In de hens

De branden in Australië woeden nu al drie maanden. Ze begonnen vroeger in het seizoen, zijn breder verspreid en feller dan ooit – bij elkaar is er nu al 6 miljoen hectare grondgebied verbrand. Er is amper hoop dat ze kunnen worden geblust. Alle inspanningen spitsen zich nu toe op ‘containment’, de hoop dat verdere verspreiding kan worden beperkt. Tot nu toe komt daar bitter weinig van terecht: de branden blijven woekeren en zich uitbreiden.

Het helpt niet dat de vuurzee een eigen dynamiek ontwikkelt, die verdere branden bevorderen. Australië is droog als nooit tevoren (want klimaatverandering) en kampt al jaren met dagelijkse zomerse temperaturen van 40 graden en meer. De branden voeren de temperatuur op en veroorzaken hete wervelwinden, die het vuur verder verspreiden. Inmiddels zijn alleen al in New South Wales een half miljard dieren door het vuur verzengd. Hoeveel dieren later zullen sterven omdat hun habitat in de vlammenzee is verdwenen, kan niemand zeggen.

Intussen weigert de Australische regering de klimaatcrisis serieus te nemen. Kabinetslid McCormack weet de vuurzee twee weken geleden openlijk aan ‘brandstichting’ en ‘zelfontbrandende mest’. Volgens minister-president Scott Morrison is er ‘geen reden’ voor paniek, zijn de eerder overeengekomen afspraken voor de reductie van CO2-emissies picobello in orde, en ligt hun klimaatbeleid keurig op koers. Ondertussen teert Australië volop op de export van kolen, stoot die industrie lokaal meer CO2 uit dan alle andere industrieën bij elkaar, en wilde Morrison komende week naar India reizen om daar de export van Australische kolen te promoten. (Hij ‘beraadt’ zich momenteel of dat bezoek nog wel zo verstandig is.)

Inmiddels staan langs de Australische kusten duizenden door het vuur opgedreven burgers, maskertjes op hun gezicht gedrukt, beroofd van hun bezittingen, te hopen dat ze door de kustwacht worden opgehaald. Waar ze naartoe moeten..?

Een pijler van het Australische beleid is dat werklozen verplicht zijn vrijwilligerswerk te doen, om hun bijstand ‘waard’ te zijn. Daarnaast is de Australische brandweer al jaren object van neoliberaal beleid, en is er fors op hen bezuinigd. Het netto-effect? Momenteel bestaat 90 procent van de Australische brandweercorpsen uit vrijwilligers. Zij blussen al die vuren, of tenminste: ze proberen dat, naar hun beste kunnen, vaak met gevaar voor eigen leven.

Sommige vrijwilligers met een baan krijgen na veel gedoe nu een compensatie. But here’s the catch: dat geldt niet voor de vrijwilligers met een uitkering. Zij krijgen nu van overheidswege op hun donder. Dat ze ver van huis een beetje de boel staan te blussen en het land willen redden is leuk, maar dat ze daardoor niet aan hun voorgeschreven sollicitatieplicht voldoen, wordt ze zwaar aangerekend. Hun uitkering wordt derhalve geregeld opgeschort. Het land redden doe je maar je in je vrije tijd, en op eigen kosten.

[Beeld: Ninian Reid, Flickr]

Alles op z’n kop

Het jaar waarin klimaatwaarschuwingen in de wind werden geslagen, klimaatdemonstraties uiteen werden gemept, al waren ze vreedzaam en kalm, maar boze boeren die snelwegen blokkeerden en vonnissen negeerden, geen strobreed in de weg werd gelegd. Het jaar ook waarin onblusbare branden woedden in het Amazonegebied, in Siberië, in Californië en in Australië, en temperaturen van meer dan 40 graden in voorheen gematigde streken normaal lijken te worden.

Het jaar waarin een divisie van de Belastingdienst een grote groep burgers uitmaakte voor oplichters, fraudeurs en aanstellers, daarover ’openheid van zaken’ geven neerkwam op zwartgelakte pagina’s overleggen, en de fiscus doodnormale burgers failleerde. Het jaar ook waarin bank na bank opnieuw betrapt werd op grove nalatigheid bij witwascontroles, of zelfs op lankmoedig dichtgeknepen ogen, maar de overheid strenger wil toezien op de cash-uitgaven van haar onderdanen.

