Zegeningen

Zelden heb ik zo uitgekeken naar het einde van een jaar. Niet dat ik erop reken dat alles volgend jaar beter zal gaan, maar op een beetje beter hoop ik toch wel – al is het maar omdat er vaccins in aantocht zijn, al blijken we in de logistieke operatie die de verstrekking ervan behelst, het sloomste jongetje van de hele klas te zijn. Moge dat de laatste blunder van Hugo de Jonge zijn.

De komende dagen wil ik me bekwamen in de schone kunst van mijn zegeningen tellen. Want heus, die zijn er. Zo is het verpleegtehuis van mijn moeder nog immer coronavrij, en wordt ze er liefdevol behandeld. Mijn vader, die volgende maand 90 wordt, is kwiek en we kunnen samen – dat hebben we afgelopen week bewezen – nog altijd met gemak een Kerstdag vullen met lange gesprekken, een wandeling, een film en een fles Drambuie.

Ik heb werk waar ik dol op ben, veel van leer, en goed in ben. Ik krijg er komend jaar zelfs een vaste baan – niet slecht, op mijn leeftijd (over vier jaar krijg ik aow). Ik heb gave collega’s en een baas met wie ik soms duchtig doorzak. Soms voelt hij als mijn tweede broer, maar dan een met wie ik godlof weinig ruzie heb.

Ik kan wat van mijn rijkdom herverdelen, en geld geven aan clubs die ik waardeer of aan vrienden die omhoog zitten.

Maar het eeuwige knagen is dit: hoe kan ik de wereld en de politiek, waarmee het in mijn ogen knap belazerd gaat, een pietsie beter maken? Aardig proberen te zijn helpt – en het is hard nodig – maar iets grondigs veranderen doet het niet. Anders stemmen helpt ook weinig, want er zijn kennelijk te weinig mensen die eenzelfde diagnose stellen als ik doe.

Het is een dilemma dat meer mensen voelen, althans: ook zij geven blijk van een nijpend verschil tussen de beoordeling van hun eigen leven en dat van de samenleving als geheel. Jaar in, jaar uit betonen Nederlanders volgens onderzoeken van het CBS grote tevredenheid over hun eigen leven, maar over de politiek en de maatschappij zijn ze aanzienlijk minder te spreken. Die krijgen steevast lagere rapportcijfers. En dat is niet omdat we ‘nu eenmaal’ graag mopperen, zoals de volksmond wil.

Wat is het dan wel?

Misschien heeft het ermee te maken dat je van jezelf altijd wel weet waar je hebt geschipperd of wanneer je steken hebt laten vallen, en ook – al is het stiekem – weet waarom. Misschien is het omdat je, wanneer je jezelf je eigen fouten aanrekent, zodoende meteen een handelingsperspectief hebt: voortaan doe ik het anders. Misschien is het omdat je denkt dat je je eigen leven wel wat kunt bijsturen, maar de samenleving niet ­– of althans, stukken minder makkelijk.

Maar misschien is het ook omdat systemen – want dat is de politiek, en de samenleving: een systeem – minder makkelijk is te veranderen dan de individuele elementen die tezamen dat systeem in stand houden.

Verandering op grote schaal is moeilijk, ook al is die soms hard nodig, of zelfs urgent. Wat zou helpen: politici die echt luisteren, en die minder vastgeroest zitten. Die het lot van mensen belangrijker vinden dan het vertrouwde systeem.

[Beeld: Pxhere, public domain]

Klaar!

Het was het meest gehoorde en meest oppervlakkige argument van 2020: ‘ik ben er wel klaar mee.’ Waar ik persoonlijk klaar mee ben: zijn mensen die ‘geen zin’ hebben om hun eigen gedrag aan te passen, hoewel ze anderen daarmee grote schade berokkenen. Hun ‘coronamoeheid’ is een van de redenen dat de zorg nu al driekwart jaar overuren maakt en toch alsnog uit zijn voegen barst. Hun onwil om voorzorgsmaatregelen in acht te nemen, bevordert dat mensen die buitengewoon kwetsbaar zijn voor het virus, amper hun huis uit kunnen en vrijwel niemand durven te zien.

