De VPRO zond vorige week Push uit, een knap gemaakte documentaire over stijgende woningprijzen en de nieuwe woningnood. Da’s gentrificatie, denken we vaak. ‘Wás dat het maar,’ verzucht hoogleraar Saskia Sassen. ‘De huizenmarkt gaat tegenwoordig vooral over beleggen. Panden zijn activa geworden.’ Bewoners doen er niet meer toe. In Toronto zijn de woningprijzen de afgelopen dertig jaar met 425 procent gestegen, terwijl het gemiddelde gezinsinkomen in die periode maar met 133 procent groeide.
VN-rapporteur woningrecht Leilani Farha gidst ons door een aantal grote steden: Toronto, Valparaiso, Londen, Barcelona, Uppsala, New York, Milaan, en ziet steeds hetzelfde verhaal: panden en flats worden opgekocht en gerenoveerd, vervolgens kunnen de buurtbewoners de huur niet meer opbrengen en moeten ze de stad verlaten, want ook andere wijken zijn te duur geworden. Mensen met lage inkomens zitten volledig klem, maar ook de middenklasse kan een huis in de stad nog amper betalen. Voor wie is de stad dan nog? Waar moeten al die mensen wonen die een stad overeind houden – leraren, verplegers, winkelpersoneel, politiemensen, bediening, chauffeurs, bouwers, schoonmakers en ambtenaren?
Er wordt zelfs gekocht voor de verkoop: dure appartementen zijn bedoeld om erin te beleggen, en gaan van hand tot hand. (Gisteren meldde Het Parool hoe de penthouses van de Pontsteiger telkens verkocht worden, en maar duurder blijven worden.) Veel panden worden opgekocht door buitenlandse investeerders; in Londen staat circa 80 procent van hun vastgoed leeg. Handig, want dan kun je sneller op de markt reageren. Sassen: Die lege flats zijn hard aan het werk. Ze staan geld te verdienen.’
Grootinvesteerders kopen pand na pand op, renoveren, en verhogen de prijs met 50 procent. Blackstone, een van de grootste investeerders, kwam in 2014 op de Zweedse markt en is nu de grootste particuliere eigenaar van woningen die eerder een lage huur hadden. De oorspronkelijke bewoners kunnen er niet meer terecht. Blackstone zelf is inmiddels de grootste vastgoedfirma ter wereld. Maar in de woningen zelf – laat staan de bewoners ervan – zijn ze niet geïnteresseerd.
De waarde van al dat vastgoed van investeerders bedroeg, toen Push werd gemaakt, 217 biljoen dollar: aanzienlijk meer dan het bnp van alle landen ter wereld samen. Als VN-rapporteur Farha zich in Blackstone verdiept, ontdekt ze dat het zich specialiseert in het beleggen van andermens’ vermogen, met name dat van pensioenfondsen. De pensioenfondsen willen hun kapitaal laten groeien, om ook in de toekomst pensioenen uit te kunnen keren.
En zo wordt je huis opgekocht door een investeringsbedrijf dat de huur verhoogt of je je huis uit pest om er luxeappartementen te zetten, die je niet kunt betalen. Zo schepen pensioenfondsen woningnood en pest je eigen oudedagsverzeraar je via hun vermogensbeheerders je eigen huis uit.
[Beeld: Afbraak woningen Wijttenbachstraat 1969, Eric Koch / Anefo, Creative Commons CC0]
Gelukkig heeft het kabinet vorige week
‘Hou op tegen demonstranten te zeggen dat ze vreedzaam moeten betogen. Vertel de politie dat ze terughoudend moeten zijn,’
Ze weet steeds minder, daardoor wennen de dingen hopelijk makkelijker. Wat er vanmorgen is gebeurd, is ’s middags al weggezakt in een onbereikbaar ver verleden. Soms lijkt ze een eend met een dik verenpak, waar alles ongemerkt vanaf glijdt: water, blijdschap, opluchting, verdriet. Ze kan plotseling snikken en twee minuten later zit ze star voor zich uit te kijken, of zakt ze zoetjes terug in slaap. Je weet niet of het verdriet was, of dat haar lichaam een manier zocht om spanning te ontladen, nu ze verder schier bewegingsloos is. Ik hoop altijd dat zo’n snik weinig anders is dan een boertje: een ontsnapte oprisping.
Minister de Jonge wil dat de telecomproviders de locatiegegevens van hun klanten aan het RIVM geven. Dat kan dan bestuderen waar mensen zich bevinden en hoe ze zich verplaatsen; dat zou helpen het virus onder controle te krijgen. Om dat mogelijk te maken, wil De Jonge de wet aanpassen; de telco’s mogen zulke data nu niet doorgeven.
Nu de lockdown is versoepeld, is het tijd om systematisch na te denken over alledaagser voorzorgsmaatregelen. Afstand houden is moeilijker naarmate er meer mensen op de been zijn, en er zijn veel beroepen waarin dat eigenlijk niet kan. Thuis (blijven) werken is een privilege, net als reizen in je eigen, veilig afgesloten vervoer – een auto. Voor veel mensen zijn beide opties onmogelijk, waardoor zij al weken meer risico lopen.
Iedereen hoopt op een coronavaccin. Dat kan er binnen een paar maanden zijn, roept de een optimistisch; de ander waarschuwt – aanzienlijk realistischer – dat zoiets gerust een paar jaar kan duren. Aan financiering en animo zal het in elk geval niet liggen: er zijn wereldwijd circa 70 teams bezig om een vaccin te ontwikkelen, en de miljarden worden ze allerwege toegestopt. Bill Gates steunt
Over de exit-strategie spreken we als was het een terugkeer naar vroeger: dan kunnen we weer naar de kroeg, naar de film of een voetbalwedstrijd, we boeken weer reisjes en citytrips. De horeca zal opbloeien, en iedereen koopt weer kapsels en kleren.
Zowat alles ging mis bij die race om de corona-app, die mensen moest vertellen dat ze in de buurt waren geweest bij iemand die besmet blijkt te zijn. De ene app was lek. De andere gaf je telefoonnummer prijs, en verbrak zo je anonimiteit. De derde was helemaal niet aangeprezen door het deskundigenpanel: die hadden het ding expliciet afgewezen. De vierde waarborgde niet dat uitsluitend besmette mensen alerts konden versturen.
Nog geen twee dagen nadat het idee van overheidswege werd geopperd, betoonde half Nederland zich al voorstander van zo’n ding: een app op je mobiele telefoon die bijhoudt bij welke andere telefoons je in de buurt bent geweest, opdat mensen automatisch aan elkaar kunnen doorgeven dat ze besmet zijn geraakt, en dat jijzelf dan – omdat je in hun buurt was – maar beter in quarantaine kunt gaan. Dit als onderdeel van een exit-strategie: de manier om uit de lockdown te komen.