Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$thirty_days is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 850

Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$now is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 851

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$pos is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 452

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$keys is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 449

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$permalink is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 464

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$url_key is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 465

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$url_version is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 467

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$key is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 291

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$req_key is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 292

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$cache is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 472

Deprecated: Creation of dynamic property batcache::$requests is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/advanced-cache.php on line 486

Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$thirty_days is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 850

Deprecated: Creation of dynamic property WP_Object_Cache::$now is deprecated in /htdocs/www.spaink.net/wp-content/object-cache-memcached.php on line 851
Columns: – Page 74 – Karin Spaink

Max verkent

Max wordt al flink groot, ik ben benieuwd hoeveel ze volgende week weegt als we voor de tweede ronde vaccinaties plus de chip naar de dierenarts gaan. Ze weegt ruim een kilo nu, schat ik.

Ze kan erg Jordanees in haar bureaumandje liggen: poten over de rand hangend, soms ook haar kopje half op het toetsenbord. Ze vindt het ook prettig om haar kop op mijn handen te leggen, en liefst ligt ze niet op mijn schoot maar overdwars op mijn arm, kont op mijn hand, kop bij mijn elleboog, poten aan weerszijden. Ook mijn rug is een fijn plekje: ze springt rits-rats langs mijn broek omhoog en klimt verder omhoog, net zolang tot ik wat buig om haar val te voorkomen. Met haar op mijn rug loop ik dan licht gekromd door het huis. Taxi spelen voor Max.

Bij vlagen kan ze dol worden – of nee, zichzelf dol maken. Dan is ze heel fel, wil ineens fanatiek overal in bijten, ze springt en rent steeds harder, haalt uit met haar poten, haar ogen staan wild en ze lijkt aanstalten te maken alles aan te vallen, inclusief mij. Als ze in zo’n bui is helpt aanhalen niet om haar rustiger te krijgen, dat maakt haar alleen maar feller. Niets lijkt haar dan te kunnen kalmeren, ze zit in een schijnbaar onstuitbare opwaartse spiraal: een heus temper tantrum. Ik heb haar al een paar keer opgepakt als ze zich in zo’n toestand opwerkte en haar in de badkamer opgesloten. Dat blijkt een perfecte remedie. Als ik de deur na een paar minuten weer opendoe, is haar stemming compleet omgeslagen. Ze komt snorrend naar me toe en wil geknuffeld worden, geen spoor te bekennen van de bezetenheid die ze net ervoor opklopte. Ze is poeslief en lijkt blij te zijn dat ze rustiger is – alsof ze die groeiende frenetiek zelf ook niet goed wist te stoppen en opgelucht is over mijn ingreep, want nu fijn afgekoeld.

Max verkent niet alleen haar eigen grenzen, maar ook de tuin. Ook dit onder begeleiding: tuigje om, lijntje vast. Gisteren deden we onze derde toer door de tuin en omdat het weer zo mooi was en Max het zo leuk vond, zijn we wel twee uur buiten geweest. Ze heeft zelfs een kwartiertje los gelopen. Toen ze aanstalten maakte links de tuin in te duiken, heb ik haar weer aangelijnd: links is een schutting met een grote kier eronder en een boel vreemde tuinen erachter. Rechts en vooruit is geruststellend veel stenen muur: laat haar voorlopig daar maar banjeren. Er is daar genoeg te ontdekken.

Dat bleek. Ineens stond er een andere kat vlak voor Max: zwart en groot. Max had ogenblikkelijk door dat het niet Michael was: daar rent ze altijd enthousiast op af (ook al moet hij niks van d’r hebben), maar deze kat benaderde ze met platte oren en een dikke staart. Waarschijnlijk stond ze eventjes paf: waar kwam die nou inenen vandaan? En terwijl die kat – het was Japie, van de buurvrouw rechts – minstens vijf keer zo groot was als zij en duizend keer meer ervaren, liet Max zich niet uit het veld slaan. Ze blies naar Japie. Japie was niet buitengewoon onder de indruk maar deed beleefdheidshalve toch een stapje naar achteren. First round: Max! (Applaus.)

Japie bleef in de tuin rondhangen. New kid on the block, enzo: Max diende geobserveerd te worden. Japie verschool zich onder struiken en tussen planten en verloor Max geen seconde uit het oog. Maar de tuin is gehavend – er wordt aan de achtergevel gewerkt, er zijn stellingen geplaatst, en de werkers hebben twee paadjes platgelopen. Japie kwam op zo’n paadje. Max liep op ‘m af, staart weer dik: ‘Ik weet wel van niks maar dit weet ik wel: dit hier is mijn terrein.’ Maar Japie was toch wel erg groot en Max bond in: ze deed een halve stap naar achteren.

