Zoek de fraude hogerop

Dump TrumpDe misstanden die boven water zijn gekomen bij de toeslagenaffaire zijn heftig. Mensen werden op grond van hun ‘on-Nederlandse’ achternaam als verdacht bestempeld, en kregen dat zelf niet te horen – zodat ze zich niet konden verdedigen. Ze werden geregeld al als fraudeur aangemerkt indien ze niet alle papieren konden aanleveren die de fiscus van hen vorderde – ongeacht hoe absurd die eis soms ook was. Zo moesten sommige ouders presentielijsten van de kinderopvang overleggen: met wie was hun kindje daar op dag X of Y geweest?

Daarbovenop ging de Belastingdienst zelf zich illegaal gedragen. Toen de dienst op het matje werd geroepen door de controlerende macht, maakten medewerkers dossiers kwijt, logen soms in de rechtbank, of hield stukken voor de Kamer achter.

Aan zulk gedrag ligt niet alleen discriminatie ten grondslag. Het is ook, vrees ik, gemakzucht: het was zo makkelijk om deze ouders het leven zuur te maken, en ze vervolgengs op te jagen. Ze moesten alles terugbetalen, zonder pardon en zonder betalingsregeling, want het waren immers fraudeurs. Dus kwamen er incassokosten bovenop, plus rente, en de kosten van deurwaarders, beslagleggingen en executieverkopen. Een advocaat hadden ze zelden. Een geslagen hond laat zich makkelijk pakken: die kan geen kant meer op.

Het rendement van al deze ‘inspanningen’ was nihil. Er zijn amper ouders veroordeeld, en zijn al die jaren maar drie kinderopvangbureaus gevonden waar de boel niet op orde was. Maar intussen is het rechtsgevoel van duizenden ouders ernstig geschokt, is ook in brede zin het vertrouwen van burgers in de overheid geschonden, en is het fraudebeleid compleet uit de bocht gevlogen.

Alex Brenninkmeijer, die van medio 2005 tot eind 2013 de Nationale Ombudsman was, heeft hiervoor herhaaldelijk gewaarschuwd. Hij bekritiseerde de Haagse Pandbrigade en het Rotterdamse Interventieteam, die geruime tijd ‘huisbezoeken’ aflegden en woningen en bewoners controleerden. Hun criteria? De wijk: alle huizen in een ‘probleemwijk’ werden bezocht. Of: ‘administratieve ongeregeldheden’, die vaak – hoe wrang – het product waren van datavervuiling en van fouten van de gemeente zelf.

De controles werden uitgevoerd zonder specifieke verdenking. De bewoners mochten de teams de toegang weigeren, maar die speculeerden erop dat de bewoners dat niet wisten. Ook daar werd het recht geschonden, werden burgers gekoeioneerd, en liep de fraudebestrijding uit de hand.

Brenninkmeijer wees er toen al op dat de ‘winst’ van deze aanpak minimaal is, maar de schade enorm. Hij makte zich zorgen over politici die ferm wilden overkomen, en een apparaat dat geheel is opgetuigd om de burger te lijf te gaan.

Neem voortaan iemand van je eigen formaat, denk ik dan. Zoek het hogerop. Bij bedrijven wordt voor miljarden witgewassen en belasting gemeden of ontweken; er wordt gerotzooid met btw, met dividenden, en met gedecentraliseerd zorggeld. Laat de Belastingdienst haar aspiraties maar verleggen.

[Beeld: Rokus CornelisZuidas, fragment // Creative Commons Attribution 3.0]

Vertrokken, per galopperend paard

In een van de pakweg twintig praatprogramma’s die dagelijks op de Nederlandse buis zijn te zien, ging het over de toeslagenaffaire. Iemand liet zich bezorgd uit over het wantrouwen dat deze lang slepende kwestie bij onschuldige burgers had gezaaid, en hoe slecht dat is voor ons aller rechtsgevoel. De overheid, op wie wij allemaal horen te kunnen vertrouwen, had deze mensen niet alleen ten onrechte tot fraudeur gebombardeerd, maar ze daarnaast willens en wetens getraineerd, gepiepeld en verneukt.

Ze werden niet te woord gestaan, ze hoorden vaak niet eens wat het probleem was, ze kregen geen antwoord op brieven, hun dossier werd kwijtgemaakt, politici deden of hun neus bloedde, de ambtenaren logen tegen de pers en verdonkeremaanden papieren, en tot overmaat van ramp werden de dossiers die de gedupeerden uiteindelijk in handen kregen, half zwartgelakt.