Waar ik klaar mee ben is Shell, dat al decennia wist dat het tempo waarmee zij fossiele brandstof erdoorheen jagen, de wereld duur komt te staan en daarmee toch fluitend doorging. Dat Shell zo weinig investeert in groenere alternatieven dat de laatste goedwillende medewerkers het zinkende schip ijlings verlaten. Dat Shell amper belasting betaalt in Nederland, maar toch gecompenseerd wenst te worden voor ‘verliezen’ die het zal lijden door klimaatmaatregelen die het zelf weigert te nemen.

Waar ik klaar mee ben, zijn politici die geen verantwoordelijkheid nemen voor hun wanbeleid en die willens en wetens fors hebben ingezet op de jacht op vermeende fraude door burgers, en hoge ambtenaren van de Belastingdienst die ‘afpakjesavonden’ regisseerden, of die verordonneerden dat dossiers van die burgers moesten ‘verdwijnen’ zodra een advocaat zich ermee ging bemoeien. Waar ik ook klaar mee ben: dat vrijwel niemand het racisme in de toeslagenaffaire benoemt, en dat de onderzoekscommissie juist dat aspect van de drek niet mocht bestuderen.

Net zoals ik klaar ben met het verschijnsel dat burgers in de schuldsanering belanden doordat de overheid dure incassobureaus op ze afstuurt, wetende dat er niets te halen valt, zodat hun schulden almaar blijven oplopen. Net zoals ik klaar ben met een overheid die momenteel meer geld uitgeeft aan consultants die de ellende mogen bestuderen die zijzelf heeft uitgericht, terwijl haast geen enkele van de gedupeerden die al jaren onder de toeslagenaffaire lijden, schadeloos is gesteld.

En breek me de bek niet open van de fraudejacht zelf: al wie een uitkering heeft, wordt op de huid gezeten, maar bedrijven – of banken – die de kluit willens en wetens belazeren, komen er doorgaans genadig van af. Voor hen is hun ‘reputatieschade’ ineens voldoende straf. Of erger: hun vorm van fraude wordt op onze eigen Zuidas gefaciliteerd.

Waar ik wel klaar mee ben, is een overheid die om de haverklap een dure – en soms liegende – Rijksadvocaat inschakelt, maar het burgers steeds moeilijker maakt om te procederen, en die zowat de hele sociale advocatuur de nek heeft omgedraaid.

Weet je – als je ergens ‘klaar’ mee bent, hoef je een ander nog geen schade te berokkenen. Laat je stem horen. Steun anderen. Stem anders. Ga überhaupt stemmen. En realiseer je dat ergens ‘klaar’ mee zijn, het lamste argument ooit is: alsof je de feiten naast je kunt leggen, waarbij egoïsme hoogtij viert.

In, spin, de lockdown in

logo Red TeamHad het Red Team het toch weer bij het rechte eind: halve maatregelen leiden tot hinkelbeleid. In, spin, de lockdown in, uit, spuit, de lockdown uit. Beter had het kabinet krachtig kunnen ingrijpen toen het eind september radicaal misging. Nu hebben we een softe lockdown van tweeëneenhalve maand achter de rug, en moeten we er alsnog keihard aan geloven.

De schade – zowel economisch als psychologisch – is daardoor nu groter dan zij anders was geweest. Het zorgpersoneel is ziek en volkomen overspannen, veel ondernemers zijn wanhopig, de horeca staat op omvallen, jongeren vliegen tegen de muur op, muzikanten en kleinkunstenaars zijn radeloos.

Maar vooral: er is weer geen plan. Een lockdown is slechts een noodstop. Maar tenzij je de rustpauze die je zo hoopt te verkrijgen benut om ander beleid in te zetten, koers je daarna gewoon op de volgende lockdown af. In, spin, de bocht weer in.

Na de eerste lockdown, in juli, hadden we het TTI-beleid op orde moeten hebben: test, trace (contactonderzoek) en isolate (quarantaine). Maar grootschalig testen hebben we, alle overheidsbeloften ten spijt, pas vier maanden later, in oktober, geregeld. Fatsoenlijk contactonderzoek is nog altijd ver te zoeken: deels omdat de aantallen besmettingen daarvoor te hoog zijn, deels omdat de GGD’s er niet tegen zijn opgewassen (en nu alleen maar meer taken krijgen toebedeeld). Van maatregelen voor quarantaine is al helemaal geen sprake: niemand die reizigers controleert die via Schiphol binnenkomen, niemand die nagaat of besmette mensen inderdaad thuisblijven, en er zijn geen maatregelen die zulk noodzakelijk thuisblijven faciliteren.

