Godgeklaagd

Dit is rape cultureZei secretaris-generaal Joke Brandt van het ministerie van Buitenlandse Zaken vorige week in het blad Binnenlands Bestuur: ‘Je kunt dan wel heel erg je best doen om mensen binnen te halen om een meer diverse en inclusieve organisatie te worden, maar als mensen zich niet thuis voelen of zich niet veilig voelen, kun je ze toch niet vasthouden.’ Er klonk een flinke dot gelatenheid uit haar woorden: je kunt nog zó je best doen, maar als mensen zich niet senang voelen, sta je gewoon met lege handen.

Twee dagen later bleek hoe de vork in de steel zat. Over een hoge ambtenaar op BuZa – hij adviseerde over subsidies – waren door externe organisaties liefst acht klachten ingediend wegens pesterijen, seksuele intimidatie en chantage. Zes van de acht klachten werden toegewezen. De man, die onder meer contacten onderhield met vrouwenrechtenorganisaties, had medewerkers daarvan nadien nota bene gedreigd dat hij hun geldkraan zou dichtdraaien als ze hun mond niet hielden over het gebeurde.

De man werd na het onderzoek naar een andere afdeling overgeplaatst, met behoud van rang en salaris. Hij had wel een berisping gekregen. Een berisping. Uit respect voor de privacy van de ambtenaar kon men niet zeggen hoe de schoft was berispt. ‘Joris, echt nooit meer doen hoor’?

Zegt Brandt, nog steeds in Buitenlands Bestuur: ‘We hebben geen aanwijzingen om te denken dat het [bij ons] slechter of beter is dan in andere organisaties. Ook hebben we helemaal niet veel formele klachten; 27 in acht jaar tijd. Dan kun je zeggen: “ok, allemaal prima, er is niets aan de hand”. Maar, met het oog op de #MeToo discussie, zeggen weinig klachten niet dat er niets in je organisatie aan de hand is. Mensen durven zich misschien niet te melden.’

Dit nadat ze zes klachten over het wangedrag van een hoge ambtenaar had gehonoreerd, allemaal van vrouwen die zich over flink wat angst en schroom moesten zetten voordat ze dat aandurfden, en ondanks de erkenning van de legitimiteit van die klachten was het enige dat BuZa deed de man overplaatsen. Waarom zou je als gedupeerde dan in ’s hemelsnaam nog een klacht indienen en je blootstellen aan de noodzaak daar vervolgens hoogst akelige gesprekken over te moeten voeren? Het haalt toch niets uit.

En dan de gotspe hebben te zeggen dat er weinig klachten zijn. Geen wonder, met zo’n klachtafhandeling zou ik ook liever mijn biezen pakken dan een vruchteloos gevecht aangaan met bazen die bewezen wangedrag afdoen met een verhuizing naar een andere werkkamer.

Dit is, zoals op Twitter moedeloos werd verzucht, rape culture: het toedekken en vergoelijken van misbruik, terwijl degenen die werden belaagd zich eerst in bochten moesten wringen en dan alsnog in de kou worden gezet.

Gisteravond werd bekend dat bij het Groningse studentencorps Vindicat weer eens iemand in elkaar was getrapt. De reactie van het universiteitsbestuur: Vindicat krijgt voor de derde keer op rij geen subsidie, maar de banden worden niet verbroken. Alles liever dan optreden tegen toxic masculinity.

 
Foto: US military, ‘Changing the culture of reporting sexual harassment and sexual assault‘ (2015).

Verlangen naar een vechtscheiding

BrexitHet Britse vertrek uit de EU lijkt inmiddels op een slechte strip uit Punch Magazine – zo een waarbij een dronkenlap, zichzelf overeind houdend aan een lantaarnpaal, met gebalde vuist uithaalt, en niet doorheeft dat-ie zichzelf in het gezicht beukt.

Het was al bizar hoe slecht de Britse regering zich had voorbereid op de beslissingen die ze zelf in gang had gezet. Terwijl de EU-delegatie bij de eerste officiële bespreking van het Britse vertrek stapels dikke ordners met problemen, openstaande vragen en punten van onderhandeling had klaarliggen, kwamen de Britten aanzetten met ongeveer niets, en dachten op grond daarvan op tafel te kunnen slaan. We zijn inmiddels maar negen maanden verwijderd van hun daadwerkelijke uittreding, en er is niets geregeld – sterker, de Britten hebben pas afgelopen vrijdag verteld wat henzelf voor ogen staat.

