alle boeken

Truth or dare
Uit: MV - doorhalen wat niet van toepassing is
Nijgh & van Ditmar, 1998


Procrustus in de lesbowereld

EROTISCHE FESTIVALS, LINGERIE-PRESENTATIES, lezingen over flirten en versieren, tentoonstellingen van dildo's en vibrators, pogingen een lesbisch erotisch woordenboek samen te stellen, verzoeken om in uitdagende kleding een feest bij te wonen, de zoveelste discussie over lesbo's en SM, artikelen over dating en one-night-stands: wanneer je het damesdeel van de homopers of van de COC-agenda doorneemt, vliegt de seks je om de oren. Spannende seks wel te verstaan: over recht op en neer, of hoe de lesbische variant daarop in de wandeling ook mag heten, doet men er het zwijgen toe.

Als ik om me heen kijk - dit artikel is niet op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd maar op wat ik 'participerende observatie' zou willen noemen - valt me echter iets anders op. De meeste lesbo's voelen zich, als ik me permitteer het collectieve lesbische seksleven op de divan neer te vlijen in plaats van in een bed, door de bank genomen hoogst ongemakkelijk bij al dit vertoon, om niet te zeggen: beklemd en bekneld, over hun grenzen getrokken en in vreemde bochten gewrongen. Hun bed lijkt geleend van Procrustes.

Er zijn in de afgelopen jaren verschillende dames op mijn netvlies blijven hangen. De muurbloem op een SM-feest van Slechte Meiden bijvoorbeeld, die in minimaal leer gehuld en getooid met een ketting tussen haar enkel- en halsband niets deed dan afwachtend op een bankje zitten; ze was uitermate decoratief, daar niet van, maar de indruk die ze al doende creëerde was er hoofdzakelijk een van desastreuze zieligheid, niet van vermetelheid. Mijn vriendin en ik hoopten vurig dat haar stille gebed dat iemand haar aan die ketting mee zou sleuren en iets érgs met haar zou doen, zou worden verhoord - al was het maar om de agressie die ze in ons opwekte tot bedaren te brengen. Doch tevergeefs; van een zo verpletterend gebrek aan initiatief had niemand terug.

Of de dame op een seksfeest van het COC, die me gehuld in broek en jas kwam opbiechten dat ze onder haar bovenkleding een mooie body-stocking droeg maar haar jasje niet open of uit durfde doen. Ze had haar moed voor de spiegel thuis duidelijk een maat groter geschat dan die ter plekke bleek te zijn, en kon niet aan haar eigen verwachtingen voldoen - wat de vraag oproept waarom ze die verwachtingen überhaupt koesterde, en onder welke condities ze die durf wél tentoon zou kunnen spreiden. Als een feest rond seks en met uitsluitend dames aanwezig nog niet de juiste mengeling van uitdaging en bescherming biedt, lijkt me dat ze het hele project voorlopig beter kan opschorten. En de dame in Utrecht, die zich als mede-organisatrice van een avond over erotiek in een prachtige teddy had gehuld en na het officiële deel van de avond helaas razendsnel wegspoedde teneinde zich om te kleden in een gewoner outfit. En tenslotte de kandidate van de Gay Dating Show, die zojuist had geschitterd met snedige en uitdagende antwoorden, maar een intermediair behoefde om een der aanwezigen te laten weten dat ze die leuk vond. Tussen de toneelvloer en de dansvloer gaapte voor haar opeens een levensgroot gat.

Deze dames lijken mij stuk voor stuk gevallen van meer willen dan durven. En ik vrees dat ze geen incidenten zijn; eerder zie ik ze als exponenten van de groeiende kloof tussen de discussies over seks die in de lesbische beweging worden gevoerd en de dagelijkse praktijk van de individuele lesbo. Ik heb sterk de indruk dat deze fascinatie voor vrijere, of in ieder geval andere en meer exuberante vormen van seks hoofdzakelijk verbaal is: it's the talk of the town, maar een en ander speelt zich naar mijn stellige overtuiging meer in woorden dan in werkelijkheid af. Kennelijk zijn zulke zaken aardig om in gedachten mee te spelen - en voelen velen een sociale druk om zich eraan te conformeren - maar nauwelijks realiteit: tussen droom en daad staan wetten en beperkingen, en praktische bezwaren.

Artemis op jacht

Neem nu de veelbesproken dating: het oppikken ener dame teneinde de nacht gezamenlijk in de dag over te zien gaan, en tussendoor het bed flink in de war te brengen. Aan die one-night-stand kleeft een serie problemen.