Wil de komende lockdown meer doen dan de besmettingscijfers tijdelijk naar beneden halen, dan moet de overheid deze vijf weken gebruiken om een degelijk plan te trekken.

Er moet een solide TTI-beleid komen: test, trace, isolate. Zorg dat mensen zich dichtbij huis kunnen laten testen. Zorg dat testen snel en vaak kan, en dat uitslagen maximaal een dag later beschikbaar zijn: alleen dan heeft het traceren (en waarschuwen) van contacten nut. Zorg dat mensen die in contact zijn geweest met iemand die besmet is, zonder repercussies thuis kunnen blijven: geef hen tijdens hun quarantaine betaald verlof, op basis van een rijksuitkering (zodat de lasten ervan niet op de werkgever rusten, en die hen niet kan pressen om door te werken). Zorg dat deze rijksvergoeding ook mensen geldt die in de gig-economy werken.

En nee, weten dat er nu vaccins voorhanden zijn, is geen ‘beleid’. Voorlopig zijn er te weinig doses voorhanden om iedereen in te enten. Voordat voldoende mensen zijn gevaccineerd om groepsimmuniteit te bereiken, zijn we een jaar verder. Derhalve zullen we het komende jaar nog steeds opflakkerende virushaarden hebben, die allemaal, stuk voor stuk, uitgestampt moeten worden. Plus: niemand weet nog hoe lang de nieuwe vaccins effect hebben. Met pech beschermen ze ons maar een jaar.

[Beeld: logo Red Team]

Intimidatie

Vervloekt zij de mensen die ministers en parlementsleden op straat belagen, omdat ze het niet eens zijn met hun beleid. Die hen de vrije doorgang belemmeren, of hen lukraak beschuldigen van massaal kindermisbruik (wat serieuze pogingen om misbruik van kinderen bloot te leggen overigens in diskrediet brengt).

Vervloekt zijn de viruswaanzinnigen, die medewerkers van verpleegtehuizen en zorgcentra de dood toewensten.

Vervloekt zij de mensen die afgelopen week de schilderingen op het gebouw van The Black Archives in Amsterdam vernielden door er de stupide leus ‘Roetveegpiet is genocide’ overheen te kladden. (Is er ooit – ergens, waar of wanneer dan ook – iemand gestorven vanwege de verschijning of het handelen van een roetveegpiet? En toch kom je aanzetten met genocide, de moedwillige en doelgerichte uitroeiing van een complete bevolkingsgroep?)

Vervloekt zij de boeren die met tractors de snelwegen blokkeerden en de deuren van provinciehuizen ramden, omdat ze meenden dat hun belang zo zwaar woog dat ze het recht hadden om alle wetten, regels en fatsoen, inclusief elk ander belang, aan hun laars te lappen. Fuck de rechtsstaat, leve ons!

Vervloekt zij de brullende boeren. Stoer lullen over ‘valse berekeningen’ die moesten worden ‘gerectificeerd’ zolang ze op een tractor prijken met banden waaronder ze alles dreigen te vermalen, maar die, zodra ze in een debat over stikstofuitstoot een wetenschapper treffen die ze kalmpjes corrigeert, met de staart tussen de benen afdruipen. Oeps, foutje.

Vervloekt zij de mensen die de leden van het OMT dusdanig intimideren en hinderen, dat een deel van hen nu persoonlijke beveiliging nodig heeft. Viroloog Marion Koopmans – nota bene het OMT-lid dat de discussie met critici het meest frequent aangaat – kreeg plaatjes van een strop toegestuurd, met daarbij de mededeling ‘nog even’.

Vervloekt al wie zegt dat hij niet wordt gehoord, terwijl hij onderwijl anderen de mond snoert. Vervloekt al wie de pers en de wetenschap zwartmaakt wanneer die niet naar hun pijpen dansen. Vervloekt al wie dreigt en intimideert om zijn zin erdoor te drammen. Vervloekt al wie dreigt wanneer een ander iets anders denkt.

Zulk gedrag smoort elk debat, maakt discussie onmogelijk, breekt alle begrip af, verhindert beter nadenken, blokkeert elk slim compromis, drijft conflicten op de spits, en vervreemdt mensen van elkaar.