En dat was totaal onhaalbaar. De Britten hebben van oudsher een uitzonderingspositie binnen de EU gehad: andere EU-landen hebben veel en vaak toegegeven om het VK binnen de EU te houden. Zo waren ze bijvoorbeeld niet aangesloten bij de euro. Maar als je eenmaal besluit te vertrekken, kun je moeilijk extra eisen ter tegemoetkoming verlangen – en toch is dat precies de strategie die het VK heeft volgehouden.

De regering-May gedraagt zich alsof ze haar vertrek als een keuzemenu kan inkleden. We willen graag de vrije handel van goederen en de douane-unie in stand houden, maar wel het vrije verkeer van personen (for what it’s worth) afschaffen. Kunnen we de Europese regels voor voedselveiligheid behouden, maar nee, we willen ons echt niet langer committeren aan het Europese humanitair recht. Wel dit, niet dat. En al die tijd maar klagen dat de EU eigenlijk zo vreselijk vies is dat ze er zelfs de daghap niet blieven.

Het is juffertjesgedrag. Telkens met veel misbaar weglopen bij je lief, hopend dat die je geschrokken achterna rent, om vervolgens op zijn knietjes te vallen en te soebatten of je niet – ik hou zoveel van je, ik kan echt niet zonder je! – in godsvredesnaam bij hem wilt terugkomen. Maar die strategie hebben de Britten al decennialang toegepast, en nadat ze – middels dat referendum, waar Brexit-voorman Nigel Farage zichzelf en zijn hedgefund-vriendjes bovendien mateloos aan verrijkt heeft – publiekelijk besloten de kuierlatten te nemen, zei de EU: nou ok, dan moet het maar.

De Britse regering aast op een vechtscheiding. Maar die strategie werkt alleen wanneer je aanstaande ex je eigenlijk wil houden, en die deur hadden de Britten zelf al dichtgeslagen; zij het met een minimale meerderheid, maar helaas met kracht bevestigd door dezelfde regering die nu denkt dat beggars ook gerust choosers kunnen zijn.

Wat me intussen vooral bevreemd, is hoe snel wereldmachten kunnen tanen. Voor het VK geldt hetzelfde als voor de VS: een paar jaar te lang en te schril schreeuwen, en alle aanzien en invloed die je met moeite hebt opgebouwd, gaan in rook op.

Zak door het net

Zwak netDe VVD zit kennelijk in zijn maag met het minimumloon en de minimumuitkering. En maart stelde staatssecretaris Tamara van Ark voor dat werkende arbeidsbeperkten voortaan onder het minimumloon mogen duikelen, en dan individueel via de gemeente een aanvullende uitkering of toeslag moeten aanvragen.

Afgelopen weekend was de beurt aan fractievoorzitter Klaas Dijkhoff, en de bijstand. Die moest maar eens fiks omlaag vond hij, voor iedereen, en alleen wie héél braaf is en nooit met zijn armen over elkaar zit – netjes solliciteren, bijscholing doen, indien nodig taalonderwijs volgen – kan bij bewezen goed gedrag een aanvulling krijgen tot het ‘normale’ bijstandsniveau.

Oftewel: zak maar gerust door de armoedegrens heen, jelui.

Maar solliciteren moet al wanneer je in de bijstand zit, net als jezelf inschrijven bij uitzendbureaus, en (bijna) al het werk accepteren dat je wordt aangeboden. Ook wanneer de gemeente je verwijst naar een cursus, een werkervaringsproject of een herintegratieproject, ben je al verplicht daaraan mee te doen. Dus dat is niets nieuws.

Wel nieuw is dat de VVD openlijk wil snijden in het sociaal minimum, en de aanval inzet op de regelingen voor de laagst- en slechtstbetaalden in Nederland. De hoogte daarvan wordt in deze voorstellen collectief verlaagd, waarna iedere gedupeerde vervolgens op individuele basis extra toeslagen moet zien te veroveren om weer op een enigszins leefbaar minimum uit te komen.

