Pretbederver

De summer of love komt eraan, voorspellen kranten en tv-programma’s: we mogen weer los, en dat zullen we doen ook. Ik heb ’t inmiddels al zo vaak gelezen dat de vraag opkwam of het verslaggeving was, of aanmoediging.

Ook het kabinet is optimistisch. De mondkapjes kunnen binnenkort af, we mogen weer naar het werk (wat een onuitgesproken dedain: alsof honderdduizenden niet al die tijd op de werkvloer hebben gebikkeld: van pakjesbezorgers, vakkenvullers en kassières tot bouwvakkers, agenten en medisch personeel). We mogen weer naar cafés, restaurants, bioscopen en theaters. Alleen afstand houden, handen wassen en testen bij klachten houden we er voorlopig in – de rest laten we binnenkort varen.

Maar wat het kabinet mist, is een plan, net zoals bij het eind van de vorige lockdown, in juni 2020. Toen deden we ook maar wat: we gingen van nul naar negentig, in een paar weken tijd. We gooiden de teugels los, en koersten daardoor linea recta af op een heviger en langduriger golf dan we ons hadden kunnen voorstellen.

Met die dans zit het wel snor, maar de hamer – die vergeten we opnieuw. Is er een containment plan? Heeft de GGD nu voldoende capaciteit om alle geïdentificeerde besmettingen nauwgezet te traceren? Weet de GGD eigenlijk vroeg genoeg waar besmettingshaarden zitten en hoe die zich ontwikkelen, nu we steeds meer afgaan op zelftesten en sneltesten? En er zijn nog steeds geen goede regels voor reizigers die terugkomen uit landen met een hoog risico: ze worden vriendelijk verzocht na thuiskomst in quarantaine te gaan, en dat was het.

Het kabinet zet alles in op een enkele kaart: vaccinaties. Maar dat komt neer op quitte of dubbel spelen, en we doen dat – zoals dat gaat bij een nieuw, vlot muterend virus – geblinddoekt. We hebben geen idee hoe lang de vaccins bescherming bieden: dat moet de ervaring leren, en dat kan met pech een harde les worden.

Daarnaast baart de Delta-mutant epidemiologen en virologen grote zorgen. In Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Portugal blijken inmiddels vrijwel alle nieuwe besmettingen die aan een sequentietest zijn onderwerpen, het gevolg van de Delta-variant te zijn. In het VK en Israël, allebei goed gevaccineerde landen, zijn nieuwe uitbraken. Onderzoek laat zien dat in het VK de eerste weken van juni zelfs mensen die hun tweede vaccinatieshot al ruimschoots voor hun besmetting met Delta binnen hadden, er ernstig ziek van kunnen worden en er zelfs aan kunnen overlijden. Erger: een derde van alle mensen die in de eerste twee weken van juni aan Delta stierven, was al minstens een paar weken volledig gevaccineerd.

Nu ‘pakt’ niet elk vaccin bij iedereen even goed, hebben sommige mensen sowieso een haperend immuunsysteem, en levert geen enkel vaccin volledige bescherming – maar dit zijn hogere cijfers dan we eerder hebben gezien.

Voorlopig lijkt het me wat vroeg voor uitspattingen – tenzij je het virus een nieuwe kans wilt geven om mee te feesten.

[Beeld: avatar van De Pretbederver op Twtter]

Tijd voor nieuwe verkiezingen?

Die formatie duurt maar, en schiet geen sikkepit op. Alle eerder bedachte coalities worden alleen maar onmogelijker nu het CDA – dat sinds dik 40 zetels onder Balkenende is teruggevallen naar 14 zetels nu – implodeert onder alle schandalen en het gif er tegen de plinten klotst.

Belangrijker is dat het demissionaire kabinet er in toenemende mate een zooi van maakt. De voorzitter van de Algemene Rekenkamer hield vorige maand een donderspeech nadat bleek dat, ondanks zijn eerdere waarschuwingen, een aantal departementen de boel in het geheel niet op orde had. Hij constateerde dat het kabinet in 2020 voor 9,1 miljard aan verplichtingen en 4,3 miljard aan uitgaven niet kon verantwoorden. VWS had, zo meldde de Rekenkamer, zelfs moeite met het opstellen van een jaarrekening.