Heb meelij met de kluns die me al maanden idiote mailtjes stuurt vanwege mijn columns over corona, en die zichzelf onderwijl zo opzweept dat-ie nu is aanbeland bij dreigementen over de aanstaande ‘bijltjesdag’ die mijn deel zal zijn, en die mij recent vergeleek met een moffenhoer.

En vervloekt de lafbek die afgelopen week uit kennelijke woede mijn Canta, die voor mijn woning staat geparkeerd, molesteerde en alle vier de banden ervan lek stak. Stiekem uit wraak iemands gehandicaptenautootje onklaar maken: wat een ongelooflijke schlemiel ben je dan.

[Beeld: fragment van trollenmuur, foto HopeKaye, CC0]

Vertrokken, per galopperend paard

In een van de pakweg twintig praatprogramma’s die dagelijks op de Nederlandse buis zijn te zien, ging het over de toeslagenaffaire. Iemand liet zich bezorgd uit over het wantrouwen dat deze lang slepende kwestie bij onschuldige burgers had gezaaid, en hoe slecht dat is voor ons aller rechtsgevoel. De overheid, op wie wij allemaal horen te kunnen vertrouwen, had deze mensen niet alleen ten onrechte tot fraudeur gebombardeerd, maar ze daarnaast willens en wetens getraineerd, gepiepeld en verneukt.

Ze werden niet te woord gestaan, ze hoorden vaak niet eens wat het probleem was, ze kregen geen antwoord op brieven, hun dossier werd kwijtgemaakt, politici deden of hun neus bloedde, de ambtenaren logen tegen de pers en verdonkeremaanden papieren, en tot overmaat van ramp werden de dossiers die de gedupeerden uiteindelijk in handen kregen, half zwartgelakt.

Al die tijd zakten de gedupeerden dieper weg in de misère. Ze moesten onmogelijk grote sommen geld terugbetalen, en door de extra boetes die daar vanwege incasseringskosten bovenop kwamen (denk aan deurwaarders, betekeningen, dwangbevelen) werden de schulden bekant onoverkomelijk.

Onschuldig in diepe ellende gestort, zuiver door toedoen van de overheid. Zie dat maar eens goed te maken.

‘Goh,’ zei iemand, ‘wat erg toch. Zoiets moet niet nog eens gebeuren.’

Het gebeurt al. En het gebeurt al veel langer – in Groningen, waar als gevolg van de bodemdaling en aardbevingen die de gaswinning heeft veroorzaakt, inmiddels duizenden mensen met scheuren in hun woning, verzakte vloeren en kierende daken zitten. Er komt commissie na commissie, die alles nog eens overdoet en vervolgens de papierhandel doorschuift naar weer een nieuwe commissie – maar schot in de zaak komt er niet.

De schadeleverancier, de NAM, traineert; de overheid pakt niet door, en honderden mensen hebben er een dagtaak aan om dossiers te vreten en die in de vorm van rapporten weer af te scheiden. Maar de gedupeerden worden aan het lijntje gehouden. Een enkeling krijgt een paar duizend euro smartengeld, er wordt hier een huis gestut en daar een woning gerestaureerd of herbouwd, maar dat was het wel zo’n beetje.

Er is geen plan, er is geen stip aan de horizon, er is geen soelaas. Er zijn alleen maar meer commissies, meer rechtszaken, meer rapporten en onderwijl verder afbrokkelende huizen. De NAM blijft gas winnen en laat de bodem verder verzakken. En de Grunniger, hij bouwvalde voort.

Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard, zegt men wel. Hier is geloof ik eerder sprake van vertrouwen dat verjaagd werd – door een galopperend paard, dat niet opkeek van hier of daar een gevloerde burger, vertrappeld onder overheidshoeven.

Intussen wil Shell – dat voor de helft eigenaar is van de NAM; de andere helft is in handen van het Amerikaanse ExxonMobil – subsidie van de overheid voor zijn energietransitie. En hop, daar ging weer een kudde paarden.

[Beeld: fragment van foto aardbevingsschade Groningen, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Kris Roderburg]

Voor de bühne

‘Ik neem mijn verantwoordelijkheid,’ zei de man die dat niet deed. Hij hield zijn kompaan die alweer betrapt was op kraakhelder antisemitisme en verheerlijking van de nazi’s, elegant de hand boven het hoofd, en speelde daarna dat hij dan liever zelf een stapje terug deed.