Vrijwel zeker veroorzaakt die omkering een fikse bureaucratie en heel veel controles. Het lijkt ook evident dat deze aanpak arbeidsbeperkten en bijstandsgerechtigden een akelige hoeveelheid rompslomp en nijpende bestaansonzekerheid oplevert, maar de VVD maakt niet echt de indruk dat zij daarom maalt.

Intussen is veel gemeentes allang duidelijk geworden dat wie het niet breed heeft harder onder druk zetten, amper werkt. Ze helpen, steunen, en vooral; zinnig werk scheppen, helpt veel meer. Maar er is onvoldoende werk, en dat gaat met de voortgaande robotisering waarschijnlijk erger worden. De aanpak van de VVD loopt ook daarop spaak. Maar soms bekruipt me het gevoel dat ze die armoedzaaiers sowieso liefst zouden afschaffen. Een robot zeurt tenminste niet en beroept zich nooit op sociale rechten, arbeidstijden of werkomstandigheden, en als-ie kapot gaat, recycle je hem gewoon. Wel zo makkelijk.

Het gemak waarmee de VVD de gebrekkige toegang van veel mensen tot de arbeidsmarkt beschrijft als resultaat van hun eigen laksheid – ‘en nee, u kunt niet van ons verwachten dat wij blijvend voor u klaarstaan: u moet eerst zelf al het mogelijke hebben gedaan!’ – spoort heerlijk met hun individualistische politiek. Wie slaagt, heeft dat aan zichzelf te danken, en elk falen is persoonlijk verwijtbaar.

Maar het blijft vreemd dat de VVD die ideologie nooit van toepassing verklaart op bedrijven. Want die moeten ontzien, gelokt, verleid, gepamperd en in de watten worden gelegd.

Vrouwen als duizenddingendoekje

Piekerende jongemanMeisjes en vrouwen zijn handig: iedereen met een ideologie kan zijn eigen principes op hen plakken en hun bestaan voor eigen doel inzetten. Zo dienen vrouwen zedelijk te zijn, anders kunnen mannen zich niet beheersen en die onbesuisdheid is dan de schuld van die vrouwen. Maar vrouwen moeten óók toegeven als een man seks van ze wil, anders zijn ze verwaande bitches en/of vieze lesbo’s, en als zo’n man dan doorslaat is het hun eigen schuld. Vrouwen die niks willen? Preutse wijven die denken dat ze te goed voor je zijn. Vrouwen die vrij omgaan met seksualiteit? Sletten zijn het, ondermijners van moraal en gezin, en een gevaar voor de samenleving.

Damned if you do, damned if you don’t.

De laatste loot aan deze heilloze tak: nieuwrechts, dat meent dat elke man een vrouw toekomt en het recht heeft zich voort te planten. Maar aangezien vrouwen graag omhoog neuken, blijven er aan de onderkant van de samenleving helaas onvoldoende vrouwen voor de mannen over. De oplossing? Gedwongen monogamie. Aan het woord: Jordan Peterson, de Canadese held van jong en mannelijk alt-right.

In The New York Times van vorige week lichtte Peterson zijn standpunten bereidwillig toe. Mannen worden gewelddadig wanneer ze geen partner hebben, begint hij, en dus moet de samenleving er zorg voor dragen dat deze mannen een partner krijgen. In die opvatting staat Peterson overigens niet alleen: tal van beleidsmakers geloven dat, wanneer politiek opstandige of zelfs criminele jongemannen eenmaal een vriendin aan de haak hebben geslagen, ze zich zullen settelen en hun rebellie in de bomen hangen. (Ik heb meermalen artikelen gelezen waarin de opstand van de Palestijnen wordt verklaard uit een demografisch overschot aan alleenstaande jongemannen, evenals artikelen waarin jihadisme wordt verklaard als wedijver wie het eerst bij al die maagden in het Paradijs is.)

Aangezien elke man recht heeft op een vrouw en op seks, en vrouwen zo onbetrouwbaar zijn als wat, zit er maar één ding op, vervolgt Peterson: de herdistributie van vrouwen. Ook daarin is hij weinig origineel: een aantal jaar na de Russische Revolutie waren er marxisten die oprecht meenden dat vrouwen van staatswege onder de mannen verdeeld moesten worden. Neonazisme en communisme zijn minder vreemde bedgenoten dan Thierry Baudet bevroedt.

