Straatverbod

Gabi van Driem, foto: Mark van der ZouwIn 2003 stuitte ik op een man die op internet ijzerenheinig een discussie over polygamie voerde. Gaandeweg bleek zijn opvatting van polygamie nogal afwijkend te zijn: hij vond dat vrouwen – of eigenlijk, één vrouw in het bijzonder, laat ik haar M noemen – hem geen seks mochten weigeren, al hadden ze al jaren een relatie met een ander en taalden ze niet naar hem. Sterker, hij vond dat hij de vrouw in kwestie gerust zwanger mocht maken. Het was oneerlijk dat ze hem negeerde: als brugpieper was hij immers al verliefd op haar geweest, dat gaf hem toch rechten?

Hoe meer hij vertelde, hoe bezorgder ik werd. Hij leek een obsessieve stalker en meldde geregeld dat hij uit pure frustratie over M’s afstandelijkheid de boel bij hem thuis aan gort had geslagen. Toen hij zijn onwillige liefdesobject bij haar volle naam noemde, zocht ik uit wie ze was: gelukkig was haar naam ongewoon, en wist ik inmiddels waar ze woonde. Met enige schroom belde ik M op.

En óf ze die man kende! Hij had haar meermalen en gedurende lange tijd gestalkt, zodat werkgevers, buren, collega’s en vrienden inmiddels instructies hadden om haar af te schermen. Ik vertelde M wat haar stalker publiekelijk over haar schreef; ze schrok zich suf. Hij had vorige week nog aan de deur gestaan. We deden allebei aangifte. De politie nam ons bloedserieus en ontbood de man op het bureau. Veel konden ze niet uitrichten: hij had M immers niets aangedaan. ‘Nog niet,’ dachten M en ik in koor.

Er kwam pas schot in de zaak toen ik aan Gabi van Driem dacht. Afgelopen weekend stond er een interview met haar in PS: Van Driem, de eerste feministische advocaat van ons land, is de bedenker van het straatverbod voor stalkers, een juridische constructie die stalkers verbiedt zich in de nabijheid van hun slachtoffers te begeven.

Van Driem begon namens M een civiele zaak tegen de man. Daarbij ligt de juridische bewijslast lager dan in een strafzaak; zodoende hoefde M niet te wachten tot haar belager haar metterdaad iets zou aandoen. Met mijn uitdraaien van zijn relaas op internet en M’s gedocumenteerde verhaal wist Van Driem bij de rechter in mum van tijd een contact- en gebiedsverbod voor de stalker af te dwingen.

Toen de man die uitspraak meermalen schond, kon het OM vervolgens alsnog ingrijpen: hij werd opgepakt, in voorarrest gezet, moest voorkomen en werd ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij heeft uiteindelijk enige jaren vastgezeten. Psychotisch, obsessief, manisch, totaal op M gefixeerd, en bij vlagen bloedje agressief.

Van Driem had de koninklijke weg gevonden voor het lastige parket waarin M zich bevond: door een civiele procedure tegen de man te beginnen, had ze – toen hij die rechterlijke uitspraak keer op keer schond – het OM voldoende motief gegeven om alsnog een strafzaak tegen hem te instigeren.

Van Driem is haar gewicht in goud waard. Heeft ze eigenlijk al een lintje?

Moslims in het blauw

Moslima bij Britse politieWanneer ik problemen met de vermeende neutraliteit van de politie had? Ergens in de jaren jaren tachtig, toen de politie fors had uitgebreid en elke onervaren gup, nog schonkig in zijn uniform, zichzelf een snor aanmat, hopend dat hem daarmee de begeerde autoriteit zou toevallen. Het bangelijke machismo droop van ze af en vertrouwen boezemden ze me echt niet in. Zulke agenten meed ik als de pest.

Mijn vertrouwen in de politie steeg met elke stap naar diversiteit. Meer vrouwen in de gelederen hielp enorm om de politie ook tot mijn vriend te maken. Een beter homobeleid (‘roze in het blauw’) scheelde eveneens: dat verzekerde me ervan dat er agenten waren die zulke dingen snapten. Om diezelfde reden is een korps dat moslims in de gelederen telt, een uitstekend plan. En wil je ook moslima’s in het korps hebben – en dat wil je – dan sta je voortaan een hoofddoekje onder de uniformpet toe.