Het jaar waarin het leraren- en verpleegkundigentekort bleef stijgen, en veel medicijnen niet leverbaar waren. Het jaar ook waarin bleek dat veel implantaten amper zijn getest maar toch met verve worden gebruikt, en dat sommige artsen betaald worden om dat brakke spul te promoten.

Het jaar waarin burgers werden aangesproken op hoeveel plastic rietjes ze gebruiken, terwijl de verkoop van SUV’s vrijwel zonder commentaar opnieuw toenam. Het jaar ook waarin de overheid de burgers strenger op hun plichten aanspreekt, maar zelf bokt en pruilt wanneer de rechter haar aan haar eigen afspraken bindt.

Het jaar waarin sekswerkers zich van de overheid moeten registreren, ‘voor hun eigen veiligheid’, maar ze haast nergens een bankrekening kunnen krijgen zodra de bank weet dat ze sekswerker zijn.

Maar ook: het jaar van journalisten als Pieter Klein en Jan Kleinnijenhuis, die met z’n tweeën de onthutsende toeslagenaffaire bij de Belastingdienst stukje bij beetje boven tafel wisten te krijgen, en met halve antwoorden geen genoegen namen. Het jaar van Urgenda en Marjan Minnesma, die bij de rechter de staat tot naleving van haar eigen klimaatbeloftes dwongen. Het jaar ook van Johan Vollenbroek, die met rustig rekenen tot aan de Raad van State het armoedige stikstofbeleid van het kabinet aanvocht.

Dit is wel het meest opmerkelijke van dit jaar: dat burgers de overheid ter verantwoording wisten te roepen, maar daarvoor hun toevlucht tot de rechter moesten nemen. Ook een toezichthouder kreeg langs die weg het lid op de neus: terwijl de Autoriteit Financiële Markten volhield dat alles netjes was afgehandeld in het derivatenschandaal, waarbij tal van publieke instellingen voor miljoenen door de banken in de maling werden genomen, oordeelde de rechter onlangs anders.

In een wereld waar alles langzaam op z’n kop komt te staan, worden het recht en de journalistiek met de dag belangrijker.

[Beeld: twitterbericht van @AdvanderZee, 24 december 2019. ‘Draai Nederland een slag, en je ziet ineens dat we in een delta wonen.’]

Pappen, nathouden en afwentelen

Beeld: Mathias BeckmannHet kabinet doet amper iets tegen de CO2- en stikstofuitstoot, en denkt te geloven dat we er met pappen en nathouden ook wel zullen komen. In plaats van een platte CO2-belasting – een vast bedrag per ton broeikasgas – is het kabinet van plan een vrije voet in te voeren, waarbij bedrijven pas boven een bepaalde hoeveelheid uitstoot gaan betalen, gekoppeld aan ‘reductiedoelen’, waarbij die vrije voet langzaam word verlaagd.

Je ziet de ingewikkelde rekenmodellen al voor je, inclusief opties voor gesjoemel en gemarchandeer, plus allerlei uitzonderingsregelingen voor bedrijven die van eminent belang worden geacht, want: de economie. Oftewel: ruime marges en coulance voor precies die bedrijven die jaar in, jaar uit overmatig veel CO2 uitstoten en die het milieu hebben verruïneerd. Van Shell en tot Tata Steel, van de Botlek tot Pernis, van Schiphol tot Dow Chemical.

In de discussie over stikstofemissies gaat het er niet anders aan toe. De VVD en het CDA stellen nu al dat geen boer verplicht zal worden ook maar een koe of varken in te leveren, ook al is daar geen ontkomen meer aan. De VVD weigert intussen de maximumsnelheid te verlagen, en staat pal achter de Formule-1 plannen van Circuit Zandvoort.

Hoe al die stikstofuitstoot dan wel beteugeld kan worden? Tsja en nou, ach en wee, kommer en kwel, pieker en peins. Wacht… de burger! Kunnen we die niet een energie-, afval- en uitstootbelasting opleggen?