Vrouwen die een man afwijzen, maken mannen gewelddadig, stelt Peterson. Daarom moeten we niet langer toestaan dat vrouwen mannen afwijzen. Gedwongen monogamie is dan de meest rationele oplossing. Anders gaan al die vrouwen maar achter mannen met een hogere status aan, waardoor mindere mannen zich afgewezen voelen, en boos worden, en…

Of vrouwen wel blij worden van zo’n arrangement – het doet er niet toe. Vrouwen zijn voor Peterson goederen, slechts een commodity.

Persoonlijk sta ik een andere oplossing voor. Zulke mannen mogen één keer met een vrouw neuken, die ze na de paring finaal de kop mag afbijten.

Geen grammetje vet!

lepel suiker, lepel boterKijkend naar de fantastische Netflix-serie Wild Wild Country, over het wedervaren van de Bhagwan-beweging in de jaren ’70 en ’80, viel me ineens iets op: wat waren die mensen slank! Niet alleen de aanhangers van de goeroe met de appelwangetjes, wier tengerheid wellicht valt toe te schrijven aan een ascetischer levensstijl, nee: vrijwel iedereen op de historische beelden in de serie, was ronduit slank. De dorpsbewoners van Antelope, de passanten in Portland, de advocaten, de boeren, de burgemeester, de politie, de journalisten – bijna allemaal waren ze aanzienlijk slanker dan de mensen die je nu ziet.

We worden allemaal langzamerhand dikker, al een halve eeuw lang.

En zoals bijvoorbeeld wetenschapsjournalist Gary Taubes betoogt: het probleem zit ’m vrijwel zeker niet in de klassieke inname- en verbruikstheorie. Die theorie zegt: we eten tegenwoordig te veel en bewegen te weinig; willen we weer afvallen, dan is het zaak om meer te bewegen en minder calorieën te eten.

Taubes toont vrij overtuigend aan – en baseert zich daarbij ook op onderzoeksgegevens van de voorstanders van deze theorie – dat zowel meer bewegen als minder (of ‘gezonder’) eten maar zelden tot langdurige gewichtsafname leidt. Bovendien laat hij zien dat er een gerede kans is dat, anders dan het dogma wil, obesitas niet de oorzaak is van volksziektes zoals diabetes, maar dat zwaarlijvigheid en suikerziekte twee verschillende gevolgen zijn van een en hetzelfde probleem: een verstoord metabolisme.

En hoe is onze interne huishouding zo in de war geraakt? Nadat we vet massaal inruilden voor suiker. In de jaren ’70 en ’80 spraken diëtisten en voedselinstituten collectief een banvloek uit over vet. Roomboter werd verruild voor halvarine, olijfolie voor margarine. Wel kwamen er ineens meer geraffineerde koolhydraten in ons eten terecht, in de vorm van zetmeel en suikers. Glucosesiroop wordt tegenwoordig overvloedig toegevoegd aan zowat elke saus, pizza, reep, boterham, snack, frisdrank of ontbijthap: we consumeren het tegenwoordig in ongekende hoeveelheden.

Dat doet iets met onze insulineproductie: we maken meer insuline aan zodra we suiker binnen krijgen. Zoveel zelfs dat ons lichaam immuun wordt voor insuline (dan krijg je diabetes), of aangespoord wordt om vet hardnekkig op te slaan (dan word je zwaarder).

De oplossing? Meer vet, minder suiker en zetmeel; minder zoetigheden en frisdrank, en vooral: minder kant-en-klaar eten. Die constatering maakt de deelname van Nestlé, Unilever en Coca-Cola aan allerlei schoolpreventieprogramma’s rondom overgewicht extra pijnlijk.

Nog wranger is wat Teun van der Keuken gisteren opmerkte: ‘Laat de waanzin even op u inwerken: dit kabinet betaalt een fikse bonus aan een bedrijf dat rommelvoer als ijs, pakjes en zakjes vol suiker, zout, conserveringsmiddelen en loze vullers maakt, door groente en fruit duurder te maken.’