Ten eerste: het kiezen. Wanneer val je op iemand? Aan het 'vallen op' gaat mijns inziens, net als aan het oprechte verliefd worden, een beslissingsmoment vooraf: namelijk het plegen van het voornemen (of de wens) om open te staan voor contact. Pas dan kan het verlangen opbloeien en de jacht worden geopend. Nog afgezien van het feit dat het nemen van een dergelijke beslissing niet iedereen even makkelijk afgaat, is van belang hoe luchthartig men de jacht opneemt. Wanneer bijvoorbeeld de tijdspanne tussen opbloeien en vervulling van het verlangen toeneemt of iemand al te geforceerd zoekt, stijgt de inmiddels ontstane behoefte licht tot nooddruftige proporties.

Onze gaandeweg gefrustreerd rakende Artemis kan het spel niet langer als spel opvatten en ziet zich aldus getransformeerd tot hoerenloopster: haar jacht mondt uit in window-shopping totdat ze iemand vindt die begeerlijk genoeg en toch nog vrij en beschikbaar is. Of ze ondertussen nog een aangename avond heeft, waar de hele exercitie, zo mag je hopen, haar uiteindelijk om te doen was, lijkt me zeer de vraag. Belangrijk lijkt me dat men zich vooral door het moment en de situatie laat leiden, niet met scherp omlijnde doelen op pad gaat, en in staat is de jacht op tijd en onbekommerd af te blazen.

Ten tweede: het versieren. Hoewel de klassieker 'Wil je wat van me drinken?' inmiddels is omgebouwd tot het omhulder 'Ik bestel nog iets, wil jij ook wat?', zijn de meeste damesdames niet echt ingesteld op het omschakelen van small talk ter kennismaking naar het daadwerkelijk testen van de interesse van de ander. Men wacht af wat de ander doet, of hoopt op die ene briljante, hoogst originele ingeving die maar niet komen wil. Maar wat is er mis met het beproefde repertoire? Door de eeuwen heen hebben de heren een uitgebreid scala aan zinnen opgebouwd die precies de juiste toon tussen uitnodigen en indekken raken.

Er lijkt me niets op tegen daar naar believen uit te lenen, tot je jezelf doorgewinterd genoeg acht om variaties op deze beproefde methodes uit te proberen. Maar hou bij de vrije figuren Dustin 'Tootsie' Hoffman in gedachten: Hoffman vraagt zijn vlam bij de eerste kennismaking waarin hij als man verschijnt, letterlijk wat zij z'n vrouwelijke alter ego Tootsie eerder had bekend graag te willen horen van een aanstaande amant - een invitatie in de trant 'Let's cut the social crap, I think you're wonderful and I'd love to spend the night with you' - en ontvangt daarop in plaats van een kus een klap.

Ten derde: de mogelijke afwijzing. Veel goedbedoelde pogingen tot het oppikken van een dame floppen volstrekt omdat de jageres slecht in staat is haar 'nee' sportief op te nemen, in te calculeren als een van de mogelijke uitkomsten van het spel. Er heerst een volstrekt gebrek aan incasseringsvermogen. De jageres meent maar al te vaak dat gans haar toch zo interessante persoonlijkheid van de hand wordt gewezen, terwijl de negatieve reactie niet noodzakelijkerwijs met haar van doen heeft; misschien wil de beworvene een plezierige vrijpartij van de avond tevoren nog even koesteren, heeft ze last van een jaloerse vriendin, of wil ze op tijd thuis zijn omdat haar kat ziek is.

De versmade jageres start een litanie van eindeloos nazeuren: 'had ik maar...', trekt subiet heel haar wezen in twijfel, en durft de beworvene de eerste maanden niet meer onder ogen te komen. Wees toch vooral luchthartig. Het was een spel. Om met Jeanette Winterson te spreken: 'You play, you win. You play, you lose. You play'

Ten vierde: het vrijen. Het is werkelijk opvallend hoeveel dames me hun beklag hebben gedaan over het gebrek aan initiatief bij de tegenpartij; expliciete uitnodigingen, dito vragen en aanwijzingen over prettig en desnoods bijzonder vrijen, of gewoon woordeloos doen wat je wilt dat bij jou gedaan wordt, zijn gebruiken die kennelijk meer dan zeldzaam zijn - ze lijken bijna non-existent. Maar mogelijk schuilt hier een addertje onder het gras. Als iedereen klaagt over gebrek aan initiatief en duidelijkheid, en er desalniettemin van alles gebeurt naast slapen met de kat op bed, kan ik niet de enige zijn die onomwonden opereert - tenzij mijn kennissen- en vriendinnenkring slechts een zeer beperkt segment van de lesbo-scène bestrijkt.