Want burgers gaan hooguit zingend op straat liggen of op vrijdagen staken, en laten zich dan braaf afvoeren. Burgers dreigen niet hun bullen te pakken en naar een ander land te verhuizen, waar ze wel de vrije hand krijgen om door te gaan met vervuilen; burgers rammen niet de deur van een provinciehuis kapot, burgers rijden niet met hun tractor dwars door afzettingen heen. Burgers hebben geen machtige lobby’s.

Waren de liberalen echte vrijemarktdenkers, dan lag de zaak een stuk simpeler. Je bevordert een werkelijke concurrentie tussen bedrijven, je houdt op hun infrastructuur stilzwijgend met publiek geld te subsidiëren en bevordert zo dat burgers de echte prijs betalen voor vlees, zuivel, autoverkeer en vliegtuigreisjes, en je belast bedrijfswinsten en -kapitaal even stevig als je doet met de inkomens van werknemers.

Maar daar is geen sprake van, want de economie. Liever wentelt de regering haar lafheid af op de burgers: voor de 130 km/u van de vroem-vroempartij draaien u en ik uiteindelijk op, net als de dieren en het milieu opdraaien voor het ‘wij staan pal achter de boeren’-beleid van het CDA.

Betaalbare huizen bouwen? Het openbaar vervoer verbeteren? Investeren in verduurzaming? Stoppen met gif spuiten en overbemesting? Nee, dat kan Bruin CO2-Stikstof niet trekken. Ondertussen hoeven Tata Steel, Shell of een boerenlobby maar te piepen, of het kabinet werpt zich op zijn rug, pootjes omhoog, en wentelt zich in de modder.

[Beeld: Pixabay, Mathias Beckmann]

Slampampers

PixabayWat we als burgers nog kunnen doen om de klimaatcrisis te dempen, is futiel geworden, schreef ik vorige week. Da’s niet helemaal waar: we kunnen stoppen met vliegen, met dumpkleding kopen, met elke dag vlees eten. We kunnen een boom planten, geen fruit of groente kopen die een half continent moest reizen om hier in een winkel te belanden, kiezen voor openbaar vervoer en fietsen, langer met onze spullen doen, en minder energie verspillen. We kunnen de volgende keer anders stemmen, in de tussentijd onze zorgen publiekelijk uitspreken, milieuorganisaties vaker steunen, en eisen dat politici maatregelen nemen die er werkelijk toe doen.

Helaas lijken politici tegenwoordig kortzichtiger te zijn dan ooit tevoren. Dit is geen tijd waarin iemand van enig politiek gewicht het in zijn hoofd zou halen een plan als de Deltawerken te opperen, terwijl dat toch de schaal is waarop we zullen moeten denken. Maar premier Mark Rutte nodigt liever vijf gele hesjes in het Torentje uit dan dat hij een brede discussie entameert over hoe we als land onze energieconsumptie kunnen beteugelen, schuift het bedrijfsleven liever 2 miljard per jaar aan dividendbelasting toe dan dat hij werk maakt van een CO2-belasting, en luistert aandachtiger naar multinationals dan naar burgers – of hij schoffeert met kabinet en al de rechter, die de staat ook in hoger beroep naleving van het klimaatakkoord oplegde.

Wat een slampampers.

En ik begrijp het niet. Ook politici hebben kinderen, juist politici weten dat we in Nederland al jaren zowat alle klimaatafspraken met voeten treden, ook politici weten dat er de afgelopen weken bijna drie miljoen hectare bos in Siberië in de hens is gevlogen en er overal in de buurt van de Noordpool branden zijn en methaan vrijkomt. Zelfs de bazen van Shell, ExxonMobil, BP en andere grote oliebedrijven weten dat – nee sterker, die wisten veel eerder dan wij burgers, of onze politici, dat zulks te gebeuren stond als we op de oude voet doorgingen.

Hoe kun je dan in ’s hemelsnaam doen alsof klimaatverandering een bui is die wel weer overwaait? Hoe kun je zo je kop in het zand steken, of geloven dat het jou niet zal raken? Hoe kun je zo volharden in je kortzichtigheid en je kortetermijnbeleid?