 
Foto: Institute for Food, Brain & Behaviour

Het geklungel van Ollongren

Kajsa Ollongren, foto:  Roel Wijnants // https://www.flickr.com/photos/roel1943/26429263018De regeringsdeelname van D66 doet de democratie geen deugd. Vooral Kajsa Ollongren, vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken, lijkt het wantrouwen dat toch al heerst jegens Den Haag flink aan te willen moedigen.

Ze kwam met een amper onderbouwd verhaal over nepnieuws en vond dat de EU desinformatie moest ‘ontmaskeren’ en bestrijden, schijnbaar zonder zich af te vragen of zoiets wel een (supra-)nationale taak moet zijn. Dat het bureau dat de EU daartoe heeft opgericht, meteen ook legitieme media – waaronder Radio 1 en De Gelderlanderonder de nepnieuwsverspreiders rekende, deed haar argumenten geen goed.

Ollongren gaf de tegenstanders een gratis schot voor open doel. ‘Wil de overheid dan soms bepalen wat er gepubliceerd mag worden?’ joelden GeenStijl, The Post Online en Thierry Baudet, allemaal geduchte verspreiders van haat, wantrouwen, complotdenkerij en aangedikt nieuws. En zo maakte ze de discussie hoe de overheid zich beter kan verhouden tot nepnieuws, propaganda en haat kapot voordat-ie fatsoenlijk was begonnen.

Dat D66 de kooltjes voor Rutte uit het vuur moest halen en juist die partij de afschaffing van het referendum verdedigde, was pijnlijk, maar kennelijk de prijs die de partij wilde betalen voor regeringsdeelname. Wat je ook van het referendum vindt: dat instrument na de eerste de beste keer dat het volk ernaar greep, gelijk weer afschaffen nadat de uitkomst je niet beviel, is een hoogst pijnlijke oplossing – zeker voor D66, voor wie het referendum altijd tot de kroonjuwelen heeft behoord. Geen wonder dat je als volk dan gaat denken dat je mening hooguit telt wanneer een partij iets van je wil, maar dat je verder vooral je kop moet dichthouden.

Dan Ollongrens pleidooi voor de Sleepwet, de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bij Nieuwsuur legde ze uit dat we een nieuwe wet nodig hebben, omdat de oude “eigenlijk nog van het pre-internet tijdperk” dateert en dat je onder die wet de kabel niet kunt aftappen. Dat is een regelrechte leugen: kabelverkeer van verdachten mag allang worden afgetapt.

De tegenstanders van de Sleepwet verzetten zich tegen heel iets anders: die wet maakt het ongericht aftappen van een hele wijk mogelijk, geeft inlichtingendiensten de optie om computers van buitenstaanders te hacken, en alle aldus verworven informatie kan ongefilterd aan buitenlandse diensten worden doorgeven. Geen wonder dat Amnesty bezorgd is: Erdogans diensten willen vast graag een kopietje om Turkse Nederlanders op te sporen die zich tegen zijn regime verzetten.

Afgelopen week maakte Ollongren bekend dat ze, ondanks herhaaldelijk aandringen van experts die hadden vastgesteld dat de verkiezingssoftware waarmee de stemmen worden geteld aan alle kanten lek is, die niet had laten aanpassen. Ze zag namelijk geen probleem. Zo dom – maar vooral: het recept om achterdocht te bevorderen, en het vertrouwen in verkiezingen en democratie te ondermijnen.

 
[Foto: Roel Wijnants]

Helden, roofheren en moordenaars

Maurits van OranjeWat is dat toch, dat politieke discussies zo rap verzanden in schijngevechten, waarbij iedereen met stropoppen aan het zeulen slaat?

Wijzen critici erop dat al die belastingontwijkings-maatregelen waarin Nederland excelleert, hoofdzakelijk betekenen dat bedrijven schier onbelast winst kunnen maken, overheden inkomsten derven en burgers opdraaien voor de gaten in de begroting – begint er prompt iemand over ‘trickle down’ en dat een zonnig investeringsklimaat ons aller welzijn dient. Nou nee: vorig jaar kwam er elke twee dagen een miljardair bij, bezaten de 42 rijkste mensen evenveel als de armste helft van de wereldbevolking, en ging 82 procent van alle rijkdom die gecreëerd werd, naar de rijkste één procent van de wereldbevolking.