Voorts had de regering het budgetrecht van de Kamer geschonden door grote verplichtingen aan te gaan zonder de Kamer daarover – zoals het hoort – op voorhand te informeren. (Dat had minister Hoekstra al eerder geflikt, toen hij achter de rug van de Kamer om aandelen Air France kocht, waarvoor hij in 2020 al op z’n kop kreeg van diezelfde Rekenkamer: het is een wetsovertreding.)

Alleen al de laatste maanden zijn daar een aantal schandvlekken bijgekomen: VWS trok circa 1 miljard uit voor ‘Testen voor toegang’ zonder een aanbesteding te doen (wat verplicht is). Het negeerde de bestaande teststraten daarbij, zodat er nu circa 76 nieuwe teststraten zijn bijgebouwd waar amper iemand komt, terwijl de uitbaters niettemin een gegarandeerde omzet krijgen. Ook worden aangenomen moties genegeerd. En dan laat ik de CDA-prominent nog ongenoemd die nutteloze mondkapjes mocht leveren en die deal met minstens 20 miljoen winst afsloot.

Daarnaast kampen we met een demissionair premier die zijn geheugen nog steeds kwijt is en een departement dat op een berg verloren gewaande brieven en memo’s zit. En als kers op de taart zijn de slachtoffers van de toeslagenaffaire nog altijd niet geholpen en stikken ze in hun schulden. Intussen denkt Rutte goede sier te maken met afgekloven ideeën over macht en tegenmacht.

Het vertrouwen in de politiek daalt zienderogen, en dat valt dit kabinet aan te rekenen. En het erge is: dingen afbreken gaat altijd stukken sneller dan ze weer in elkaar metselen.

Als het Kaag menens was, met haar campagne over een eerlijker politiek, pleit ze nu voor nieuwe verkiezingen: doormodderen begint intussen gevaarlijk te worden, en maakt meer kapot dan ons lief is – temeer daar de huidige regeringspartijen zich laten gijzelen door de hoop op een plaatsje in een nieuw kabinet.

En laat de Kamer in hemelsnaam haar eigen macht ter hand nemen en dit kabinet het vuur aan de schenen leggen: ook demissionaire ministers kunnen tot aftreden worden verplicht; ongeacht of ze Hoekstra of De Jonge heten. En weet: een demissionair kabinet kan verkiezingen uitschrijven – of daartoe door de Kamer worden gedwongen.

[Beeld (fragment): Zairon op Wikimedia, CC0]

Onze bureaucratie is failliet

Onze bureaucratie woekert maar door.

We hebben zo’n 25 GGD’en in Nederland, elk met een eigen registratiesysteem, wat nogal lastig bleek te zijn toen medewerkers van callcenters er afspraken voor coronatesten en de uitkomsten daarvan in moesten registreren. Ze waren veel tijd kwijt met het uitzoeken hoe elke GGD de gegevens gebruikte. Ook bleek het systeem lek.

We hebben tegenwoordig circa 19 manieren om vast te leggen of iemand al tegen corona is gevaccineerd, en zo ja, waarmee en wanneer. Terwijl we ongeveer weten hoeveel mensen er in Nederland zijn gevaccineerd, is er op centraal niveau geen enkel zicht wie dat zijn, zodat het plan voor een coronapaspoort in duigen viel. Daarop kwam men op het idee het oude vaccinatieboekje te gebruiken, maar sommige regio’s waren daar aanvankelijk dan weer op tegen.

Bij de Jeugdbescherming zijn grote wachtlijsten. Hoeveel kinderen en gezinnen daar in totaal wachten totdat ze iemand krijgen toegewezen, weet niemand: er is geen centrale registratie, en elke regionale jeugdbeschermingsorganisatie pakt de wachtlijstenregistratie anders aan.

Tegelijkertijd wordt het beleid noch de uitvoering ervan beter van al die bureaucratie. In tegendeel.

Voor het aanvragen van zorg voor zulke kinderen heeft elke gemeente weer andere systemen ingericht. Ik leerde afgelopen weekend dat jeugdbeschermers onderling appgroepjes hebben waarin ze elkaar helpen uitzoeken voor welke hulp in welke gemeente ze welk aanvraagformulier moeten gebruiken. Overal moet dat namelijk anders. Het kost ze handenvol tijd – en ze hebben maar twee uur per week, per gezin. Dan is hun budget op.