Al die tijd zakten de gedupeerden dieper weg in de misère. Ze moesten onmogelijk grote sommen geld terugbetalen, en door de extra boetes die daar vanwege incasseringskosten bovenop kwamen (denk aan deurwaarders, betekeningen, dwangbevelen) werden de schulden bekant onoverkomelijk.

Onschuldig in diepe ellende gestort, zuiver door toedoen van de overheid. Zie dat maar eens goed te maken.

‘Goh,’ zei iemand, ‘wat erg toch. Zoiets moet niet nog eens gebeuren.’

Het gebeurt al. En het gebeurt al veel langer – in Groningen, waar als gevolg van de bodemdaling en aardbevingen die de gaswinning heeft veroorzaakt, inmiddels duizenden mensen met scheuren in hun woning, verzakte vloeren en kierende daken zitten. Er komt commissie na commissie, die alles nog eens overdoet en vervolgens de papierhandel doorschuift naar weer een nieuwe commissie – maar schot in de zaak komt er niet.

De schadeleverancier, de NAM, traineert; de overheid pakt niet door, en honderden mensen hebben er een dagtaak aan om dossiers te vreten en die in de vorm van rapporten weer af te scheiden. Maar de gedupeerden worden aan het lijntje gehouden. Een enkeling krijgt een paar duizend euro smartengeld, er wordt hier een huis gestut en daar een woning gerestaureerd of herbouwd, maar dat was het wel zo’n beetje.

Er is geen plan, er is geen stip aan de horizon, er is geen soelaas. Er zijn alleen maar meer commissies, meer rechtszaken, meer rapporten en onderwijl verder afbrokkelende huizen. De NAM blijft gas winnen en laat de bodem verder verzakken. En de Grunniger, hij bouwvalde voort.

Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard, zegt men wel. Hier is geloof ik eerder sprake van vertrouwen dat verjaagd werd – door een galopperend paard, dat niet opkeek van hier of daar een gevloerde burger, vertrappeld onder overheidshoeven.

Intussen wil Shell – dat voor de helft eigenaar is van de NAM; de andere helft is in handen van het Amerikaanse ExxonMobil – subsidie van de overheid voor zijn energietransitie. En hop, daar ging weer een kudde paarden.

[Beeld: fragment van foto aardbevingsschade Groningen, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Kris Roderburg]

Van spinnenweb naar visgraat

De gemeente moet hier geld besparen om ’t daar te kunnen uitgeven, en kampend met zowel een coronacrisis als met instortende kademuren en brakke bruggen zijn prioriteiten nodig. Allemaal begrijpelijk. Vandaar dat ik liever constructief meedenk dan te boos te worden na het lezen van de plannen van de gemeente om te bezuinigen op het aanvullend openbaar vervoer (AOV) in de stad.

Voor de gezonde lezer: het AOV is bedoeld voor ouderen (75-plussers) en voor mensen met een fysieke beperking. Wie zoals ik een Canta heeft, valt daar niet onder: met die Canta kan ik goeddeels mijn eigen vervoer regelen. Deze bezuiniging gaat ook niet over rolstoeltaxi’s, daar is weer een iets andere regeling voor.

Wie onder de 75 is, heeft een speciaal pasje (plus bijbehorende keuring) nodig om er een beroep op te mogen doen. Het AOV komt neer op taxi-achtig vervoer voor de prijs van een ov-ritje. Wie hulp nodig heeft bij het in- en uitstappen, moet zelf iemand meenemen en ook voor hem of haar betalen. Ritjes zijn maximaal 25 km, maar de meeste mensen reizen kortere trajecten. Ze gaan naar de markt, naar familie in een andere wijk, en doen dat vaak maar eens per week.

Alleen al vanwege de vergrijzing zullen, zonder tegenmaatregelen, steeds meer mensen in aanmerking komen voor het AOV; de oplossing die de gemeente kiest, is om gaandeweg het aantal kilometers af te bouwen dat iemand zo jaarlijks mag reizen; ook gaat de eigen bijdrage omhoog.

Maar er zijn andere oplossingen te bedenken. Juist vanwege de vergrijzing – maar ook omdat de stad minder auto’s wil – is een inclusief ov noodzaak. Maar het openbaar vervoer wordt al jarenlang juist minder bereikbaar, en minder toegankelijk. Voor veel ouderen zijn de grotere afstanden tussen tram- en bushalte die met de ov-herziening van 2018, toen de stad omschakelde van een spinnenweb- naar een visgraatmodel, een grote hindernis. Ook moet je sindsdien meestal meer overstappen, wat een flinke last kan zijn. Zorg dat de haltes weer wat dichter bij elkaar komen.