Ontstaat er godlof een breed debat over seksuele opdringerigheid en seksueel machtsmisbruik, beginnen mensen te jammeren dat op die manier de flirt de nek wordt omgedraaid – terwijl vrijelijk ‘nee’ kunnen zeggen toch werkelijk een voorwaarde is voor een oprechte en eerlijke flirt.

Komt eindelijk de discussie los over de gewelddaden die eerder uit naam van Nederland zijn gepleegd, gekoppeld aan de vraag of het werkelijk verstandig is de handlangers daarvan blijvend te eren met standbeelden, pleinen, bruggen en tunnels, worden fractievoorzitters Buma (CDA) en Dijkhoff (VVD) in koor kwaad:

“We moeten onze geschiedenis levend houden. Daar hoort discussie bij, zeker. Maar als we met een grote gum een deel van onze geschiedenis uit de samenleving wissen, dan heb je die discussie juist niet. Dan gooien we hele hoofdstukken weg, dan verliezen we onze helden, en leren we ook niet meer van onze zwarte bladzijden”, schreef Dijkhoff gisteren op zijn Facebookpagina, een paar dagen nadat minister-president Rutte valselijk had beweerd dat de buste van Maurits van Oranje uit het Mauritshuis verwijderd was.

Alsof iemand om een gum vroeg. Alsof het argument om de status van allerlei vaderlandse helden te herzien, niet juist het gevolg is van de wens om lang verdoezelde, al dan niet moedwillig vergeten hoofdstukken uit onze nationale geschiedenis nu eindelijk eens fatsoenlijk boven tafel te krijgen.

Waar Dijkhoff kennelijk niet aan wil, is de optie dat ‘onze’ helden misschien geen helden waren, maar eerder roofheren en moordenaars. Liever dan het debat aan te gaan dat hij beweert te beschermen, schuift hij critici in de schoenen dat zij onze zwarte geschiedenis willen uitgummen, nee ausradieren – terwijl het probleem nu juist is dat hijzelf dat deel van onze geschiedenis nog steeds niet het volle pond wil geven.

Dijkhoff, Buma en Rutte doen alsof het om een paar ‘zwarte bladzijden’ gaat. Maar losse bladzijden kun je uitlezen, omslaan, en daarna vergeten. Terwijl het erom gaat onze geschiedenis oprecht te evalueren, en durven te bedenken dat misbruik, uitbuiting en moord wellicht geen ‘incident’ in onze geschiedenis van kolonialisme waren, maar een inherent onderdeel ervan.

Het gaat allang niet meer om de kinderen

Patrick Mathurin als SintJenny Douwes speelde de vermoorde onschuld: ze had het alleen ‘akelig gevonden’ dat die Zwarte Piet-protesten tijdens de intocht van Sint in Dokkum zouden plaatsvinden vlakbij de feestvierende kinderen. Dat was echter maar de helft van het verhaal. Douwes had de week ervoor mensen opgeroepen de toegangswegen tot Dokkum te blokkeren, zodat de protesteerders Dokkum niet konden bereiken.

Het Openbaar Ministerie greep donderdag in en verbood dat plan. Terecht: afritten blokkeren omdat je mensen die je onwelgevallig zijn, de pas wilt afsnijden? Als een legale demonstratie je niet bevalt, doe je daarover je beklag bij de burgemeester; je gaat niet de openbare weg afsluiten.

Op zaterdagochtend stopten desondanks een aantal auto’s plotseling midden op de snelweg, pal voor de bussen van de mensen die tegen Zwarte Piet kwamen protesteren. De bussen werden tot stoppen gedwongen, achter hen vonden godbetere botsingen plaats. De protesteerders konden Dokkum niet meer in: het was op eigenrichting pur sang.

Over de affiliaties van Jenny Douwes laat ik me niet uit: wellicht heeft ze meer aangericht dan ze in haar vrome benepenheid kon bevroeden. Maar wat ik niet begrijp: hoe kun je nu zó boos zijn op mensen die tegen een naargeestig symbool van racisme willen protesteren, dat je denkt dat het een tof plan is om de snelweg abrupt te blokkeren, en de veiligheid van willekeurige automobilisten in gevaar te brengen?