Ik weiger te geloven dat het politici geen lor kan schelen. Soms denk ik dat ze, ’s nachts, stiekem in hun bedje, bijwijlen even benauwd zijn als u of ik, maar dat die angst in wankel evenwicht gehouden wordt door een andere vrees: die voor de toorn van grote bedrijven, die dreigen met vertrekken of tegenmaatregelen als er beleid komt dat ze niet zint.

Maar toch. Als je nota bene de baas van het IMF aan je kant hebt – Christine Lagarde heeft herhaaldelijk gezegd dat het hoog tijd is om wereldwijd alle subsidies en steun aan fossiele brandstoffen in te trekken, een bedrag dat ze schatte op een slordige 5000 miljard per jaar – dan kun je best een deuk in een pakje boter slaan.

[Foto: Pixabay, via The Moscow Times]

Stop met pappen en nathouden

Cruiseschip in het IJ, sept. 2018Braaf scheid ik mijn afval in papier, glas en plastic. Schillen gooi ik in de tuin, dode batterijen en kapotte lampen gaan naar de daarvoor bestemde bakken, oude elektronica breng ik persoonlijk naar de afvalverwerking aan de rand van de stad. Thuis trek ik een vest aan en heb ik de verwarming een graadje lager, vliegen doe ik niet meer, vlees koop ik weinig, en eten gooi ik zelden weg.

Maar mijn paniek stijgt. Droogte, hittegolven, idiote weerswisselingen zijn tot daar aan toe – tanden op elkaar, beetje doorbijten – maar dat het ijsoppervlak aan de poolkappen sneller afkalft dan voorzien en dat permafrost nu al ontdooit waar die volgens doortimmerde voorspellingen nog zeventig jaar mee zou gaan, maakt dat ik soms naar adem hap.

En dan lees ik een doorwrocht stuk dat beschrijft hoe de gezamenlijke datacenters in Amsterdam nu al meer energie verbruiken dan alle Amsterdamse huishoudens bij elkaar, en raak ik op slag moedeloos. Of ik zie die cruiseschepen bij het Muziekgebouw aan het IJ liggen, sommige groter dan de torenflat van het aanpalende hotel, andere lager, maar wel drie, vier rijen dik aangemeerd langs de kade, en allemaal varend op diesel – en de moed zakt me prompt in de schoenen. Sta ik, net als andere milieubewuste Amsterdammers, grandioos voor paal met mijn tasje plastic bij het inzamelpunt, terwijl op allerlei vlakken waar we als burger totaal geen greep op hebben, de energieslurperij om ons heen de pan uit rijst. Alles wat ikzelf doe, is futiel.

Er is niet langer sprake van klimaatverandering: we kampen nu onmiskenbaar met een klimaatcrisis. Het blad Mother Jones publiceerde begin deze maand een schrikbarend artikel waarin klimaatwetenschappers vertelden hoe zwaar hun eigen vak ze momenteel valt: ‘Zij bevinden zich in de frontlinies en kampen nu al met de angst, woede en zelfs paniek die de rest van ons nog te wachten staat.’ Ik krijg steeds vaker de neiging om cruiseschepen een ondichtbaar lek, vliegtuigen jarenlang stakende verkeersleiders en olieboorders een collectieve hartverzakking toe te wensen.

Maar bovenal wou ik dat politiek leiders eindelijk eens doorpakten en stopten met dat pappen en nathouden. Stop massatoerisme, hef fikse belastingen op kerosine en op alle CO2-uitstoot, maak het repareren van spullen goedkoper en het weggooien ervan stervensduur, bevorder en verbeter collectief vervoer en houd op auto’s te bevoordelen, belast fossiele brandstoffen in plaats van die eindeloos en slinks te subsidiëren, stop met intensieve landbouw en veeteelt. Dat is duur, ja – maar zoals iemand ooit zei: ‘Onderwijs kost een boel geld, maar heb je ooit uitgerekend wat mensen domhouden kost?’

Hoe langer we wachten met radicaal ingrijpen, hoe duurder elke latere tegenmaatregel wordt – en hoe moeilijker het zal zijn om de zaak te keren. En heus, in de tussentijd zal ik met liefde mijn afval scheiden. Maar van de politiek verwacht ik op z’n minst dat ik daarmee niet voor paal sta.

