSCHOP EIJK WORDT niet vervolgd wegens zijn uitlatingen over homoseksuelen, meldde het Openbaar Ministerie begin september. Dat is mooi. Iedereen, ook kerkprelaten – of mag ik in dit geval zeggen: kerkproleten? – heeft immers het recht er benepen, bizarre, curieuze, achterlijke, hilarische of ronduit idiote opvattingen op na te houden.

De mogelijkheid om stupiditeiten te debiteren ligt immers vervat in het recht op de vrijheid van meningsuiting. Op de keper beschouwd is domheid een mensenrecht dat logisch voortvloeit uit het recht op vrije meningsuiting: je kunt noch mag mensen dwingen om er alleen politiek acceptabele correcte opinies op na te houden. Zolang mensen maar geen handen & voeten aan domme of discriminerende woorden geven is er niet heel veel aan de hand, behalve dan dat discussie dringend gewenst is. Discriminerende handelingen en daden zijn terecht verboden, discriminerende uitspraken zijn discutabel maar dienen wat mij betreft in principe niet strafbaar te zijn.

De discussie die ontstond nadat Eijks collegedictaten in de openbaarheid werden gebracht, richtte zich al snel op de vraag of zulke ouderwetse en licht achterlijke opvattingen nu onder de vrijheid van godsdienst vielen of niet. Eigenlijk is dat een rare vraag. Sterker: degenen die vinden dat godsdienstvrijheid het recht zou moeten inhouden om discriminerende opmerkingen te mogen maken en dito theorieën te kunnen ventileren, maken zich zélf schuldig aan discriminatie, zoals Marcel van Dam in dit verband terecht opmerkte in zijn column in de Volkskrant. Immers, wanneer vrijheid van godsdienst ertoe leidt dat gelovigen het recht hebben om te beweren dat homoseksuelen inherent neurotisch zijn en niet-gelovigen precies diezelfde mening niet straffeloos mogen verkondigen, is er iets fundamenteel mis.

Het is toch raar dat je zulke dingen alleen maar mag zeggen als je rooms-katholiek, fundamenteel moslim, jehova’s getuige of – pakweg – scientoloog bent? Hebben atheïsten en agnosten niet evenveel recht om zulke dingen te beweren? Nee? Waarom niet? Dat is discriminerend. Sterker: dat is nota bene religieuze discriminatie!

Maar helaas, zulke culturele en wettelijke monstruositeiten kun je verwachten in een land waar de kerken, en later de confessionele partijen, eeuwenlang privileges voor gelovigen hebben weten borg te stellen. Wie kerkelijk was – van welke denominatie dan ook – heeft altijd meer voorrechten gehad dan de gewone, ongelovige burger: van extra scholen tot extra armenzorg, van belastingontheffing tot extra gelden, van mooiere begraafplaatsen tot de beste plek in de stad voor je clubgebouw.

Ik vind het niet zo erg, dat wat Eijk zei. Ik vond het eigenlijk wel best. Laat zijn gelovigen maar in opstand komen en hem afvallen, opdat de kerk merke dat haar dogma’s steeds minder door haar aanhangers worden gedeeld. Laat de kerk maar strijden, opdat zij aan interne strubbelingen en afkalving ten prooi valle. Of beter nog, laat de kerk maar conservatief wezen: dan ziet ze zichzelf in laatste instantie doodbloeden door gebrek aan nieuwe leden en frisse ideeën. Laat de kerk maar bewijzen dat ook het rooms-katholicisme haar fundamentalisten heeft, en zo de moslims bevrijden van het odium dat zij daar het alleenrecht op zouden hebben. Laat duizend bloemen debatteren en de helft zich al doende voor schut zetten, opdat de andere helft zich van haar afkere.

En liever dan homoseksuelen en hun vertegenwoordigers zich boos zien te maken over Monseigneur Eijk persoonlijk en aangifte tegen de bisschop te zien doen, had ik dat iedereen die zich geschoffeerd voelt deed wat progressieve kerkleden en ongelovigen een tiental jaar geleden deden uit protest tegen de immer aanmatigende houding van de kerk: zich massaal laten uitschrijven uit het bevolkingsregister als gelovige.