Kom niet aan met het verhaal dat Douwes haar kinderen wilde beschermen tegen het Pieten-protest. Want al wie nú nog weigert te luisteren naar de verhalen van ouders wier kinderen lijden onder Zwarte Piet, naar mensen die in Zwarte Piet het wrede verleden van hun voorouders terugzien, is het niet om kinderen te doen, en niet om wellevendheid. Die timmeren alleen lustig aan de plaat voor hun eigen kop.

Tien jaar geleden dacht ikzelf ook nog: ‘Ach, het is een kinderfeest, iets onschuldigs – maak je niet zo dik.’ Maar toen ik begon te luisteren naar de verhalen van mensen die dat totaal anders beleefden, besefte ik: dan liever een Veegpiet, of een Paaspiet. Of wellicht een zwarte Sint, met witte hulpjes.

En nog weer later besefte ik: al die ‘tradities’ waaraan we ons zo vastklampen, zijn absurd recent. Het is pas sinds kort dat we al het meisjespeelgoed roze maken en al het jongensspul blauw; dat is geen traditie, maar moderne indoctrinatie. Zo ook werd Piet pas in de laatste eeuw pikzwart: voorheen was-ie een kleurloos – en dus: verondersteld wit – hulpje van Sint. Piet is pas in de twintigste eeuw zwart gemaakt. Vasthouden aan een traditie die recent is uitgevonden, terwijl je in alle toonaarden wordt verzocht het anders te doen: ja, dan hebben we het toch echt over racisme.

Kinderen maakt het geen donder uit welk feest ze vieren; het Zwarte Piet-loze feest in Amsterdam bewees dat. In Dokkum waren ze vast ook blij geweest met de intocht van Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen.

[Foto: Patrick Mathurin als Sint.]

Zelfrechtvaardigingen zijn geen excuus

Kat die het erg met zichzelf heeft getroffenCollega Theodor Holman heeft meermalen betoogd dat neonazi’s en fascisten trots zijn op hun ideologie: wie niet fier is zo’n overtuiging aan te hangen, is in zijn ogen geen fascist of neonazi. Stemgedrag telt niet, alleen hoe je jezelf benoemt en je trots daarover.

Een curieus argument. Veel mensen benoemen zichzelf diametraal anders dan omstanders doen: de klungelige klusser acht zichzelf een handige doe-het-zelver, het warhoofd betitelt zichzelf als ‘origineel denker’, de anorexialijder vindt zichzelf te dik, en de stalker meent oprecht dat hij slechts heel romantisch om iemands gunsten dingt. Multinationals noemen zichzelf nette belastingbetalers, al grossieren ze in nepfirma’s en ingewikkelde schema’s om honderden miljoenen weg te sluizen. Verkrachters beweren glashard dat hun slachtoffer ‘er zelf om vroeg’ en de eerste verkeershufter die zichzelf als zodanig betitelt moet ik nog tegenkomen.

Vrijwel iedereen die ongewoon, ongewenst of ongeaccepteerd gedrag vertoont, heeft daarvoor een geweldig excuus dat ze in eigen ogen vrijpleit. Behalve neonazi’s en fascisten dan: want die zijn volgens Holman volkomen eerlijk over zichzelf en over hun motieven.

Gisteren opperde Holman een tweede stropop: wat ‘als je je [..] Duits voelt? Als je daar nou trots op bent? En als je dan hoort dat je als Duitser niet trots mag zijn op je Duitse wortels en je Duitse gewoonten, omdat die teveel herinneren aan het Duitse Rijk, is het dan vreemd dat je eraan terugdenkt hoe het vroeger was, toen je nog werd gewaardeerd?’ Dan is het volgens hem geen wonder dat je op de AfD stemt.

Niemand beweert dat je niet trots mag zijn op je Bierstube, je Bratwurst of je Sauerkraut. Mogelijk is er minder vettig vertier denkbaar, maar dat is een kwestie van smaak. De AfD heeft echter iets fundamenteler ideeën over nationale trots. Hun voorman Gauland wil dat het land weer trots wordt op de Wehrmacht; een andere AfD-prominent vindt dat het Holocaustmonument een nationale blamage is – let wel: niet de Holocaust zelf, maar het monument dat aan die wandaden herinnert.