Gemeenten klagen dat ze te veel geld kwijt zijn aan de jeugdzorg, maar weten niet te vertellen welke bedragen ze aan welk zorgbedrijf hebben betaald; daar hebben ze geen goede overzichten van.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het afgelopen jaar 5,1 miljard uitgegeven die het niet kan verantwoorden: er zijn gewoonweg geen bonnetjes van. Soms is niet eens duidelijk of er wel iets is geleverd boor het betaalde geld. Dat probleem komt niet alleen door corona: het speelt al twintig jaar bij VWS, legde de president van de Algemene Rekenkamer afgelopen weekend in NRC Handelsblad uit. 5,1 miljard: dat komt aardig in de buurt van de begroting van heel Amsterdam.

En intussen is de bureaucratie leidend geworden voor hoe burgers worden bejegend. We lijden onder die bureaucratie, vooral wie minder geld heeft of minder goede connecties. Mensen worden er makkelijk op afgerekend wanneer ze een overheidsformulier verkeerd invullen. Of ze worden vanwege een algoritmische beslissing verdacht gemaakt, en vervolgens plant het label dat ze fraudeurs zouden zijn zich ongecontroleerd voort, door alle systemen heen – zelfs in die mate dat de overheid niet meer weet hoe die valselijk beschuldigde mensen nog van dat onheuse label kunnen worden afgeholpen.

Iets meer centrale regie, iets minder bureaucratie – het zou geen slecht idee zijn.

[Beeld (fragment): Mariann Szöke / Pixabay]

EarthBNB

Sinds een week of wat heb ik nieuwe huisgenoten. Nogal veel: inmiddels een paar honderd, schat ik. Ze hebben geen longen en in de open lucht stikken ze binnen het kwartier; als hun omgeving te nat is, verdrinken ze. Ze hebben liefst tien hartjes, die gepaard in hun lijfje zitten: vijf setjes van twee. Ze zijn verrassend sterk: als ze kronkelen, voel je de kracht waarmee ze zich verzetten. (Ik durf alleen de grote op te pakken, bij de kleintjes ben ik enigszins benauwd dat ik ze bezeer.)

Mijn huisgenoten zitten in een wormenton, waar ze mijn huis-, tuin- en keukenafval voor me composteren. Plus een boel karton, dat ze nodig hebben voor de cellulose. Ze zijn nu hard bezig de doos waarin zij en hun nieuwe onderkomen hier arriveerden, in stukjes en beetjes op te eten: een prachtig voorbeeld van de kleinschalige recycling waarvoor ik ze in huis heb gehaald.

Maar een roedel compostwormen verzorgen is iets anders dan omgaan met een kat of hond: je kunt niets aan hun snoetjes aflezen. Je moet hun gedrag bestuderen, en kijken of het goed gaat in hun EarthBNB. Dat kost tijd: je ziet de invloed van elke ingreep op z’n vroegst een paar dagen later. Alsof je een olietanker bestuurt, een mammoetschip gemaakt van tijgerwormen.

Omdat het levende have is, heb ik met de aanschaf ook een verantwoordelijkheid op me genomen – dat klinkt wellicht plechtig, of misschien zelfs licht potsierlijk, ‘verantwoordelijkheid jegens wormen’, maar je kunt niet iets levends in huis halen en dat dan door je eigen nonchalance laten sterven.

Dus zit ik tien keer per dag op mijn knieën stilletjes voor de wormenbak en kijk. Een dag nadat ik vers eten – mijn afval, hun lekkernij – voor ze heb neergelegd, verschijnen overal kleine poepjes op de mangoschillen en tussen de broccoliroosjes, en zie ik glimmende sporen op het karton. Ha: daar zijn ze geweest. Soms zie ik ze wegschieten als ik het deksel optil, wormen kunnen onverwacht snel zijn: ze duiken dieper in de bak, weg van het licht. Ik zie soms al kleine wormenbaby’s. En altijd hoor ik het geknisper van hun gewroet, net onder de oppervlakte.

Het blijkt buitengewoon leuk te zijn om te verkennen wat leven in een bak met afval doet, en om van spul dat je normaal bij de vuilnis gooit iets nuttigs gemaakt te zien worden: compost en plantenvoeding.