Zorg ook dat de plateaus van de tramhaltes niet meer zo’n barrière zijn: de afgelopen jaren zijn die zeker een decimeter opgehoogd, wat veel gehannes veroorzaakt – ook voor mensen met kinder- of boodschappenwagentjes. Geen wonder dat je zelden mensen met een rollator of rolstoel in de tram aantreft: je komt er bekant niet in, al was het maar omdat je eerst de horde van de tramheuvel moet zien te nemen.

Met een scootmobiel kun je al helemaal niet in het openbaar vervoer – dat maakt dat iedereen die alleen mondjesmaat kan lopen, niets heeft aan het openbaar vervoer: wil je daarin, dan moet je je scoot thuislaten, maar zonder die scoot is de halte weer geheid te ver. Gevangen tussen Scylla en Charybdis.

Waarom zorgen we niet voor beter begaanbare, bereikbare en toegankelijke haltes? De gemeente fixeert zich op het rollend materieel zelf, de bus, tram en metro, maar de infrastructuur eromheen is zeker zo belangrijk. En die aanpassen is veel goedkoper. Vooral: het aanvullend ov beperk je pas nadat je het algemeen ov toegankelijk hebt gemaakt.

Vingeroefening

De langste hittegolf, de heetste dag, de droogste zomer, de grootste afkalving van de ijsbergen, de hevigste stortbuien – het hagelt records, dit jaar, maar geen van allen verdienen ze gejuich.

In Californië werd het afgelopen week 44 graden (*), en er woekerde een heuse firenado: een tornado van vuur. De ijskap van Groenland smelt sneller dan we in 2019 dachten, en toen vonden we al dat het tempo waarin hij afkalfde ‘moordend’ was. De uitstoot van methaan, een van de krachtigste broeigassen, is nooit zo hoog als nu geweest. De permafrost dooit zo snel dat er sink holes in de bodem ontstaan. Oogsten leveren minder op doordat bijenvolken sterven. De sprinkhanenplaag in de Hoorn van Afrika is van een niet eerder vertoonde omvang.

Klimaatexperts waarschuwden dat de opwarming van de aarde vooral voor extremer weer zou zorgen, dat de extremen elkaar steeds sneller zullen opvolgen, en dat de het ene exces het andere uithaalt. Ze krijgen gelijk. Klimaatexperts vrezen dat het point of no return steeds sneller nadert. Ik hoop dat ze geen gelijk hebben, maar daarop vertrouwen durf ik niet.

En wij maar ventilators kopen, daarmee het energieverbruik nog eens opjagend. Wij maar opblaaszwembadjes neerzetten en die dagelijks opnieuw volgooien, like there is no tomorrow. Eigen koelte eerst.

Kun je bij de coronacrisis nog hopen dat we binnenkort misschien terug kunnen naar het oude normaal, bij de klimaatcrisis lukt dat niet. Het moet permanent anders. Alles moet anders: minder consumeren, minder vliegen, minder verspillen, minder verpakken, minder vlees eten, minder melk drinken, minder monocultuur, minder raffineren, minder vervoeren, minder bemesten, minder intensivering, minder efficiëntie. en vooral: minder energie verstoken. En dat moet allemaal heel, heel rap. Meer lokaal, meer lopen, meer fietsen, meer bloemen, meer bijen, meer vlinders, en meer kleinschalig verbouwen en handelen,

Roepen dat je er ‘nu wel klaar mee bent’ is er met de klimaatcrisis niet bij. Bij corona kun je nog denken dat het jou niet aangaat: je bent jong, je denkt immuun te zijn, je bent het afstand houden moe. Kortzichtig, maar soit. (Wie heeft overigens ooit gedacht: ‘Ach, ik heb al tien jaar opgelet op de snelweg, nu is het mooi geweest. Weg met die verkeersregels!’, en dacht daar furore mee te kunnen maken?)

Met de klimaatcrisis werkt die kop-in-het-zand strategie zeker niet. En als ik kijk naar Nederland, dan boezemt die klimaatcrisis me extra zorgen in. We zijn een land van watjes: al moe na drie uur een mondmasker op, al gesloopt na een paar weken soepele quarantaine. En steeds maar denken dat ‘wij hier’ het beter doen of doorhebben dan de rest van de wereld, terwijl we – zowel op het vlak van het klimaat als dat van de coronabestrijding – het er uiteindelijk stukken slechter vanaf brengen dan veel andere ‘ontwikkelde’ landen.

