RTL nieuws, 22 oktober 2007: maakt voorlichting bang?

Vanavond om 19:30 heeft RTL Nieuws vrijwel zeker een item over de vraag of campagnes over borstkanker vrouwen ongerechtvaardigd bang maken. Als het item doorgaat – dat weet je nooit zeker, met nieuws – zit ik erin.

Update: Het werd een kort item en uiteraard kwam lang niet alles aan bod, maar zo gaan die dingen. Het item staat hier.

Casa Luna, 19 oktober 2007

Vrijdagnacht, 20 oktober om 0:00 uur is schrijfster, columniste en net-activiste Karin Spaink te gast bij het radioprogramma Casa Luna op de NCRV, Radio 1. In het programma zal ze praten over haar nieuwe boek Open en Bloot; kwesties over borstkanker.

In 2006 werd bij haar een zeer aggressieve vorm van borstkanker geconstateerd. Na een operatie, waarbij een borst werd afgezet en een slopende therapie daar achteraan, heeft ze dit intussen ook weer overleefd. Gedurende de hele periode heeft ze op haar weblog het proces dat zij doormaakte nauwgezet bijgehouden. Ze geeft daarin een aangrijpend verslag van haar twijfels, wanhoop, onzekerheden en woede over haar ziekte, en de mallemolen van therapieën, artsen, second opinions, en ARBO-diensten waarin ze verzeild raakt.

» Uitzending

Be a hero, be a consumer

And again, I find the Pink Ribbon campaign infuriating. Last year, after I had become acquainted with breast cancer firsthand, the campaign made me feel like a baby seal: I was treated as a cuddly doe-eyed pet that anybody who was half famous expressed their heartfelt concerns about, but who wasn’t allowed to utter a word herself. It was a glamour campaign from which stories about amputations, chemo, radiotherapy, forced menopause and – yuk! – loss, fear and death were skillfully erased. Such realistic stories might frighten other women, and then they wouldn’t buy the magazine. An honest campaign would be counterproductive. Said Pink Ribbon.

This campaign is demeaning and portrays us as infantile. Women with pink umbrellas, women with pink glitters, women with pink lady-phones: it is as we’re thrown back into being twelve years old, with braids and bows, unable to see further than the end of our Barbie’s nose. Is there any other campaign about any serious illnesses in which the target group is addressed so fluffily and so veiled? Does Pink Ribbon really believe that women can’t face the truth unless it’s wrapped in pastel pink? Does the organization honestly think that women have to be addressed as if they’re slightly retarded?

The tone of this year’s campaign has slightly improved, but the conspicuous consumerism – I wrote about that last year – seems only to have intensified. Companies donate a mere fraction of their revenues, donations which are tax deductible at that, and through our commitment to ‘the cause’ they manage to acquire themselves a shiny, engaged image. Fight breast cancer, buy a pink vacuum cleaner! Fight breast cancer, buy a Samsung Lady phone! Fight cancer, buy! Be a hero, buy our stuff! The campaign is providing a plenary indulgence for the consumer. Buy, and get yourself an instant halo!

‘If shopping could cure breast cancer, it would be cured by now,’ says Think before you Pink on its web site – a scathing but painfully justified remark. Think before you Pink (TBYP) furthermore points out that Pink Ribbon does not show any records of its incomes and spendings. In the Netherlands, various journalists and other interested parties have asked for accountancy reports, but they have received no reply. What do these campaigns really garnish, except for an ‘socially engaged’ image for companies such as Samsung, Estée Lauder and KPN, and a few photo opportunities for semi-celebrities? Where and how is the money actually spent? How much money is used for the actual prevention and curing of breast cancer?

TBYP does more than posing nasty questions: they delve up nasty facts. A number of companies use the Pink Ribbon campaign to clean their image (but not their act). TYBP refers to that as pinkwashing. For instance: Pink Ribbon was started by the cosmetics company Estée Lauder, which has ever since managed to get quite some good press out of their involvement.