‘Ik gruwel van fascisme,’ zei de man die vaker dan elke andere Nederlandse politicus extreemrechtse bijeenkomsten en dito denkers bezoekt. Voorts beriep hij zich op zijn familiegeschiedenis om te bewijzen dat hijzelf zuiver op de graat moest zijn. Dat volgens dezelfde redenering zijn nummer twee op de lijst tot dubbele NSB’er moet worden verklaard, ontging hem.

‘Ik moet niets hebben van trial by media,’ sprak de man die in het organiseren daarvan excelleert. Zo riep hij eerder zijn volgelingen op om ‘linkse leraren’ bij een door zijn partij opgericht meldpunt aan te geven, waarna op sommige mensen een ware heksenjacht ontstond.

‘Je moet zulke dingen eerst grondig onderzoeken,’ sprak de man die met zwier valse verhalen verspreidt via zijn eigen journaal en Twitter-feed, en die recent leden die de klok hadden geluid over geflirt met nazi’s binnen de jongerenafdeling van zijn partij liet beoordelen door precies de mensen over wie zij de klok hadden geluid. Vervolgens werden de klokkenluiders geroyeerd.

‘Ik treed terug,’ zei de man die dat niet deed. Hij blijft aan als Kamerlid en als partijvoorzitter, en stelde zich per ommegaande bovendien beschikbaar als lijstduwer, wetend dat hij dan gewoon met voorkeursstemmen in de Kamer wordt herkozen. In dezelfde Kamer waar hij overigens zelden debatten bijwoont, soms zelfs niet eens wanneer hij ze zelf heeft aangevraagd. Hij gebruikt de Kamer liever als toneel voor zijn oraties dan – o ironie – als een forum voor democratisch debat.

‘Dit is de schuld van de media,’ zei de man die al jarenlang in de media op extreemrechtse hondenfluitjes blaast, en die elke vraag over de herkomst van zijn ideeën, of die van zijn aanhang, beantwoordt met een deuntje over Minerva, uilen, de Renaissance of de verlichte geesten der boreale cultuur.

Ondertussen is hij er met zijn statement maar mooi in geslaagd het debat naar zijn hand te zetten – niemand had het nog over het fascisme, de homofobie, het racisme of ander extreemrechtse gedachtengoed van grote delen van zijn partij. Alle schijnwerpers waren weer op Baudet gericht, precies zoals hij het graag zag. De NOS laste zelfs een extra journaal in om de natie kond te doen van zijn ‘vertrek’.

Zou hij gaan, zou hij blijven? Had hij een snood plan? Was dit wellicht een coup in dandy-vermomming? Was er eigenlijk wel iemand voorhanden in de partij die hem kon opvolgen? Verbleekte niet iedereen in vergelijking tot hem?

Wat Baudet zei, is dit: de partij, dat ben ik. Zelfs als ik de lijst niet trek maar ’m duw, versla ik iedereen. Jullie zijn van mij. Jullie eten uit mijn hand. Jullie hangen aan mijn lippen. Allemaal.

[beeld: aangepast van Wikimedia, CC 3.0]

Persoonlijk is niet altijd privé

Waarom ik zo openlijk schreef over de zelfmoord van mijn broer, vroegen nogal wat mensen. Met welke reden vertelde ik publiekelijk over mijn wanhoop, boosheid, verdriet, en beschreef ik de pijnlijke vragen waarover ik tobde, en waarmee hij ieder die hem na stond, door zijn zelfmoord had opgezadeld? Dat waren toch privézaken? Waarom anderen daarmee lastigvallen?

Een belangrijke reden om dat te doen, was dat ik eerder – toen mijn broer jarenlang kwijt was en we al die tijd niet wisten of hij dood was of leefde – soms vrienden toevertrouwde dat mijn broer vermist was en hoe vreselijk zwaar dat voor mijn ouders was. Tot mijn verbazing hoorde ik toen, akelig vaker dan ik ooit had kunnen denken, dat veel andere gezinnen iemand reddeloos uit het zicht was geraakt.

Ik schrok daarvan – vooral omdat die vrienden me dat nooit eerder hadden verteld. Pas nadat ik over mijn vermiste broer vertelde, kwamen hun verhalen en hun leed los.