We zakken voor deze vingeroefening, terwijl we ons rijk rekenen en onszelf veilig wanen. Maak je borst maar nat. En geef de KLM nog wat staatsteun. Want vliegen zullen we!

 

(*) In een woestijn in die staat, in Death Vallley, was het afgelopen zondag zelfs 54,5 graden: een van de hoogste temperaturen ooit gemeten.

[Beeld: Still uit een video van Chris Tangey van een firenado in Australië (2013).]

Misplaatst optimisme

Eric Yahnher, ‘Pandemic Lovers (after Magritte)’, 2020Ook mij hangt het de keel uit. Ik wil argeloos de schouder van een collega kunnen beetpakken, iemand vanzelfsprekend omhelzen, hartelijk handen schudden, tegen een vertrouweling aanleunen, een vriend stevig vastpakken. Ik kan gelukkig thuis werken, zonder financiële consequenties, maar ik mis de dagelijkse omgang met collega’s vreselijk. Vooral dat je nu voor zowat alles een formele videomeeting moet beleggen hindert me – alle terloopsheid, alle natuurlijkheid is kwijt.

Inmiddels haat ik dat opgelegde optimisme van Rutte, zijn jubelend-bezwerende ‘Jongens, we doen het goed!’ Want we doen het helemaal niet goed: we zijn er collectief slecht aan toe.

Er zijn duizenden mensen vroegtijdig overleden, tienduizenden zijn ernstig ziek geweest, soms met langdurige consequenties, we zijn allemaal bang geweest dat wij of onze geliefden besmet zouden raken, en we hebben in een paar maanden tijd onze zorgverleners volledig uitgewoond. Soms parasitaire maar rijke bedrijven als Uber, Booking en Tesla hebben miljoenen overheidssteun geïncasseerd, terwijl kunstenaars, muzikanten, theatermakers en acteurs de pest konden krijgen en kleine podia stilletjes omvallen. Kinderen en jongeren hebben maandenlang school gemist en kregen inderhaast in elkaar geklust onderwijs-op-afstand. De werkloosheid stijgt schrikbarend, en veel bedrijfjes gaan failliet.

Intussen neemt de besmettingsgraad weer toe, nu ook onder jongeren, en Rutte steekt zijn duimen maar weer eens omhoog. Hij deelt complimentjes aan het volk uit, als was het strooigoed.

Ik wil geen snoepjes van het kabinet, geen lolly als een kusje als troost voor onze collectieve kapotte knie. Ik wil een regering die de huidige stijging van de besmettingsgraad bloedserieus neemt, die onze zorgen erkent in plaats van die met opgestoken duim weg te wuiven. ‘Jullie doen het super hoor, ga zo door!’

Ik snak naar bewindslieden die hardop durven zeggen dat sommige bedrijven – nertsfokkers, slachtbedrijven, uitzendbureaus die arbeidsmigranten in krappe behuizingen en volle bussen proppen – er een rotzooi van maken, en dat Booking zelf maar zijn broek moet ophouden. Naar bewindslieden die, zoals burgemeester Aboutaleb, zeggen dat sommige gedragingen zo onverstandig zijn dat ze vanwege het gevaar waarmee ze anderen opzadelen, niet kunnen worden getolereerd, en die heldere lijnen vaststellen: afstand houden, of anders een masker op.

Ik snak naar talkshow-items en krantenartikelen waarin oprecht wordt verkend wat we de afgelopen maanden hebben verloren en hebben moeten inleveren, en hoe we onder deze omstandigheden verder kunnen, zonder meteen in de reflex te schieten dat we de maatregelen ‘dus’ beter kunnen afschaffen.

Zolang niemand onze pijn, angst, zorgen en ellende publiekelijk serieus neemt, zijn de enigen die ogenschijnlijk soelaas bieden degenen die er ostentatief de brui aan geven. Van jongeren die illegale feesten organiseren en vakantiegangers die in kuddes stranden en parken opzoeken, tot mensen die het virus tot hype of hoax degraderen en het beschouwen als een snode poging van onze overlords om het volk aan banden te leggen.