Ze hebben zo minutenlang tegenover elkaar gezeten, stiekem stil kijkend, druk doend of ze elkaar niet zagen dan wel achteloos negeerden, (‘Wat? Een andere kat hier? Oh je méént het. Tjee. Waar dan?’) Japie deed nonchalant maar droeg zorg elke beweging zo traag mogelijk uit te voeren (niets doen dat agressief kan overkomen), Max iets onrustiger (je kon aan haar flanken zien dat ze nerveus adem haalde) maar vastberaden zich niet te laten intimideren.

Na een ingehouden mimespel in slo-mo liep Japie behoedzaam weg. Alleen al over zogenaamd terloopse weggaan deed Japie ruim anderhalve minuut. (‘Hee, een mier. Wat interessánt. Die moet ik nodig eens gaan bestuderen!’) Max had weer gewonnen, klein als ze was: ze had stand gehouden en zich niet van de wijs laten brengen. En Japie had, al mimend, gezegd: ‘Ok. Jij hoort hier kennelijk ook. Nou goed dan. Ik ga er heus niet om vechten, hoor.’

Hier staat een filmpje van de krachtmeting en de eropvolgende wapenstilstand. (Op 0:32 zit een wisseling, daar heb ik een bewegingsloze minuut weggeknipt; daarna begint Japie aan zijn trage exit.) Nu nog een niet-aanvalsverdrag tussen Max en Michael – Michael sproeit, als-ie de kans krijgt, in huis om zijn terrein te herwinnen – en dan kunnen we oorlogs- en geurvrij de zomer in.

Twee vliegen

De banken konden we echt niet failliet laten gaan: in hun val zouden die immers de rest van de economie meeslepen, en dan was de ellende helemaal niet te overzien. Griekenland konden we echt niet failliet laten gaan: in haar val zou dat land de hele euro meeslepen, en dan was de ellende – nu ja, u kent de redenering.

Het geld dat met deze reddingsoperaties is gemoeid, moet ergens vandaan komen: dat snapt iedereen. En hoewel het ronduit pervers is dat diezelfde banken die een paar maanden gelden met overheidsgeld op de been moesten worden gehouden, nu weer bonussen uitdelen alsof er nooit iets is gebeurd, is het naïef om te denken dat topsalarissen beknotten en bonussen linea recta innemen een afdoende maatregel is. (Dat het niet genoeg helpt, is overigens geen enkele reden het dan maar na te laten – al was het maar omdat de beloningen in die sector inderdaad pervers zijn, zeker als je in ogenschouw neemt hoe ze zijn verdiend.)

Vijftien miljard euro, twintig, vijfentwintig – de bedragen waarmee moet worden bezuinigd, lijken per maand te stijgen. Alle politieke partijen zoeken zich een slag in de rondte en de plannen vliegen je om de oren: studiebeurs afschaffen, eigen risico in de zorg dramatisch verhogen, huren omhoog, uitkeringen omlaag en korter, subsidies op kunst en cultuur zowat afschaffen. Niemand wordt gespaard, zingt men in koor: we moeten allemaal inschikken.

Wat opvalt in de voorstellen die de ronde doen, is dat de VVD en het CDA hun eigen stokpaardjes subiet hors concours verklaarden: de hypotheekaftrek is ‘onaantastbaar’, de inkomensafhankelijke kinderbijslag ‘onbespreekbaar’. Hoe kun je enerzijds beweren dat ‘wij allemaal’ moeten inleveren en dat ‘alles’ ter discussie dient te staan, en anderzijds op voorhand zo’n stellig veto uitspreken?

Even typerend is dat de meeste partijen vlot maatregelen bedenken die de burgers treffen, doch zelden maatregelen overwegen die in het vlees van de overheid zelf snijden. Afzien van de aanschaf van de Joint Fight Striker – sowieso al tien jaar lang een hoofdpijndossier en financieel een schier bodemloze put – scheelt Nederland miljarden euro’s. Natuurlijk levert zo’n besluit gedoe op met Amerika; maar andere bezuinigingsbesluiten leveren hevige pijn op bij onze eigen burgers, wat toch gerust ook een argument zou mogen zijn.

