Te zien hoe Van Gogh nu op een voetstuk wordt geheven verrast me. De man was in zijn stukjes een rasprovocateur. Er zit veel onwaarachtigs in alle eerbetoon die hem de afgelopen twee weken ten deel is gevallen: alsof de moord op hem zijn schotschriftjes in kwaliteit deden stijgen.
En al die mensen in een moeite door maar vragen of de moslimgemeenschap zich alsjeblieft wilde distantiëren van die moord. Ik vond dat een ronduit onbeschoft verzoek: elke fatsoenlijke burger verwerpt moord immers, zodat de grondslag van het verzoek niets anders was dan een verkapte motie van wantrouwen aan het adres van alle moslims. Die vraag om afstand te nemen van de moord op Van Gogh zei eigenlijk: ‘diep in ons hart geloven wij dat jullie die gruweldaad steunden. Spreek ons tegen.’ (Werd de Dierenbescherming of Milieudefensie gevraagd om afstand te nemen van de moord op Fortuijn toen bleek dat die was gepleegd door een dierenactivist?) Het dringende verzoek om afstand te nemen van de moord op Van Gogh was een vanuit de onderbuik naar boven kruipen van een raar wij-zij denken, waarbij ‘wij’ aan ‘hen’ een uitermate gebrekkig beschavingsniveau toekenden. Dat is ronduit vals. En uit tactisch oogpunt buitengewoon dom.
Wie ook maar iets heeft gelezen over onderzoeken naar de aantrekkingskracht van politiek extremisme, naar sektarisch gedrag en naar radikalisering weet dat hameren op een wij-zij gevoel daarin cruciaal is, of het nu over de Rote Brigades, Scientology, Al Qai’da of Janmaat gaat. Wat helpt om sektarisme tegen te gaan is mensen te blijven aanspreken als burgers: ze voor vol aan te zien, ze te respecteren, hun rechten te verdedigen. Mensen raar aankijken zuiver omdat ze moslim zijn, bevordert sektarisme en radikalisme. Aan beide kanten van de vermeende scheidslijn.
Toch is dat precies wat we de afgelopen twee weken volop hebben gedaan. Zelfs mensen die ik waardeer – in casu John Jansen van Galen en Joost Zwagerman – schreven tot mijn schrik dat ze plotseling onrustig raakten als ze iemand zagen die islamitisch oogde. Als je zoiets ondervindt, heb je jezelf als redelijk denkend mens tot de orde te roepen door erover na te denken, in plaats van het plompverloren als ‘zinnige observatie’ in de krant te schrijven. Je maakt immers een onbehoorlijke manoeuvre door een keurige groep de wandaad van een verdwaasde aan te rekenen.
Als je al overgaat tot groepsdenken, dan graag consistent: gelijke monniken, gelijke hoofddoekjes. Maar ik heb de mensen die publiekelijk eisten dat moslims afstand namen van de gruwelijke moord op Van Gogh de dagen daarna niet horen roepen dat Nederlanders als groep publiekelijk afstand moeten nemen van de talloze aanslagen op moskeeën en islamitische scholen. Die aanslagen worden gepleegd door gekken, denken ‘wij’, weldenkende Nederlanders. Maar Mohammed B. was in die zin ook een gek en de angst die moslims de afgelopen weken hebben opgelopen door de daden van ‘gekke’ Nederlanders, daartoe aangezet door stupide wij-zij gevoelens, worden gebagatelliseerd.
Vijf weken voor de moord op Van Gogh feliciteerde minister Zalm, toen plaatsvervanger van premier Balkenende, de Pakistaanse president Musharraf publiekelijk wegens zijn liquidatie van Hussain Farooqi. Musharraf had Farooqi – verdacht van terrorisme – niet voor de rechter gesleept maar hem laten ‘elimineren’. Zalm, plaatsvervangend optredend als Nederlands minister-president, feliciteert Musharraf daarmee in plaats van hem een veeg uit de pan te geven. Zo bezien was Mohammed B. simpelweg te goed geïntegreerd.