Wie geen perspectief biedt, drijft mensen naar de gekkies, waar een mondmasker afwijzen ‘vrijheidsstrijd’ heet en knuffelen wordt geframed als verzetsdaad. Ruttes ongefundeerde optimisme stuwt mensen in de armen van de viruswaanzin – en beiden ontkennen de harde realiteit: we zijn nog lang niet van dat virus af.

• . •

Noot: ik had Action genoemd als een van de bedrijven die steun hadden aangevraagd, maar dat was ten onrechte: Action heeft geen steun aangevraagd.

[Beeld: Eric Yahnker (website en op Tumblr) – ‘Pandemic Lovers (after Magritte)’, 2020, Oil on canvas, 27.5 x 36 inches, 70 x 91 cm. Een van de kunstwerken in de tentoonstelling ‘Second smile’ bij galerie The Hole (New York). Wegens de coronacrisis kon de expositie alleen digitaal worden bezocht; die is hier nog te zien.]

De dikke vinger van de KLM

Volgens mij ging het fout bij de luchtvaart: daar mochten ze ineens alles weer van het kabinet, zonder enige rem op de capaciteit. De cabines konden hutjemutje vol, afstand houden was niet nodig, ‘want anders is het economisch niet rendabel’. Hopla, alle principes en afspraken die Rutte het volk maandenlang had ingeprent, gingen in één klap overboord – maar uitsluitend voor die ene sector.

‘Fuck,’ dachten de café- en restauranthouders, de film- en theaterzalen, de concert- en poppodia, de bus- en de treinbedrijven terecht. ‘En wij dan? Wij houden ons hoofd ook niet boven water als die anderhalvemeterregel gehandhaafd blijft.’ Waarom werd de luchtvaart als enige uitgezonderd, terwijl de KLM bovendien miljardensteun en -garanties kreeg?

Het effect: het draagvlak voor de afstandsregel stortte prompt overal ineen. Niks gelijke monniken, gelijke kappen, niks ‘alleen samen komen we hier doorheen’. Hier werd één sector voorgetrokken en uitgezonderd. Daardoor klonk elke voorzorgsmaatregel – die we tot dan toe voor het hogere doel zo goed en zo kwaad als mogelijk hadden nageleefd – plotseling als willekeur, als pure hypocrisie, en voelde het voor alle andere sectoren als: ‘ze moeten ons hebben’, en ‘naar ons luisteren ze niet’. Zo voedde het kabinet het ressentiment tegen hun eigen beleid.

Wat de kwestie extra akelig maakt: de luchtvaart wordt al ontzaglijk bevoordeeld: er wordt geen btw geheven over vliegtickets, en kerosine is vrijgesteld van belasting. Ook trekt de luchtvaart zich amper iets aan van klimaatbeleid. En juist deze sector werd vrijgesteld van maatregelen die er elders zo enorm inhakken?

Intussen heeft de NS grote problemen. De afgelopen maanden hadden de Spoorwegen weinig passagiers, wat door het thuiswerken maar mondjesmaat bijtrekt. Het bedrijf moet op korte termijn 1,4 miljard bezuinigen en er staan 2300 banen op de tocht. Alle vervoersbedrijven samen kregen van het kabinet een noodpakket van 1,5 miljard; dat haalt op geen stukken na wat voor de KLM wordt uitgetrokken. Terwijl openbaar vervoer bepaald essentiëler is voor de maatschappij dan stedentripjes naar Barcelona of zonvakanties naar Turkije.

Nu blijkt de minister ook nog te hebben gelogen: Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) meldde de Tweede Kamer eerder dat vliegtuigen een uniek ventilatiesysteem hebben, waardoor de binnenlucht elke drie minuten wordt ververst. ‘De HEPA-filters vangen het virus voldoende af,’ zei ze. Gisteren moest diezelfde minister in een Kamerbrief toegeven dat dergelijk onderzoek helemaal niet bestaat, noch dat daarin ‘op korte termijn [is] voorzien’.

Voortrekkerij, een smak geld en leugens – geen zee gaat het kabinet kennelijk te hoog om de KLM te beschermen. Zelfs het maatschappelijk draagvlak voor de bestrijding van een dodelijke ziekte mag daaronder lijden.