[Foto: Smiley.toerist, Wikimedia (september 2018)]

Voor de duvel niet bang

Fascinerend dat Christine Lagarde genomineerd is om de nieuwe baas van de Europese Centrale Bank te worden. Ze staat nu 8 jaar aan het hoofd van het IMF, en heeft in die periode het IMF bepaald socialer weten te maken.

Onder haar leiding heeft het IMF zijn rol als hardvochtige saneerder versoepeld – halverwege 2015 riep Lagarde zelfs op om een fors deel van de schulden van Griekenland kwijt te schelden, omdat de strenge aanpak die het land eerder was opgelegd, inmiddels had bewezen niet te werken. Het land raakte er alleen maar dieper door in het slop.

Lagarde lijkt voor de duvel niet bang. In interviews zegt ze kalmpjes dat de twee grootste uitdagingen voor de wereld, en voor het IMF, de klimaatcrisis en de groeiende ongelijkheid zijn. Ze is een groot voorstander van een flinke CO2-heffing, tot wel 70 dollar per ton C02.

In een gesprek met Trevor Noah van The Daily Show zei ze vorige maand voorts dat het hoog tijd is om de onvoorstelbare hoeveelheid subsidies die overheden wereldwijd in fossiele brandstoffen steken – ze schatte het totaalbedrag dat daarmee gemoeid is, op liefst 5 biljoen dollar per jaar – over te hevelen naar een totaal ander type investering: in schone energie, infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg. Dat zou bovendien de groeiende ongelijkheid helpen tegengaan, een tegenstelling tussen rijk en arm die de wereld volgens haar steeds meer parten speelt. Dat is bepaald verfrissend om uit de mond van zo’n top dog te horen.

Op de website van het IMF wijdde Lagarde in maart van dit jaar een uiterst scherp stuk aan het gedrag van multinationals. ‘Ten eerste ondermijnt het gemak waarmee multinationals belasting lijken te ontwijken, plus de al dertig jaar durende daling in corporate tax rates, het vertrouwen in de rechtvaardigheid van het belastingstelsel als geheel. Ten tweede is de huidige situatie met name schadelijk voor landen met lage inkomens: het berooft ze van opbrengsten die ze hard nodig hebben om economische groei te behalen, armoede tegen te gaan, en duurzame doelen te bevorderen. Ontwikkelde economieën hebben de belastingtarieven voor internationale bedrijven te lang bepaald zonder rekening te houden met het effect ervan op landen met lage inkomens. Analyse van het IMF laat zien dat landen buiten de OECD samen jaarlijks zo’n 200 miljard dollar mislopen, doordat internationale bedrijven hun inkomsten doorsluizen naar landen met lage belastingtarieven.’

Dat zullen niet veel mensen – zeker niet op zulke hoge posities – haar publiekelijk durven nazeggen.

Daarnaast pleit ze voor meer vrouwen op de werkvloer, in alle geledingen en niveaus: niet alleen uit morele overwegingen, want dat argument sorteert nauwelijks effect, constateerde ze tot haar verdriet. Vandaar dat ze een economisch argument uit de kast trok: het is goed voor de economie en goed voor de ontwikkeling van een land.

Nu nog hopen dat Lagarde bij het IMF niet wordt opgevolgd door Jeroen Dijsselbloem.

[Beeld: Christine Lagarde, Wikimedia]

Wennen aan de warmte

Het zou de tot nu toe warmste dag worden van de tot nu toe warmste juni ooit gemeten.

Een vrachtwagen van een eierverwerkingsfabriek kantelde ergens onderweg in Zwaag. Duizenden liters eigeel stroomden op straat. Het riool kon de drab niet verwerken, een dooiersloot vormde zich op het fietspad. En het was warm op straat: langzaam ging het eigeel bakken. ‘De straat is langzamerhand in een omelet aan het veranderen,’ meldde een verslaggever.

Op mijn werk viel internet om de haverklap uit, en leerde ik een collega tussentijds hoe je een traceroute doet. ‘Ik probeer je te bellen, maar je nummer doet het niet?’ appte een aanwezige collega verwonderd aan een afwezige collega. ‘Het jouwe ook niet!’ appte de afwezige terug. Na internet bleken ook veel telefoonlijnen te zijn uitgevallen.