Het beste bezuinigingsvoorstel is echter nog door geen enkele partij geopperd: het herstel van onze burgerrechten. Alle maatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen om de gangen en de gegevens van burgers te verzamelen en op te slaan, zijn schrikbarend duur. Er worden steeds omvangrijker en complexer automatiseringsprojecten verzonnen, die altijd handenvol meer ontwikkeltijd en geld kosten dan ooit voorzien was, en die daarna niettemin slecht functioneren (hoeveel geld is er al niet weggegooid aan technisch krakkemikkige en belazerd beveiligde elektronische patiëntendossiers of OV-chipkaarten?). De ene nationale database na de andere wordt gepland: van DNA tot vingerafdrukken, van patiëntgegevens tot kinddossiers. En al die surveillance en controle vergt een sterkere overheid, met meer ambtenaren, en met meer procedures en regels.

Wat het oplevert? Een centralistische, logge staat die verzuipt in gegevens die schijnveiligheid en een vals gevoel van controle en overzicht bieden. Burgers die van kop tot teen en van graf tot wieg in de gaten worden gehouden.

Grondrechten in ere houden is stukken goedkoper dan ze permanent schenden. Voilà: twee vliegen in één klap.

Beeld

Wielrenner Lance Armstrong vindt zichzelf een winnaar in de sport en een winnaar in zijn strijd tegen kanker. Langeafstandszwemmer en ex-kankerpatiënt Maarten van der Weijden zegt: “Niks overwinning, de enigen die me hebben geholpen toen ik kanker had, waren de artsen en was het lot.” Twee totaal verschillende verhalen van mensen die patiënt werden en die op televisie en in boeken daarover vertellen.

Vandaag wijdde het radioprogramma De Praktijk een uur aan de patiënt in de media. Welk beeld van patiënten schetsten de media en hoe waarheidsgetrouw is dat beeld? Wat hebben patiënten aan media en andersom?

Gesprekspartners: Maarten van der Weijden; Alex van Zijl, directeur van het bedrijf dat aan de wieg stond van ‘medische tv’ met het programma Vinger aan de pols; publiciste (en vaste columnist van het programma) Karin Spaink; en ten slotte cabaretier Mike Boddé die Pil schreef: een boek over zijn ernstige depressie.

Max leert

Max verandert licht van uiterlijk. Ze is nog steeds piepklein maar staat inmiddels iets hoger op haar poten. Haar staart is langer en vooral voller geworden, ‘t is niet zo’n armetierig pijpenragertje meer.

Max leert vlijtig. Ze kan steeds beter springen en studeert daar ook flink op. In mij springen is inmiddels een fluitje van een cent (filmpje). Het onderdeel Hoge Sprongen heeft ze al aardig onder de knie. Die oefeningen doet ze liefst op bed, de veerkracht daarvan werkt in je voordeel: het lijkt soms warempel of ze eventjes in de lucht zweeft. Ook in de categorie Verre Sprongen scoort ze al goed. De training bestaat eruit dat ze van de ene bureaustoelrugleuning bovenop de andere springt. Da’s driekwart meter ver op een hoogte van ongeveer één meter,; ze kan het inmiddels foutloos.

Het vak Etiquette heeft haar volle aandacht. Sinds een paar dagen houdt ze haar nagels in als ze haar poten om iemands hand of vinger slaat, da’s heel prettig. Ook als ze een hand met haar achterpootjes wegtrapt, doet ze dat met keurig ingetrokken nageltjes. Wat ze nog niet snapt, is dat het niet handig is om in mijn broekspijp te klimmen of op mijn schoot te springen als ik op de wc zit: nadien mijn kleding fatsoeneren terwijl zij erin hangt, gaat me niet bijster goed af. (Nu ja: dan heb ik ook wat te leren.)

In Patroonherkenning excelleert ze. Ze heeft door welke voorbereidingen ik tref als ik (eindelijk) naar bed ga en loopt dan enthousiast mee naar de slaapkamer. Als Michael schreeuwend binnenkomt bij het vallen van de avond, is het zaak zelf te gaan bedelen om een hapje blikvoer, weet ze nu; als Michael ‘s middags binnenkomt kun je dat gerust achterwege laten, want dan krijgt er toch niemand iets.