Wat ik niet had verwacht: die diertjes veranderen mij – nou ja, een beetje. Vorige week overwoog ik in de supermarkt even om een pak fijngesneden groente te kopen. ‘Lekker voor mijn wormen,’ dacht ik, voordat ik mezelf tot de orde riep: afval kopen is een brug te ver, en nogal contraproductief. Wel kocht ik voor het eerst biologisch geteelde bananen. Gewoonlijk maal ik daar niet om, maar ik was gewaarschuwd dat gewone bananenschillen vol gif zitten. Ik kocht biologische teelt – niet voor mij, maar omdat ik gezonde schillen aan mijn commensalen wilde geven.

Naschrift: Aangezien ik bij iets nieuws meestal full nerd ga, heb ik me intussen uitgebreid ingelezen over het wel en wee van compostwormen. Al snel merkte ik dat iedereen wel iets zei, maar haast niemand alles. Vandaar dat ik mijn eigen Wormenbak FAQ heb gecompileerd: de lijst van Frequently Asked Questions.

[Beeld: crabchick / Compost worms (fragment) / Some rights reserved]

Keuzes hebben consequenties

Voor corona speelde deze discussie: mogen ouders weigeren hun kind te vaccineren en het toch naar een kinderdagverblijf brengen, waar het andere kinderen kan infecteren met ziektes die permanente handicaps of de dood kunnen veroorzaken?

Ouders hebben het recht te weigeren hun kind te vaccineren. Betekent dat ook dat ze het recht hebben andermens’ kinderen ophet kinderdagverblijf in gevaar te brengen? Want kleintjes kunnen niet meteen worden ingeënt.

Niet-ingeënte peuters worden tot die tijd uitsluitend door groepsimmuniteit beschermd: ze zijn veilig zolang niemand in de omgeving een van die ziektes kan krijgen. Maar wanneer de vaccinatiegraad daalt – wat na al enige tijd gaande is – lopen zulke kleintjes ineens meer risico. Aanvankelijk speelde dat vooral in de protestantse Bible Belt, waar geregeld uitbraken van bijvoorbeeld mazelen en meningokokken plaatsvinden. Maar de afgelopen jaren daalde de vaccinatiegraad ook elders dusdanig dat deskundigen zich zorgen maakten: de groepsimmuniteit zakte tot nabij de ondergrens.

Dat had veel te maken met een vals geloof dat de mazelen-bof-rodehond vaccinatie autisme zou veroorzaken (in het leven geroepen door wetenschapsfraudeur Andrew Wakefield). Daar kwam een New Age-achtige notie bij dat het ‘beter’ was wanneer het afweersysteem van het kind zelf zou leren zulke ziektes te bestrijden (wat overigens precies is wat vaccinatie doet), en dat inenting ‘kunstmatig’ zou zijn, of vooral de kas van Big Pharma zou spekken.

Maar nu zitten we ermee. Er is argwaan jegens de coronavaccinaties, nog meer dan bij kindervaccinaties. En dezelfde discussie dient zich binnenkort aan: moet het consequenties hebben wanneer mensen een inenting tegen corona weigeren?

Inmiddels neig ik naar ‘ja’. We stellen, juist vanwege de veiligheid van derden die anders onwillekeurig slachtoffer kunnen worden van iemands hoogstpersoonlijke keuzes, vaker grenzen aan de grenzen van iemands vrijheid.

Zo mag je niet zonder rijbewijs een auto besturen. In een auto moet je bovendien, voor je eigen veiligheid, verplicht een gordel dragen. Wie op een brommer rijdt, moet een helm op. Wie aan het verkeer deelneemt, mag niet dronken zijn. Wie een veroordeeld stalker is, mag niet in het onderwijs werken.

Daar gaat een redenering achter schuil die een solide precedent vormt: iedereen heeft een grote mate van vrijheid, maar die wordt beperkt door de mate waarin je een ander met je eigen gedrag en gemaakte keuzes kunt benadelen.

Aangezien corona bewezen in staat is om een hele samenleving lam te leggen, en niet iedereen zich ertegen kan laten vaccineren – wie al een gecompromitteerd immuunsysteem heeft, bijvoorbeeld vanwege een kankerbehandeling, kan zich doorgaans niet laten inenten – denk ik dat de noodzaak van groepsimmuniteit boven de individuele keuze uitstijgt.