De Volkskrant legde de lezers behulpzaam uit hoe je een korte broek draagt, als man. Hint: één been per pijp. En de rits na het aantrekken graag dichtdoen.

Amsterdam was beweerdelijk in de greep van een verdwaalde zeehond die door de Amstel zwom. Een team van Eerste Hulp bij Zeezoogdieren ging op zoek. In Ridderkerk stond de gevel van een gebouw plots op instorten – vermoedelijk was die uitgezet door de warmte en daardoor bol komen te staan. Er vielen gevelstenen op straat. Bewoners konden de hulpdiensten niet bellen, want 112 was kapot en ook de backup van 112 had het begeven. Een bewoner belde een kennis die bij de brandweer werkt. Hun telefoons deden het gelukkig wel. De straat werd afgezet en 28 huizen zijn ontruimd.

Iemand bewees dat je spiegeleieren kunt bakken op een auto.

Nu we geen winters meer hebben, schaatsen zeldzaam wordt en het zeewater stijgt, zoeken we nieuwe tradities. Maarten van der Weiden legde daartoe zwemmend de eerste zomer-Elfstedentocht af. Een verslaggever van Omrop Fryslân legde uit dat er zo veel mensen langs de route stonden ‘omdat iedereen zijn eigen emoties meenam’. Als iedereen andermens’ emoties had meegenomen, was het mogelijk te druk geworden.

Een collega deed me voor hoe de airconditioning uit moest (ik zou die dag als laatste naar huis gaan). Ogenblikkelijk gingen overal op kantoor alarmen af en kregen we allemaal een NL-Alert op onze mobieltjes. Toen ontdekten ook wij dat 112 kaduuk was.

NL-Alert verspreidde alternatieve noodnummers, maar gaf abusievelijk het nummer van de tiplijn van De Telegraaf; die krant zal morgen ongetwijfeld geen gebrek aan kopij hebben. Wel riep het de vraag op waarom NL-Alert over het tiplijnnummer van die ochtendkrant beschikte.

Bij mij thuis liep het water de verkeerde kant op: het borrelde omhoog uit de afvoer, in plaats van dat het er keurig in wegstroomde. Een weeë rioolgeur doordesemt het huis. Mijn kat heeft misselijk de woning verlaten.

Maarten van der Weijden werd bij de finish van zijn zwemtocht verwelkomd door twee F-16 straaljagers, die hem een eresaluut gaven.

Verder was alles best normaal.

[Beeld: snapshot filmpje NOS.]

Van vonk tot veenbrand

Foto Greta Thunberg / Wikipedia, Anders HellbergGeregeld zakt de moed me in de schoenen: zoveel ongelijkheid en problemen waarmee de wereld kampt. Afstand nemen en overzicht houden valt me soms bitter moeilijk: akelig nieuws van over de hele wereld lijkt zo nabij, of misschien raakt het me meer dan vroeger.

Maar dan staat er ineens iemand op die iets doorbreekt. Iemand die precies hetzelfde zegt als veel anderen eerder deden, maar die plotseling een vonk blijkt te zijn en een veenbrand ontsteekt, die mensen in beweging weet te krijgen.

Greta Thunberg is zo iemand: een jonge vrouw die de grote zorgen over het klimaat die tal van ngo’s, wetenschappers, actiegroepen en allang verwoord hadden, aanstekelijk weet te verwoorden. Met haar schoolstaking voor het klimaat wist ze dit jaar al twee keer honderdduizenden jongeren in meer dan honderd landen op de been te krijgen. Haar oproep is simpel: wie niets tegen klimaatverandering doet, ontneemt jongeren botweg hun toekomst. Nee, met een enkele demonstratie ben je er niet – en dat is precies waarop Thunberg hamert: het is de hoogste tijd dat iedereen meer doet.

Thunberg werd op haar beurt geïnspireerd door andere jongeren: een groepje scholieren dat de schietpartij op hun school in Parkland, Florida meemaakte, en die vervolgens een landelijke school walk-out organiseerden om strengere regels rond wapenbezit en -verkoop in de VS af te dwingen. Vervolgens organiseerde dezelfde groep, met Emma González en David Hogg als spraakmakende woordvoerders, de March for Our Lives: een dag van landelijke demonstraties tegen het vrijwel ongebreidelde wapengeweld in de VS. Ook hier gold: wat ze zeiden was niet nieuw. Wat wel nieuw was: wie het zei, en hoe ze dat deden.