In Vertederen haalt ze alleen negens en tienen. In mijn armen kruipen als die vrij zijn en je neus in een elleboogholte of oksel verstoppen, mal omvallen en dan ineens op je staart kluiven, me verliefd aankijken met de motor in de hoogste snorstand, een veter in je bek nemen en dan hard schudden om hem dood te maken, tevoorschijn komen als ik thuis kom, achter me aanrennen als ik door het huis loop (goed oppassen bij het tussen de benen door schieten), je volkomen op mij richten als er bezoek is (zodat het bezoek zegt: owww wat een leuk stel die twee) maar dan na een uurtje toch ineens lief doen tegen de tot dan verwaarlooste visite (zodat die zich helemaal verguld voelt) – ze kent alle trucs uit haar blote hoofd en beheerst ze tot in de perfectie. Alleen kopjes geven doet ze niet. Misschien maar goed ook: dat was Tweety’s specialiteit, wij wreven vaak als tortelduiven onze hoofden tegen elkaar.

Wat Max niet weet is dat er allang geen examens meer zijn. Ze is met vlag en wimpel geslaagd. Ik ben dol op ‘r en geniet enorm van haar gezelschap. De enige dingen die ze echt nog moet leren zijn puur voor haarzelf: hoe handhaaf ik me buiten, en: hoe kom ik van buiten heelhuids weer naar binnen.

Gisteren zijn we daartoe voor het eerst samen in de tuin geweest, Max in een tuigje – ik wil niet riskeren dat ze ergens van schrikt en ineens wegschiet – en ik los. Ze liep heel voorzichtig rond, met oortjes die alle kanten op schoten: er zijn buiten héél andere dingen te horen dan binnen (filmpje). Soms bleef ze lang stil staan, geuren opsnuivend en alleen maar kijkend. Ze schrok amper van al dat nieuwe, Max is absoluut niet nerveus aangelegd, maar was wel erg op haar hoede. Eenmaal bleef ze zeker een minuut in de jachtstand staan: bovenlichaam dichtbij de grond, voorpoten vlak onder de borst, één achterpoot gestrekt naar achteren, de andere klaar om af te zetten, kop naar voren, oren gespitst.

Het plan is haar geregeld onder begeleiding in de tuin te laten rondlopen. Daarna mag ze los, zodat ze de boel op eigen houtje kan verkennen. Dan is het tijd voor mijn grote les: erop vertrouwen dat Max terugkomt. Dat wordt nog een hele klus. Want ik ga al op zoek naar Max als ik haar in huis niet meteen zie. Straks gaat mijn kleine meisje Max de wijde wereld in en zit ik thuis bezorgd te wachten tot ze terug komt.

Reünie

Een paar weken geleden hoorde ik dat er een reünie was van mijn middelbare school, de Van der Waals Scholengemeenschap. Ik viel net buiten de jaargangen voor wie de reünie was bedoeld, maar na een paar mailtjes van hele (ha Marcelle) en halve (dag Rik) bekenden, heb ik me toch opgegeven.

Vanmiddag troffen we elkaar ergens bij een uitspanning langs de Provincialeweg, wat op zich al een trip down memory lane was: die route fietste ik indertijd geregeld van huis (Weesp) naar school (Amsterdam Oost). Het was raar, het was leuk, zoals bij reünies hoort: allerlei mensen wiens gezicht je vaag bekend voorkwam en mensen wier naam je bekend voorkwam – alleen zelden beiden tegelijk. En als je je ogen half dicht deed en door je wimpers tuurde, herkende je ineens een stuk meer. Of soms, als iemand lachte, wist je ineens als bij toverslag: ‘Oh ja JIJ!’

Soms keek ik even om me heen. Allemaal vijftigers, me bijna allemaal onbekend; met sommigen had ik een paar jaar school gedeeld. De mensen met wie het erg beroerd is gelopen waren er vanzelf niet – wie al te ziek is, in de goot is beland, of dood, komt vanzelf niet op een reünie – dus het beeld was vast erg vertekend. Maar toch dacht ik: die school, die was bepaald zo slecht nog niet.

Nanotech

Stel je ‘s één centimeter voor. Dat is een honderdste van een meter. Eén millimeter: een duizendste van een meter. Kleiner, nog kleiner, nóg kleiner: dan zijn we bij de nanometer. Je hebt er een miljard nodig om tot een hele meter te komen. Op die piepkleine schaal speelt zich de komende revolutie in de geneeskunde af: nanotechnologie.

We kunnen genetische structuren steeds preciezer uiteenrafelen en steeds kleinere structuren bouwen of nabouwen. Tegenwoordig snappen we ook steeds meer dat biologische processen eigenlijk een soort informatie-uitwisseling op celniveau zijn; en informatie kun je veranderen of manipuleren. Bijvoorbeeld door een informatiestroom te onderbreken of om te leiden, door ergens informatie bij te stoppen of die er juist uit weg te knippen, enzovoorts. We kunnen inmiddels daadwerkelijk genetische bouwblokken ontwerpen, genetisch materiaal aanpassen en biologische informatie onderscheppen en veranderen – allemaal nog heel beperkt, maar de ontwikkelingen gaan hard.

