Oorlogskind

[Verschenen in Surplus.]

Het omslag herkende ik meteen, de titel drong pas later tot me door: Het nachtkindje. Een geelbruinig kartonnen kaft, een blauwlinnen bandje, titel en auteur in blauwe krulletters, een tekening van een meisje met een over haar piekharen gebonden hoofddoek dat op de rug van een muis zit. Het nachtkindje was een van mijn kinderboeken, over een meisje dat dagblind is en ontvoerd wordt door trollen en dwergen; ze komt in de nachtwereld te wonen en voelt zich daar zeer thuis, herinnerde ik me. Ik heb haar jarenlang als een verloren gegane verwant beschouwd en miste haar. Bovendien was ze een erfstuk: nog van mijn moeder geweest.

Het is zondag en boekenmarkt op het plein naast de Stopera. Kinderboeken en sprookjes vormen het thema van vandaag en ik ben juist gegaan om haar, en andere kwijt geraakte zusjes en broertjes, te vinden. Al bij de derde kraam zie ik haar pontificaal uitgestald. Ik rijd er opaf, opgetogen, wend mijn ogen niet van haar af: ik wí­st wel dat wij elkaar zouden weervinden.

Ik pak haar voorzichtig op en sla de kaft open. Ze kost nu vijfendertig gulden; dat was ooit tweevijfenzeventig, volgens een klerkgeschreven potloodaantekening op het schutblad. Even aarzel ik en ik koop haar natuurlijk toch.

Thuisgekomen blader ik het boek door. De schande van de zelfgemaakte herinnering is me al snel duidelijk: op de laatste tekeningen, losse en keurig ingeplakte prenten, zie ik mijn nachtzusje in de armen vliegen van een oudere man in een lange jas, en ineens weet ik weer dat dit de huisdokter is en dat ze helemaal niet dagblind wilde zijn, dat ze naar huis vlucht en ergens onderweg wonderbaarlijk geneest. Een ander plaatje ramt mijn fout er nog eens fors in. Mijn nachtzusje staat met angstig gebogen hoofd tegenover de trollenkoning die haar zijn rijksstaf wil geven; ze heeft haar handen ferm op haar rug. Ze wil niet in het donker wonen. En ik maar denken, al die jaren, dat ze daar gelukkig was – daarom was ik juist zo van haar gaan houden, later.

Ik bestudeer het omslag opnieuw. Nooit van die auteur gehoord; ook de illustratrice ken ik niet. De uitgeverij al evenmin. Wanneer is het eigenlijk geschreven, vraag ik me af, en sla de titelpagina op. ’11de-20ste duizendtal’ staat er in kapitalen, ‘met 8 gekleurde platen en 19 zwarte tekeningen. MCMXLIV. De Pelgrim, Eindhoven.’ Ik reken. Negentien, vijftig min tien, vijf min een. 1944? Een oorlogsboek. Geschreven door Otto Nebelthau en met platen van Else Wenz-Viëtor.

Blijkt mijn zusje te hebben gecollaboreerd.

Author: Spaink

beheerder / moderator

One thought on “Oorlogskind”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Hou me per e-mail op de hoogte van nieuwe reacties op dit artikel.
      (U kunt zich hier abonneren zonder zelf te hoeven reageren.)

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.