Alsof je vanaf de aarde een speldeknop gooit naar een muntje dat ergens op de maan ligt, en dan niet mist: zo beschreef iemand op Twitter de landing van Philae op komeet 67P/C-G. Net als miljoenen andere mensen zat ik afgelopen woensdag urenlang aan het beeldscherm gekluisterd, wachtend tot Philea naar huis zou bellen om te vertellen dat-ie veilig was geland.
De maanlanding heb ik indertijd live gezien. We waren op de camping, mijn ouders hadden speciaal voor de gelegenheid een draagbaar tv’tje van huis meegenomen (of nu ja, tilbaar was een beter woord), en zorgden zo voor een lokale live verbinding tussen Otterlo en de NASA. Ik was best al groot, wel elfeneenhalf, en mocht meekijken met de groep volwassenen die zich voor onze caravan had verzameld. Het was een bijzondere gebeurtenis, dat kon ik uit alles afleiden, maar de crux ervan ging mijn bevattingsvermogen te boven: de rommelige, rotsige beelden op het tv’tje kon ik niet paren aan die gladde, lichtgevende schijf aan de hemel.
Van 67P/C-G had ik tot voor kort nooit gehoord. Sinds die eerste maanlanding is mijn besef van wereld en wetenschap echter voldoende gegroeid om met open mond en gespannen schouders mee te leven met de vluchtleiders van ESA: hoe meer kennis je hebt, hoe meer geïmponeerd je kunt zijn door zulke kunststukjes. En ja, de speldeknop belandde precies op de plek waarop gemikt was. (Al stuiterde hij nadien nog wat door.)
Daarna volgden de foto’s van de komeet. Ruwe, grillige pieken, holtes en gaten. Een wild landschap onder een pikzwarte hemel. Philae boorde, snoof, voelde, luisterde, keek, mat, harkte en analyseerde, en stuurde alle vergaarde data naar huis. Met die gegevens kunnen we het verleden van onze eigen planeet beter begrijpen: we krijgen zodoende een zeldzame blik op onze eigen geboorte. Het klapstuk: Philae wist de oscillaties in de magnetische velden van de komeet te onderscheppen. ESA veranderde de frequentie van die trillingen opdat die voor het menselijk oor herkenbaar werden, en liet ons zo het lied van die verre komeet horen: zacht kwakende kikkers die langzaam muteren tot ruisende wind. We hoorden de kosmos. Toen waren zijn batterijen leeg en viel Philae in slaap.
Op een klein stukje aarde werd diezelfde week een ander wonder van techniek prijsgegeven: in Eindhoven stelde Daan Roosegaarde zijn lichtgevende fietspad open. Overdag verzadigt het asfalt zich met zonlicht, ’s nachts geeft het die energie weer prijs in de vorm van Vincent van Goghs sterrenstormen. Het pad ontvouwt zich voor je ogen. Het is betoverende, wonderschone technologie: Rosegaarde schonk ons een stukje hemel op aarde.
‘Wanneer technologie ver voortgeschreden is, is zij niet langer van magie te onderscheiden,’ zei sciencefictionauteur Arthur C. Clarke ooit. Niet god, maar de wetenschap geeft tover aan ons bestaan.
Ontdekten we in augustus jongstleden dat er in Nederland
Raar, dacht Julian Assange: ga je in op een verzoek van Google-topman Eric Schmidt om samen uitgebreid te praten over de toekomst van technologie en internet, en dan neemt Schmidt drie companen mee, allemaal hoge pieten van Buitenlandse Zaken.
Gezond zijn we hooguit tijdelijk; sommigen zijn het zelfs nooit geweest.
Afgelopen week vergaderde de World Health Organization in Moskou over haar tabaksbeleid. Het was een vreemde bijeenkomst. Canada en de VS weigerden te komen vanwege Poetins optreden in de Oekraïne; de overige deelnemers stemden eerst om het publiek van alle bijeenkomst uit te sluiten; daarna besloot men – geheel in Poetins geest – om de pers volledig te weren, wat nog b
Werkgeversorganisatie AWVN kwam gisteren met een
Verspreken, verslikken, verstappen, vergissen, vergeten, verkijken: we hebben een scala aan woorden voor dingen die we verkeerd doen. Maar waar de rest allemaal gaat over fysieke dingen – je voet verkeerd neerzetten, een stukje brood dat in het verkeerde keelgat schiet, een herinnering die uit je hoofd gevallen is, een woord dat verhaspeld raakt – betekent jezelf verkijken voornamelijk dat je een abstracte inschattingsfout hebt gemaakt. Je verkijkt je op de tijd, de afstand, of op iemands loyaliteit.

Voor de vijfde keer in een maand tijd lag ik bij haar op de stoel. Inmiddels had de verhouding tussen ons zich wat gestabiliseerd: de eerste keer had ik mezelf met man en macht moeten bedwingen om haar handen niet bij mijn gezicht weg te slaan, abrupt overeind te komen en te stamelen: ‘Eh, nee sorry, toch maar niet.’ En dan heeeel hard wegrennen.
[Met dank overgenomen van