Je kunt bijvoorbeeld hele kleine computerchipjes maken, van zo’n 100 nano groot (oftewel een tienmiljoenste meter) die een compleet laboratorium aan boord hebben. Zo’n nanochip kun je inslikken of injecteren, en dat ding gaat dan geprogrammeerd op zoek naar speciale enzymen in je lichaam en kan zichzelf daar vervolgens aan binden, en daardoor de werking van die enzymen veranderen. Op die manier kunnen we, zo hoopt men tenminste, in de toekomst sommige ziektes aan de bron aanpakken.

Nanochips kunnen ook worden ingezet als stille verspieders. Als ze behalve met een minilaboratorium ook worden uitgerust met piepkleine zendertjes, kunnen ze de buitenwereld waarschuwen als ze specifieke biomarkers in iemands lichaam aantreffen – biomarkers die aangeven dat er een ziekte in aanbouw is, nog voordat die zich echt heeft gemanifesteerd. Je moet je voorstellen dat zo’n inwendige nanochip in dat geval contact zoekt met je mobieltje en van daaruit een rapport naar jou en je huisarts stuurt, zodat iedereen wordt gewaarschuwd voor het naderende gevaar en je tijdig kunt ingrijpen. Ze bestaan nog niet, zulke chips, maar er wordt hard aan gewerkt.

Eigenlijk zouden we er daarom nu al met ons allen over moeten nadenken. Het lijkt prachtige techniek en een mooie toekomstdroom, maar er zitten ook lastige kanten aan. Het is bijvoorbeeld de vraag of ziekte zich wel zo eenduidig ontwikkelt als nanotechnici doen voorkomen. De meeste loslopende kankercellen worden gewoon door het lichaam zelf opgeruimd en leiden nooit tot een tumor. Eigenlijk heeft iedereen altijd wel een béétje kanker. Dan is het de vraag of je altijd maar meteen moet ingrijpen, en ook: of dat steeds meteen ingrijpen niet zelf weer iets akeligs teweeg brengt in een lichaam.

We zouden ons moeten afvragen wat een dergelijke voortdurende monitoring zal doen met ons idee van ziekte en gezondheid. Gaan we ons lichaam wellicht beschouwen als permanent potentieel ziek? Vinden we inderdaad dat alle ziektes altijd voorkomen moeten worden? Gaan we raar aankijken tegen mensen die hun lichaam niet continue in de gaten willen houden? Mogen zij zich dan bijvoorbeeld nog wel verzekeren? Zou zulke monitoring verplicht gesteld kunnen worden?

Ook moeten we fluks gaan nadenken over beveiliging. Als nanochipjes signalen kunnen verzenden en ontvangen, is het zaak ze goed te beveiligen. Je wilt niet dat jouw chip door onbevoegden wordt uitgelezen, of erger: dat onbevoegden met je chipje kunnen knoeien. Dat iemand je website of je mail hackt is tot daar aan toe, maar de gedachte dat scriptkiddies met andermans nanochips kunnen rotzooien is voer voor nachtmerries.

Britannia rules

In Engeland is zojuist een coalitieregering aangetreden van de Conservatieven en de LibDems. Vice-premier Nick Clegg hield afgelopen woensdag zijn eerste grote toespraak en kondigde een indrukwekkende reeks initiatieven aan. Dat hij de kieswet wil herzien was te verwachten: de LibDems lijden al lang onder het districtenstelsel, waarbij alleen de stemmen tellen die naar de grootste partij gaan.

Onverwacht kondigde Clegg tevens een serie plannen aan om, zoals de Volkskrant hem samenvat, “de erfenis van Labour te ontmantelen op het gebied van burgerlijke vrijheden en overheidsbemoeienis. Volgens zowel Conservatieven als LibDems is het land veranderd in een Big Brother-staat.” De lijst die op de schop gaat is imposant:

  • Labours miljardenplan om een identiteitskaart voor alle Britten in te voeren, gaat in de prullenbak;
  • De aanleg van een centrale database voor alle Britten is van de baan;
  • De databank waarin alle Britse kinderen zouden worden opgenomen (vergelijkbaar met ons EKD), gaat niet door;
  • Er komt geen nieuwe generatie biometrisch paspoorten;
  • Onschuldige Britten hoeven niet langer te vrezen dat hun dna voor onbepaalde tijd wordt opgeslagen in een databank;
  • Er komen restricties aan het bewaren van internetgegevens van burgers (de bewaarplicht);
  • De miljoenen beveiligingscamera’s worden beter gereguleerd.

