Zelden heb ik zo uitgekeken naar het einde van een jaar. Niet dat ik erop reken dat alles volgend jaar beter zal gaan, maar op een beetje beter hoop ik toch wel – al is het maar omdat er vaccins in aantocht zijn, al blijken we in de logistieke operatie die de verstrekking ervan behelst, het sloomste jongetje van de hele klas te zijn. Moge dat de laatste blunder van Hugo de Jonge zijn.
De komende dagen wil ik me bekwamen in de schone kunst van mijn zegeningen tellen. Want heus, die zijn er. Zo is het verpleegtehuis van mijn moeder nog immer coronavrij, en wordt ze er liefdevol behandeld. Mijn vader, die volgende maand 90 wordt, is kwiek en we kunnen samen – dat hebben we afgelopen week bewezen – nog altijd met gemak een Kerstdag vullen met lange gesprekken, een wandeling, een film en een fles Drambuie.
Ik heb werk waar ik dol op ben, veel van leer, en goed in ben. Ik krijg er komend jaar zelfs een vaste baan – niet slecht, op mijn leeftijd (over vier jaar krijg ik aow). Ik heb gave collega’s en een baas met wie ik soms duchtig doorzak. Soms voelt hij als mijn tweede broer, maar dan een met wie ik godlof weinig ruzie heb.
Ik kan wat van mijn rijkdom herverdelen, en geld geven aan clubs die ik waardeer of aan vrienden die omhoog zitten.
Maar het eeuwige knagen is dit: hoe kan ik de wereld en de politiek, waarmee het in mijn ogen knap belazerd gaat, een pietsie beter maken? Aardig proberen te zijn helpt – en het is hard nodig – maar iets grondigs veranderen doet het niet. Anders stemmen helpt ook weinig, want er zijn kennelijk te weinig mensen die eenzelfde diagnose stellen als ik doe.
Het is een dilemma dat meer mensen voelen, althans: ook zij geven blijk van een nijpend verschil tussen de beoordeling van hun eigen leven en dat van de samenleving als geheel. Jaar in, jaar uit betonen Nederlanders volgens onderzoeken van het CBS grote tevredenheid over hun eigen leven, maar over de politiek en de maatschappij zijn ze aanzienlijk minder te spreken. Die krijgen steevast lagere rapportcijfers. En dat is niet omdat we ‘nu eenmaal’ graag mopperen, zoals de volksmond wil.
Wat is het dan wel?
Misschien heeft het ermee te maken dat je van jezelf altijd wel weet waar je hebt geschipperd of wanneer je steken hebt laten vallen, en ook – al is het stiekem – weet waarom. Misschien is het omdat je, wanneer je jezelf je eigen fouten aanrekent, zodoende meteen een handelingsperspectief hebt: voortaan doe ik het anders. Misschien is het omdat je denkt dat je je eigen leven wel wat kunt bijsturen, maar de samenleving niet – of althans, stukken minder makkelijk.
Maar misschien is het ook omdat systemen – want dat is de politiek, en de samenleving: een systeem – minder makkelijk is te veranderen dan de individuele elementen die tezamen dat systeem in stand houden.
Verandering op grote schaal is moeilijk, ook al is die soms hard nodig, of zelfs urgent. Wat zou helpen: politici die echt luisteren, en die minder vastgeroest zitten. Die het lot van mensen belangrijker vinden dan het vertrouwde systeem.
[Beeld: Pxhere, public domain]
Het was het meest gehoorde en meest oppervlakkige argument van 2020: ‘ik ben er wel klaar mee.’ Waar ik persoonlijk klaar mee ben: zijn mensen die ‘geen zin’ hebben om hun eigen gedrag aan te passen, hoewel ze anderen daarmee grote schade berokkenen. Hun ‘coronamoeheid’ is een van de redenen dat de zorg nu al driekwart jaar overuren maakt en toch alsnog uit zijn voegen barst. Hun onwil om voorzorgsmaatregelen in acht te nemen, bevordert dat mensen die buitengewoon kwetsbaar zijn voor het virus, amper hun huis uit kunnen en vrijwel niemand durven te zien.
Had het
Vervloekt zij de mensen die ministers en parlementsleden op straat belagen, omdat ze het niet eens zijn met hun beleid. Die hen de vrije doorgang belemmeren, of hen lukraak
In een van de pakweg twintig praatprogramma’s die dagelijks op de Nederlandse buis zijn te zien, ging het over de toeslagenaffaire. Iemand liet zich bezorgd uit over het wantrouwen dat deze lang slepende kwestie bij onschuldige burgers had gezaaid, en hoe slecht dat is voor ons aller rechtsgevoel. De overheid, op wie wij allemaal horen te kunnen vertrouwen, had deze mensen niet alleen ten onrechte tot fraudeur gebombardeerd, maar ze daarnaast willens en wetens getraineerd, gepiepeld en verneukt.
‘Ik neem mijn verantwoordelijkheid,’ zei de man die dat niet deed. Hij hield zijn kompaan die alweer betrapt was op kraakhelder antisemitisme en
Waarom ik zo openlijk schreef over de zelfmoord van mijn broer, vroegen nogal wat mensen. Met welke reden vertelde ik publiekelijk over mijn wanhoop, boosheid, verdriet, en beschreef ik de pijnlijke vragen waarover ik tobde, en waarmee hij ieder die hem na stond, door zijn zelfmoord had opgezadeld? Dat waren toch privézaken? Waarom anderen daarmee lastigvallen?
‘Weinig zal moeilijker zijn te verteren voor een voormalige reality-tv-gastheer,’ schreef iemand afgelopen vrijdag op Twitter, ‘dan zijn dagenlange, overal live op tv uitgezonden weg naar de nederlaag.’
Wat te doen, wat te denken – en nog lastiger: wat te voelen? – nadat je ontdekt dat je broer in Portugal de benen heeft genomen en vermist is, en je kort daarna hoort dat-ie daar
Jaren geleden, nadat een liefdesrelatie kapot was gegaan en mijn broer zijn leven volledig had laten ontsporen – hij liet al zijn werk uit zijn handen vallen, stalkte zijn ex, en brak zelfs bij haar in – klopte Martin in nood bij me aan. Een halfjaar lang heb ik geprobeerd zijn schulden op orde te brengen en