Vroeger kwam ik vaak in de bibliotheek op de Prinsengracht. Ze hadden een enorme hoeveelheid boeken plus een puike catalogus, maar het was geen vriendelijke omgeving. Je moest door controlepoortjes om erin of eruit te mogen; een tas mee naar binnen nemen kon niet, die moest in een kluis. Wie een versnapering wilde, was aangewezen op een café van schoolkantine-allure: je kon er koffie of frisdrank kopen, roze koeken en saucijzenbroodjes.
De nieuwe OBA bij Centraal Station was een verademing. Een ruim gebouw, met overal afgeschermde hoekjes om te werken, lezen, kijken en luisteren; een uitgebreid cultureel programma, met tentoonstellingen, lezingen, theater en live radio; een goed restaurant bovenin en een daverend druk café beneden. Je kunt er piano spelen, een boek lezen, naar muziek luisteren, voorgelezen worden, studeren, of gewoon zo maar wat rondhangen.
Jo Coenen maakte er een prachtig gebouw van: groot, maar intiem; openbaar, maar privé. Het is een uitnodigende, extreem open omgeving. En waar je je ook bevindt in de OBA, steeds is er dat fantastische uitzicht over de stad, die je blik naar buiten trekt… Soms, als het heftig regent of stormt, en ik fijn thuis verscholen zit, denk ik: ik zou nú eigenlijk naar de OBA willen, om daar vanaf de bovenste verdieping toe te kijken hoe de stad zich onder dit geweld houdt. En al jaren fantaseer ik over een nieuwjaarsfeestje in de OBA: om van daaraf te kunnen kijken naar al het vuurwerk boven de stad!
Maar au fond is het niet het gebouw of de locatie die de OBA bijzonder maakt. Toen ik mijn eigen muziekcollectie naar digitale bestanden wilde overzette, ben ik idioot vaak in de OBA geweest, jagend op cd-versies van oude elpees. Soms moest ik uitwijken naar een andere filiaal voor een specifiek album. Of ik nu naar Osdorp, de Indische buurt of naar Noord reed – telkens viel me op hoe groot het verschil was. In de OBA waren de medewerkers zonder uitzondering extreem vriendelijk en behulpzaam: iets uitleggen of een bestelling voor je doen, het was allemaal geen probleem.
In de plaatselijke filialen stuitte ik vaker op norsheid, bureaucratie en formaliteiten. Anders gezegd: op desinteresse, op mensen die gewoon hun werk wilden doen, maar acuut moeilijk gingen kijken zodra iets meer moeite vergde. Er zat aanzienlijk minder plezier in de filialen dan in de OBA zelf.
Dat kan ’m niet in het gebouw alleen zitten. Zo’n verschil in houding van de medewerkers moet te danken zijn aan het personeelsbeleid, en dus: aan de scheidende OBA-directeur, Hans van Velzen.
Toen ik hem een paar jaar geleden complimenteerde met zijn uitstekende en zeer gemotiveerde medewerkers, zei hij niet: ‘Dank je wel,’ maar: ‘Oh, dat zal ik ze vertellen, dat stellen ze vast enorm op prijs!’
Dat is goed beleid in een notendop. Van Vezen eigent zich complimenten niet toe, hij geeft ze graag ze subiet door. Ik hoop dat de OBA nog lang naar zijn principes zal werken.
Google Glass – de internetbril die alles wat jij ziet kan identificeren, filmen, duiden en van context kan voorzien – zal vast allerlei nuttige toepassing krijgen. E
Overheden bepleiten allerlei nobele dingen voor volk en toekomst. Dat staat chic en beschaafd, het getuigt van hooggestemde intenties. En het klinkt prettig ambitieus, ja zelfs een tikkeltje wild: ‘Kijk ons eens durven…? Wij maken ons openlijk hard voor mensenrechten, voor duurzaamheid! Daar staan wij vierkant vóór!’
Ze zeggen dat er een jaar overheen moet gaan eer de dood van een intimus draaglijk wordt. Morgen is het elf maanden geleden dat mijn hartsvriendin annex echtgenote overleed, en inderdaad, het verlies wordt allengs lichter. Mijn verlamming wijkt. Ik kom weer het huis uit, mijn werk komt op streek, de erfenis is bijna afgehandeld, en ik denk niet langer minstens eens per minuut aan haar. Belangrijker nog: ik denk gaandeweg eindelijk ook weer aan de leuke Chris, de inspirerende Chris, de uitbundige Chris, de nieuwsgierige Chris.
‘Waarvoor wil je zo’n ding precies gebruiken?’ vroeg iemand me.
De oorlog die Bashar Assad tegen zijn eigen volk voert, duurt al bijna twee jaar. In dat tijdsbestek heeft hij honderdduizenden burgers over de kling gejaagd en zijn land aan flarden gebombardeerd. De onafzienbare stroom vluchtelingen uit Syrië heeft inmiddels zowat alle buurlanden ontwricht. Miljoenen mensen hebben alles moeten achterlaten.
Het KWF wilde met de campagne ‘Aandacht, AUB!’ wijzen op de soms gebrekkige psychosociale zorg voor kankerpatiënten,. De campagne bestond uit een ‘luchtige’ serie filmpjes op waarin daadwerkelijk gerapporteerde blunders waren uitvergroot. De verhalen waren echter dermate dik aangezet dat het enige dat van het originele probleem overbleef, ongeremde botheid en grote desinteresse was.
Met een kennis liep ik Centraal Station in, terwijl we druk in gesprek waren gewikkeld. Mooie uitdrukking trouwens, ‘in gesprek gewikkeld’. Ik stel me daarbij dat ene schilderij van Escher voor: twee onthechte hoofden die licht naar elkaar toe neigen. Beide hoofden bestaan uit niets dan een gewelfde, om hun heen geplooide strook verband die op de kruin van de een oversteekt naar de ander. Ze zijn onderling verbonden, hun gedachten met elkaar verbonden.
‘De verontrusting over privacy is reëel,’ zei minister Plasterk vorige week. Hij voegde er quasi-verbaasd aan toe: ‘Het gekke is, als ik op werkbezoek ben, dan tilt men er niet zo aan.’
Gisteren gaven vertegenwoordigers van het Longfonds, het KWF én Stivoro bij een politiek overleg voor het eerst toe dat ze het zouden toejuichen wanneer rokers overstappen op de e-sigaret. Roken inruilen voor dampen levert, zo erkenden deze notoire tegenstanders nu ruiterlijk, een fikse gezondheidswinst op.