Wow. Dat is geweldig: Engeland geeft burgers (een deel) van hun rechten terug en beperkt de surveillancestaat. ik wou wel dat wij zulke LibDems hadden…

Uit dit rijtje valt tevens op te maken dat minder surveillance en meer burgerrechten een fikse bezuiniging opleveren. Ideetje voor onze politieke partijen?

OV-chip website lek

En weer een lek rondom de OV-chipkaart… De site Ervaar het OV wil mensen aanzetten een op naam gestelde OV-kaart te nemen, en biedt daartoe kortingen en aanbiedingen. Inmiddels hebben zich ruim 168.000 mensen aangemeld via de site.

En die blijkt lek. Met een eenvoudige MySQL-inject kun je de gegevens van die 168.000 mensen ophalen, maar ook veranderen. Het gaat om hun naam, adres, geboortedatum, e-mail adres, telefoonnnummer, en waarschijnlijk ook om hun paspoortnummer en de wijze waarop ze hebben betaald. Het lek heeft maandenlang bestaan.

De site is, nadat Webwereld hen over het lek informeerde, uit de lucht gehaald. De OV-chipkaart wordt de komende maanden in een aantal nieuwe regio’s in NL verplicht gesteld voor wie met het OV wil reizen; de SP is van plan – nu er voor de zoveelste keer een lek is vastgesteld rondom die OV-chipkaart – een motie in te dienen om de boel te bevriezen.

Digitale stemwijzer

Bits of Freedom heeft een stemwijzer gemaakt waarin de politieke partijen aan de hand van negen verschillende onderwerpen worden beoordeeld op hun digitale vrijheidsgehalte. BOF keek daarbij onder meer naar hun opvattingen over het auteursrecht, internettoegang, databankbeveiliging, surveillance en rechtsbescherming.

De partijen kunnen rood, oranje of groen scoren. Er zijn maar twee partijen die op groen uitkomen: GroenLinks en D66. CDA, CU, PVV, SGP en TON scoren rood; PvdA, Partij voor de Dieren, SP en VVD oranje. De digitale stemwijzer kun je hier bekijken, en hier geeft BOF een toelichting op haar werkwijze.

Mam !?!

Vanavond was andere Karin hier. We hebben een inmiddels jarenlange traditie van ‘s zondags ons leven bijpraten en daarna samen een serie bekijken: van Expeditie Robinson tot alle seizoenen van Sex & The City. Vanavond hebben we de laatste afleveringen van Gooische vrouwen gezien. Geweldige serie: geestig, soms hilarisch, slim, goed geacteerd en bij vlagen buitengewoon dapper. Ik ben door die serie ineens een fan van Linda de Mol geworden.

We lagen op bed en keken tv. Max hield ons gezelschap en beet af en toe in mijn tenen, of joeg op haar staart terwijl ze zich vastklauwde in mijn heup. Toen andere Karin en ik besloten dat we vanavond na ons vaste rantsoen van twee afleveringen toch ook maar de laatste twee erdoorheen zouden jassen, haalde ik een pak zoutjes voor erbij. Max viel begerig aan op de Japanse mix en ik moest haar herhaaldelijk bij haar nekvel verwijderen. Er was amper houden aan: ‘Must…. have…!’

Kort daarna moest ik naar de wc en toen ik terugkwam, meldde andere Karin dat Max subiet haar belangstelling voor de Japanse mix verloor nadat ik de kamer had verlaten. En ze had al eerder gemerkt dat Max mijn tenen buitengewoon interessant vond, terwijl ze die van haar amper een blik waardig keurde. En dat Max meteen van bed sprong als ik even iets moest pakken ofzo. Max volgt me, in alles.

Ah, snapte ik toen. Andere Karin maakte het me duidelijk. Het is geen honger of begerigheid die maakt dat Max mijn eten wil hebben. Max wil doen wat ik doe. Ze wil mijn aandacht, niet mijn eten. Ik heb een aandachtsmonster in huis, een kitten die mij als maatstaf heeft genomen, een diertje voor wie ik plaatsvervangend moeder ben. Fuck: alsnog in de val gelopen :) En ook: wat ontzettend vertederend…