Ten vijfde: de one-night-stand als one-night-stand. Wanneer dames het bed delen met een dame, delen menen ze gelijk het aan hun stand verplicht te zijn met haar te trouwen, ook al is dat huwelijk kortdurend; een neiging die des te sterker wordt naarmate de vrijpartij over en weer bevredigender verliep. Men verwart bovendien napret en nagenieten al snel met een hele of halve verliefdheid. Het kost moeite een en ander als een plezierig intermezzo te blijven zien, en de draad van het contact op te pakken waar die eerder lag.

Met de ellebogen

Een waslijst aan hindernissen. En dat dan nog geheel los van het feit dat bij al het gedruis over tijdelijk avontuur het genoegen van het uitstel behoorlijk uit het oog verloren lijkt te worden. Ik vermoed dat het belang van het erotisch verheugen wordt onderschat. Want wat is er immers leuker en opwindender dan het plezierige, verwachtingsvolle toeleven naar het uur U, de voorpret over de afspraak waarvan je vrijwel zeker weet, maar net niet zeker genoeg, dat hét gaat gebeuren? Uitsluitend en alleen de onmiddellijke inlossing van wensen nastreven, het acuut vervullen en onverwijld uitleven van de hang naar geneugten en lusten, is nogal eenzijdig. Voor je het weet mondt dat uit in Saroma-seks, instant-bevrediging zonder voedingswaarde.

Kort gezegd: het klimaat daagt nu meer dan vroeger uit tot seksueel experimenteren; gesprekken en artikelen over SM, erotiek, dating, seksspeeltjes en one-night-stands zijn in die zin stimulerend en geestverruimend, en helpen de gedachtenvorming rond wensen en voorkeuren los te zingen van het bestaande. Tegelijkertijd hebben zulke discussies onbedoeld de bizarre eigenschap de meeste lesbo's het gevoel te bezorgen dat ze niet meer echt meetellen wanneer ze niet ook een duit in het bakje doen, met als gevolg dat iedereen elkaar lijkt te willen overtroeven met frivole dan wel geheimvolle biechten.

Waar het vroeger de enkeling was die ongeschreven normen wenste te tarten, zoals Diane de Coninck deed toen ze een asbak in de vorm van een bijna naakte juffrouw met uitneembare benen op haar bureau in het COC zette, voelen lesbische dames zich nu collectief verplicht elkaar enigszins besmuikt de in hun ogen meest onthutsende bekentenissen toe te vertrouwen: dat ze Brad Pitt ergens toch wel geil vinden, dat ze een keer naar het bordeel zouden willen gaan teneinde flink verwend te worden, dat ze het mogelijk eens met een meneer willen doen, dat ze zich afvragen of ze niet wat wilder willen vrijen - en al sprekende voelen ze zich stout en ongemakkelijk tegelijk.

Maar dat Pat Califia een overrompelend verhaal schrijft waarin een dame door haar date op de vuist wordt genomen, hoeft heus niemand niet persoonlijk op te vatten. Dat een dergelijk verhaal gepubliceerd en besproken wordt, en misschien zelfs tot woeste fantasieën leidt, wil nog niet zeggen dat alle lesbo's, zoals een vriendin van mij het formuleerde, meteen moeten vinden dat zij allen tot aan hun ellebogen in iemand dienen te zitten terwijl zijzelf daartoe geen onstuitbaar verlangen voelen.

Wie zo reageert op lopende discussies en ontwikkelingen, strekt zichzelf tot berstens toe op een bed dat te groot voor haar is. Gezegend zijn derhalve de dames die zich vrij voelen om vormen van seksuele nieuwlichterij onbekommerd en zonder die van de weeromstuit te veroordelen van de hand te doen als simpelweg niet interessant voor hen. Maar de enige dames die ik ooit hardop heb horen zeggen dat ze voornamelijk moeten giechelen van SM zijn Anja van Kooten Niekerk en de onvolprezen Anneke Vrolijk. En Magda, maar die was toen even dronken als ik.