Dat was een belangrijk inzicht: publiekelijk een pijnlijk verhaal vertellen, schept ruimte waarin anderen hun eigen vergelijkbare, en tot dan toe verborgen verhaal kunnen plaatsen. Je bent niet de enige. Enerzijds maakt die context zo’n verhaal minder particulier – wat wezenlijk belangrijk is, wil je er openlijk over durven spreken – en anderzijds maakt het je veelal los van de zeurende vraag of jij wellicht iets fout hebt gedaan of het beter had kunnen doen.

Het schept ook ruimte voor openlijk verdriet. Verdriet dat iedereen in eerste instantie liever binnenskamers houdt. Doe daar een lik angst of schaamte overheen – dit hoor ik niet te zeggen, dit is te privé – en je hebt een recept voor jarenlang gepieker en verheimelijkt leed. Pijn die je als privé beschouwt, is pijn die je niet kunt delen. En pijn die je niet kunt delen, is pijn waarvoor je geen troost kunt krijgen.

Als goed feminist leerde ik decennia geleden al dat veel particuliere emoties en ervaringen een publieke dimensie hebben, en dat het zinnig kan zijn je zelfs bij dingen die je rechtstreeks in het hart raken, af te vragen hoe particulier ze eigenlijk zijn. Want elk maatschappelijk probleem en elke sociale constellatie, heeft een gevoelscomponent. Dus mogelijk heeft een persoonlijke ervaring of gevoel ook een sociale dimensie – neem alleen al de verlammende schaamte die ouders kunnen voelen wanneer hun kind zich voor hen heeft kwijtgemaakt en hen jarenlang negeert.

Zo ook de verwarring na een zelfmoord. Al die tumultueuze gevoelens die over elkaar heen tuimelen, daar kun je zonder gesprekken met anderen geen touw aan vastknopen. Maar openlijk spreken over de zelfmoord van een intimus doen we zelden, terwijl haast iedereen het wel eens heeft meegemaakt. Te privé. Te pijnlijk.

Leed wordt ietsjes draagbaarder wanneer het woorden krijgt – en dus een tikkie minder privé wordt.

Reality check

‘Weinig zal moeilijker zijn te verteren voor een voormalige reality-tv-gastheer,’ schreef iemand afgelopen vrijdag op Twitter, ‘dan zijn dagenlange, overal live op tv uitgezonden weg naar de nederlaag.’

Het moeten harde dagen voor Trump zijn geweest. Toen de overwinning van Biden zich aftekende, en Trump – zonder  daarvoor enig bewijs aan te leveren – volhield dat er sprake was van grootschalige stemfraude, kapten drie nationale zenders zijn speech af en weigerden ze de rest uit te zenden, omdat die weinig meer behelsde dan een overmaat aan leugens.

Twitter verborg in de loop van de week steeds meer van zijn tweets, omdat die bol stonden van grove onwaarheden. Zaterdagmiddag kwam hij thuis van zijn zoveelste potje golf en trof een feestende massa bij ‘zijn’ Witte Huis aan: allemaal mensen die dolblij waren dat hij had verloren en straks het veld moest ruimen. Trump deed er verbolgen het zwijgen toe.

Pas toen Joe Biden en Kamala Harris hun acceptatiespeech hielden, durfde ik opgelucht te adem te halen. De nachtmerrie was op het nippertje getemd. Niet dat die nu over en uit is: er moet zoveel worden hersteld, zoveel worden heropgebouwd, tegenstellingen die moeten worden ontmanteld – maar de eindeloze neergang, de routineuze afbraak van instituties en wetenschap, het openlijke nepotisme, het vanzelfsprekende wantrouw zaaien, het eeuwige vingerwijzen, zijn tomeloze narcisme en gescheld was een halt toegeroepen. Om maar niet te spreken van zijn gedweep met geweld, zijn racisme, zijn seksisme en zijn pose als vermeende strong man.

De fascist moet straks het Witte Huis verlaten.

Met de Republikeinen heb ik weinig medelijden: die zijn grotendeels medeplichtig. Je mag hopen dat het fatsoenlijke smaldeel zich afscheidt en een nieuwe conservatieve partij opricht. Van deze erfenis kun je je  niet meer zonder kleerscheuren ontdoen: de rot zit inmiddels in de haarvaten.