Dat voelt de kerk immers in haar portemonnee. Want iedereen die in een gelovig gezin is geboren staat zelf automatisch geregistreerd als gelovige, ongeacht de huidige staat van zijn of haar overtuiging, terwijl de kerken wel belastinggelden innen en gemeentelijke beslissingen beïvloeden op grond van de aantallen ingeschreven kerkleden – ongeacht of die leden inmiddels aarzelend, afgekeerd, atheïst of agnost zijn, of zelfs nooit echt gelovig zijn geweest. Schrijf u uit. Dat helpt om de invloed van kerkproleten te beperken.

De veelgeplaagde Bisschop Eijk wil ik slechts een ding meegeven – een conclusie gebaseerd op diezelfde bijbel die hem kennelijk zo lief is. “De bijbel bevat zes berispingen aan het adres van aan homoseksuelen, en driehonderdtweeënzestig berispingen aan het adres van heteroseksuelen. Dat wil heus niet zeggen dat God minder om heteroseksuelen geeft. Het wil alleen maar zeggen dat heteroseksuelen meer supervisie nodig hebben.” — Lynn Lavner.

Landmark: Letter to the Editor

[Translation kindly provided by Niels Teunis.]

Karin Spaink’s column published in the August/September edition of XL contained several inaccuracies with regard to Landmark Education and its educational program, The Landmark Forum. I would like to point out the following.

Nobody gets paid commission when he or she recruits a new participant. Those who participate in the educational programs of Landmark Education do not receive any commission or any other form of payment, in any way shape or form, when they recruit friends or colleagues to follow the educational programs.

Furthermore, Landmark Education does not exert pressure on homosexuals – other than what the column suggests – to follow its educational programs. Introductions to the Landmark Forum are being given to allow the public to obtain information about the Landmark Forum and nobody exerts any pressure on homosexuals or whosoever.

In addition, Landmark Education was not founded by Werner Erhard – other than was alleged. Mister Erhard only developed a portion of the educational materials that is being used in the Landmark Forum. Mister Erhard has never been an employee or a stockholder nor has he been connected to the exploitation of Landmark Education. Nor has Mister Erhard ever been a member of Scientology. More than 30 years ago he followed two Scientology courses, among the more than 50 other courses being offered by a variety of organizations, as part of a self-education program in diverse disciplines (amongst which Gestalt therapy and Eastern Philosophy).

Landmark Education has no connections to Scientology.

It is regrettable that the column uses incorrect information to create an incorrect image of Landmark Education.

Art Schreiber,
Chairman Board of Directors Landmark Education, Inc,
San Francisco, US

Response Spaink:

Articles critical of Landmark are usually answered by a letter of their lawyer/chairman Art Schreiber, in which he threatens legal action. Receiving suc a letter without a threat is an indication that I wasn’t far off in my column about these Tupperware merchants in happiness. In only one instance did I deserve a correction.