Kom niet aan met onzin als ‘alweer gewetensbezwaarden’. De trouwambtenaren die indertijd weigerden huwelijken van een mannen- of vrouwenkoppel te voltrekken, wilden hun taak alleen selectief uitoefenen: namelijk wanneer het hen uitkwam. Ze onttrokken zich daarmee aan de wet. Momenteel hebben we het over moslimvrouwen die een eed willen zweren om de rechtstaat – de héle rechtstaat – te zullen naleven en de wet – de héle wet – te willen eren.

Begin evenmin over ‘religieuze uitzondering’. Mij zegt religie niets, maar net zoals ik voor sommige dingen liever een vrouwelijke agent spreek, begrijp ik terdege dat anderen hopen dat een agent enig besef van hún achtergrond heeft. Ambtenaren horen trouwens ook neutraal te zijn, en zij mogen hoofddoekjes dragen. Waarom agenten dan niet?

Een korps dat hoofdzakelijk uit mannen bestaat, is niet neutraal. Een korps dat hoofdzakelijk uit witte mensen bestaat, is niet neutraal. Een korps dat alleen uit christenen of atheïsten bestaat, is niet neutraal. Alleen een divers korps is neutraal: want alleen diversiteit in de gelederen biedt elke burger het gevoel dat ook zij door de dienst worden gerepresenteerd, en dat de politie hun zorgen of problemen kan begrijpen. Diversiteit maakt dat iedereen duidelijk dat de politie er ook voor hen is.

En nee, religie hoeft voor mij niet – bij de politie niet, bij de overheid niet, nergens niet. Maar eisen dat juist moslims hun religie om reden van onhaalbare neutraliteit wegmoffelen, is vals. Want zowat iedere witte Nederlander heeft, bij gratie van zijn of haar opvoeding, een tik van de christelijke molen meegekregen. Mijn opvoeding was atheïstisch, maar de cultuur waarin ik opgroeide was door en door protestants. Ik weet meer van de bijbel dan me lief is.

Juist dat maakt het verbod op ‘opzichtige’ religieuze symbolen bij de politie zo intens on-neutraal: het bevooroordeelt de christelijke ideologie, en zet elke moslima die bij de politie wil solliciteren, op achterstand. Hoofdoekjes zijn de grote gelijkmaker.

Overheid maakt internet kwetsbaar

137‘Hadden ze hun systemen maar moeten updaten.’ Die uitspraak heb ik de afgelopen dagen vaak gehoord naar aanleiding van de WannaCry worm – helaas ook uit de mond van computerexperts. Was het maar zo simpel. U en ik kunnen onze computers inderdaad makkelijk updaten, maar in complexe omgevingen is dat een helse klus.

Neem de Britse ziekenhuizen die al vroeg door WannaCry werden getroffen. Veel apparaten die scans maken – van echo’s tot CT of MRI – draaien onder Windows XP. Dat valt die ziekenhuizen niet kwalijk te nemen, wél de fabrikanten ervan; maar die denken amper aan bescherming tegen virussen of hackers. Wanneer je zulke oude computers in je ziekenhuisnetwerk hebt, kun je de updates van andere computers niet klakkeloos installeren: voor je het weet kan je imaging software niet meer met de rest van de ziekenhuissystemen praten. Elke update of patch vergt derhalve een plan, uitgebreid vooronderzoek, en gedegen testen.

Bovendien heb je daarvoor budget nodig: tijd is geld, ook in de gezondheidszorg. En net als in Nederland zit de gezondheidszorg in Engeland buitengewoon krap in beide. Het geld dat hen voor ICT is toebedeeld, wordt bovendien verslonden door het vermaledijde elektronisch patiëntendossier. Dus verwijt die ziekenhuizen die ineens al hun patiëntgegevens gegijzeld zagen alsjeblieft niets: heus, dat komt neer op blaming the victims.

Wie wel schuld draagt? Allereerst natuurlijk de bende die deze worm op internet heeft losgelaten. Hoe haal je het in je hoofd om massaal een virus te verspreiden dat ziekenhuizen, energiebedrijven en nucleaire onderzeeërs treft (ja, ook die draaien vaak nog op Windows XP)?