Met de mensen die voor Trump hebben gestemd, heb ik weinig medelijden – die hebben zich te graag laten betoveren door valse retoriek, zich vol overgave op sleeptouw laten nemen door incels en Proud Boys, zich gelaafd aan verbaal en echt wapengekletter, en hebben ondertussen amper stilgestaan bij het leed dat hun held overal in het land aanrichtte. Liever teerden ze zelf op de angst die hun president onder zijn landgenoten zaaide.

Bovendien: in 2016 moesten we Trump-stemmers pogen te begrijpen omdat ze zich miskend voelden; nu moeten de Democraten toenaderingen tot hen zoeken omdat ze verloren hebben. Wanneer zet iemand ooit al die andere grote groepen mensen eens in het zonlicht, en beschermt de rechten van vrouwen, latino’s, zwarte mensen, ongelovigen, homoseksuelen, immigranten, transgenders, daklozen, onverzekerden, werklozen en minimumloners?

Tijdens de toespraken van Harris en Biden realiseerde ik me nog iets anders. Grammar was back. Coherente toespraken, zinnen met logica en een structuur. Mensen die zich voor anderen verstaanbaar willen maken.

Noorderzon II

Wat te doen, wat te denken – en nog lastiger: wat te voelen? – nadat je ontdekt dat je broer in Portugal de benen heeft genomen en vermist is, en je kort daarna hoort dat-ie daar zelfmoord heeft gepleegd?

Mijn vader had al een eerdere, jarenlange verdwijning van zijn kind doorstaan, en geeft niet om rituelen. Wat hem betreft hoefden we Martins lichaam dus niet te repatriëren. Aan het bijwonen van een begrafenis in Portugal – temidden van vreemden, allemaal verstrikt in hun eigen leed, waaraan hij part noch deel heeft gehad – had paps al helemaal geen behoefte, zodat wij samen besloten om maar niet te gaan. Liever zelf, onder ons, op onze voorwaarden, stilstaan bij Martins dood.

Dan was er de ex-echtgenote. Zij had Martin tien jaar eerder, na zijn eerste jarenlange vermissing, uit de modder getrokken en hem een solide basis verschaft. Alles wat hij niet kon opbrengen, regelde zij voor hem. Ze krikte hem op, ze stutte hem, ze streek zijn leven glad. Ze zorgde ervoor dat hij nu wel zijn belastingen opgaf (en betaalde) en zijn afspraken over aangenomen werk nakwam. Ze vergaf hem bovenal dat hij rancuneus kon zijn over haar aansporingen en haar steun.

Zij is het beste dat hem ooit is overkomen. Door haar kon hij zich toeleggen op zijn vakmanschap; zo werd hij een uitmuntende klavecimbelrestaurateur. Dat hij het geld dat-ie daarmee verdiende, jarenlang voor haar – en voor hun gezamenlijk huishouden – achterhield, vergaf ze hem.

Toen was er plots die nieuwe liefde. Martin raakte begin dit jaar in de ban van een ander, blies achteloos zijn huwelijk op en vertrok halsoverkop naar Portugal, vol romantische plannen, en vertelde iedereen hoe ‘vreselijk’ zijn vrouw hem al die jaren had behandeld.

De nieuwe liefde werd binnen een paar maanden een nieuwe ex. Ze vroeg namelijk door, en geloofde niet alles wat hij zei. Hij werd vervolgens nurks, bot, soms hardvochtig; af en toe hing zelfs de dreiging van geweld in de lucht. Aan al wie het wilde horen, vertelde Martin hoe ‘vreselijk’ zijn nieuwe liefde hem behandelde.

Intussen was veel mensen – vrienden, en mensen voor wie hij werk deed (of beter: liet liggen) – duidelijk dat mijn broer in crisis verkeerde. Mensen sprongen bij: mijn vader gaf hem op zijn verzoek geld, zakenrelaties boden werk, vrienden zeiden dat hij bij hen kon komen wonen totdat hij weer op de been was.

Martin negeerde al die handreikingen. Hij liep weg bij de ex, en pleegde zelfmoord.

Van al die mensen – de bewonderende vakgenoten, de ex-echtgenote, de ex-geliefde, de oude vrienden, de perplexe kennissen – kreeg ik de afgelopen week stapels mails. Wat daaruit opdoemt, is geen aangenaam beeld.