But there is another campaign that Estée Lauder refuses to support, to wit: the Campaign for Safe Cosmetics. Three hundred companies have signed that campaign, but Estée Lauder, L’Oreal and Proctor & Gamble are not amongst them. In 2003, the European Commision forced these companies to drop the use of phthalates – a chemical substance that strengthens nail varnish – because they’re toxic and hormonal disruptive, and have been labeled as carcinogenic.

Isn’t that twisted? A company that uses carcinogenic ingredients and that has to be called to task by the EU, is posing as the biggest campaigner against breast cancer. Estée Lauder has also been named in a few cases of dumping chemical waste.

Indeed. Think before you Pink. Please.

(Translation of one of my Parool columns. Het Parool is a Dutch newspaper, in which I have a biweekly column.)

Wees een held, consumeer!

Weer ergert de Pink Ribboncampagne me mateloos. Vorig jaar, toen ik net aan den lijve had ondervonden wat borstkanker is, maakte de campagne dat ik me een zeehondje voelde: een lief knuffelding waar half beroemd Nederland zich over boog en dat zelf geen woord mocht inbrengen. Het was een glamourcampagne waar nare verhalen over amputaties, chemo, bestralingen, vervroegde menopauze en – yuk! – verlies, verdriet en dood behendig uit waren weggevlakt. Zulke onvrolijke verhalen zouden vrouwen immers maar bang maken en afstoten, en dan kochten ze het blad niet. Daar schoot niemand wat mee op. Zei Pink Ribbon.

De campagne is infantiliserend. Vrouwen met roze parapluutjes, vrouwen met roze glimmertjes, vrouwen met roze ladyphones: alsof we weer verplicht twaalf zijn, met vlechtjes en strikken, en niet verder kunnen kijken dan de neus van onze Barbie lang is. Bij welke andere campagne over serieuze ziektes wordt de doelgroep zo omfloerst aangesproken? Denkt Pink Ribbon nu heus dat vrouwen de waarheid niet kunnen verdragen tenzij die in roze is gehuld? Meent de organisatie echt dat we aangesproken wensen te worden alsof we niet goed snik zijn?

Die toon is gelukkig iets verbeterd, maar het akelige consumentisme – ik schreef er vorig jaar al over – is alleen maar verhevigd. Bedrijven geven een schijntje van hun omzet weg en verschaffen zich voor een prikkie, aftrekbaar van de belasting, op onze kosten een fijn geëngageerd imago. Strijd mee tegen borstkanker, koop een roze Hetty stofzuiger! Strijd mee tegen borstkanker, koop een KPN mobieltje! Strijd, koop! Wees een held, consumeer! Het is een moderne aflaat voor de consument.

‘Als winkelen borstkanker kon genezen, hadden we allang een remedie,’ schrijft de organisatie Think before you Pink op haar website, vals maar terecht. Think before you Pink (TBYP) wijst er daarnaast op dat Pink Ribbon vaak geen inzage geeft in inkomsten en uitgaven. Dat lijkt ook voor Nederland te gelden; journalisten en belangstellenden die om jaarverslagen vroegen, kregen nul op rekest. Wat leveren die campagnes nu op, behalve een leuk imago voor Samsung, Estée Lauder en KPN en een photo opportunity voor soapies van verschillend allooi? Waar gaat dat geld precies naartoe? Wat levert dat geld op voor de bestrijding en genezing van borstkanker?

TBYP doet meer dan lastige vragen stellen: ze diepen lastige feiten op. Er zijn bedrijven die de Pink Ribboncampagnes gebruiken om hun blazoen schoon te poetsen. Pinkwashing noemt TBYP die praktijk. Pink Ribbon is opgezet door het cosmeticabedrijf Estée Lauder, dat sindsdien jaar in, jaar uit goede sier maakt met de campagne.

Maar er is een andere campagne die Estée Lauder niet wil steunen, namelijk die voor veilige cosmetica. Driehonderd bedrijven hebben getekend, maar Estée Lauder, L’Oreal en Proctor & Gamble horen daar niet bij. De Europese Commissie heeft deze bedrijven in 2003 moeten dwingen om het gebruik van phthalaten – een chemisch stofje dat nagellak sterker maakt – voortaan achterwege te laten, aangezien ze toxisch zijn en hormoonverstorend werken, en als carcinogeen werden aangemerkt.

