[Deze titel is een parafrase van de leus die de Nederlandse burgers moest oppeppen om hun stem uit te brengen bij de Europese verkiezingen: ‘Europa, best wel belangrijk’.]
De Europese verkiezingen komen eraan, op 10 juni mogen we weer stemmen. Maar waarvoor, vraag je je geregeld af.
De macht van het Europees parlement is nog steeds gering. Het Europees parlement kan, anders dan de nationale parlementen, zelf geen wetsvoorstellen initiëren; het mist het recht om individuele leden van de Europese Commissie (zeg maar: de regering van Europa) weg te stemmen; en tenslotte mag het Europees parlement niet meebeslissen over voorstellen op het gebied van belastingen, justitie en buitenlands beleid. Tel uit je winst. De Europese Commissie maakt feitelijk in een een-tweetje met de nationale regeringen uit wat er in Europees verband gebeurt.
Die Commissie bepaalt daarmee in steeds grotere mate het nationale beleid van de aangesloten landen; circa zestig procent van alle wetgeving die tegenwoordig in de lidstaten aan de orde komt, is een (verplichte) implementatie van door haar opgestelde EU-richtlijnen. Alleen al om die reden zou meer invloed van het Europees parlement op de Europese Commissie een groot goed zijn: dan maakt haar onderhavig aan democratische controle.
Het Europees parlement wil uiteraard z’n invloed vergroten. Dat lukt deels (vroeger mochten ze nog minder meebeslissen dan nu). Maar het recente verleden stemt niet optimistisch: de Europese Commissie negeert het parlement nogal vlot.
Het Europees parlement zette bijvoorbeeld grote vraagtekens bij het gemak waarmee de EU instemde met het overhandigen van de passagiersgegevens van wie naar de VS vliegt. De VS wil veel weten: van iemands dieet tot zijn mobiele nummer en zijn creditcardnummer. Het Europees parlement achtte het overhandigen van al die gegevens in strijd met onze eigen Europese privacyregels (Amerika wil die gegevens bovendien te lang bewaren), maar kreeg met haar kritiek geen poot aan de grond bij de Commissie. In april van dit jaar besloot het Europees parlement om die reden uiteindelijk de zaak aanhangig te maken bij het Europees Hof van Justitie. Was dat wellicht aanleiding voor de Eurocommissarissen hun instemming te heroverwegen? Nee. De Commissie besloot vorige week gewoon akkoord te gaan met het overhandigen van al die passagiersdata aan de VS.
Vorig jaar is in het Europees Parlement lang gedebatteerd over de nieuwe richtlijn voor softwarepatenten. Het EP voorzag dat de te strenge wet het moeilijk maakte om software te (blijven) ontwikkelen en vond dat de voorstellen teveel op de maat van grote, vaak monopolistische bedrijven waren gesneden. Het EP wist via een serie aangenomen amendementen het wetsvoorstel om te bouwen naar een acceptabeler snit: de kleine ontwikkelaars – op wie de kenniseconomie minstens evenzeer steunt als op de monopolisten – haalden opgelucht adem.
Totdat kortgeleden de nieuwe richtlijn van de Commissie bekend werd. Alles wat het EP erin had geamendeerd, is plots verdwenen. Menigeen acht de nieuwe richtlijn – die dwars tegen uitspraken van het EP in gaat – nog strenger en beperkender dan het aanvankelijke voorstel. Weg invloed van het parlement. Je zou daarop protest verwachten van onze democratisch ingestelde regering. Maar nee. Minister Brinkhorst van Economische Zaken stuurde vorige week een brief waarin hij aangeeft deze nieuwe patenten-richtlijn van harte te steunen en rept met geen woord over het bruskeren van het EP.
Best belangrijk, Europa? Nou en of is Europa belangrijk. Alleen telt onze stem meer bij het Eurovisie Songfestival dan in de Europese politiek, en dat bij beiden geregeld erg vals wordt gezongen, geeft bij het songfestival toch minder erg.
Op 20 maart 1995 lieten vijf leden van Aum Shinrikyo tijdens de ochtendspits sarin vrij in drie metro’s in Tokyo. Twaalf mensen stierven door het zenuwgas, vijfduizend raakten (soms zeer ernstig) gewond. De leider van Aum, Shoko Asahara, werd eerder dit jaar tot de doodstraf veroordeeld.
Wij moeten consument in de zorg worden, stellen WVS en allerlei overheidsadviesraden. Veel elementen die begrepen zijn in de notie dat patiënten tot klanten zouden moeten transformeren, zijn uitermate loffelijk: patiënten moeten meer en betere informatie krijgen, ze moeten de mogelijkheid hebben een weloverwogen keus te maken uit het zorgaanbod, behandelaars dienen hen niet als objecten van zorg te beschouwen maar als volwaardige partners, er dienen goede klachtenprocedures te zijn, patiënten mogen inzage verlangen in hun dossier; ze dienen kortom een volwaardige stem te hebben in hun behandeling. Allemaal zulke prachtige ideeën dat haast niemand het er mee oneens is. Met die vaststelling worden die beeldschone uitgangspunten prompt ook wat beaat.
Dezelfde linkse mensen die eerder de katholieken op de korrel namen, maken zich nu boos op degenen die kritiek hebben op de islam, schreef Joost Zwagerman zaterdag in de Volkskrant. ‘Vroeger stal je als cabaretier en columnist de show met grappen over benepen confessionelen in het algemeen en roomse gluiperds in het bijzonder. (..) Staat er nu echter een ander op om de moslims onder ons eens op een soortgelijke manier te wijzen op de archaïsche dogma’s van hun religieuze mores, dan zijn het diezelfde columnisten die klaarstaan met een breed uitgemeten morele verontwaardiging over stigmatisering en vernedering van een bevolkingsgroep.’ Da’s buitengewoon hypocriet, zegt Zwagerman, en een bizarre travestie: juist degenen die indertijd van harte meehielpen aan de ontkerkelijking, piepen nu het hardst als iemand iets scherps zegt over de islam.
Daarnaast – en dat lijkt me een cruciaal verschil – waren de confessionelen aan de macht in de jaren die Zwagerman ons als spiegel voorhoudt. De KVP maakte de dienst uit en legde haar maatschappelijke moraal unverfroren op, ook aan al wie niet gelovig was: vrouwen werd het werken belet, seks zonder boterbriefje was verwerpelijk, abortus, de pil en homoseksualiteit waren doodzonden. In zo’n context is het logisch om de prelaten van de religie die zulke waarden beheerden te bekritiseren of in hun hemd te zetten. Giechelig doen is trouwens altijd een goede strategie om macht te ondermijnen en dat is precies waar het toen om ging: de macht van het geloof op de maatschappij verzwakken.
In 2006 moet het elektronisch patiëntendossier landelijk zijn ingevoerd: een centraal bijgehouden medisch dossier waartoe alle behandelaars toegang hebben. Zo’n elektronisch dossier (EPD) voorkomt, zo hoopt men, dat de ene arts niet weet wat de andere arts de patiënt in kwestie heeft voorgeschreven of dat onderzoeken dubbel worden uitgevoerd. Op zich een prachtig plan, hoewel ik me altijd afvraag of je een gebrek aan samenwerking eigenlijk wel via de techniek kan afdwingen.