Maar de meeste blaam treft de NSA, de Amerikaanse veiligheidsdienst. De WannaCry worm maakt vrijwel zeker gebruik van een uitgelekt beveiligingsgat dat eigenhandig door de NSA is ontwikkeld. Recent dumpten de Shadow Brokers een grote hoeveelheid zogeheten zero day exploits, oftewel gaten in software die nog niet bij de fabrikant bekend waren. De NSA benut zulke lekken en denkt dat ze, door die voor zich te houden, het alleengebruik erover heeft. Na de datadump hebben tal van softwarehuizen, waaronder MicroSoft, allerijl patches uitgebracht.

Maar dat mocht in dit geval niet baten: onder meer omdat Windows XP al een paar jaar geleden ‘obsolete’ is verklaard en dus niet meer wordt onderhouden. (Het siert MicroSoft zeer dat ze afgelopen weekend subiet een patch voor XP, Windows 8 en Windows Server 2003 uitbrachten waarmee je het NSA-lek alsnog kunt dichten.)

Wat de WannaCry-uitbraak vooral duidelijk maakt: veiligheid is geen veiligheid wanneer risico’s geheim worden gehouden, noch wanneer de bescherming ertegen alleen in handen is van overheidsorganisaties die menen diezelfde lekken te eigen bate te mogen aanwenden, en ze om die reden niet openbaar maken – of zelfs, zoals nu het geval was, verder uit wil ontwikkelen.

Het echte nieuws over WannaCry is dat MicroSoft een zeer strenge waarschuwing uitdeelde aan overheidsdiensten die denken dat ze lekken voor zichzelf kunnen houden. ‘Overheden overal ter wereld moeten dergelijke kwetsbaarheden niet langer verzamelen, maar ze delen met fabrikanten en gebruikers. Doen ze dat niet, dan worden burgers daar het slachtoffer van.’

Overigens: ook de Nederlandse veiligheidsdiensten verzamelen graag zulke gaten, en houden die voor ons geheim. Ons parlement vond dat een goed idee. Nu weten we exact waarom dat ronduit stupide is.

Grab ’em by the poen

Roze horde, copyright: VolkskrantDat GeenStijl de wind van voren krijgt, is terecht. De grofheden die daar routineus uitgedeeld worden, zowel door redacteuren als lezers, lijken elk seizoen venijniger te worden: de website is inmiddels met kop en schouders de grootste beerput van het Nederlandse internet. En het blijft niet bij voze of beledigende stukjes. Met regelmaat worden lezers opgehitst om mensen die GeenStijl niet zinnen, massaal lastig te vallen, eventueel ook in real life – desnoods levert de website daar de privégegevens van hun mikpunt du jour voor aan.

Het verbaast me alleen dat het pas zo laat gebeurt. GeenStijl schrijft al jarenlang op uiterst vernederende, kleinzielige en haatdragende manier over al wie zwart, homo, moslim of links is en dan iets durft te doen of zeggen dat de vermeende ridders van het vrije woord niet bevalt. De hetzes tegen Onno Hoes, Fatima Elatik, Lodewijk Asscher, Quinsy Gario en Sylvana Simons hielden maanden achtereen aan, en de website voert als geen ander Nederlands medium gestaag campagne tegen migranten, vluchtelingen en asielzoekers. En ondertussen iedereen die zich daartegen verzet, continue uitschelden voor Gutmensch, linksfascist of NSB’er. Werkelijk, Breitbart News kan trots zijn op z’n kleine broertje.

Maar waarom is de maat ditmaal ineens vol? Of liever: waarom nú pas?

Is het omdat het omdat we in steeds meer landen zien hoe makkelijk het is mensen op te kloppen tot haat jegens al wie anders dan zij is, en hoe ontzaglijk veel moeite het kost om mensen daarna weer tot op enigszins normale toon met elkaar in gesprek te krijgen? Is het uit bezorgdheid dat de complexe mix van haatzaaierij, rancune, wantrouwen, nationalisme en nepnieuws die GeenStijl uitwasemt, ook hier de politieke atmosfeer aan het vergiftigen is? Is het omdat een groep van vaste doelwitten eindelijk de handen ineen sloeg?

