Via hoerenlopers wil men de vrouwenhandel aanpakken. Daarom schrijven de ChristenUnie, de PvdA en de SP – bien étonnés de se trouver ensemble – momenteel aan een gezamenlijk wetsvoorstel: strafbaarstelling van betaalde seks met iemand die wordt gedwongen tot prostitutie. PvdA-kamerlid Marith Rebel: ‘De klant mag niet wegkijken als hij weet dat de prostituee haar werk niet vrijwillig doet. Door de ogen te sluiten werken klanten mee aan mensenhandel en zijn ze eigenlijk medeplichtig.’ De drie partijen hopen dat deze strafbaarstelling hoerenlopers zal aansporen om aangetroffen misstanden voortaan bij de politie te melden.
Als ik die partijen was, zou ik het omgekeerde voorstellen. Van iemand die je zojuist strafbaar hebt verklaard en op wiens hoofd je een boete hebt gezet, kun je niet veel medewerking verwachten. Zet hoerenlopers liever in als tipgever! Als klant zien zij waarschijnlijk meer misstanden dan de politie ooit onder ogen krijgt. Wanneer je het slim aanpakt, kun je met een paar simpele maatregelen al snel een leger van informanten werven.
Alleen moet je niet met boetes gaan zwaaien. Je moet juist tipgeld beloven. Wie een prostituee treft die uitgebuit lijkt te zijn, wordt dringend verzocht dat te melden bij een kliklijn; mocht zo’n tip ertoe leiden dat er metterdaad mensenhandelaars worden opgepakt, dan krijgt de tipgever een paar honderd euro.
Ik hoor de bezwaren al: ‘Dat zorgt voor teveel uitzoekwerk! Dan moeten we allerlei tips gaan natrekken, waarvan de helft vals blijkt, of niet tot een zaak leidt!’ Ja, wanneer je tips krijgt, moet je inderdaad flink gaan rechercheren.
Maar dat is precies het probleem met de huidige aanpak van vrouwenhandel; er wordt te weinig aan opsporing gedaan. In mei van dit jaar meldde Corinne Meijer, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, dat geen enkele instantie in Nederland zich buigt over het ontmantelen van de _infrastructuur_ van vrouwenhandel. Niemand die geldstromen onderzoekt, niemand die individuele vrouwenhandelaars en dito pooiers als leden van een criminele organisatie durft aan te klagen, niemand die winsten afroomt, laat staan vordert. Erger: niemand die aan de verhandelde vrouwen – voor zover mogelijk – veiligheid, vrijheid en verblijf garandeert.
Het huidige plan, hoe sympathiek de bedoeling ook moge zijn, komt erop neer dat de eindgebruiker verantwoordelijk wordt gehouden voor de hele keten ervoor. Maar eindgebruikers hebben bitter weinig invloed op alles wat zich boven hun hoofd afspeelt. De hypotheekcrisis is niet te wijten aan huizenkopers die ingingen op een leuk aanbod, de bankcrisis niet door een lening die u of ik aangingen.
Hoerenlopers verantwoordelijk stellen voor vrouwenhandel is laag fruit afschieten. Rommelen in de marge terwijl je de structuur ongemoeid laat, en onderwijl trots roepen: kijk eens hoe dapper wij misstanden bestrijden!
Maar vrouwenhandelaars pak je daar niet mee.
In de voorstellen voor TTIP, het nieuwe Trans-Atlantische Handelsverdrag, heeft de Europese Commissie een clausule opgenomen hoe disputen tussen overheden en buitenlandse investeerders moeten worden opgelost. Die zogeheten
Ziekenhuizen moeten voortaan winst aan investeerders kunnen uitkeren,
Niets spannenders dan wetenschappers die vertellen over de kosmos. Toen onze eigen
Toen ik zo rond de twintig was, was het buitengewoon hip om zélf dingen te maken. Ik droeg indertijd veel zelfgebreide truien. Hoe dikker de breipennen, hoe beter: aan de hand van de grofheid van de steken van iemands trui kon je namelijk eenvoudig bepalen of het ding werkelijk zelfgemaakt was, dan wel fabrieksspul.
Het wil maar niet beter gaan met
Gekochte spelers, gekochte wedstrijden, gekochte stemmen – de sportieve krachtmeting waarop toernooien gebaseerd zouden zijn, lijkt een reliek uit het verleden. Tegenwoordig gaan wedstrijden vaker over geld, investeringen en marktwaarde. De mooie pass, de knappe dribbel, de behendige goal verliezen van de projectontwikkelaars en de gokkers.

Dit weekend waagde hij zich eindelijk uit de berging. Via de gordijnen klom hij op de verwarmingsbuizen langs het plafond en liep daar heen en weer, zoekend naar een uitweg. Max, de kat, had ’m al snel in de gaten. Ik daarna ook. De muis verstijfde, en verschool zich, erewoord waar, achter het portret van Christiane dat bovenop de kast staat. Achter de doden ben je veilig – maar niet vrij.
In rouw blijk ik vrij slecht te zijn. Althans: ik bak niks van de geëigende stadia van rouwverwerking, ik haal ze allemaal door de war. Van depressie – stadium vier volgens de boekjes; aanvaarding, het vijfde en laatste stadium, scheen daarna eindelijk binnen bereik te liggen – schoot ik hopeloos en redeloos stadium twee in: boosheid.
Ja, er zat veel Femke in de eerste aflevering van de docuserie