  1. Landmark does not give commission to people who recruit new members; I was wrong there. Almost everybody works for free for Landmark, only a small percentage gets paid (about 450 people). Landmark is a commercial company (revenue: about 50 million per year) that relies mainly on volunteers. You would wish they would receive a part of the profits.
  2. Landmark is known to exert strong pressure on course participants. I described what that looks like in the LGBT community. I never suggested that Landmark only targets this community, on the contrary: the whole class of well-to-do, slightly concerned-with-themselves citizenry is the target audience.
  3. Landmark asserts that there simply is no such thing as group pressure: you cannot make someone do what they don’t want to do in the first place, is their adage. It is the mistake of the (future) course participant if s/he experiences the urging of the salesperson as pressure. Repeatedly and publically telling someone that not wanting to take a (follow-up) course implies that you let yourself be dominated by your negative impulses, that I define as exerting pressure. Just like the hard sales tactic (calling someone three times a day and not accepting no for an answer) and not giving people the time to eat or sleep properly for three days.
  4. The connection between Landmark and Werner Erhard (whose real name is John Rosenberg) is strong and proven. Erhard established EST, a group that acquired a terrible reputation as a result of tyrannical practices (not allowing participants to use the toilet, not allowing people to eat or drink outside times appointed by the leadership, sessions where participants were physically handled) and as a result of scandals involving Erhard personally. EST was later transformed into Landmark and Erhard sold his rights to his employers. Art Schreiber, the current chairman of Landmark, used to be Erhard’s lawyer. Both Erhard’s brother and sister are high up in the organization (Harry and Joan Rosenberg). More importantly, Landmark is working under a license, which belongs to Erhard, a license which will revert back to him in 2009. Furthermore, Erhard receives 50% of Landmark gross profits. (Source, Metro News, San Francisco, 9 July 1998). Possibly Schreiber is correct when he states that Erhard is not involved in the exploitation of Landmark, but he sure is involved in receiving the profits.
  5. Schreiber notes subsequently that Erhard has ‘never been a member of Scientology’ and continues by stating that Erhard ‘followed two Scientology courses.’ Every cult-watcher knows that only Scientology members can take Scientology courses; I will let the readers draw their own conclusions. I have never stated that there are connections between Landmark and Scientology; I did state that there are similarities. That is Scientology’s own opinion as well: they have repeatedly accused Erhard of stealing their material. It is always fun to see mudslinging between two clubs that are fishing in the same pond.
  6. Schreiber stated that I painted an incorrect picture of Landmark. Unfortunately he forgot to mention in his letter that I cited liberally from Landmark’s own documents.
  7. That people learn from Landmark is possible. I just find it extremely painful that you have to draw your checkbook before and after, and that ‘graduation ceremonies’ where the fortunate participants can collect their diplomas, are mainly being used to recruit their friends and family. But as I wrote in my column: Landmark is not the only one that throws itself on the trade in happiness. Many others are just as bad.
  8. Finally, I wish to apologize sincerely to the company Tupperware for abusing their name. They at least give you something solid for your money.

Ingezonden brief Landmark

De column van Karin Spaink die werd gepubliceerd in het augustus/september-nummer van XL, bevatte diverse onjuistheden ten aanzien van Landmark Education en haar onderwijsprogramma, het Landmark Forum. Graag wijs ik op het volgende.

Niemand krijgt commissie als hij of zij een nieuwe cursist werft. De mensen die deelnemen aan de onderwijsprogramma’s van Landmark Education krijgen in het geheel geen commissie of enige andere betaling, in welke vorm dan ook, als zij vrienden of collega’s werven voor het volgen van de onderwijsprogramma’s.

Voorts oefent Landmark Education – anders dan in de column wordt gesuggereerd – geen groepsdruk uit op homo’s om haar onderwijsprogramma’s te volgen. De introducties voor het Landmark Forum worden gegeven om het publiek in de gelegenheid te stellen informatie over het Landmark Forum te krijgen, en daarbij wordt geen druk uitgeoefend op homo’s of wie dan ook.

Bovendien is – anders dan werd gesteld – Landmark Education niet opgericht door Werner Erhard. De heer Erhard heeft slechts een gedeelte van het onderwijsmateriaal ontwikkeld dat gebruikt wordt in het Landmark Forum. De heer Erhard is evenwel nooit een werknemer of aandeelhouder geweest of op enige andere wijze betrokken geweest bij de exploitatie van Landmark Education. Overigens is de heer Erhard ook nooit Scientology-lid geweest. Meer dan dertig jaar geleden heeft hij twee Scientology-cursussen gevolgd, naast meer dan vijftig andere cursussen die werden verzorgd door diverse organisaties, als onderdeel van een zelfeducatieprogramma in verscheidene disciplines (waaronder Gestalt-therapie en oosterse filosofie).