Of neem senator Elizabeth Warren, die de sociale beweging die Bernie Sanders heeft losgemaakt nu in haar eigen verkiezingscampagne oppakt door het ene gedegen wetsvoorstel na het andere te publiceren: van leniging van studieschulden tot meer vermogensbelasting, van plannen om woningen, kinderopvang, gezondheidszorg en schoolgeld betaalbaarder te maken tot voorstellen om big tech op te splitsen. Of Alexandria Ocasio-Cortez, die nog geen half jaar in het Huis van Afgevaardigden zit en daar nu al meer teweeg heeft gebracht dan menig andere Democratische afgevaardigde.

Of, in Nederland, journalisten Jet Schouten en Joop Bouma, die het internationale journalistieke onderzoeksplatform ICIJ zover wisten te krijgen dat die een grootscheeps onderzoek startten naar medische implantaten. Door The Implant Files zijn in nog geen jaar tijd veel ondeugdelijke producten eindelijk van de markt gehaald en is strenger toezicht in de maak.

Protest en verandering zijn een zaak van lange adem. Zonder onderliggende beweging vindt een stem geen weerklank; zonder die ene bijzondere stem komt zo’n beweging niet tot bloei. En zonder vasthoudendheid zijn we uiteindelijk allemaal nergens. Dit is geen tijd voor cynisme – laat staan voor berusting.

Foto Greta Thunberg: Anders Hellberg / Wikipedia

Anonieme automobilisten

Amsterdam AutoluwAfkicken is hondsmoeilijk, ik weet het, maar als het jullie lukt, met zachte hand en door een helder ultimatum geholpen…? Wat zal dat een opluchting voor de rest zijn. Voor de wandelaars, voor de kinderen die buiten willen spelen, voor de fietsers, voor de mensen die graag op een bankje zitten, voor de liefhebbers van de oude stad en de grachten, voor iedereen die langzaam of slecht ter been is of in gedachten wel eens afdwaalt en dan niet altijd voldoende oplet om het alomtegenwoordige langssnellende blik te mijden. Voor de katten en honden op straat, voor de vogels, voor de bloemperkjes, en voor de bomen. Voor het openbaar vervoer. En vooral: voor de stad zelf.

Op veel plaatsen in de binnenstad wordt het blik al een pietsie weggedrukt. Fietspaden zijn verbreed en verbeterd, er zijn tegenwoordig straten waar dertig km/u max de norm is en auto’s slechts ‘te gast’ zijn, niet langer heer en meester. Er ligt vaker gras op trambanen en taxi’s kunnen daar niet meer rijden: dat heeft de aanblik van een deel van de Sarphatistraat en de Plantage Middenlaan op slag enorm verfraaid. Ik verheug me op het moois dat er straks van overtollige parkeerplaatsen gemaakt kan worden: parkjes, bankjes, hang- en staplekken, voetbal- en hinkelveldjes, plukbosjes en doorkijkjes.

Voor de anonieme automobilisten zal het flink wennen zijn. Ze zullen vaker de fiets moeten pakken. Vaker met tram, metro, bus of taxi reizen. Nadenken over deel- of leenauto’s. Misschien wat vaker lopen. En uiteraard boodschappenwagentjes kopen: want sjouwen met spullen is ook lopend een last – plus: individueel autoverkeer vervangen door een waterval aan gemotoriseerde bezorgdiensten is niet de bedoeling.

Als ik onze nu zo voortvarende gemeente een tip mag geven: weer gaandeweg niet alleen de diesel- en de benzineauto’s, -vrachtwagens en -bussen uit de stad. Dat helpt zonder twijfel om de stadslucht schoner te krijgen, maar het is niet voldoende. Denk groter. Denk vooral heel groot. De toeristenboten die de stad sinds een paar jaar aandoen, storten stapels CO2 over de stad uit. Gisteren lagen er weer twee zulke joekels bij de terminal naast het Muziekgebouw: de ene leek bekant een vette torenflat. Vanaf de kade wordt het zicht op het IJ je tegenwoordig standaard benomen door een vloot aangemeerde toeristenboten, rijen dik, en alles vaart op diesel.