Liever leer dan lingerie

Maken lesbo's hun verbale bed soms enige maten te groot, in de seksuele praktijk van alledag zie ik velen van hen zich in een te krap bemeten exemplaar wringen. Ik bespeur bijvoorbeeld een neiging om 'nieuwe' praktijken eerst theoretisch te legitimeren voordat ze tot praktijk verheven mogen worden - alsof er tegenover iets of iemand verantwoording afgelegd dient te worden, en simpelweg zeggen 'omdat ik het lekker vind' onvoldoende reden zou zijn. Pas nadat Joanne Loulan een verhaal over dating afstak stortte de lesbo-scène zich daar en masse op; hoewel dat zoals gezegd vooral een verbale aangelegenheid lijkt.

Men munt uit in het verklaringen zoeken en ideologische exercities plegen, op voorhand of in plaats van, en stelt het verlangen of de behoefte zelden centraal. En wie dat wel doet, zoals de lesbische SM-dames, vindt het gewoonlijk noodzakelijk om dat verlangen, en de handelingen die daaraan verbonden kunnen worden, meteen ook als feministisch te mogen definiëren - terwijl de term 'feministisch' naar het mij voorkomt gereserveerd dient te worden voor het proces van het onderzoeken van en eventueel vorm geven aan dat verlangen, maar niet per definitie van toepassing hoeft te zijn op het resultaat van dat proces.

Dit nog los van het feit dat lesbische vrouwen - simpele stervelingen immers - zelden mensen uit één stuk zijn: er vallen tal van wensen, verlangens, voorkeuren en gewoonten in ieder van ons aan te wijzen, die helemaal niet langs welke feministische of lesbische maatlat dan ook gelegd kunnen of hoeven te worden. De vraag of iemand zich feminist noemt en de kwestie of zij al dan niet van spruitjes houdt, zijn twee verschijnselen die volstrekt niets met elkaar te maken hebben. Toch buigt men zich maar al te vaak over varianten op deze vraag.

In het verlengde van deze verwarring over moraal en ideologie enerzijds en praktijk anderzijds ligt de kern van de vreemde verhouding tot mannelijkheid die veel lesbische vrouwen tentoonspreiden. Want hoewel mannelijkheid voor veel vrouwen fungeert als ijkpunt voor alles wat vies en voos en derhalve niet des lesbo-feministen zou horen te zijn, is en blijft diezelfde mannelijkheid een bron van fascinatie en identificatie. Ook van vrouwelijkheid wenst de gemiddelde lesbo immers niet beticht te worden.

Zij hoopt bij voorbeeld stoer te zijn. Dat leidt tot weinig subtiel taalgebruik waar het seksuele handelingen en aanduidingen betreft; het lesbiaans is, zo stellen Xandra Schutte en Hanneke Kunst, die het vocabulaire in sexualibus hebben geïnventariseerd in hun boek Lesbiaans, tamelijk macho. Schutte & Kunst spreken zelfs van linguïstische cross-dressing, oftewel het overnemen van de codes van de andere sekse.

Of neem het uitgaanstenue. 'Dat je dat dúrft', roept de iets schuchterder uitgevallen lesbo tegen de dame die in lingerie op een feest verschijnt. 'Dat je dat doet', luidt vaak de onuitgesproken subtekst. Want het hoort niet, vinden velen u, ook al kijken ze tegelijkertijd gebiologeerd toe. Ze bewonderen wellicht haar durf, maar houden diezelfde durf tegelijkertijd verre van zich. Het is immers te vrouwelijk, te sensueel, te gewaagd. Voor sommigen is het wellicht ook verbonden met pijn: hoe je vroeger moest maar niet kon, of wilde, zijn. Veel lesbo's vertrouwen het ook niet helemaal. Wat zegt zulke kledij over de seksuele gerichtheid, de politieke stellingname van de draagster?

En spoorslags zoekt men verklaringen en excuses voor afwijkende outfits, waarmee het ongewone fluks onschadelijk wordt gemaakt: Anneke Vrolijk loopt in chaps omdat ze bij een homoboekhandel werkt en aan de invloed van flikkers lijdt, Anja van Kooten Niekerk mocht in een deux-pièces vanwege haar positie, en omdat ze als directeur van het COC hoe dan ook onverdacht was; Bernadette de Wit mag opvallend, omdat die altijd provoceert; ik mag in lingerie of diva-jurken, omdat ik over seks schrijf en het idee dat ik er wel pap van lust toch al de overhand heeft. Dat ik het doe omdat ik het mooi en sexy vind blijkt in gesprekken nauwelijks geaccepteerd te worden als argument, wel als ik zeg dat ik daarnaast meen iets extra's te moeten doen om mijn rolstoel of mijn kruk te relativeren.

