De paus is dood. “De meer dan 50.000 gelovigen op het Sint Pietersplein in Rome reageerden verslagen op het nieuws,” meldde het ANP zondag. Die verslagenheid begrijp ik eerlijk gezegd niet goed, evenmin als het fervente bidden der gelovigen dat de paus vooral zou blijven leven. Wie een goed christen is, gaat volgens de kerk naar de hemel: dat moet binnen de leer toch een prachtig en benijdenswaardig iets zijn? Het leven hier is een tijdelijk verschijnsel, dat weet elke gelovige, een voorbereiding op het hiernamaals. Om dat hiernamaals draait het, en de paus is daar volgens de katholieken nu.
Waarom dan toch dat verdriet? Waarom geen blijdschap dat hun leidsman te bestemder plekke is aangekomen en eindelijk God zelf in het gelaat mag schouwen? Misschien dat individuele christenen aarzelen of zijzelf, als puntje bij paaltje komt, hun entrée hebben verdiend, maar in geval van de paus kan – nee: mag – daar geen twijfel over bestaan. Als Gods plaatsvervanger op aarde heeft hij qualitate qua recht op een zetel, anders was hij geen plaatsvervanger. Als er één schietstoel naar het paradijs is, moet dat de zetel in Vaticaanstad zijn.
Misschien gunnen de gelovigen de paus zijn plekje in de hemelen weliswaar van harte, maar hadden ze hem nog graag wat bij zich gehouden. Dat lijkt me echter een zelfzuchtig verlangen, en daarmee fundamenteel onchristelijk. De man was oud en al jaren ernstig ziek, zijn dood komt zelfs een agnost als mij voor als een langverwachte verlossing voor de man persoonlijk.
Ook zorgen over Wojtyla’s opvolging kunnen moeilijk de oorzaak zijn van dit massale verdriet, of tenminste: zulke zorgen zijn in strijd met de theorie. De paus is onfeilbaar, dat ligt in het ambt besloten, en de gelovige die in twijfel trekt of de volgende paus het ambt op juiste wijze zal vervullen, trekt feitelijk het hele instituut in twijfel. Elke paus is een goede paus. Voor rechtgeaarde katholieken, dan.
Als ongelovige mag ik daar anders over denken en hopen op een verlichter paus. Wojtyla heeft zich tot een der strengste, rigide pausen van de laatste eeuwen ontwikkeld en heeft daarmee veel mensen kwaad berokkend. Zijn straffe veroordeling van het gebruik van condooms heeft hem medeverantwoordelijk gemaakt voor de aidsramp die zich met name in Afrika voltrekt, een ravage die honderdduizenden doden en evenzovele wezen in haar kielzog voert.
Zijn eigen clerus heeft hij op schandalige wijze de hand boven het hoofd gehouden toen de verhalen loskwamen over misbruik van kinderen door Amerikaanse priesters. Rome heeft rechtszaken geschikt, schadevergoedingen betaald, en uiteindelijk, toen de mediarel te groot werd, schuld bekend: maar bijna alle schuldigen en medeplichtigen zijn intern herplaatst. Tot een poging te doorgronden hoe degenen die zich als hoeders hadden moeten gedragen tot dergelijk wangedrag in staat waren, is het nooit gekomen, laat staan tot de wens te begrijpen hoe het in hemelsnaam kon gebeuren dat de plaatselijke clerus de verschillende zaken zo lang in de doofpot had weten te houden.
De paus heeft daarnaast vrouwen en homoseksuelen herhaaldelijk voor het hoofd gestoten: de eerste groep door ze stelselmatig als kerkfunctionaris te weigeren, de tweede door ze uit te sluiten van het huwelijk.
Ik mag hopen dat God minder rooms is dan de paus was en dat hij Wojtyla genadeloos op zijn donder geeft. In het vagevuur met die man!
Hirsi Ali – het gaat haar goed, ze is ondanks de bedreigingen aan haar adres onverdroten strijdbaar, liet ze laatst per brief aan het VVD-congres en per interview in NRC Handelsblad weten – werkt momenteel aan Submission 2 en aan een nieuw boek, waarin ze zal aantonen dat de islam vrouwen onderdrukt. Haar afwezigheid uit de kamer, zo liet ze volk en partij tezelfdertijd weten, is ‘uit vrije wil’.
TV-kijken werd weer leuk toen ik een groter toestel kreeg. Eerder had ik door mijn slechte ogen – blinde vlekken vanwege de ms – vaak moeite te zien wat ik zag. Prompt raakte ik verslingerd aan Sex & the City. Dat was rijkelijk laat, de serie begon net aan zijn vijfde seizoen, en heel toepasselijk: ik had net besloten dat mijn vriendje zijn zesde seizoen niet mocht afmaken.
Natuurlijk waren de hoofdrolspeelsters licht overtrokken: Samantha leek werkelijk aan niets dan seks te denken (maar wist ondertussen een goedlopend PR-bedrijf op de been te houden), Carrie vond ik te meisjesachtig met teveel poppenkleertjes, Charlotte was al te romantisch en snobistisch. In Miranda kon ik me nog het meest vinden, minus kind dan: licht cynisch, adrem en professioneel. Met die vier karakters kon je elke situatie vanuit verschillende standpunten bekijken.
Maar dan nog kun je een flauwe serie maken. De kracht van Sex & the City was juist dat ze alle heimelijkheden op tafel legden, niet alleen seksuele kwesties. Zoals Miranda die zich wekenlang te buiten ging aan taart eten toen ze zich rot voelde, de zoetigheid uiteindelijk wanhopig maar manmoedig in de vuilnisbak flikkerde en toen zo laag zakte dat ze uit de vuilnisbak vrat. (Bevrijdende lach aan mijn kant: oh god ja been there done that, ineens slaat oude gêne over in zelfleedvermaak, wat veel gezonder is.) Charlottes gedoe met een echtgenoot die impotent blijkt, en haar aanvankelijke pogingen de schone schijn van een gelukkig huwelijk op te houden. Samantha die zich soms afvraagt hoe dat nu moet met haar versierdrift als ze oud wordt (want oudere mannen zijn aanzienlijk meer in tel dan oudere vrouwen).
En tussendoor steeds weer die belangrijke vragen, die nooit sluitend beantwoord kunnen worden en zich telkens opnieuw aandienen: wat wil ik in een verhouding, tot waar ga ik om iemand te houden, waar slaat liefde om in gewenning en kun je daartegen, wat geef je op als je iemand de bons geeft, kun je liefde en vrijheid combineren? Het prettige was dat al die vragen gesteld werden tegen de achtergrond van een volkomen vanzelfsprekendheid van werken en blijven werken (dat ze allemaal zulke riante inkomens hadden was minder realistisch, maar in de context vergeeflijk) en in het besef dat vriendschap de enige constante is in een wereld waar liefdes komen en gaan. In die zin was Sex & the City een glamourversie van het feminisme: wees financieel onafhankelijk, slik niet alles, zorg voor jezelf, neem je eigen motieven onder de loep en blijf slim.