Leuk. Een bedrijf dat stoffen gebruikt die kankerverwekkend zijn en dat door de EU een halt moet worden toegeroepen, werpt zich op als de grote voortrekker in de campagne tegen borstkanker. Estée Lauder is voorts al een paar keer veroordeeld wegens het dumpen van chemisch afval.

Think before you Pink. Please.

U wordt bedankt

‘Geef om jezelf. En verklein je kans op kanker.’ De nieuwe campagne van KWF Kankerbestrijding roept bij mij vooral verbazing op, en ergernis. (Trouwens: ergernis, is dat goed of slecht, qua kankerkans? Ik heb kanker, of ik had het, dat valt nu nog niet uit te maken.) Wat heeft die kanker van mij nu in hemelsnaam met ‘om mezelf geven’ te maken? Met mijn zelfrespect is alles in orde, ook voordat ik ‘t kreeg, dank u. Het was mijn celdeling die het probleem was, en naar de vraag waarom die op hol is geslagen blijft het gissen. Ook voor het KWF. En ik vind het bepaald onprettig dat mijn persoonlijkheid wordt ingezet om mijn ziekte te bestrijden.

Het KWF licht zijn slogan op een aparte website nader toe. ‘Wat niet iedereen weet is dat gezond leven vaak een beschermend effect heeft op het ontstaan van bepaalde soorten kanker. Maar omdat dat gezond leven een nogal breed en onduidelijk begrip is, lanceert KWF de 6 gouden regels. 6 eenvoudige regels waar je direct mee aan de slag kunt en op die manier kanker minder kans geeft. Want ongeveer de helft van alle kankergevallen wordt veroorzaakt door een ongezonde leefstijl.’

Volgt de bekende riedel annex open deur over beweging en gezond eten (goed), roken en overgewicht (slecht), alcohol en zonlicht (matig mee zijn). Hebben we daar nu heus een aparte campagne voor nodig? En bovendien: waarom zo gewezen op individueel gedrag, terwijl leeftijd, leefomstandigheden en wreed noodlot minstens zo belangrijk zijn?

Ja, er staan allerlei voorbehouden in de uitleg: leefstijl heeft ‘vaak’ een beschermend effect, dus lang niet altijd, en dan alleen op ‘bepaalde soorten’ kanker en kennelijk niet op andere. Maar dat staat in de uitleg, die zelf je op een specifieke website moet opzoeken. De slogan, die ik ineens overal zie opduiken, van advertenties tot banners op websites, suggereert niets meer en niets minder dan dat kanker iets van doen heeft met zelfrespect, met eigenwaarde en met eigen keuzes.

Misschien is het verstandig het KWF eraan te herinneren dat bij de meest voorkomende kanker in Nederland, te weten borstkanker, je verdomd weinig in de melk te brokkelen hebt. Aan sekse, leeftijd, erfelijkheid, begin van de menstruatie en van de overgang kun je helemaal niets doen. Overgewicht heb ik niet, zuipen doe ik niet. En nee, kinderen krijg of zoog je niet om je kans op kanker te verkleinen. Dat zou immers van weinig respect voor hén getuigen. Bovendien kunnen de bekende risicofactoren voor borstkanker maar de helft van de gevallen verklaren, en lijken leefstijlkwesties helemaal geen rol te spelen.

Er is een sterke en al jarenlang toenemende tendens om ziekte vooral uit persoonlijk gedrag te verklaren. Die teneur stuit me tegen de borst; bij longkanker en roken of overgewicht en diabetes of hartklachten is de link helder, maar zelfs daar is het pertinent niet zo dat ‘gezond’ gedrag vervolgens zulke ziektes voorkomt. We hebben zoveel minder in de hand dan we zelf wel denken en dan we zelf wel willen.