De meeste lesbo's verschijnen daarom veiligheidshalve doorgaans in broek en overhemd op feesten en partijtjes, of, wanneer er iets extra's wordt verwacht vanwege een pikant feest, verpakt in kostuum of leren broek. Van - om een kleine greep uit het assortiment te doen - driedelig zijden pakken, subtiele splitten, hermelijnen jassen, strakke truitjes, Garbo-voiles, vijftiger jaren jurken, geaccentueerde bilpartijen, debutantenrobes, avondgewaden, glittercostuums, met rood satijn gevoerde vampier-capes, lawaaipakjes, designer chaps, uitbundige Jordaankapsels, openvallende decolletées of (zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen) plunging necklines is maar bij een zeer kleine minderheid sprake.

Let wel, voor mij hoeft niet iedereen zich in zulke kleding te hijsen - dat zou ook maar gedeeltelijk in mijn belang zijn, aangezien ik, zodra iederéén wulps, extravagant, oogverblindend, flamboyant, geraffineerd en uitdagend gekleed gaat, als de sodemieter weer iets nieuws moet bedenken.

Wel wil ik erop wijzen dat als onvrouwelijkheid het kennelijke referentiepunt is, er toch werkelijk meer onder de zon is dan die onvermijdelijke bandplooibroek, en dat het ronduit saai is dat op de gemiddelde SM-bijeenkomst vrijwel iedereen in leren broek verschijnt. Er is een breed scala aan mannentypen waarop u zich naar believen zou kunnen oriënteren: de mafioso, de pooier, de yup, de gentleman in tuxedo, de relnicht, de latin lover, de Camel-man, de headbanger, de punk, de cowboy - en zelfs de travestiet.

Overigens: wanneer men make-up en feestverpakkingen overlaat aan vermeende provocatrices en femmes heeft de bestudeerde achteloosheid die de gemiddelde lesbo omtrent haar kleding uitstraalt, een vreemde paradox tot gevolg: op die manier raakt, bij verstek en via de achterdeur, uiterlijke verfraaiing en opsmuk alsnog aan vrouwelijkheid gekoppeld. En een dergelijk conservatisme wil niemand toch op haar geweten hebben? Mannelijkheid kan toch ook sensueel bekleed worden?

Schone handen

Helaas dien ik tenslotte nog een paar gedachten te wijden aan de paradoxale verhouding die veel lesbische vrouwen tot macht hebben. Die vreemde verhouding spruit voort uit het idee dat macht uitsluitend een negatief, zo niet destructief verschijnsel zou zijn. Om die reden willen de meeste feministisch gezinde lesbo's daar zo min mogelijk mee uit hebben te staan. Maar macht is meer dan alleen een bezoedelingsfactor - gelukkig is het niet zo simpel.

Dat seks mogelijk met macht verbonden is, vinden veel lesbo's om die reden een vieze gedachte. Als door een mannelijke wesp gestoken springen zij op en brullen als uit één keel 'nee, driewerf nee!' wanneer Karlein Schreurs in een onderzoek vraagt of lesbo's seks wel eens gebruiken om zich macht te verwerven. Dat deel van seks heeft men namelijk keurig toebedeeld aan de meisjes van de Wild Side - zij, de nette lesbo's, doen zulke dingen niet.

In die zin zijn veel lesbische dames stiekem zelfs content met de SM-beweging: het simpele bestaan van een groep als de Wild Side waartegen men zich prettig kan afzetten, maakt dat men zich ontslagen voelt van de vraag in hoeverre machtsbeleving en -uitoefening rond seks ook voor anderen aan de orde is. In hetzelfde gebaar waarmee de 'nette' lesbo de SM-dames verre van zich werpen, creëert zij haar eigen schone handen.

Kennen werkelijk alleen zij de sensatie, of de wens, zo verleidelijk te zijn dat anderen zich aan hen willen overgeven? Is het voorbehouden aan 'slechte' lesbo's om te genieten van de gedachte dat dames om hen werven? Zijn alleen zij bekend met de fantasie dat hun bevallige of strakke verschijning aller ogen op hen weet te vestigen? Hebben anderen nog nooit hun geliefde pesterig laten wachten op haar orgasme, om te kijken of haar opwinding tot groter hoogten kon worden gevoerd? Koesteren 'nette' lesbo's nimmer de wens om met hun spitsvondigheid en scherpe intellect de adoratie van anderen over zich af te roepen? Laven zij zich nooit aan het idee als zeer ervaren lesbo een groene pot seksueel in te mogen wijden? Zijn zij nooit voor een kledingrek in een modemagazijn weggedroomd bij de gedachte hoe deze prachtige zijden blouse hen zou doen schitteren als ster van de avond? Hebben zij heus nooit de vreugde gesmaakt dat ze in staat waren iemand alle hoeken van het bed te doen laten zien, of gedacht dat zulks prettig zou wezen? Hebben ze nooit iemand seksueel uitgedaagd? Vinden ze het niet aangenaam als een aantrekkelijk vrouwspersoon letterlijk naar hen smacht?

