In 2003 stuitte ik op een man die op internet ijzerenheinig een discussie over polygamie voerde. Gaandeweg bleek zijn opvatting van polygamie nogal afwijkend te zijn: hij vond dat vrouwen – of eigenlijk, één vrouw in het bijzonder, laat ik haar M noemen – hem geen seks mochten weigeren, al hadden ze al jaren een relatie met een ander en taalden ze niet naar hem. Sterker, hij vond dat hij de vrouw in kwestie gerust zwanger mocht maken. Het was oneerlijk dat ze hem negeerde: als brugpieper was hij immers al verliefd op haar geweest, dat gaf hem toch rechten?
Hoe meer hij vertelde, hoe bezorgder ik werd. Hij leek een obsessieve stalker en meldde geregeld dat hij uit pure frustratie over M’s afstandelijkheid de boel bij hem thuis aan gort had geslagen. Toen hij zijn onwillige liefdesobject bij haar volle naam noemde, zocht ik uit wie ze was: gelukkig was haar naam ongewoon, en wist ik inmiddels waar ze woonde. Met enige schroom belde ik M op.
En óf ze die man kende! Hij had haar meermalen en gedurende lange tijd gestalkt, zodat werkgevers, buren, collega’s en vrienden inmiddels instructies hadden om haar af te schermen. Ik vertelde M wat haar stalker publiekelijk over haar schreef; ze schrok zich suf. Hij had vorige week nog aan de deur gestaan. We deden allebei aangifte. De politie nam ons bloedserieus en ontbood de man op het bureau. Veel konden ze niet uitrichten: hij had M immers niets aangedaan. ‘Nog niet,’ dachten M en ik in koor.
Er kwam pas schot in de zaak toen ik aan Gabi van Driem dacht. Afgelopen weekend stond er een interview met haar in PS: Van Driem, de eerste feministische advocaat van ons land, is de bedenker van het straatverbod voor stalkers, een juridische constructie die stalkers verbiedt zich in de nabijheid van hun slachtoffers te begeven.
Van Driem begon namens M een civiele zaak tegen de man. Daarbij ligt de juridische bewijslast lager dan in een strafzaak; zodoende hoefde M niet te wachten tot haar belager haar metterdaad iets zou aandoen. Met mijn uitdraaien van zijn relaas op internet en M’s gedocumenteerde verhaal wist Van Driem bij de rechter in mum van tijd een contact- en gebiedsverbod voor de stalker af te dwingen.
Toen de man die uitspraak meermalen schond, kon het OM vervolgens alsnog ingrijpen: hij werd opgepakt, in voorarrest gezet, moest voorkomen en werd ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij heeft uiteindelijk enige jaren vastgezeten. Psychotisch, obsessief, manisch, totaal op M gefixeerd, en bij vlagen bloedje agressief.
Van Driem had de koninklijke weg gevonden voor het lastige parket waarin M zich bevond: door een civiele procedure tegen de man te beginnen, had ze – toen hij die rechterlijke uitspraak keer op keer schond – het OM voldoende motief gegeven om alsnog een strafzaak tegen hem te instigeren.
Van Driem is haar gewicht in goud waard. Heeft ze eigenlijk al een lintje?
Wanneer ik problemen met de vermeende neutraliteit van de politie had? Ergens in de jaren jaren tachtig, toen de politie fors had uitgebreid en elke onervaren gup, nog schonkig in zijn uniform, zichzelf een snor aanmat, hopend dat hem daarmee de begeerde autoriteit zou toevallen. Het bangelijke machismo droop van ze af en vertrouwen boezemden ze me echt niet in. Zulke agenten meed ik als de pest.
Eerst moesten de feiten het ontgelden. Trump beweerde dat de opkomst bij zijn inhuldiging de grootste ooit was, ondanks foto’s die het tegendeel bewezen. Daarna zei hij dat er sprake was geweest van grootschalige stemfraude, en dat al die ‘valse’ stemmen naar Clinton waren gegaan – al hadden zijn advocaten eerder geen bewijs van dergelijke fraude gevonden. Toch hield Trump hartstochtelijk vol dat hij, goed beschouwd, wel degelijk ‘the popular vote’ had gewonnen. Zijn woordvoerder noemde dat een ‘alternatief feit’.
Terwijl Trump belooft Amerika weer groot te maken, valt de Republikeinse partij door zijn toedoen inmiddels luidruchtig uiteen.
Kijk hem staan. Ietwat slobberig in het pak – de armen te iel voor de mouwen –, zijn helderblauwe ogen priemend, de mondhoeken misprijzend naar beneden, de vuisten gebald. Rob Bertholee, hoofd van de AIVD. Zijn grootste vijand: terreurorganisaties. Zijn op een na grootste vijand: ons aller privacy. Om de eerste vijand te verslaan, moeten wij burgers het tweede opgeven, vindt hij.
We maken ons –terecht- nogal druk over mannetjesputter Erdogan, die meent zijn gekrenkte ego juridisch te moeten helen door journalisten, criticasters en satirici systematisch voor de rechter te dagen, zelfs wanneer ze niet onder zijn jurisdictie vallen. Vrijheid van meningsuiting? Lap aan je laars. Ander land, andere wetten? Dondert niet. Erdogan duldt geen tegenspraak, ook niet van buitenlanders. Kan hij je niet oppakken, simpelweg omdat je je elders bevindt: dan vervolgt hij je in je eigen land en tracht je eigen rechtssysteem naar zijn hand in te zetten.
In een zaak vergelijkbaar met de San Bernardino rechtszaak, waar de FBI van Apple eist dat zij een gelockte iPhone van nieuwe software voorzien opdat de FBI op haar gemak kan proberen het mobieltje te hacken,
De rechter die in 2013 het grootschalige, ongerichte bijhouden door de NSA van alle telefoongesprekken van de bevolking afwees, maakte gisteren korte metten met de afluisterstaat. Indertijd oordeelde Richard Leon dat zonder aanzien des persoons bijhouden wie wanneer, hoelang en vanaf welke locatie met wie belt, ongrondwettig was – en griezelig Orwelliaans. Niettemin bood hij in zijn uitspraak de NSA alle ruimte om de boel te repareren.
Bij de 
Het heeft er alle schijn van dat de politiek inmiddels grondig kapot is – en daarmee ook democracy as we knew it. Dat de parameters van beleid tegenwoordig vaker op internationaal niveau worden bepaald dan in nationale parlementen, is op zich geen ramp. Dat burgers slechts zijdelings betrokken zijn bij de samenstelling van die internationale organisaties en zowel zij als NGO’s amper invloed kunnen uitoefenen op de agenda’s, standpunten, procedures en besluitvorming daar, is dat wél. Evenals dat burgers en NGO’s hun eigen zorgen er zo belazerd weinig terugzien.