Omgekeerd heeft wie een ernstige ziekte als kanker oploopt, al zo enorm te kampen met hartverscheurende vragen. Waarom ik? Heb ik iets gedaan of iets nagelaten dat dit heeft veroorzaakt? Het erge is dat het antwoord op zulke zieltergende vragen buitengewoon futiel is. Niet alleen is persoonlijk gedrag zelden doorslaggevend, op longkanker na, maar intussen legt de vraag alle last wel bij de zieke. En die heeft het al zo godvergeten zwaar. Zo’n discussie stapelt last op last en levert erg weinig op, behalve schuldgevoel en priemend wijzende vingers.

Van het KWF had ik beter verwacht.

25 september 2007 / MC, 5 oktober 2007

Think before you pink

In een reactie op mijn kritiek op de Pink Ribbon-campagnes stuurde iemand (dank, Ineke!) me deze link naar Think before you Pink. Een kort maar krachtig filmpje (als onderdeel van een uitgebreider kritiek) dat precies uitbeeldt wat me tegenstaat in al dat Pink Ribbon-gedoe. Koop-koop-koop wat alles wat je koopt-koopt-koopt is voor de goede zaak! Wees een held, consumeer! De roze lintjes zijn intussen een moderne aflaat voor de consument geworden.

Think Before You Pink. If shopping could cure breast cancer it would be cured by now.”

Open en bloot

‘Als een oude geilaard kijk ik nu naar borsten. Borsten in films, in tijdschriften en op straat. Naar de welving, de deining, de glooiing, de gleuf tussen beide. Naar de stevigheid, de omvang, de massa. En ik hou de mijne steeds in mijn palm. Donderdag gaat-ie eraf.’ Zo opende Spaink haar column in Het Parool op 4 april 2006. Sindsdien is ze verslag blijven doen van haar wedervaren met kanker. ‘Op donderdag 6 april ging mijn borst eraf, op donderdag 11 mei mijn haar. In vijf weken tijd ben ik getransformeerd, en bepaald niet in mijn voordeel’ (blog, 14 mei 2006).

Omslag Open en blootDetails:

Open en bloot: borstkanker zonder opsmuk – Uitgeverij Querido – ISBN 987-90-214-8038-1 – omslag: Anneke Germers – foto: Claudia Bloem – 40 pagina’s – verschenen okt. 2007

Bestellen:

Bol.comBrunaSelexyz

Flaptekst:

‘Als een oude geilaard kijk ik nu naar borsten. Borsten in films, in tijdschriften en op straat. Naar de welving, de deining, de glooiing, de gleuf tussen beide. Naar de stevigheid, de omvang, de massa. En ik hou de mijne steeds in mijn palm. Donderdag gaat-ie eraf.’ Zo opende Spaink haar column in Het Parool op 4 april 2006. Sindsdien is ze verslag blijven doen van haar wedervaren met kanker. ‘Op donderdag 6 april ging mijn borst eraf, op donderdag 11 mei mijn haar. In vijf weken tijd ben ik getransformeerd, en bepaald niet in mijn voordeel’ (blog, 14 mei 2006).

Een op de acht vrouwen in Nederland krijgt borstkanker. Toch lijkt er nog altijd een taboe op de ziekte te rusten: toen Spaink in september 2006 kaal en met ontbloot bovenlijf in Opzij poseerde, kwam haar dat op felle reacties te staan. In dit pamflet betoogt zij waarom ze niet gelooft in het nut van de Pink Ribbon-campagnes, pleit ze voor zelfonderzoek, uit ze haar scepsis over de tweejaarlijkse screening van vrouwen boven de vijftig en stelt ze grenzen aan preventie.

Karin Spaink (1957) is schrijver. Ze heeft een vaste column in Het Parool en in Medisch Contact. Ze is hoofdredacteur van The Next Ten Years, een serie over de maatschappelijke gevolgen van internet. Ze publiceerde diverse spraakmakende boeken over maatschappelijke dilemma’s, Het strafbare lichaam, De dood in doordrukstrip en Medische geheimen.