Dat dacht ik al... en toch zijn ook dat vormen van macht.

In de karige discussies over mishandeling onder lesbo's zie ik verhulde affiniteit met macht in negatieve zin overigens helaas wel de kop opsteken. In een artikel in Opzij in oktober 1990 constateerde ik 'dat de lesbische beweging makkelijker sympathiseert met de dader dan met het slachtoffer. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de gezonde hekel aan de slachtofferrol die velen hebben opgebouwd'. Toen Anna van den Heuvel vlak daarna haar scriptie Als het meer wordt dan een potje knokken presenteerde, verbaasde ik me niettemin over het gemak waarmee dames die ooit hun geliefde mishandeld hadden, zich publiekelijk met zoveel vertoon van oprecht berouw meldden en op meer dan coulantie van de aanwezigen konden rekenen.

Natuurlijk is iedereen gebaat bij het begrijpen van de achtergronden van de handelwijze van daders en beschikken ook lesbische vrouwen over een groot hart, maar ik stoorde me aan het Leger des Heils-achtige karakter van dit bekentenissenfestival. Daar dienen dergelijke schuldbelijdenissen tenminste nog een doel: door de vroegere slechtheid en verdorvenheid te exposeren lijkt de huidige, pas verworven verlossing een eens zo groot wonder. Deze COC-avond over geweld gepleegd door vrouwen, was ook die een geval van 'Bless me sisters, for I have sinned'? Nee - hier was sprake van fascinatie met daders.

Want niemand vroeg zich af wat een dergelijke belijdenis moest betekenen voor de slachtoffers van lesbische mishandeling, die ook in de zaal zaten. Een dader past alleen bescheidenheid, óók over haar bekering.

Zo u uw bed maakt...

Resumerend: veel lesbische vrouwen doen zichzelf tekort. Ze leven niet theatraal, ze wensen niet te schitteren, ze leven niet met het oog ferm en uitdagend op de buitenwereld gericht, ze ontberen ambities. Wanneer de gemiddelde lesbo deelneemt aan de Gay Dating Show kiest ze geheid de verhoudingsgewijs nette, vriendelijke, aardige dame, en niet de wilde, zotte, exuberante meid.

Ze mijdt dubbelzinnigheid. Ze ontzegt zichzelf het genoegen van de flirt met de flikker in travestie, terwijl dat juist zo'n fijnzinnig vermaak kan opleveren: het is het spel in zijn zuiverste vorm, met een hoeveelheid dubbele bodems waarbij het Droste-blik in het niet zinkt - zeker wanneer niet zeker is of de drag queen in kwestie inderdaad exclusief homosueel is en, zoals in mijn geval, de vermeende lesbo een hutspot.

Velen missen gulzigheid. Legio zijn de dames die één enkele vinger in hun vagina al te veel vinden, terwijl daar naar verluidt toch een compleet kind doorheen kan (wat ikzelf in de grond een veel onsmakelijker gedachte vind). Dit meer-dan-vol-zitten bij een zo'n geringe hoeveelheid, deze sexuele anorexia, lijkt ingegeven door angst en ideologische weerzin; hoewel ik me terdege realiseer dat bij sommigen pijnlijke ervaringen op het seksuele vlak daar debet aan zijn.

Maar pijn in plaats van verlangen als leidraad nemen lijkt me letterlijk en figuurlijk weinig bevredigend. Juist voor vrouwen die dramatische, beschadigende ervaringen hebben doorstaan, is het essentieel zichzelf toe te staan erotiek en lust te verkennen; dat is een overlevingsstrategie, een methode om je niet blijvend tot slachtoffer te laten reduceren.

Parallelle handicaps

Maar ik schrijf niet om te kastijden - hoewel elkaar op ironische toon de waarheid zeggen tot een over & weer plezierige relatie kan leiden. Indertijd heb ik de damessectie van de SM-beweging inhoudelijk verrot gescholden, en toch heb ik met geen enkele groepering binnen het lesbodom een zo aimabele verstandhouding als met hen; en dat is niet omdat zij allen masochisten zijn, maar omdat we elkaar hoe dan ook poogden te begrijpen. Daarom nu mijn knieval, mijn oprechte excuses aan de Modale Lesbo. Die wil ik hen langs een omweg bezorgen.