[Beeld: public domain pictures]

Pensioenfondsen veroorzaken woningnood

De VPRO zond vorige week Push uit, een knap gemaakte documentaire over stijgende woningprijzen en de nieuwe woningnood. Da’s gentrificatie, denken we vaak. ‘Wás dat het maar,’ verzucht hoogleraar Saskia Sassen. ‘De huizenmarkt gaat tegenwoordig vooral over beleggen. Panden zijn activa geworden.’ Bewoners doen er niet meer toe. In Toronto zijn de woningprijzen de afgelopen dertig jaar met 425 procent gestegen, terwijl het gemiddelde gezinsinkomen in die periode maar met 133 procent groeide.

VN-rapporteur woningrecht Leilani Farha gidst ons door een aantal grote steden: Toronto, Valparaiso, Londen, Barcelona, Uppsala, New York, Milaan, en ziet steeds hetzelfde verhaal: panden en flats worden opgekocht en gerenoveerd, vervolgens kunnen de buurtbewoners de huur niet meer opbrengen en moeten ze de stad verlaten, want ook andere wijken zijn te duur geworden. Mensen met lage inkomens zitten volledig klem, maar ook de middenklasse kan een huis in de stad nog amper betalen. Voor wie is de stad dan nog? Waar moeten al die mensen wonen die een stad overeind houden – leraren, verplegers, winkelpersoneel, politiemensen, bediening, chauffeurs, bouwers, schoonmakers en ambtenaren?

Er wordt zelfs gekocht voor de verkoop: dure appartementen zijn bedoeld om erin te beleggen, en gaan van hand tot hand. (Gisteren meldde Het Parool hoe de penthouses van de Pontsteiger telkens verkocht worden, en maar duurder blijven worden.) Veel panden worden opgekocht door buitenlandse investeerders; in Londen staat circa 80 procent van hun vastgoed leeg. Handig, want dan kun je sneller op de markt reageren.  Sassen: Die lege flats zijn hard aan het werk. Ze staan geld te verdienen.’

Grootinvesteerders kopen pand na pand op, renoveren, en verhogen de prijs met 50 procent. Blackstone, een van de grootste investeerders, kwam in 2014 op de Zweedse markt en is nu de grootste particuliere eigenaar van woningen die eerder een lage huur hadden. De oorspronkelijke bewoners kunnen er niet meer terecht. Blackstone zelf is inmiddels de grootste vastgoedfirma ter wereld. Maar in de woningen zelf – laat staan de bewoners ervan – zijn ze niet geïnteresseerd.

De waarde van al dat vastgoed van investeerders bedroeg, toen Push werd gemaakt, 217 biljoen dollar: aanzienlijk meer dan het bnp van alle landen ter wereld samen. Als VN-rapporteur Farha zich in Blackstone verdiept, ontdekt ze dat het zich specialiseert in het beleggen van andermens’ vermogen, met name dat van pensioenfondsen. De pensioenfondsen willen hun kapitaal laten groeien, om ook in de toekomst pensioenen uit te kunnen keren.

En zo wordt je huis opgekocht door een investeringsbedrijf dat de huur verhoogt of je je huis uit pest om er luxeappartementen te zetten, die je niet kunt betalen. Zo schepen pensioenfondsen woningnood en pest je eigen oudedagsverzeraar je via hun vermogensbeheerders je eigen huis uit.

[Beeld: Afbraak woningen Wijttenbachstraat 1969, Eric Koch / Anefo,  Creative Commons CC0]

Wat we niet kunnen missen

Gelukkig heeft het kabinet vorige week besloten ook het openbaar vervoer te steunen: voor de NS en de andere OV-bedrijven (stads- en streekvervoer) trekt het tot eind dit jaar 1,5 miljard uit. De noodsteun voor de KLM is aanzienlijk rianter: zij kan rekenen op een garantstelling van 2 tot 4 miljard, die – zoveel is nu al duidelijk – geheel opgesoupeerd zal worden, en zelfs dan is lang niet zeker of ze de coronacrisis zal overleven.

De afweging komt me scheef voor. Van bussen, trams, metro’s, pontjes en treinen zijn aanzienlijk meer mensen voor hun dagelijks leven afhankelijk dan van het vliegtuig. Zou het openbaar vervoer sterk inkrimpen, dan kunnen miljoenen mensen niet langer naar school, werk, familie of sport: het is cruciale infrastructuur. (Vergeet ook de werkgelegenheid niet; alleen al de NS heeft 20 duizend mensen in dienst.)

We kunnen niet zonder goed openbaar vervoer. Het alternatief, overigens lang niet voor iedereen betaalbaar of doenlijk, is de auto – een notoir vervuilende manier van vervoer. Auto’s nemen bovendien akelig veel ruimte in beslag, zowel qua wegennet als met de parkeerplaatsen voor al die eigen wagens, die meestal maar een paar uur per dag worden gebruikt, en de rest van de tijd glimmend staan te niksen.