Voorpublicatie ‘Open en bloot’

Bij deze een voorpublicatie uit Open en bloot. Borstkanker zonder opsmuk, dat aanstaande woensdag verschijnt in de pamfletreeks van uitgeverij Querido. Het artikel, dat in de Volkskrant van vandaag verscheen, is tevens een weerwoord op de oncologe Elsken van der Wall, die afgelopen zaterdag in het AD beweerde dat zelfonderzoek beter afgeraden kan worden. (Zie: ‘Doe geen zelfonderzoek’.) Van der Wall heeft gelijk als ze zegt dat zelfonderzoek tot onnodig ingrijpen kan leiden. Maar dat gebeurt bij het screeningsonderzoek ook, en ook daar is de gezondheidswinst erg klein, en dat vertelde Van der Wall er niet bij.

Borstkankerscreening boekt weinig winst

Elke maand horen ruim duizend vrouwen in Nederland dat ze borstkanker hebben. Maart 2006 was mijn maand. Of ik nu nog kanker heb weet niemand, maar ik heb voorlopig wel een oncoloog.

Toen ik me erin verdiepte, schrok ik van de cijfers. Bijna één op de acht vrouwen krijgt borstkanker, en de aantallen stijgen. Het is de meest voorkomende kanker in Nederland. Stel je voor: de helft van de bevolking levert zoveel borstkankerpatiënten op dat wij vrouwen elk ander type kanker met gemak naar de tweede plaats duwen. En aan borstkanker gaan meer vrouwen dood dan aan enige andere kanker (hoewel de longkankerpatiëntes ons op de hielen zitten). Twintig tot vijfentwintig procent van de vrouwen die borstkanker krijgen, overleeft dat uiteindelijk niet.

De stijging van de cijfers komt niet alleen door de vergrijzing – naarmate je ouder wordt, stijgt je risico – maar ook doordat meer jongere vrouwen borstkanker krijgen. Mammacareverpleegkundigen vertellen in koor dat ze steeds vaker jonge patiënten zien. De jongste vrouwen bij De Amazones, een site voor jonge borstkankerpatiënten, waren 19 en 21 toen ze de diagnose kregen.

Borstkanker komt vooral na je vijftigste voor, leert de statistiek: 70 tot 75% van de gevallen doet zich na die leeftijd voor. Vandaar dat het preventiebeleid vanaf dat moment wordt ingezet en je dan eens in de twee jaar een oproep krijgt om een mammografie te laten maken. (De pletmachine, noemen wij dat apparaat.).

De gedachte is dat je via screening borstkanker in een vroeg stadium kunt opsporen, nog voordat er sprake is van bobbels en deuken. En vroeg gevangen kanker kan beter worden behandeld. Hoewel we er beleidsmatig al onze kaarten op zetten, wordt ongeveer een derde van alle borstkankers buiten de screening om gevonden, dus zo effectief is het bevolkingsonderzoek niet. Maar ook de screening zelf helpt minder dan we denken.

Een belangrijke reden daarvoor is dat foto’s niet altijd makkelijk te beoordelen zijn. Dat is niemands schuld. Lichamen presenteren zich nooit zo netjes als de handboeken suggereren, en welke beeldvormende techniek je ook gebruikt, ze leveren altijd slechts een voorstelling van de werkelijkheid op en laten ruimte voor interpretatie. Als de foto iets raars lijkt te tonen volgt nader onderzoek, bijvoorbeeld een punctie of een biopt, en als ook die onduidelijk is, een operatie. Soms gelukkig onnodig, maar zonder dat bevolkingsonderzoek had je überhaupt niet door die molen en al die angst gehoeven. Gaandeweg lijken radiologen het zekere voor het onzekere te nemen en onduidelijkheid eerder als afwijking te interpreteren, en wordt er dus vaker ingegrepen.