Ja, mijn broer was een ongeëvenaard vakman. Maar ook: hij loog tegen de klippen op om dat ‘spontane’ en ‘gekwelde’ beeld van zichzelf dat hij zo graag projecteerde – the romantic artist is suffering – hoog te houden. Hij bedroog mensen, verzweeg wat hij deed, ontkende zijn eigen aandeel in elk conflict, herschreef zijn geschiedenis routineus zodat hij er zelf beter vanaf kwam, en maakte juist degenen van wie hij het meest hield, zwart zodra hem dat beter uitkwam. Hij deed kortom alles om zijn eigen twijfelachtige gedrag te rechtvaardigen, en vragen daarover te vermijden.

En iedereen die oprecht van hem hield, zit nu met de gruzels.

[Beeld: Martin, april 2020.]

Noorderzon

Jaren geleden, nadat een liefdesrelatie kapot was gegaan en mijn broer zijn leven volledig had laten ontsporen – hij liet al zijn werk uit zijn handen vallen, stalkte zijn ex, en brak zelfs bij haar in – klopte Martin in nood bij me aan. Een halfjaar lang heb ik geprobeerd zijn schulden op orde te brengen en uithuiszetting te voorkomen.

Enerzijds was hij dolblij met die hulp, anderzijds saboteerde hij die waar hij maar kon.

Hij heeft in die periode herhaaldelijk halfhartige zelfmoordpogingen gedaan, meestal van het kaliber: ‘ik drink nu in één keer een hele fles wodka leeg,’ terwijl hij op voorhand zowat iedereen daarvan op de hoogte stelde. Ik heb dat jaar zeker drie keer zijn voordeur geforceerd. Eén keer wilde hij zich verhangen voor het huis van de ouders van zijn gestalkte ex, maar zag daarvan af ‘omdat het regende’.

Hij wilde wel mijn hulp, maar niet mijn inmenging: nog jaren later verweet hij me mijn ergerlijke ‘bedilzucht’.

Hij nam uiteindelijk de benen, en verdween met de noorderzon. Niemand wist waar hij was, en al helemaal niet of hij nog leefde. Zijn telefoon en paspoort bleek hij in de Seine te hebben gegooid, onderweg naar Italië.

In die periode sprak ik daar geregeld over met vrienden: broer vermist, ja nee geen idee of hij nog leefde. Ik vertelde hoe zwaar dat voor onze ouders was. Hoe ga je om met een kwijt kind? De reacties verbaasden me: veel mensen bleken familieleden kwijt te zijn en geen idee te hebben waar die uithingen. Het voelde alsof iedereen zweeg over zulke immense pijn en zulk verlies.

Hij dook weer op, jaren later. Martin meldde zich met de mededeling dat hij zou gaan trouwen. Wij blij, uiteraard. Maar al snel bleek dat we het over alles mochten hebben, behalve over zijn eerdere verdwijning, en al helemaal niet over onze pijn. Hij eiste dat we deden alsof er nooit iets was gebeurd.

Mijn broer was complex. Liefdevol en behulpzaam voor iedereen die op afstand was, maar compleet incapabel om een ruzie uit te praten met mensen die hem na stonden.

Hij was geniaal. Hij leerde zichzelf cello en klavecimbel spelen (hij kwam zelfs over de vloer bij Gustav Leonhardt), was een subliem timmerman, en werd uiteindelijk de beste restaurateur van klavecimbels ter wereld. Maar bij het geringste intieme conflict bevroor hij, en was niets ooit zijn schuld – alles lag altijd aan anderen. Hij weigerde systematisch zijn eigen aandeel onder ogen te zien.

En hij was een full-blown complotdenker. The whole package: van 5G en Bill Gates tot MH17 en 9/11. Vervolgens weet hij alle ergernissen over zijn gedrag aan ons onvermogen om die complotten te onderkennen.

Eerder dit jaar nam hij opnieuw de benen, ditmaal naar Portugal, in de zucht naar een nieuwe liefde. Die liep spaak zodra zijn nieuwe vriendin hem onderhield over zijn gedrag. Dit weekend hoorde ik eerst dat Martin opnieuw vermist was, en twee dagen later dat hij dood was gevonden – zelfmoord.

Ik weet me geen raad met dit verlies. Soms houd je van iemand, tegen de klippen op.

[Beeld: Martin, juli 2020]