Mij interesseert het niet meer waarom iemand op extreemrechtse partijen heeft gestemd. De zelfrechtvaardigingen voor zulke steun ben ik beu. Dondert niet of je op extreemrechts stemde om wie dan ook ‘eens een poepie te laten ruiken’. Je helpt een extreemrechtse partij aan de macht, dát is het probleem.

Bovendien: wie bereid is voor het opsteken van zijn dikke vinger partijen te steunen die eng-nationalisme, vreemdelingenhaat, rassentheorieën en isolationisme propageren, doet dat over de rug van minderheden. Dat je hun rechten vrolijk verkwanselt te eigen gerief: dát is het probleem. Meelopers of fascisten: het is lood om oud ijzer.

Kunnen we ophouden met de eindeloze stroom verhalen over bange witte mensen, en meer plaats inruimen voor de verhalen van bange migranten, bezorgde homoseksuelen, gewantrouwde mensen van kleur?

Hypocrisie

slang spreekt over vredeDe afgelopen dagen brak ik me het hoofd waarom ik aanslagen en dreigementen van fascisten en neonazi’s diep in mijn hart erger vind dan die van jihadi’s. Afgaande op de publiciteit zou ik precies andersom moeten reageren. De wandaden van jihadi’s in het westen zijn groter opgezet en krijgen massale aandacht van de media: ze ogen spectaculair en maken meer slachtoffers.

De aanvallen van neonazi’s in Europa en de VS zijn niettemin veelvuldiger, worden minder vaak verijdeld, krijgen – in elk geval ogenschijnlijk – minder aandacht van politiek en politie, terwijl ze in het afgelopen decennium gezamenlijk meer slachtoffers in het westen hebben gemaakt dan alle jihadi’s hier bij elkaar.

Juist dat maakt de opkomst van de neonazi’s naar mijn idee zo perfide: ze verrichten hun akelige werk sluipenderwijs, onder de radar; hun activiteiten halen zelden de voorpagina’s. We slaan minder acht op hun haat en hun geweld dan op dat van hun jihadi tegenhangers, al zijn beide groepen volledig complementair en parasiteren ze op elkaar. (De jihadi heeft de moslimhaat van de neonazi’s even hard nodig als de neonazi het schrikbeeld van de jihaditerreur.)

Maar het gaat niet om de cijfers, concludeerde ik. Het is de hypocrisie die ’t hem doet.

‘Wij’ roepen om het hardst dat we beter, geciviliseerder en democratischer zijn dan ‘zij’. Ondertussen vormen de stoottroepen zich hier onder onze eigen ogen, en houden we niettemin de blik koppig gericht op de ander, op de vermeende buitenstaander die de bron van alle kwaad zou zijn – blind voor de haat die onder ons groeit. Ik lees in artikel na artikel hoe jonge moslimmannen radicaliseren, maar zelden zie ik artikelen die beschrijven hoe hard en heftig voorheen ‘gematigde’ Nederlanders aan het radicaliseren zijn.

‘Wij’ eisen routineus dat de gemiddelde moslim publiekelijk afstand neemt van elke jihadi terreurdaad – en spreken daarmee elke moslim, nee elk méns met een Arabische achtergrond, ook de ongelovigen of de ietsisten onder hen, aan als potentieel geestverwant van de jihad – maar we houden zelf ferm de bek wanneer een clubje neonazi’s marcheert of wanneer moslimhaters een moskee belagen. ‘Wij daarvan afstand nemen? Waarom zouden we? Daar hebben wij niks mee te maken!’ En ondertussen maar afgeven op de islam, op moslims, op mensen met een Arabische voorouder. En vooral: al ‘die mensen’ gemakzuchtig op één hoop blijven vegen.

De crux is dit: elke moslim wordt al doende pars pro toto. De vreedzame moslim, de Marokkaanse moeder die voor haar rechten vecht, de derdegeneratie-gastarbeiderszoon die moeizaam zijn weg zoekt tussen moderniteit en het bewaren van familiebanden: ze zijn in de ogen van veel Nederlanders steeds vaker ‘eigenlijk’ geen zier beter dan de eerste de beste extremistische jihadi.

Intussen bedreigen de fascisten van Pegida de kinderen van een Leidse basisschool. Maar daar staan wij ‘gewone’ Nederlanders helemaal buiten, toch?