Naast zulke vals-positieve zijn er vals-negatieve resultaten: vrouwen die wél borstkanker hebben, krijgen ten onrechte het groene licht. Tumoren zijn niet altijd zichtbaar op een röntgenfoto, en foto’s worden geregeld slordig beoordeeld. Zeker bij bevolkingsonderzoeken, waarbij radiologen dagen achtereen foto’s bekijken. Een evaluatie uit 2003 wees uit dat elke radioloog 17% tot 28% van de zichtbare tumoren over het hoofd ziet. Het KWF meldt dat van de vrouwen die er tijdens het bevolkingsonderzoek uit worden gehaald, bij een kwart al een duidelijke afwijking was te zien in de foto’s van twee jaar geleden.

De Deense onderzoekers Gøtzsche en Nielsen onderzochten in 2006 het nut van borstkankerscreening. Ze legden eerder onderzoek via een meta-analyse onder de loep en kwamen tot ontnuchterende conclusies. Screening lijkt de kans op sterfte aan borstkanker slechts minimaal te verminderen. Van de vrouwen die meedoen aan het bevolkingsonderzoek, is tien jaar later nog 90,3% in leven; van de vrouwen die ni­et meedoen 90,2%. Dat scheelt dus maar een tiende procent.

Terwijl de baten onredelijk optimistisch worden voorgesteld, worden de kosten onder tafel geveegd. Als duizend vrouwen zich twintig jaar laten screenen, constateerden de onderzoekers, wordt weliswaar van één het leven gered, maar krijgen tien vrouwen – wegens die vals-positieve uitslagen – onnodige behandelingen en zitten er tweehonderd maandenlang voor niets in de zorgen. Bovendien is de kans dat een vrouw door aan de tweejaarlijkse screening mee te doen ten onrechte wordt geopereerd of zelfs bestraald, op de keper beschouwd liefst tien keer hoger dan de kans dat haar leven erdoor wordt gered. Verder wordt van de vrouwen die op de foto zichtbaar borstkanker hebben, één op de vijf gemist.

Dat zijn cijfers die het nut van screening ernstig in twijfel trekken. Er zijn simpelweg teveel vrouwen die er een hoge prijs voor betalen en de winst is klein. Op z’n minst moeten voorlichtingsfolders over screening worden aangepast en horen ze melding te maken van de risico’s ervan. Maar dat is – ook al zei de Gezondheidsraad in 2002 een evenwichtige voorlichting over de kosten en baten van borstkankerscreening ‘van cruciaal belang’ te vinden – schandalig genoeg nog steeds niet gebeurd.

Bovendien is het interval van elke twee jaar juist bij de snelle groeiers te lang. Die ontwikkelen zich met gemak tussendoor. De mijne had maar drie maanden nodig om een flink paasei te worden. Snelle groeiers, dat zijn de kankers waar je bang voor moet zijn: die gaan woekeren, die zijn dodelijk. Zelfs wie gelooft in het nut van screening, zou vrouwen moeten instrueren om tussentijds hun borsten zelf te controleren.

De ellende is dat niemand dat nog goed leert. We verwaarlozen zelfonderzoek. Het KWF raadt het zelfs af, omdat ‘vrouwen die regelmatig hun borsten onderzoeken, vaker medisch onderzoek ondergaan. Hieruit blijkt meestal dat het om goedaardige afwijkingen gaat. Achteraf gesproken dus eigenlijk een onnodige (mogelijk pijnlijke) medische ingreep en onnodige zorgen.’ (Overleven, 2007/3.)

Wat nu? Zelfonderzoek is riskant? Het is van tweeën één. Of je bent bezorgd over de risico’s van onnodige ingrepen en de daarmee gepaard gaande onnodige zorgen, maar dan zou het KWF – en talloze anderen – met datzelfde argument niet alleen zelfonderzoek maar ook borstkankerscreening moeten afraden. Of je geeft niet zo om die risico’s van screening, maar dan moet je ook de risico’s van zelfonderzoek accepteren.

We moeten zelfonderzoek maar eens goed oppoetsen. Daar hebben ook die 20 tot 25% vrouwen onder de vijftig die borstkanker krijgen iets aan, evenals oudere vrouwen met snelle groeiers, of met over het hoofd geziene tumors.