Je hoeft je niet te laten vaccineren, maar accepteer dat je daarvoor een aantal rechten moet inleveren. Net als wie straalbezopen is.

Kop in het zand

Moe zijn we ervan, het is welletjes geweest. We willen weer uit, vakantie vieren, op terrasjes hangen, flirten op straat, weg met die maskertjes, vrienden en familie zoenen en innig omhelzen. De hoogste tijd voor versoepelingen! Het gaat toch al beter?

De vaccinatiegraad in Nederland is echter laag, hoewel de inentingen gelukkig op stoom komen. Het is daarom zeer de vraag of ze ons in al die buitenlanden waar wij naar hunkeren, wel willen hebben: zij zijn weliswaar afgeschaald naar geel, maar Nederland zelf valt vooralsnog onder de dieprode gebieden. Ik zou ons niet graag over de vloer hebben.

Onderliggend tekent zich een breder probleem af: kortzichtigheid en zelfzucht. We lijken collectief te geloven dat, zodra we hier de boel enigszins op orde hebben, we het gewone leven kunnen oppakken. Alles als vanouds, niks meer aan het handje.

Maar als corona ons iets heeft geleerd, is het dit: de hele wereld gaat ons aan en no man is an island. We weten nu dat de hele wereld knarsend tot stand kan komen door een verkouden vleermuis die ergens in China uit een boom wordt gemept en vervolgens op een markt ter consumptie wordt aangeboden. Waarom houden we onszelf dan voor dat de huidige kwart miljoen nieuwe besmettingen per dag in India, nota bene vrijwel zeker een onderrapportage, ons niet aangaan? Waarom denken we onze ogen daarvoor te kunnen sluiten?

Het beste dat we kunnen doen, maar ja, daar heb je betere leiders voor nodig dan wij in de aanbieding hebben, is na nationale inspanningen om iedereen gevaccineerd te krijgen, die operaties als de wiedeweerga uitbreiden naar de rest van de wereld – brandhaarden eerst.

In Honduras, Venezuela en Nicaragua heeft minder dan 1 procent van de bevolking de eerste dosis gehad, de meeste landen in Afrika zitten onder de 2 procent. Dat is deels een kwestie van geld, deels van logistiek, maar vooral van een schreeuwend tekort aan vaccins. Intussen zijn de rijke landen die aan het hamsteren.

Via Covax zouden vaccins aan armere landen worden gedoneerd. Dat doen we mondjesmaat. En soms schepen we ze, zoals epidemioloog Amrish Baidjoe recent in Buitenhof uitlegde, zelfs op met onze afdankertjes: Zuid-Soedan en Malawi kregen 60 duizend doses, maar die waren nog slechts twee weken houdbaar.

Als we andere landen niet uit solidariteit willen helpen: dan desnoods uit welbegrepen eigenbelang. Elk gebied dat een nieuwe coronabrandhaard wordt, heeft immers de potentie de bakermat van nieuwe mutaties te worden – dat is eerder in Engeland, Brazilië, Zuid-Afrika en India gebeurd. Dan is het wachten op een mutant die de huidige generatie vaccins te slim af is, en voor je het weet begint het hele circus overnieuw.

Dit is geen tijd voor nationalisme, egoïsme of kortetermijndenken. Zie de wereld zoals zij is: verbonden tot in al haar vezels. Wat een ander aangaat, is ook voor u belangrijk. Wat u schaadt, schaadt ook een ander.

[Beeld: Tmaximumge / PxHere / fragment / CC0]

De bevrijding die dat niet was

Net als André van Duin ga ik voor Dodenherdenking liever naar het Homomonument dan naar het monument op de Dam. Toen Van Duin afgelopen dinsdag wel op de Dam aanwezig was, en daar een ontroerende speech hield, sprak hij met liefde over het Homomonument. ‘Dat wij in Nederland sinds 1987, als eerste in de wereld, zo’n monument hebben, tekent onze vrijheid: de vrijheid dat iedereen hier zichzelf mag zijn, zonder dat iemand anders daar wat van zegt.’

