De druk neemt toe. Het moet af. Nog een paar uurtjes extra doorwerken, dan krijg je het vast voor elkaar. Uitpuffen komt later wel. Toch maar op zondag aan de slag. Weer geen tijd om te ontspannen. Verdorie, zo laat al? Kom zeg, gewoon doorpakken, nog even de schouders eronder. Op het nippertje. Klaar, toch weer gelukt!
Zo gaat het al jaren. Bij mij, bij u, op het werk, thuis, op kantoren, scholen, in de zorg, op de werkvloer, in productieprocessen. De eindjes aan elkaar knopen. Beetje schuiven, beetje uitrekken, beetje dun smeren. Hier een uurtje van een proces afsnoepen en daar de productielijnen verkorten. Minder voorraad houden, dan ligt je kapitaal niet op de plank stof te vergaren. We bestellen wel bij als de spoeling dun dreigt te worden. Maakt niet uit, het is er toch morgen al. Uiterlijk overmorgen, als het uit een ander land moet komen. Wat? U kunt het dezelfde dag al bezorgen? Dat bedoel ik!
Dit hier kan best geautomatiseerd worden, en kijk, daar kunnen we een efficiencyslag maken, geen man overboord, nee hoor, echt niet. Huren we wel een flexwerker in om af en toe bij te springen. Is ook goedkoper. We kunnen echt met minder bedden toe. De overhead kan ook gerust omlaag. Koffiedrinken en bijkletsen doe je maar in je eigen tijd. Kun je niet gaan multitasken? Scheelt je echt uren! Veel goedkoper om het in een lagelonenland te laten maken, we zijn toch geglobaliseerd met z’n allen? Nou dan.
’t Is krap, maar het lukt net. Het is aanpoten, maar het gaat. We halen het, we halen het aldoor – op het nippertje, je houdt alle paarden in het span en legt de zweep over jezelf., terwijl je opgelucht denkt: weer gelukt. Totdat je vader van zijn fiets flikkert, ongelukkig neerkomt en wekenlang niets kan doen en je wilt bijspringen. De loze ruimte is glad op. Daardoor stort het een na het ander in, en bleek dat je al die tijd met een kaartenhuis aan het jongleren was.
Zoiets gebeurt nu wereldwijd, lijkt het wel. Tekort aan testsetjes. Tekort aan bedden. Tekort aan ventilators. Tekort aan spierverslappers, aan morfine, aan antibioticum, aan maskers, aan spatbrillen, aan pipetpuntjes, aan slangen en aan handen. Tekort aan rust. Tekort aan troost. Tekort aan adem, vooral. En daar duvelde het kaartenhuis in elkaar; systeemfalen.
In die zin is corona een tekenende ziekte. Het gaat vaak goed, het gaat lang goed, maar zodra er iets misgaat, gaat het hard. Dan moet iedereen alle zeilen bijzetten en alles uit de kast halen. Van het ene moment op het andere is alles kantje-boord, en bij het minste of geringste stort de godganse boel in. Het hart begeeft het, de nieren falen, de lever heeft het zwaar, en de longen kunnen het niet meer aan. Apparaten of technologie helpen dan niet meer, zelfs zorgzame handen niet. En iedereen die omvalt sleurt mensen in zijn val mee: de corona clusterfuck.
Die anderhalve meter interesseren me niet meer zo. Die nippertjeseconomie is het probleem.
[Beeld: Public domain images, bijgesneden en omgedraaid.]

In New York, momenteel een brandhaard van het coronavirus, begint vandaag een klinische test met bestaande medicijnen, die samen mogelijk helpen tegen corona. Dat
Daar zijn we mooi klaar mee: een heuse pandemie. Welke strategie je overheid ook kiest: iedereen moet er doorheen, we hebben weinig keus. Individueel en als groep moeten we immuniteit opbouwen, en onderwijl iedereen die ziek en zwak is naar vermogen beschermen. Pas als dik de helft van de bevolking een besmetting heeft doorgemaakt, hebben we de eerste klap achter de rug.
De VPRO had zondag een
‘Hoeveel waren het er ook alweer?’ vroeg ik de goede vriend die mijn halfslachtig ziekbed was komen verlichten. ‘Zeven, toch?’
Hoe besmettelijk dat nieuwe coronavirus is, vragen we ons af. Moeten we hier in Nederland mondkapjes gaan dagen? Kunnen we nog wel veilig naar godweetwaar reizen? Maar dat zijn voor Nederland de verkeerde vragen – ze spitsen zich toe op het individuele risico besmet te raken. (Mondkapjes dragen heeft echt alleen zin in gebieden waar het virus rondwaart. Ze nu kopen, zorgt vooral dat mensen die ze nodig hebben, ze niet meer kunnen bemachtigen.)
Het was volgens de CIA zelf de ‘inlichtingencoup van de eeuw’: West-Duitsland (de BRD) en de VS waren de geheime eigenaren van een Zwitsers bedrijf, Crypto AG, opgericht in 1952. Crypto AG verkocht overheden machines waarmee berichten konden worden versleuteld. Ze bouwden een achterdeur in. Zo aten de VS en de BRD van twee walletjes: ze verdienden goud geld aan de machines, die aan bijna 130 staten werden verkocht; én ze konden op hun gemak de veilig gewaande communicatie van vriend en vijand doorspitten.
Als virus moet je flink schipperen. Je overleving hangt af van passen en meten. Ben je heel besmettelijk, dan raak je snel door je gastheren en -dames heen; je kunt jezelf dan al snel niet verder verplaatsen, en dus niet vermenigvuldigen. Ben je heel gevaarlijk, zoals ebola of marburg, dan leg je je eigen voedingsbodem binnen de kortste keren om en roei je uiteindelijk ook jezelf uit, plus dat iedereen die je ongenode bezoek heeft overleefd, voortaan immuun is.