Afgelopen week zag ik Douglas, de nieuwe show van stand-up comedian Hannah Gadsby. Haar vorige programma, Nanette, had me gevloerd; Gadsby beende daarin niet alleen comedy als genre tot op het bot uit, maar ook zichzelf, de grens tussen schaamte en politiek, haar neiging om haar meest pijnlijke verhalen behapbaar te vertellen, en vooral: de hang van haar publiek naar de bevrijdende lach.
In Nanette ontleedde Gadsby haar metier. Ze stopte met zelfspot en bestempelde die als een perfide wijze om maatschappelijke uitsluiting alsnog tot de eigen verantwoordelijkheid van de uitgeslotene te verklaren. ‘Voor wie buiten de kaders van de normaliteit valt, is zelfspot geen vorm van bescheidenheid, maar van zelfvernedering.’ Zelfspot is alleen onproblematisch voor wie over adequate publieke macht beschikt.
In Nanette nam Gadsby radicaal afscheid van de gedachte dat wie afwijkt van de norm het eigenlijke probleem is. Ze ketste de vraag vriendelijk doch beslist terug naar haar publiek: ja, ze is anders dan anderen. Maar waarom moet zij zich verdedigen wanneer iemand haar om die reden op haar bek wil slaan?
Gadsby bekritiseerde niet alleen de zelfspot, maar ook de clou, die op de bevrijdende lach van het publiek mikt. Die ontlading strijkt het conflict glad waarin je als conferencier je publiek nu juist had meegenomen; oftewel, je wiste je eigen inspanningen mee uit. Ze zei: daar doe ik niet langer aan mee. Ze zei: los voortaan je eigen ongemak maar op. Want zodra ik de onrust van mijn publiek met een grap wegneem, bagatelliseer ik alles wat ik met veel moeite heb aangesneden.
Dus daar zaten we dan, in Carré. Gadsby had beloofd grappen nimmer meer van hun munitie te ontdoen. En wij, in die uitverkochte zaal, ondersteboven van haar vorige show, hoopten collectief dat ze zichzelf zou overtreffen. En verdomd: ze trok zich van grappen niets meer aan, al leverde ze die in overvloed.
Gadsby’s show speelde zich op drie niveaus tegelijk af. Het openlijke verhaal: een geestig, doorwrocht, feministisch, sociaal en politiek commentaar, met een reikwijdte waaraan veel collega’s (lees: mannen, die niet makkelijk verder kijken dan hun, ehm, neus lang is) amper kunnen tippen. Onderwijl nuanceerde ze in een permanente onderstroom van achteloos commentaar en gemompelde terzijdes haar lopende verhaal. Dit nadat ze het publiek uitgebreid de structuur van haar voorstelling uit de doeken had gedaan, en openlijk had verteld hoe ze ons zou manipuleren.
Alsof die drie lagen niet voldoende waren, wist ze onderwijl persoonlijke, historische en maatschappelijke anekdotes te verweven en dwars door haar verhaal overal knopen en verbanden te leggen.
Na afloop was ik uitgeput. Nee, Gadsby bood geen enkele uitweg voor de spanning, conflicten, woede en inzichten die ze had opgewekt. Maar van haar heb ik in anderhalf uur meer geleerd dan van zowat ieder ander. En ze maakte me nog aan het lachen ook.
[Beeld: Viv Smythe / 2009 Adelaide Fringe Festival, via Flickr]
De decentralisatie van 2015, waarbij de zorg, de jeugdzorg en de Wmo naar de gemeenten werden overgeheveld, moest de zorg efficiënter maken. Lokaal had iedereen beter door wat nodig was, konden instanties makkelijker samenwerken en waren ze flexibel. Dat zou allemaal zó geweldig gaan dat er, volgens dezelfde landelijke overheid die de boel over de gemeentemuren gooide, een klap geld bezuinigd kon worden op de eerdere budgetten: tot wel
Mensen doen soms een envelop om hun e-mailtje of hun appje, zodat alleen zijzelf en de geadresseerden dat kunnen lezen. Omdat inbraken op andermens’ berichtenverkeer akelige consequenties kunnen hebben en mensen aan hun privacy hechten, bouwen applicatiebouwers zulke versleuteling vaker in. Whatsapp versleutelt automatisch alle berichten, net als Signal en Telegram; ook Facebook Messenger wil versleuteling tot standaard verheffen.
Afgelopen week maakte Google bekend een werkende quantumcomputer te hebben gebouwd. Anders dan ‘gewone’ computers werken die niet met bits (die alleen ‘uit’ of ‘aan’ kunnen staan, oftewel op 0 of 1), maar met qubits. Dat zijn bits die in tegelijkertijd 0 én 1 kunnen zijn (‘superpositie’).
Het kabinet doet amper iets tegen de CO2- en stikstofuitstoot, en denkt te geloven dat we er met pappen en nathouden ook wel zullen komen. In plaats van een platte CO2-belasting – een vast bedrag per ton broeikasgas – is het kabinet van plan een
Big data rukken op: het verzamelen van informatie, om daar vervolgens algoritmes op los te laten die tot beter onderbouwde beslissingen zouden komen dan wijzelf. Er gaat van alles mis bij al die mooie technologische dromen. Zo wordt de informatie in kwestie bepaald niet altijd netjes verzameld. Veel datasporen worden aan mensen onttrokken zonder dat wij daar weet van hebben, laat staan dat we grip hebben op wat er vervolgens mee gebeurt.
Het staat er krek zoals de bedoeling is, dan is dus alles naar behoren – daar lijkt toezicht vaak op neer te komen. Een korte blik, kijken of de beschrijving overeenstemt met de plannen en regels, jawel, fijn zo, u mag verder en hier is uw stempel. Veel plezier nog. Of de papieren werkelijkheid klopt met de echte? Daar maken toezichthouders en handhavers zich vaak minder druk om. Woord is wet, we controleren vooral of alles goed is ingevuld.
Door misdaad sneuvelt er veel – maar criminelen zijn niet de enigen die zich gedragen als een olifant in de porseleinkast, vertrappelend wat hun in de weg staat. Ook de wetshandhavers en beleidsmakers mogen graag een potje breken.
Het is oorlog, maar niemand die het ziet, waarin Huib Modderkolk aantoont hoe inlichtingen- en geheime diensten in een digitale strijd zijn verwikkeld en ondertussen zowat alles en iedereen hacken, is een subliem boek. Hij laat gedetailleerd zien hoe spionage en sabotage verweven zijn geraakt. De enige kanttekening die ik heb, is dat hij steevast de oorlogsmetafoor inzet in zijn poging om de hele zwik voor de leek begrijpelijk te maken.
De historie van drag queens is rijk, ook in Amsterdam. Van