De geschiedenis was wranger dan dat. Het Homomonument kwam tot stand omdat homo-organisaties jarenlang bij de officiële Dodenherdenking werden geweerd. Meelopen in het formele defilé mochten ze niet, laat staan een krans leggen. Hun aanwezigheid werd gezien als provocatie jegens andere oorlogsslachtoffers en -getroffenen.

Ook in boeken over de Tweede Wereldoorlog was amper aandacht voor de homovervolging. Erger: nog lang werd gedacht dat homoseksuelen – en zij die daarvoor versleten werden – eigenlijk een plaats in een Duits kamp verdienden. De geallieerden zouden in 1948 nog bevestigd hebben dat criminelen, moordenaars en homoseksuelen in hun ogen met recht in het kamp hebben gezeten; in 1953 herhaalde de Duitse overheid dat rijtje (en voegde daar de zigeuners nog aan toe).

Toen de homobeweging opkwam, vanaf eind jaren zestig, waren de meer activistisch ingestelde homo’s het zat: ze vroegen niet braaf toestemming om mee te mogen doen, ze deden het gewoon. Twee van hen speldden zichzelf roze driehoekjes op, die voor de homo’s waren wat de gele ster voor de Joden was, en togen naar de Dam. Maar toen zij hun krans met roze linten wilden neerleggen, werden ze gearresteerd. De krans werd vernield. Dat was op 4 mei 1970.

Er was al langer gefantaseerd over de mogelijkheid om een eigen monument op te richten; deze gebeurtenis gaf daaraan een flinke impuls. Pas in 1979 kreeg dat idee handen en voeten, toen gemeenteraadslid Bob van Schijndel pleitte voor een homomonument. Er kwam een stichting, er kwam geld, de gemeente wees een locatie aan, en er kwam een ontwerp.

In september 1987 werd het Homomonument officieel in gebruik genomen: het allereerste monument ter ere van de homoseksuelen die door de nazi’s vervolgd, in kampen geïnterneerd en vergast werden. De eerste Dodenherdenking daar vond plaats op 4 mei 1988, pas 33 jaar geleden dus – liefst 43 jaar na afloop van de oorlog.

Eén keer mocht ik er spreken, op 4 mei 1995. Dat was de eerste keer dat er vertegenwoordigers van alle strijdkrachten in uniform aanwezig waren: het leger, de marine, de luchtmacht en de marechaussee. Zij droegen ook iets op hun borst: geen roze driehoek of Jodenster, maar een rij lintjes. Het ontroerde me mateloos.

Pas op 4 mei 2012, bij de 25e Dodenherdenking bij het Homomonument, was daar voor het eerst een officiële vertegenwoordiger van de Nederlandse regering aanwezig.

[Beeld (fragment): Charles Roffey | vai Flickr | Some rights reserved]

De omkering aller waarden

Vandaag, op 4 mei, herdenken we de slachtoffers van het fascisme: de joden die zijn vergast door de nazi’s, de politieke gevangenen die zijn gefusilleerd, de homoseksuelen die werden vervolgd, de tweelingen die als medisch experiment zijn gebruikt, de dwangarbeiders die werden afgebeuld totdat ze er dood bij neervielen. De burgers die werden gebombardeerd, werden opgepakt bij razzia’s, die de mond werd gesnoerd, die op de bon moesten leven en uiteindelijk bloembollen moesten eten.

Oorlog is vrede. Vrijheid is slavernij. Onwetendheid is kracht.

Morgen, op 5 mei, is Nederland In Opstand, de groep van de extreemrechtse Tinus Koops, van plan te demonstreren op het Malieveld in Den Haag. Hun motto: ‘Bevrijdingsdag moet weer de dag van de vrijheid worden.’ Deze week stelde Forum voor Democratie voor de zoveelste keer de coronamaatregelen gelijk aan de Duitse bezetting: ‘Op 5 mei herdenken wij 75 jaar vrijheid: 1945 – † 2020’.

Feiten zijn leugens. Bescherming is bezetting.

Rik Rutten, politiek verslaggever van NRC Handelsblad, liep gisteren in een uitgebreid twitterdraadje de ondertekenaars van Forums ‘vrijheidsherdenking’ na: allemaal corona-ontkenners, complotdenkers en extreem conservatieve of zelfs extreemrechtse organisaties. Een van de ondertekenaars typeert Nederland als ‘een totalitaire staat’. Een andere meent dat corona een groot complot is: alles is van hogerhand ‘gesimuleerd en vanaf januari [2020] uitgerold’. Het RIVM en de Wereldgezondheidsorganisatie zijn marionetten van de jood Soros, en hun maatregelen zijn onderdeel van een complot tegen de burgers.