Begin jaren negentig heb ik samen met fotografe Gon Buurman aan een boek over seks en handicap gewerkt, getiteld Aan hartstocht geen gebrek. Het maken van dat boek was een bijzondere en soms slopende ervaring. Verrassend was dat ik een aantal parallellen ontdekte tussen de wereld van mensen met een handicap en die van lesbo's. Natuurlijk is er de voor de hand liggende overeenkomst dat beide subculturen gebaseerd zijn op een proces van uitstoting door en afwijking van de standaardnorm, dat beide groepen als afwijkend en ongewoon worden beschouwd op basis van een geconstrueerd verschil, kortom: dat beide subculturen ontstaan zijn als gevolg van discriminatie.

Frappanter is dat beide groepen zichzelf op het seksuele vlak gedwongen zien een nieuwe start te maken: gehandicapte mensen omdat zij hun seksuele verlangens beleven aan een lichaam dat niet standaard is; lesbo's omdat zij hun seksuele verlangens beleven aan een partner die niet standaard is. Bij beide groepen spelen maatschappelijke vooroordelen rondom fysieke aantrekkelijkheid en seksualiteit daarbij een grote rol. Gehandicapten zijn gehandicapt en daarom niet aantrekkelijk, potten niet aantrekkelijk en daarom pot, zo wenst de buitenwacht te geloven.

Voorts zijn hun seksuele praktijken voor het oog van diezelfde buitenwacht nauwelijks serieus te nemen, ze worden opgevat als non-existent of als slappe aftreksels van 'het', oftewel van het serieuze, echte werk. Hooguit wat gezoen en gestreel, dat is al. Riep te Middelburg een dame die zich als lesbo ontpopt had opgelucht dat ze zo blij was met de SEK-special over lesbische seks die in diezelfde maanden uitkwam, aangezien die zo prettig expliciet was - ze liet hem expres bij familie rondslingeren om hun idee te ondergraven dat het na haar ommezwaai seksueel gezien met haar gedaan was - in de gehandicaptenwereld werd reikhalzend naar ons boek uitgezien omdat daarin weerwerk wordt geboden aan het klassieke beeld van de a-seksuele dan wel gedwongen celibataire zielepoot.

Ook de prangende en zielsnijdende vraag 'ben ik wel een echte?' is beide groepen niet onbekend. Voor lesbo's is het een vraag die opkomt zodra ze over meneren aan het fantaseren slaan of langere tijd geen zin hebben in hetzij seks, hetzij in hun vriendin, voor gehandicapte mensen een vraag die bestaat zolang ze niet in de ernstigste categorieën vallen.

Wat me intrigeert is dat een verschijnsel dat ik als typerend voor de positie van vrouwen - al dan niet lesbisch - had beschouwd, zich in minstens even sterke mate onder mensen met een handicap voordeed: het tot een onontwarbare kluwen verstrikken van seks en strijd. Spreek je de gemiddelde dame over seks, dan is de kans dat ze begint bij de verhalen over moeilijke en pijnlijke ervaringen in die sfeer, minstens één op twee. Bij het aan de tand voelen van de gemiddelde lesbo verslechtert die verhouding nog.

Bij mijn interviews met gehandicapte mensen ter voorbereiding van het boek vertelde iedereen, niemand uitgezonderd, terwijl ik uitdrukkelijk had verteld dat ik op zoek was naar spannende en bijzondere verhalen, eerst over zijn of haar problemen op dat vlak. Bijna alsof ze eerst hun hart moesten uitstorten over de opgelopen pijn voor ze aan de anekdotes en het plezier toe konden komen. Wil iemand een stapje verder komen, dan is het een voorwaarde eerst aan die kluwen waarin seks en strijd verward zijn geraakt, te peuteren; gebeurt dat niet, dan blijft het onmogelijk vrij en onbevangen over verlangens na te denken.

Het zal mogelijk verbazing wekken, maar ik vermoed dat zulk peuteren mensen met een handicap lichter zal vallen dan de gemiddelde lesbo. In de homowereld woedt al jaren een discussie over de vraag in hoeverre seksuele voorkeur als seksuele identiteit moet worden opgevat, over het verschil tussen preferenties hebben en homoseksueel zijn.