Bij de aanstaande Amerikaanse verkiezingen telt elke stem. Maar niet iedereen mag stemmen: je moet je eerst registeren, en in sommige staten wordt iedereen die ooit in de gevangenis heeft gezeten, uitgesloten van stemming. Die uitsluiting gebeurt niet altijd secuur: in Florida werd de vorige keer ten onrechte een groep van 22.000 mensen uitgesloten.
Hoeveel is er nodig om een tekst van internet te laten verdwijnen? De wet stelt dat als providers in kennis worden gesteld van een onmiskenbare auteursrechtschending die via hun systemen plaatsvindt, ze zijn gehouden om in te grijpen (lees: die tekst te verwijderen). Hoe zorgvuldig springen providers met die plicht om?
Internet bestond nog niet echt. Er was één netwerk dat zowel militaire als wetenschappelijke computers in de Verenigde Staten met elkaar verbond. Mail en nieuws ophalen ging langzaam: data kwam met 120 tekens per seconde binnen. De ruggengraat van het netwerk had een maximale snelheid van 56 Kb. Die snelheid haal je tegenwoordig wanneer je inbelt naar je provider; toen was dat de capaciteit van het hele netwerk. We schrijven 1981.
Dat de kabelbedrijven klagen over valse concurrentie nu Amsterdam met een aantal bedrijven voor driekwart miljard een glasvezelnet voor snel internet wil aanleggen, is tamelijk hypocriet. Diezelfde kabelbedrijven hebben immers jarenlang een grote voorsprong op andere internetaanbieders gehad omdat hun kabelnetwerk er al lag: vaak, zoals in Amsterdam, aangelegd op kosten van de lokale overheid, en nu privaat uitgebaat. Andere aanbieders mochten niet op die inmiddels geprivatiseerde kabel en zochten daarom naarstig naar alternatieven, zoals adsl. De drie bedrijven die in 2000 80% van de Nederlandse kabel in de hand hadden – UPC, Essent en Casema – weigerden andere internetaanbieders toe te laten. Tja, dan is KPN omgekeerd niet van zins hen op de glasvezel toe te laten, dat komt ervan.
Soms kun je makkelijk vaststellen dat een land vrijheid van meningsuiting ontbeert: als kranten worden gedwarsboomd, er forse represailles op kritiek staan en televisiezenders niet onafhankelijk zijn, is het foute boel. Zo eenduidig liggen de zaken zelden. Kritische kranten mogen gerust bestaan, stelt een regering dan, maar alleen staatsdrukkerijen mogen ze drukken en toevallig hebben die echt, ja heel jammer hoor, he-le-maal geen ruimte meer. En toevallig evenaart de prijs van het papier die van goud. Of uitzendfrequenties worden bij opbod verkocht en de veiling ervan wordt pas daags tevoor aangekondigd.
‘Hoop is eng,’ schreef ik
Het pornofilmpje had iets geks: er zaten kijkers om de mevrouw geschaard en de man die haar met een dildo bevredigde, gaf van te voren uitleg. ‘Als ik nu hier dit en dat, dan zie je zometeen zus en zo.’ Wat prompt gebeurde: de klaarkomende mevrouw spoot met een boog een straal vocht weg. Het publiek juichte en joelde terwijl zij nog nazinderde: Jee! Nou hee! Dat dat bestaat! En wat veel! (Daar konden die mannen inderdaad nog een puntje aan zuigen, dacht ik thuis achter de buis.)
Jane Austen is altijd een van mijn favoriete auteurs geweest. Haar boeken worden tegenwoordig als onversneden romantisch beschouwd: ze gaan immers altijd over het aangaan van relaties en wie wie krijgt, dus dat moet welhaast soft geneuzel wezen. Dat de dames in verfilmingen van haar werk altijd Empire-jurken dragen en de heren kuitkousen helpt ook al niet: dat maakt haar werk gedateerd.