Ontkenning is waarheid. Vaccinatie is gif.

Er doemt een notie van ‘vrijheid’ uit dit gedachtengoed op die zich alleen maar laat karakteriseren als: niemand mag mij in de weg staan. Mijn vrijheid is het hoogste goed, waarvoor alles moet wijken.  Ik ben belangrijker dan jij. Mijn rechten wegen zwaarder dan die van iedereen die meer risico loopt dan ik, of die bescherming behoeft. Zij doen er niet toe – ik wel.

Solidariteit is onderdrukking.

Maar vrijheid die ten koste gaat van anderen, is geen vrijheid – het is armzalig verpakt eigenbelang. Denken dat anderen er niet toe doen, is niet hetzelfde als burgerrechten verdedigen: het is arrogantie. Vrijheid is, net als solidariteit, iets wat alleen bestaat met, door en dankzij anderen. Je bent niets en niemand zonder de mensen om je heen, en elk mens is tot in zijn haarvaten met de levens van anderen verbonden – en juist dat is wat we nu zo schrijnend zien, met de coronacrisis.

Want de zelfzucht van de enkeling brengt talloos veel anderen in gevaar. Omgekeerd danken nu absurd veel mensen hun leven aan de opoffering van anderen: denk aan de excessieve inspanning van de mensen in de zorg.

We danken onze vrijheid zelden aan onszelf alleen, en nooit aan extreemrechts.

[Beeld: Homomonument Amsterdam, foto bewerkt door BoBink / via Wikimedia / CC0]

Huishouding

Het was een degelijk gesprek bij Buitenhof: de Nationale Ombudsman schoof aan, de vicepresident van de Raad van State, plus de president van de Algemene Rekenkamer. Zat Nederland in een bestuurscrisis? Het ging over wetgeving die te complex was en daardoor onuitvoerbaar, over dichtgetimmerde regeerakkoorden waar niemand nog een vinger tussen kreeg, over de moeizame verhouding tussen het parlement en de regering, over hun eigen adviezen die vaak waren genegeerd, en natuurlijk over de tegenmacht, waarvan iedereen tegenwoordig de mond vol heeft, de premier incluis.

Een term die vaak viel was ‘informatiehuishouding’. Daar schortte het aan, die moest echt beter. Het klonk alsof de overheid helaas de weg was kwijtgeraakt in haar eigen paperassen en daardoor tekortschoot in haar taak. Het was evident een probleem, maar klonk tegelijkertijd overzichtelijk: als iets dat een legertje archivarissen gerust kon oplossen.

Maar het is een eufemisme van de bovenste plank, een gekuiste term die het echte probleem verhult: dat de overheid informatie doelbewust achterhoudt. De overheid dupeert daarmee specifieke burgers – getuige de slachtoffers van de toeslagenaffaire, die jarenlang niet is verteld dat zij voor fraudeurs werden versleten, laat staan waarom. Toen dat eindelijk boven tafel kwam doordat die burgers gingen procederen, en de overheid hen inzage in hun dossiers moest geven, kregen ze hun eigen dossiers zwartgelakt terug. Zelfs in hun rechtszaken verzaakte de overheid relevante documenten te produceren.

Ook journalisten worden gedupeerd: die moeten steeds vaker procederen om stukken te bemachtigen waarop ze volgens de Wet openbaarheid bestuur (wob) recht hebben. Het Platform Authentieke Journalistiek is al twee jaar bezig documenten over Shell te verkrijgen, en ontdekte recent dat ambtenaren op hoog niveau hadden vergaderd om te verzinnen hoe ze dat wob-verzoek konden dwarsbomen.

En de Kamer? Die wordt helaas geregeld voorgelogen door Rutte en zijn kabinet: over bonnetjes, over dividend-memo’s, over functies elders, en zelfs over het doelbewust achterhouden van informatie aan de Kamer.

Een kabinet dat bijwijlen liegt en een overheid die burgers en journalisten vijandig bejegent – dat is geen kwestie van ‘informatiehuishouding’. Dat is een verziekte situatie, die om een fundamentele verandering vraagt.