Zonder dat debat over gedrag versus psyche hier op te rakelen, wil ik erop wijzen dat een vergelijkbare discussie in een van mijn andere werelden is gevoerd, en in het voordeel van het eerste standpunt is beslecht. Vandaar ook de verschuiving in het taalgebruik: voor mensen met een kapot of onhandig lichaam is het etiket 'invaliden' synoniem aan de term 'homofielen', waar de homowereld zich met succes tegen verzet heeft. Noemden zijzelf zich aanvankelijk 'gehandicapten', later werd dat via 'gehandicapte mensen' uiteindelijk 'mensen met een handicap'. Een term die suggereert dat die handicap maar één van de vele eigenschappen is waar de mensen in kwestie over beschikken en door beïnvloed worden, maar niet die ene allesbepalende en alomvattende bron van hun wezen.

Wanneer de handicap of de seksuele voorkeur als eigenschap of kenmerk wordt opgevat in plaats van als identiteit, valt het experiment en het gepeuter een stuk lichter: met gedrag en met situaties is het makkelijker spelen dan met een identiteit. In het laatste geval is al snel iemands hele hebben en houden in het geding.

Mijn knieval houdt verband met een tweede discussie uit de wereld van mensen met een handicap. Gehandicapte mensen zien zich gewoonlijk met twee stereotypen geconfronteerd, zowel door de buitenwacht als in hun eigen vooroordelen, in een proces dat in de homoliteratuur bekend staat als 'geïnternaliseerde onderdrukking'. Vaak blijkt dat mensen die lid zijn van een minderheidsgroep de vooroordelen die over hen bestaan, ook zelf geïncorporeerd hebben. In het geval van handicaps staan de vigerende stereotypen lijnrecht tegenover elkaar: enerzijds is er het cliché van de zielige invalide, anderzijds dat van de dappere gehandicapte. Martelaar versus held. Dezelfde tweepolige clichés bestaan in, en over, de homowereld: het beeld van de onderdrukte homosueel versus flikkertrots en pottenpracht.

In de kneuzencultuur nu - zie, ook daar kent men geuzennamen - komen steeds meer mensen tot de overtuiging dat het hen er uiteindelijk om te doen is met verschil en al normaal te kunnen en te mogen zijn. Om niet meer per se bijzonder gevonden te worden, maar eindelijk eens gewoon: een normaal mens, met goede en slechte eigenschappen, met interessante en saaie gewoontes, die rond een overigens belangrijk aspect van zijn of haar leven iets meer heeft uit te dokteren dan de gemiddelde medemens.

Ik geloof dat zo'n gedachtengang voor lesbische vrouwen van belang is. Ze leven immers te vaak verstokt binnen die dichotomie van martelaars versus helden, en ambiëren dan uiteraard liever die laatste optie. Maar misschien zijn veel lesbische vrouwen eigenlijk liever gewoon. Misschien moeten het motto 'opwindend, cultureel en strijdbaar' maar voor de jaarlijkse demonstraties bewaard worden, en mag in het dagelijks leven het formaat van het lesbische bed best wat minder groots en meeslepend gesteld zijn.

Pluk de dag

Als ik iedereen tot slot nog één ontwikkeling uit de gehandicaptenwereld op het hart mag drukken: probeer hoe dan ook, normaal of niet, het leven in te richten op basis van mogelijkheden in plaats van op beperkingen, opgelegd dan wel zelf geconstrueerd of gekozen. Kies uw bed comfortabel, doch op de groei.

Immers, de enige die iemands leven kan in- en aankleden is diegene zelf; wacht in hemelsnaam niet tot dat vanzelf of door anderen gebeurt. Ik zie te vaak afwachtendheid, gesymboliseerd in de dame die wil dansen maar niet durft, in de dame die contact wil leggen maar het niet doet.

Het is zo vaak een illusie te menen dat zulks later nog wel kan - al is het maar omdat mensen sterfelijker zijn dan ze wensen te weten, en lichamen niet dat onverwoestbare en onneembare bastion zijn waarvoor we menen ze te mogen aanzien. Ik zou zo graag mijn eigen gevoel van urgentie willen overbrengen: het is nu of nooit, en niet alleen omdat ik morgen gans verlamd of ten tweede male halfblind kan ontwaken; het is vooral nu of nooit omdat het niet helpt met het oog op morgen, in afwachting van in te lossen verwachtingen te leven.

De enige die ooit een belofte of wens kan inlossen bent uzelf - waarom dan niet nu?


Copyright Karin Spaink.
Deze tekst wordt uitsluitend
voor persoonlijk gebruik aangeboden.