Voorkom nu al dat de stad straks drones moet tolereren. Van Amazon tot Bol.com: allemaal denken ze hard na over bezorging van bestellingen binnen een paar uur, en dat willen ze liefst doen via robot-helicoptertjes. Verhinder dat na de straat ook de lucht door massaal vervoer wordt gevuld, bezet, verlawaaid en vervuild.

En lieve anonieme automobilisten: weet dat wanneer u maar blijft doorrijden, we allemaal naar de galemiezen gaan, en dat het verkeer een absurd beslag legt op de stad en op het milieu. Het is een interventie, maar wel voor ons aller bestwil

[Foto: Amsterdam Autoluw]

De techno-oplossers

De ijsmassa op de Noordpool heeft een nieuw laagterecord bereikt, de Australische hittegolf met temperaturen van wel 50oC breidt zich uit naar Nieuw-Zeeland, Nederland heeft zich nog niet hersteld van de droogte van vorig jaar. Daarbij vergeleken klinkt de warmste paasmaandag hier ooit gemeten bijna plezant, maar ook dat record lijkt een teken aan de wand.

‘We vinden er wel iets op, de technologie staat voor niets!’ roepen vooruitgangsdenkers dan optimistisch, en heus, ik help het ze hopen. Maar ondertussen lijkt me evident dat we er niet komen met zelfrijdende auto’s, windmolenparken, plastic recyclen of CO2-heffingen. De wereldwijde uitstoot van CO2 stijgt, terwijl we die drastisch moeten inperken: dat is het allerbelangrijkste dat ons te doen staan. En we moeten daarbij echt minder naar individuele burgers kijken: tien grote Nederlandse bedrijven – waaronder de Shell-raffinaderij, Tata Steel en de energiecentrales – stoten, dwars tegen alle plannen en beloftes in, elk jaar juist meer uit. Samen produceren deze tien bedrijven driemaal zoveel CO2 als alle Nederlandse huishoudens bij elkaar.

Mediafilosoof en technologiecriticus Douglas Rushkoff wees vorig jaar op een ander, vrij fundamenteel manco in de gedachte dat de technologie ons zal redden. Rushkoff was gevraagd een besloten lezing te houden over toekomst en technologie. Tot zijn verbazing bestond zijn gehoor uit slechts vijf hedgefund-managers, die eigenlijk vooral wilden brainstormen hoe ze zichzelf ‘als het zover was’ beter konden beschermen. De een had al een ondergrondse bunker gebouwd, en had een legertje gewapende bewakers paraat. De tweede vroeg zich af hoe hij zijn bewakers en personeel onder de duim kon houden als er voedsel- en watertekorten ontstonden: zou een gehoorzaamheidshalsband iets zijn?

Er zijn amper tech-giganten die zich bezighouden met de overleving van de aarde, constateert Rushkoff. Voor zover ze er al over nadenken, bekommeren ze zich hoofdzakelijk over hun eigen overleving. Van Elon Musk die naar Mars wil en Peter Thiel die zijn veroudering wil tegengaan tot Ray Kurzweil die zijn brein in een computer wil stoppen – dat heeft allemaal niets met het overleven van de aarde te maken.

In tegendeel zelfs, stelt Rushkoff. Wie hamert op technologie als oplossing, verliest uit het oog dat niet alleen de technologie zelf, maar ook de productie ervan medeoorzaak is van de problemen waarmee we kampen. De winning van delfstoffen is vernietigend, vervuilend en gevaarlijk, het productieproces steunt te vaak op lagelonenlanden en uitbuiting, en de rijkdommen die technologie produceert, worden hoogst onevenredig verdeeld. Jeff Bezos is multibiljonair, maar zijn werknemers verdien een schijntje. (Het mediane inkomen bij Amazon is 28.000 dollar per jaar; Bezos verdient datzelfde bedrag elke 9 seconden.)

Blijven vertrouwen in technologie is een vlucht naar voren, terwijl we de realiteit ontkennen.

 
Foto: Satellite image of ship tracks, clouds created by the exhaust of ship smokestacks. Liam Gumley, Space Science and Engineering Center, University of Wisconsin-Madison.