Juist nu we te maken hebben met een lawine van nepnieuws en valse berichten, mensen steeds meer moeite hebben feit van fictie te scheiden, nu sommige politici openlijk feiten ontkennen, en trollen zelfs een Kamercommissie wisten te bedotten met een nepgezant van de Russische oppositieleider Navalny, is het essentieel dat de overheid zelf zich altijd betrouwbaar betoont en openheid betracht. Want zodra je het gezag niet meer kunt vertrouwen, brokkelt alles af, zelfs de tegenmacht.

Het gaat niet om de informatie, maar om de machtsverhouding. Zodra de overheid zich niet wenst te laten controleren, onttrekt zij zich aan de democratie.

[Beeld: fragment uit de vrijgegeven kabinetsnotulen, pagina 16]

Een blokje om met je vuilnis

Het is klein leed, ik geef het grif toe, maar de ergernis duurt al maanden – en dat telt ook. Bovendien oogt het smerig: de stroom afval naast de ondergrondse afvalcontainers. Sinds begin vorig jaar staan ze ook in mijn buurt, en het werd er bepaald niet schoner op. Bijna altijd staat er troep naast.

Maar dat ligt aan ons, begrijp ik. ‘De gemeente zet die zak niet naast de container,’ berispte wethouder Laurens Ivens (SP) de burgers vorige week via Het Parool. ‘We moeten met elkaar beseffen dat dit een collectieve inspanning is. De wethouder kan dit niet allemaal oplossen en de vuilnisman ook niet.’

Maar dat doen mensen ook, zich inspannen en zoeken naar oplossingen. Mijn lieve, oudere buurman van om de hoek brengt zijn afvalzak tegenwoordig al weg als die halfvol is: hij woont op tweehoog en heeft hartklachten, de container is honderdvijftig meter verderop. Een vollere zak ernaartoe dragen lukt hem gewoon niet. Soms zie ik de buurman na zo’n poging ontmoedigd terug sjokken, halflege vuilniszak nog in de hand: de container was weer eens vol. Hij heeft zijn vuilnis weer mee naar huis genomen.

Zelf ga ik tegenwoordig eerst poolshoogte nemen: ik loop naar de container om te zien of daar nog iets in kan, en zo ja, dan ga ik naar huis, bind de vuilniszak dicht, til hem in mijn Canta, rijd ermee de container, dump er mijn afvalzak, rijd terug naar huis, parkeer mijn Canta en ga weer naar binnen. Want anders dan de buurman kan ik een halfvolle vuilniszak geen honderd meter dragen, dan is mijn sjouwarm nadien een paar uur ontregeld.

Toen het vuil gewoon werd opgehaald, wist je precies waar je aan toe was: elke woensdagochtend en zaterdagochtend kon je je troep buiten zetten – of, in andere buurten, op andere vaste dagen – en een paar uur later was alles keurig weg. Ging bijna altijd goed, op de shit van een onverlaat na die zich had verslapen.

Stond er naast het afval een oud krukje, een bijzettafeltje of een fotolijst? Dan kon je dat meenemen, als je er toevallig emplooi voor hand. De lokale morgensterren vonden er geregeld iets van hun gading. En bij de neerzetplekken stonk het nooit nadat de mannen van de vuilnis hun ronde hadden gedaan.

De ellende is: met die containers weet je nooit waar je aan toe bent. Kan-ie nog iets verstouwen? Zo nee: wanneer wordt-ie leeggehaald? Zijn daar vaste dagen voor? Zo ja, welke dan? Die informatie is nergens te vinden. Evenmin wie je kunt bellen als het kreng weer eens verstopt zit. Afgelopen vrijdag zat er iets klem in de container; dagenlang kon niemand zijn afval erin kwijt. (Ik was best trots op de buurt dat er zondagmiddag pas één vuilniszak naast stond, en hoop van harte dat de voormalige eigenaar ervan geen boete heeft opgelopen.)

Het voelt als een loterij met vooral veel nieten. Alle regelmaat is weggenomen, en verruild door willekeur, heel veel boetes, en een boze wethouder die ons bovendien de schuld geeft.

[Beeld: Afvalwijzer Amsterdam, Stadsdeel Centrum, jan. 2021]