Sommige tv-series horen verplichte kost te zijn, zoals 13 Reasons Why, dat deze maand op Netflix verscheen. We volgen twee scholieren, Hannah en Clay; Hannah heeft zojuist zelfmoord gepleegd. Op een aantal cassettetapes heeft ze toegelicht hoe ze tot haar beslissing kwam. De doos met tapes reist langs vrienden en schoolgenoten van Hannah: elk van hen leverde een bouwsteen voor haar besluit. De serie volgt Clay vanaf het moment dat de doos bij hem is beland.
Ja, het is een tienerdrama. Nee, Hannah ziet soms niet dat vrienden haar in de steek lieten of vals naar haar uithaalden omdat zijzelf óók enorm in de knel zitten. Ja, het is veel wat Hannah in een jaar tijd voor de kiezen krijgt. Maar ook: het is allemaal bloedserieus wat er gebeurt; veel ervan is dagelijkse kost voor scholieren. Pestkoppen op school, meisjes die permanent op hun uiterlijk en op hun gedrag beoordeeld worden, jongens die ‘verder’ willen gaan, intimidatie, buitenbeentjes die de pineut worden, slut shaming, vriendschappen die verbroken worden, school-wc’s die met seksuele intimidaties zijn beklad.
En vooral: ouders en docenten die geen benul hebben hoe het leven van hun kinderen er in de praktijk uit ziet. Zelfs nadat ouders en docenten, verontrust door Hannahs dood, bezorgde gesprekken met hun kroost willen aanknopen, gaapt er een afgrond van onbegrip achter elke goedbedoelde vraag. Langzaam maar zeker verliest Hannah alle moed.
Bijzonder is dat de serie, ondanks de opzet waarin Hannah iedereen die haar leed berokkende met naam en daad beschrijft, niet uitmondt in een speurtocht naar schuldigen. Elke misstap wordt in context gezet, elke wandaad wordt ontleed: op een paar gevallen na was er hoofdzakelijk sprake van tekortschieten, nalatigheid, onbegrip, onvermogen en stommiteiten. Er zijn slechts twee mensen die meer valt aan te rekenen: een oudere leerling die er gewoonte van maakt de rest te intimideren en die regelmatig meisjes te grazen neemt, en een docent die zijn taak als vertrouwenspersoon wel erg formeel invult.
En zoals vaker gebeurt: juist degenen die de plank het hardst hebben misgeslagen, weten van de prins geen kwaad, en degenen die zich het meest meelevend hebben betoond, tobben na afloop het hardst over de vraag of ze niet meer hadden moeten doen.
De afgelopen weken zag ik diverse vrouwen het doelwit worden van spot en intimidatie op volwassen schoolpleinen. Op Twitter, op Facebook, in mijn eigen krant. Eerst Asha ten Broeke, toen @SafaTweets en Anne Fleur Dekker. Hoe meer ze zich verzetten tegen de smurrie die hen ten deel viel, hoe meer mensen dachten een graantje te kunnen meepikken door fijn een extra handje modder over hen heen te gooien.
Ze zullen niet snel zelfmoord plegen: deze vrouwen zijn geen tieners meer, en niet voor een kleintje vervaard. Maar hun opponenten bewijzen dat het schoolplein ook onder volwassen nog immens populair is.
Tien minuten lang vond ik het een reuze sympathiek gebaar:
De kop van het Zeeburgereiland gaat bebouwd worden en krijgt een nieuwe woonwijk: de Sluisbuurt. De precieze plannen worden deze lente door de gemeente vastgesteld. Er ligt een prestigieus ontwerp klaar met veel hoogbouw: bijna dertig torens, waarvan liefst vijf hoger dan honderd meter. Amsterdam de lucht in, mee met de vaart der volkeren!
GroenLinks moet meeregeren, klinkt het nu alom. Ik kan die partij alleen maar dit op het hart binden: doe het niet. In een kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks – de oplossing die nu rond zoemt – is GroenLinks de kleinste partij. Met haar 14 zetels zou ze de overige drie partijen, samen 71 zetels groot, dan naar links moeten sjorren? Wees realistisch, dat gaat niet lukken. GroenLinks wordt in zo’n kabinet de nationale schaamlap: leuk voor de show, maar het heeft werkelijk niks om het lijf, en met pech loop je nog een akelige longontsteking op.
Zoveel verkiezingsdebatten, zo weinig variatie. De nieuwsrubrieken lieten vooral politici aan het woord die tegen elkaar opboden over de radicale islam. Al wie moslims collectief verdacht wilde maken, kreeg vrij spel. Rutte, Buma, Segers, Van der Staaij, Baudet, Roos – ze mochten allemaal op tv uitleggen hoe kwalijk de islam was en dat ‘onze’ cultuur en ‘onze’ waarden en normen’ ernstig onder die enge moslims te lijden had. Wilders – te laf om zelf mee te debatteren – deed alles in tv-spotjes, interviews en acties nog eens moddervet over.
De medische sector moet stapels gegevens van hun patiënten standaard aan de zorgverzekeraars doorsturen. Dat doen ze met behulp van de DBC’s, de diagnosebehandelcombinaties. Wat heeft de patiënt, hoe is die diagnose gesteld, wat is de voorgestelde behandeling en prognose; hoe heet de patiënt, wanneer is-ie geboren, waar woont hij, etc.
Het geheugen is een vreemd creatuur. We vullen authentieke herinneringen aan met verzinsels die we niet als zodanig herkennen, we verbasteren losse flarden die in ons brein rondzwerven, breien de brokstukken ervan aaneen tot een logisch klinkend geheel. We strijken plooien glad, vullen lacunes aan, vegen tegenstellingen weg. We absorberen soms zelfs herinneringen die helemaal niet van onszelf zijn en maken ze tot integraal onderdeel van ons eigen verhaal.
Al dat nadenken over de dood – we zijn nu zowat voor de tiende keer in een nationaal debat over euthanasie verzeild – heeft één mankement: de focus ligt op onze eigen dood, en hoe we die ons voorstellen. Welke plaats heeft lijden in onze maatschappij, wat denken we persoonlijk te kunnen dragen, vinden we dat iemand zijn eigen dood mag bespoedigen, en zo ja, onder welke voorwaarden?
Omdat RTL bij het lijsttrekkersdebat niet vier, maar vijf partijen besloot uit te nodigen – buiten de twee grote kanshebbers zijn er momenteel drie andere partijen van belang – zegde eerst de PVV en kort daarna ook de VVD af.
Op onze middelbare school – ik begon op het gymnasium en switchte halverwege naar de havo – liepen veel stoffige leraren rond. Van de leraar klassieke talen kreeg ik bij onze tweede les een overhoring voor de klas van de eindeloze lijsten uit les één met wie wat had geschreven. Hij gaf een vette onvoldoende, uitsluitend omdat ik de klemtoon overal verkeerd legde, terwijl ik alles goed in mijn hoofd had gestampt. Hómerus, Illíad, Tacítus. De Duitse en Franse leraren waren tirannen bij wie leerlingen geregeld huilend de klas uitrenden na een mondelinge overhoring van hun ellenlange lijstjes werkwoordsvervoegingen en naamvallen.