Slecht OV is een enorme aanjager van autobezit. Nadat corona uitbrak en dienstregelingen door het hele land werden geminimaliseerd, nam de verkoop van tweedehands auto’s op slag enorm toe; branchevereniging Bovag jubelde vorige week in een persbericht dat er in geen  jaren in de meimaand zoveel occasions waren verkocht als nu: dik 111 duizend. Tel uit je milieuwinst: we moesten de auto toch juist uit?

Er zijn meer opmerkelijke afwegingen gemaakt. Er gaan via de NOW-regeling miljoenen naar Booking, een in essentie parasitair bedrijf dat geld afroomt van hotels en kleine verhuurders, dat bovendien tussen 2010 en 2018 via een taks ruling 1,8 miljard van de Nederlandse staat cadeau kreeg, en dat sinds 2018 voor 14 miljard eigen aandelen heeft opgekocht. Het bedrijf strijkt zijn winsten zelf op maar wentelt zijn kosten steevast op de belastingbetalers af.

Intussen laten we de kunst- en cultuursector domweg instorten. Die moet het doen met een schamele 300 miljoen, waarvan bovendien het meeste naar de zalen gaat, niet naar de mensen die er optreden; artiesten krijgen een uitkering op bijstandsniveau. Reken maar dat het meer tijd kost om een nieuw gezelschap als Scapino op te bouwen, of een levendige cultuur van theatergezelschappen, performers en entertainers tot bloei te brengen, dan om nieuwe parasieten als Booking te vinden.

Behalve geld uitdelen zou de overheid her en der ook flink mogen afromen. Meer winstbelasting voor bedrijven, minder belasting op arbeid; minder btw op gebruiksgoederen; en vooral: belastingontwijking stoppen. Bij crisis hoort ook de herverdeling van middelen, opdat we in stand houden wat we niet kunnen missen.

[Beeld: Geld groeit, PublicDomainPictures]

Zonder vertrouwen loopt exit uit op een fiasco

Over de exit-strategie spreken we als was het een terugkeer naar vroeger: dan kunnen we weer naar de kroeg, naar de film of een voetbalwedstrijd, we boeken weer reisjes en citytrips. De horeca zal opbloeien, en iedereen koopt weer kapsels en kleren.

Ik geloof er geen zier van. O vast: op de eerste dag na de lockdown zullen de kroegen vreugdevol worden overspoeld, maar van die anderhalve meter zijn we voorlopig niet af, dus die cafés zijn vol eer je het weet – en ogen dan alsnog als een slappe zondagmiddag.

Want het is niet alleen die anderhalve meter. Intussen zijn veel mensen hun inkomen kwijt, en vrezen anderen werkloosheid of een faillissement.

We bezien de toekomst met angst en beven. Elke econoom die een knip voor de neus waard is, weet dat vertrouwen de basis is van de wereldhandel, de lokale economie en de beurs. Consumenten die geen vertrouwen hebben in hun financiële toekomst, houden – heel verstandig – straf de hand op hun eigen portemonnee. En een middenstander die geen vertrouwen heeft in zijn afzet zal geen goederen inkopen, laat staan personeel inhuren. Ook na de lockdown zal de economie nog lang op een uiterst laag pitje staan.

Pas wanneer de besmettingen metterdaad afnemen, er geen volgende golf komt of een nieuwe run op de zorg, is er reden om opgelucht adem te halen. Maar zo ver zijn we nog lang niet – sterker, dat kan nog wel een jaar duren. En we weten nu al dat van de mensen die een zware variant van de ziekte hebben overleefd, een flink deel nog maandenlang moet revalideren en dat een aantal van hen met permanente schade zal kampen. Tienduizenden mensen zijn hun geliefden, ouders, broers, zussen of vrienden kwijtgeraakt. Dan sta je niet snel te dansen van blijdschap.

Elke versoepeling die de regering aankondigt, zal terdege op haar effecten moeten worden getoetst. Blijken de besmettingen in de weken erna toe te nemen? Terugdraaien, meteen! Want een overheid die moedwillig met het leven van haar burgers gokt, verspeelt alles (zoals Trump en Bolsonaro nu merken). Daarom zijn pleidooien voor het ‘snoeien van oud hout’ zo schandalig: ze reduceren burgers tot hun vermeende ‘economisch nut’, en gaan voorbij aan de taak van de overheid om al haar burgers te vertegenwoordigen en te beschermen.