Landmark Education heeft geen connecties met Scientology.

Het is betreurenswaardig dat in de column onjuiste informatie is gebruikt om een onjuist beeld van Landmark Education te geven.

Art Schreiber,
voorziter van de Raad van Bestuur
van Landmark Education Corporation,
San Francisco, VS

Commentaar Spaink:

Kritische artikelen over Landmark worden gewoonlijk gevolgd door een brief van hun advocaat/voorzitter Art Schreiber, waarin wordt gedreigd met rechtszaken. Dat het dreigen ditmaal achterwege blijft is een indicatie dat ik er niet ver naast zat met mijn column over deze Tupperwarehandelaars in geluk. Slechts op één punt verdiende ik correctie.

  1. Landmark geeft geen provisie aan mensen die nieuwe leden werven; dat had ik mis. Vrijwel iedereen werkt gratis voor Landmark, slechts een klein percentage (circa 450 mensen) krijgt betaald. Landmark is een commercieel bedrijf (omzet: circa 50 miljoen dollar per jaar) dat hoofdzakelijk op vrijwilligers draait. Je zou de wervers werkelijk een deel van de winst toewensen.
  2. Landmark staat bekend om de sterke druk die zij uitoefent op cursisten. Ik beschreef hoe dat er in de homo-wereld aan toeging. Ik heb nergens willen suggereren dat Landmark het uitsluitend op deze groep voorzien heeft, integendeel: de hele klasse van gegoede, licht over zichzelf bezorgde burgers, is doelgroep.
  3. Landmark beweert immer dat er niet zoiets bestaat als groepsdruk: je kunt iemand niet laten doen wat hij niet wil doen, is het adagio. Het is de fout van de (aanstaande) cursist als hij het aandringen der verkopers als druk ervaart. Herhaaldelijk en publiekelijk tegen iemand zeggen dat geen (vervolg)cursus willen een teken is dat je je door negatieve impulsen laat overmannen en dat wel intekenen een bewijs is dat je op de goede weg bent, definieer ik als druk uitoefenen. Net zoals de harde verkooptechniek (diverse malen per dag opbellen, geen ‘nee’ accepteren) en mensen drie dagen achtereen nauwelijks tijd laten voor eten of slapen.
  4. De link tussen Landmark en Werner Erhard (die eigenlijk John Rosenberg heet) is hard en evident. Erhard richtte “est” op, een groep die door haar sterk tirannieke praktijken (cursisten die urenlang niet naar de wc mogen, niet mogen eten en drinken buiten door de leiding aangewezen tijdstippen, sessies waarbij mensen publiekelijk onder handen werden genomen) en door rellen rond de persoon Erhard zelf een slechte naam kreeg. Est werd later omgevormd in Landmark, en Erhard verkocht de rechten aan zijn werknemers.
    Art Schreiber, de huidige voorzitter van Landmark, is Erhards voormalige advocaat. Zowel Erhards broer als zuster zitten hoog in de organisatie (Harry en Joan Rosenberg). Belangrijker nog is dat Landmark onder licentie van Erhard werkt, een licentie die in 2009 weer aan hem toevalt. Voorts krijgt Erhard vijftig procent van Landmarks brutowinst. (Bron: Metro News, San Francisco, 9 juli 1998.) Wellicht heeft Schreiber gelijk wanneer hij stelt dat Erhard niet betrokken is bij de exploitatie van Landmark, maar Erhard is zeker betrokken bij het verdelen van de winst.
  5. Schreiber meldt voorts dat Erhard “nooit Scientology-lid [is] geweest” en zegt daarna even zo vrolijk dat Erhard “twee Scientology-cursussen [heeft] gedaan”. Elke cult-watcher weet dat alleen Scientology-leden Scientology-cursussen mogen doen; de eindconclusie laat ik voor rekening van de lezers. Dat er connecties zouden zijn tussen Landmark en Scientology heb ik nergens beweerd; wel dat er overeenkomsten zijn. Dat vindt Scientology zelf trouwens ook: zij hebben Erhard er herhaaldelijk van beschuldigd materiaal van hen te hebben gestolen. Altijd leuk, zo’n moddergevecht tussen twee clubjes die in dezelfde vijver vissen.
  6. Het beeld dat ik van Landmark schetste, is volgens Schreiber onjuist. Het is jammer hij in zijn brief vergat dat ik uitgebreid uit Landmarks eigen stukken citeerde.
  7. Dat mensen van Landmark kunnen leren, zoals Tineke de Haan per ingezonden brief meldde, is goed mogelijk. Alleen vind ik het hoogst pijnlijk dat je ervoor en erna je chequeboekje moet trekken, en de ‘afstudeeravonden’ waar de gelukkige cursist zijn diploma kan ophalen, vooral gebruikt worden om diens intimi te werven. Maar zoals ik al in mijn column schreef: Landmark is niet de enige die zich op de handel in geluk heeft gestort. Veel andere clubs zijn geen haar beter.
  8. Tenslotte bied ik mijn oprechte excuses aan de firma Tupperware aan voor het misbruiken van hun naam. Bij hen krijg je tenminste iets tastbaars voor je geld.