Of is het omdat vrouwen nu adverteerders oproepen hun financiële ondersteuning van de website eens goed onder de loep te nemen, een actie die de website raakt waar het pijn doet? Ook Breitbart News kreeg een rolberoerte toen adverteerders zich massaal van hun site terugtrokken, nadat andere media erop hadden gewezen hoeveel drek daar werd gepubliceerd.

Treffend was hoe Stella Bergsma sneerde naar de GeenStijl-redacteur die moord en brand schreeuwde over de reclame-boycotactie: “Gisteren zag ik [hem] met overslaande stem roepen dat het ze allemaal om de lol gaat en niet om de centen. Nou schattepoppeke, dat komt dan toch prima uit? Dan ga je toch fijn door? Niemand die je tegenhoudt, alleen wil niet iedereen het bekostigen. Marktwerking, lieverdjes.” Grab ’em by the poen, indeed.

GeenStijl mag graag vernederen, maar wil daar wel goed voor betaald krijgen. Maar vooral heb ik de indruk dat de roze pestkoppen het simpelweg niet kunnen uitstaan dat zij nu ineens degenen zijn die te kakken worden gezet – door vrouwen, nota bene.

De wondere wereld van Philips

Philips heeft zich toegelegd op persoonlijke verzorging, en wil liefst een heel netwerk van apparaten produceren die samen de medische conditie van consumenten in de gaten houdt. “Wij maken producten die twee, drie keer per dag letterlijk in aanraking komen met mensen. Apparaten voor in je mond, op je huid of apparaten waarmee je je voedsel bereidt of je huis schoonhoudt,” legde vicepresident Liat Ben-Zur afgelopen weekend in deze krant uit.

Ben-Zur roemde hun bluetoothtandenborstel. Via de bijbehorende app kun je je eigen ‘poetsprestaties’ in kaart brengen, maar binnenkort moet de tandenborstel ook het aantal bacteriën in je mond kunnen meten. “Daar kunnen tandartsen en mondhygiënisten mee aan de slag.”

Bloeddruk- en hartslagmeters, glucose en insulinecheckers, slimme weegschalen en thermometers. Babyflesjes die de temperatuur, de gedronken hoeveelheid en het tempo waarin de melk wordt gesabbeld in de gaten houdt, maar die via een netwerkverbinding ook de wifilampen een paar watt dimt wanneer de baby drinkt.

Er zitten echter wel wat haken en ogen aan Philips’ wondere wereld. Zo zijn dergelijke apparaten over het algemeen allerbelabberdst tegen inbraak beveiligd. Slimme thermostaten zijn al veelvuldig door hackers gegijzeld: pas wanneer je hen afkoopt, geven ze je de macht over de temperatuur in je eigen huis terug. Tot die tijd zit je thuis in de kou of in de hitte. Pacemakers en insulinepompen blijken eenvoudig op afstand bestuurbaar te zijn, en kunnen door onwelwillenden worden geïnstrueerd een dodelijke dosis af te geven.

Philips bewaart al deze semi-medische gegevens in een eigen cloud, waarvan ze de veiligheid uiteraard roemen. Maar wat er precies in die cloud gebeurt – welke gegevens bewaart Philips, hoe lang houden ze die vast, met wie delen ze die, krijg je zelf als ‘originator’ van de gegevens de volledige beschikking erover, kun je je je eigen gegevens ook wissen, kun je zelf bepalen met wie ze wanneer worden gedeeld, en onder welke omstandigheden? – is hoogst ondoorzichtig.

Kun je je eigen historische poets- of bloeddata exporteren wanneer je wilt overstappen op een ander merk tandenborstel of glucosemeter? Waarom werkt Philips op deze markt zo nauw samen met zorgverzekeraars? Delen ze daar informatie mee? Vallen deze proto-medische data onder het vrij strikte regime van het medisch beroepsgeheim, of worden ze – omdat Philips nu eenmaal geen medische instantie is – beschouwd als ‘persoonlijke gegevens’, die van oudsher minder bescherming genieten? Met welke medici en semi-medici wordt deze informatie gedeeld?

Dat Philips vorig jaar openlijk pleitte voor een wet die burgers hun medische dossier makkelijker per categorie met allerlei zorgverleners laat delen, is in dat kader weinig vertrouwenwekkend. ‘Privacy staat goede zorg in de weg,” meende Philips. Voorlopig vertrouw ik mijn tandarts toch net wat meer dan hun tandenborstel.