Nederland wordt komend halfjaar voorzitter van de EU, en om dat heuglijke feit te markeren riep Mark Rutte op een internationale persconferentie parmantig: ‘Dat ding moet dicht!’ Hij had ’t over de grens tussen Turkije en Syrië, of wellicht over die tussen Turkije en Griekenland (niemand die precies weet tot hoever de EU zich momenteel uitstrekt).
Alsof een grens niet een denkbeeldige streep is met vage bakens her en der, gemarkeerd door weinig meer dan borden, kronkelpaadjes, rivieren en soms een zee. Rutte suggereerde dat een grens concreet, tastbaar en fysiek is: een ferme streep in het zand, een onoverkomelijk obstakel in het landschap. Een poort die je met donderend geratel kunt laten zakken, een hoge muur met slechts een enkele, liefst zwaarbewapende doorgang.
Een minister-president die de lijnen op de Bosatlas voor tastbare werkelijkheid verslijt. Wat doen we nou toch nodeloos moeilijk, suggereert Rutte met z’n stoere het-is-alleen-een-kwestie-van-doorpakken-taal: overal waar zo’n lijn loopt, kan de zaak toch gewoon ‘dicht’ worden gezet? Handen even uit de mouwen, klusje van niks. Alsof het een kwestie is van al getrokken lijnen in de Bosatlas even wat aandikken, met je zwarte viltstift in de hand. Alsof een ettelijke honderden kilometers lange grens een simplistisch ‘ding’ is, iets dat je aan dan wel uit kunt zetten.
Tienduizenden halfverzuipende vluchtelingen hebben aangetoond dat grenzen per definitie poreus zijn. Tientallen commentators hebben terdege uitgelegd dat als je mensensmokkelaars écht de pas wil afsnijden, het slimmer is om vluchtelingen eindelijk in staat te stellen een vliegtuigticket naar het westen te kopen – dan heb je bovendien, zoals Rutte graag wil, serieus meer invloed op wie hier naartoe komt.
Maar van zulke finesses wil Rutte niets weten. De grens, ‘dat ding’ moet gewoon dicht.
Het is stoeremannentaal. Ogenschijnlijk, tenminste. Want in de praktijk is het holle retoriek; er verandert geen klap door. De grens wordt er geen millimeter dichter van, de toestroom van wanhopigen vermindert er niet door, geen vluchteling is ermee geholpen. Maar voor de bühne klinkt het leuk: ‘Dat ding moet dicht.’
In doortastendheid toont zich immers het ware staatsmanschap?
Welnee. Rutte verkoopt wrange sprookjes. Hij ontkent alle bewezen haken en ogen van de realiteit, hij doet alsof oplossingen zoeken gelijk staat aan simpele one-liners debiteren, en hij zet zichzelf al doende pontificaal neer als kordaat en standvastig – ben ik nou niet een échte leider van het land? Bewonder mij. Stem op mij.
Terwijl het enige dat je hoort wanneer je naar écht naar Rutte luistert, een klein, bang jongetje is die met een viltstift steeds dikkere strepen op een kaart aan het krassen is en die intussen een beetje high is geraakt van de oplosmiddelen in zijn inkt.
Niets zo pathetisch als stoeremannentaal.
Aan
Midden in het geraas van het nieuws doemt iets heel anders op, iets kleins en stils, iets ongeremd sterks en krachtigs: de liefde voor de mensen van wie we houden, en de hunkerende behoefte hen te stutten en te beschermen. Een vriend die tobt met de liefde, mijn ouders die langzamerhand wel érg oud worden, een andere vriend die klem zit tussen twee twistende partijen.
In de Syrische stad Douma werd gisteravond
De rechter die in 2013 het grootschalige, ongerichte bijhouden door de NSA van alle telefoongesprekken van de bevolking afwees, maakte gisteren korte metten met de afluisterstaat. Indertijd oordeelde Richard Leon dat zonder aanzien des persoons bijhouden wie wanneer, hoelang en vanaf welke locatie met wie belt, ongrondwettig was – en griezelig Orwelliaans. Niettemin bood hij in zijn uitspraak de NSA alle ruimte om de boel te repareren.
De beheerders van een forum waar ik veel vertoef, vroegen me vorige week hun team te komen versterken. Daags daarna kon ik overal achter de schermen kijken en had ik super powerzz.
e Britse overheid heeft na veel onderzoek geconcludeerd dat
Telkens opnieuw raak ik in de war door het concept ‘eigen volk eerst’. Dat je je eigen volk vooropstelt en buitenlanders als indringers beschouwt: dat kan. Maar dat je vervolgens landgenoten die jouw mening niet delen neerzet als vijand of verrader, suggereert toch werkelijk dat er iets anders aan de hand is.
Het heeft er alle schijn van dat de politiek inmiddels grondig kapot is – en daarmee ook democracy as we knew it. Dat de parameters van beleid tegenwoordig vaker op internationaal niveau worden bepaald dan in nationale parlementen, is op zich geen ramp. Dat burgers slechts zijdelings betrokken zijn bij de samenstelling van die internationale organisaties en zowel zij als NGO’s amper invloed kunnen uitoefenen op de agenda’s, standpunten, procedures en besluitvorming daar, is dat wél. Evenals dat burgers en NGO’s hun eigen zorgen er zo belazerd weinig terugzien.