De Tupperware-handel in geluk

DE GEDACHTE DAT JE eigenhandig je geluk kunt maken, is de grote kwaal van de laatste decennia. Absurd veel mensen lijken te geloven dat het leven iets is dat tot in elk detail gekneed kan worden, dat ze op alles greep kunnen hebben – of zouden moeten hebben. Maak je eigen toekomst, wees meester over je eigen lot, verbeter je gezondheid, toeval bestaat niet! Het zijn de loze beloften van kwakdenkers, secteleiders en andere bedriegers; beloften vol almacht en arrogantie, die er volstrekt aan voorbijgaan dat individuele mensen de omstandigheden waarbinnen ze leven maar in beperkte mate naar eigen hand kunnen zetten. In welk deel van de wereld en in welke klasse je bent geboren, en je sekse en huidkleur zijn nog altijd betrouwbaarder indicatoren voor iemands latere welstand, gezondheid en maatschappelijke loopbaan dan wilskracht en ambitie.

Maar mensen laten zich graag bedriegen. Ze denken veelal liever dat zijzelf verantwoordelijk zijn voor hun riante inkomen dan er acht op te slaan dat het feit dat ze in een gegoede familie zijn geboren, ze een nauwelijks in te halen voorsprong op anderen gaf. Zouden ze iemand moeten danken, dan eerder hun ouders dan henzelf; of eigenlijk veeleer het toeval dat maakte dat ze in Amsterdam Oud-Zuid werden geboren en niet in een sloppenwijk in Dehli. Goed voor de eigendunk is het wel, zo’n geloof. En voor de hoogmoed. Te goed, zelfs. Want voor je het weet kijk je neer op al die mensen die minder gezond, succesvol, welvarend en geliefd zijn: die hebben duidelijk niet hun best gedaan. Willen zichzelf niet verbeteren.

In de Amsterdamse homo-wereld grijpt Landmark om zich heen. Landmark, opgericht door oud-Scientology lid Werner Erhard, richt zich geheel op die zelfverbetering. Landmark leert je “beter te communiceren” en het beste uit jezelf te halen. Hun schone beloften zijn vanzelfsprekend in uitermate vage termen vervat; anders zouden mensen ze wellicht aan hun woord kunnen houden. Landmark “geeft deelnemers de mogelijkheid om buitengewone, soms zelfs wonderbaarlijk resultaten te boeken, en biedt hen een bruikbare, praktische vrijheid die hen effectiever maakt en beter in staat stelt hun leven te plannen”. Ze “bieden onbeperkte kansen voor groei en ontwikkeling van individuen, relaties, families, gemeenschappen, bedrijven, instituten en de maatschappij als geheel.” Ze richten zich op “ieders vermogen om verder dan het denkbare te denken, en effectief te opereren in het tot stand brengen van nieuwe mogelijkheden”. Ze beloven “buitengewone communicatie – krachtig luisteren en toegewijd spreken, resulterend in zelfontplooiing en zelfvoldoening”.

