In Frankrijk is vorige week ternauwernood een wetsvoorstel gesneuveld om mensen die driemaal van auteursrechtinbreuk via internet worden beschuldigd, van het net te gooien. Three strikes, you’re out – de harde aanpak.
Alleen ging het niet om mensen die waren veroordeeld: drie beschuldigingen zouden volstaan. Er was in het voorstel geen plaats voor een rechter ingeruimd, een verdenking van vertegenwoordigers van de muziekindustrie was genoeg. Van dezelfde muziekindustrie die al talloze zaken heeft verloren omdat ze hun aanklacht niet konden bewijzen, dezelfde muziekindustrie die mensen daagde die helemaal geen internetverbinding hadden, of die zesjarigen voor de rechter bracht wegens auteursrechtinbreuk. Dezelfde muziekindustrie die in een spraakmakende rechtszaak in Amerika laatst bloedserieus stelde dat ze eigenlijk hun beschuldiging nooit zouden hoeven staven, want bewijs, nou, daar was vaak zo moeilijk aan te komen hè.
Drie beschuldigingen en je ligt eruit. Van het internet af: verstoken van een communicatiekanaal waarmee we steeds meer verweven raken. We telefoneren via internet, we betalen via internet, we regelen alles via internet. We moeten ons belastingformulieren via internet inleveren en ons patiëntendossier in de gaten houden via internet. En de overheid wil dat we onze facturen versturen via internet. Je kunt haast niet meer zonder; internet is hard op weg om even essentieel te worden als elektriciteit. En dan zou zo’n klungelende muziekindustrie je daarvan naar eigen willekeur mogen afsnijden?
De muziekindustrie verkeert in een strijd op leven en dood. Ze probeert dat gevecht te winnen door nog harder te doen waardoor ze eerder in die kramp is geraakt: muziekliefhebbers van zich vervreemden, artiesten door de mangel halen, en vooral: de realiteit van nieuwe media en nieuwe manieren van distributie ontkennen. Jarenlang heeft de industrie fans het kopen van muziek tegengemaakt: als je één nummer leuk vond moest je de hele cd kopen (waar is het singeltje gebleven?), had je net een oude plaat op cd aangeschaft, kwam er een versie met meer tracks uit; keurig gekochte cd’s konden niet in je computer worden afgedraaid, of niet in de auto; de prijs van mp3’tjes is absurd hoog (even duur als op een cd, terwijl de hele tussenhandel is weggevallen), en dan nog kun je ze vaak niet naar een nieuwe computer verhuizen.
Er zijn zat artiesten die wel begrijpen dat de wereld is veranderd. Ze hebben zich losgemaakt van de industrie en zijn voor zichzelf begonnen, vaak met een zucht van verlichting. ‘Wat? Je verkoopt mijn album voor 19,90 en dan krijg ik daar 80 cent voor? Ik moet bovendien alle studio- en promotiekosten terugbetalen? En daarna hebben jullie alle rechten op mijn muziek en ben ik die kwijt? Wie heeft zulke idiote contracten bedacht? Oh wacht, jullie!’, zei Trent Reznor, en begon voor zichzelf.
Zoals veel andere vrijgemaakte muzikanten gebruikt hij internet intensief. Hij geeft muziek weg, verkoopt muziek met extraatjes, maakt applicaties voor mobieltjes en websites, en heeft al doende een adressenbestand van twee miljoen fans die hij gericht kan mailen. De zaken lopen uitstekend: en hij is bepaald niet de enige muzikant. De verkoop van muziek stort helemaal niet in, die gaat tegenwoordig alleen langs andere wegen dan de oude industrie,
De makers lopen daarvan weg, samen met de fans. Veel van hen wilden dat al eerder maar wisten niet hoe. Tegenwoordig wel: internet. Dus wil de muziekindustrie internet onder controle krijgen. Ze zouden er beter aan doen het te leren begrijpen.
[Let op: iedereen mag komen en de toegang is gratis, maar
Gisteren zag ik een oud exemplaar van nrc.next liggen toen ik bij een klant een rookpauze nam. Ik sloeg het blad open. Op pagina drie stond een grote foto van het beeld van Lenin dat afgelopen woensdag door een explosie ernstig was aangetast. Je ziet de betreffende foto hiernaast.
(De AVRO zendt elke werkdag tussen 13:30 en 14:30
(Het tweede nummer van [xtra], een nieuw blad van XS4all, is zojuist verschenen en gaat over mobiel internet. Bij deze mijn column voor het blad. [xtra] staat ook online, op
Morgen gaat een netwerk van twaalf miljoen besmette computers iets doen. Niemand weet wat. Beveiligingsexperts onderzoeken het Confickervirus al maanden, maar hebben alleen kunnen achterhalen dat ’t aan de lopende band websites aanmaakt, waar ze op 1 april contact mee zullen zoeken. Naar verwachting zullen ze daar nadere instructies ophalen.
We zijn er dol op robots of bang ervoor, er lijkt geen tussenweg. Onberoerd laten ze ons nooit. We hopen dat robots ons allerlei gevaarlijk of juist lummelig maar noodzakelijk werk uit handen halen, we hopen dat ze ons redden van gevaar, verveling en de ondergang.
Vorige maand werden de betaalpasjes voor mijn twee Postbankrekeningen tot mijn leedwezen vervangen door schreeuwerige oranje ING-pasjes. Nadat bleek dat de nieuwe pas voor mijn persoonlijke rekening naar behoren werkte, vernietigde ik de oude pas. Ook de nieuwe pas voor mijn zakenrekening werkte, maar ik vergat de oude Postbankpas weg te gooien.
We stonden al een tijdje op de startbaan toen de piloot aankondigde dat er een probleem was en dat ze op een monteur en instructies uit Nederland wachtten. Het was dinsdagavond 24 februari, het plan was die avond vanuit Sharm el Sheikh naar Schiphol te vliegen.
Mijn middenoor wordt rustiger. Moz bracht zondag betere pijnstillers en dat maakte een enorm verschil: voor het eerst in dagen was ik eventjes pijnvrij. Ibuprofen 400, ik werd er acuut een groot fan van. Maandagochtend stopte het lekken. Het klopt en bonkt nog binnenin, en inmiddels hoor ik vrijwel niets meer met dat oor maar dat schijnt normaal te zijn. Ik beschouw mezelf derhalve maar weer als beter. Volgende week ga ik nog wel even bij de huisarts langs voor inspectie, en om alvast een receptje te halen voor die preventieve zure druppels.