Uit de lockdown komen kan alleen gradueel, en gebaseerd op gedegen vertrouwen.

Zelfs dan zijn de afwegingen pijnlijk. Afgelopen weekend bezocht ik mijn ouders in Almelo; een lieve vriendin reed me heen en weer. Ik mocht mijn demente moeder even van een afstandje zien, en kon mijn vader omhelzen. Voor hem en mij was het de eerste keer in zes weken dat we iemand aanraakten. Daags erna kuchte ik een paar keer. Ik schrok, al realiseerde ik me: zou ik vanwege dat bezoekje corona hebben opgelopen – soit, die omhelzing was het waard.

Voor de zekerheid houd ik de komende weken nog meer afstand tot andere mensen. Mijn ouders zijn dat waard. Maar dat geldt niet voor een bezoek aan kroeg of kapper.

[Beeld: Pexels]

De nippertjeseconomie

De druk neemt toe. Het moet af. Nog een paar uurtjes extra doorwerken, dan krijg je het vast voor elkaar. Uitpuffen komt later wel. Toch maar op zondag aan de slag. Weer geen tijd om te ontspannen. Verdorie, zo laat al? Kom zeg, gewoon doorpakken, nog even de schouders eronder. Op het nippertje. Klaar, toch weer gelukt!

Zo gaat het al jaren. Bij mij, bij u, op het werk, thuis, op kantoren, scholen, in de zorg, op de werkvloer, in productieprocessen. De eindjes aan elkaar knopen. Beetje schuiven, beetje uitrekken, beetje dun smeren. Hier een uurtje van een proces afsnoepen en daar de productielijnen verkorten. Minder voorraad houden, dan ligt je kapitaal niet op de plank stof te vergaren. We bestellen wel bij als de spoeling dun dreigt te worden. Maakt niet uit, het is er toch morgen al. Uiterlijk overmorgen, als het uit een ander land moet komen. Wat? U kunt het dezelfde dag al bezorgen? Dat bedoel ik!

Dit hier kan best geautomatiseerd worden, en kijk, daar kunnen we een efficiencyslag maken, geen man overboord, nee hoor, echt niet. Huren we wel een flexwerker in om af en toe bij te springen. Is ook goedkoper. We kunnen echt met minder bedden toe. De overhead kan ook gerust omlaag. Koffiedrinken en bijkletsen doe je maar in je eigen tijd. Kun je niet gaan multitasken? Scheelt je echt uren! Veel goedkoper om het in een lagelonenland te laten maken, we zijn toch geglobaliseerd met z’n allen? Nou dan.

’t Is krap, maar het lukt net. Het is aanpoten, maar het gaat. We halen het, we halen het aldoor – op het nippertje, je houdt alle paarden in het span en legt de zweep over jezelf., terwijl je opgelucht denkt: weer gelukt. Totdat je vader van zijn fiets flikkert, ongelukkig neerkomt en wekenlang niets kan doen en je wilt bijspringen. De loze ruimte is glad op. Daardoor stort het een na het ander in, en bleek dat je al die tijd met een kaartenhuis aan het jongleren was.

Zoiets gebeurt nu wereldwijd, lijkt het wel. Tekort aan testsetjes. Tekort aan bedden. Tekort aan ventilators. Tekort aan spierverslappers, aan morfine, aan antibioticum, aan maskers, aan spatbrillen, aan pipetpuntjes, aan slangen en aan handen. Tekort aan rust. Tekort aan troost. Tekort aan adem, vooral. En daar duvelde het kaartenhuis in elkaar; systeemfalen.

In die zin is corona een tekenende ziekte. Het gaat vaak goed, het gaat lang goed, maar zodra er iets misgaat, gaat het hard. Dan moet iedereen alle zeilen bijzetten en alles uit de kast halen. Van het ene moment op het andere is alles kantje-boord, en bij het minste of geringste stort de godganse boel in. Het hart begeeft het, de nieren falen, de lever heeft het zwaar, en de longen kunnen het niet meer aan. Apparaten of technologie helpen dan niet meer, zelfs zorgzame handen niet. En iedereen die omvalt sleurt mensen in zijn val mee: de corona clusterfuck.

Die anderhalve meter interesseren me niet meer zo. Die nippertjeseconomie is het probleem.

[Beeld: Public domain images, bijgesneden en omgedraaid.]