Dit alles tegen forse betaling, uiteraard. Maar het belang daarvan moet niet worden overschat. Voor de meest elementaire, en onbenullige, managementcursussen of “seminars” betalen individuen en bedrijven zich ook blauw. Mensen geven grof geld uit aan hun zelfbedrog.

Akeliger is de werkwijze. Die is als volgt. Een kennis nodigt je bij hem thuis uit om eens een discussie-avond over Landmark bij te wonen. Daar tref je een gezelschap van zo’n tien mensen, allemaal hele en halve bekenden. De gastheer houdt een lofrede op Landmark, prijst de kwaliteit van de cursussen, stapelt het ene suksesverhaal op de andere anekdote (“nadat Jan die-en-die cursus had gedaan, kreeg hij zijn felbegeerde promotie / verbeterde de verhouding met zijn lief / wist hij ineens tot op de bodem van zijn persoonlijke problemen te komen / ging zijn astma over”), en vraagt na afloop van zijn verhaal wie van de aanwezigen geïnteresseerd is in een kennismakingscursus. Er is altijd wel een zot die erin trapt. Erger, de gastheer zal daarvoor zijn best doen – want wat hij er niet bij vertelt, is dat hij commissie krijgt voor elke cursus die hij anderen weet te verkopen.

Zodra iemand bijt, verdubbelt de gastheer zijn inspanningen. “Kijk, Piet doet het ook. Piet voelt aan wat goed voor hem is. Piet is bereid in zichzelf te investeren. Zijn jullie dat soms niet? Vind je jezelf niet de moeite waard om geld in te steken? Heb je geen paar honderd gulden over voor een betere toekomst? Kind, je betaalt meer aan huur. Heb je voor je huis dan makkelijker geld over dan voor jezelf?” Enzovoorts, en zo verder. Ik hoorde van een cursusleider die zo ver ging de smoesjes zoekende onwilligen (“Ik heb geen geld bij me”) te zeggen dat dat niets gaf, want: “ik wil best met je meelopen naar een geldautomaat”. Gemiddeld de helft van de mensen die zo bijeengebracht zijn, trapt erin en tekent in voor een cursus.

Diezelfde groepsdruk geldt de cursusbijeenkomsten zelf. Gewoonlijk doe je een sessie – een avond, of liefst een weekend – met honderd tot tweehonderd mensen. Tijdens de sessie zelf laat men je nauwelijks tijd om even tot jezelf te komen: aldoor dingen te doen, speeches te beluisteren, oefeningen door te nemen. Aan het eind van de sessie wordt van iedere deelnemer verlangd dat hij zijn “winst” aan de anderen vertelt: wat hij heeft geleerd, overwonnen of ontdekt. Na tien jubelverhalen moet je uit flink hout gesneden zijn om de rest van de deelnemers rustig te vertellen dat je het maar onzin vond, en er niets aan had – en bovendien zijn de meeste mensen die ergens geld in hebben gestoken uit de aard der zaak genegen hun investering als zinnig te willen zien, soms zelfs tegen de klippen op. Na de suksesverhalen wordt, nog steeds in aanwezigheid van alle andere cursisten, gevraagd wie door wil. “Heb je dit niet over voor jezelf? De anderen wél!” Dat is de zogenaamde harde verkooptactiek.

Niets dan een veredelde Tupperware avond. Maar wel slim, om groepsdruk uit te oefenen op homo’s. Die zijn zich net iets bewuster van de noodzaak tot onderlinge maatschappelijke steun dan de gemiddelde heterosueel, en meer geneigd zichzelf als groep te definiëren. Een geweldige markt om geluk en sukses aan te verkopen.

Chapeau, Landmark!

[Landmark reageerde op mijn column; zie hun ingezonden brief en mijn antwoord erop.]